Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 02014R0596-20240109

Consolidated text: Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik (Verordening marktmisbruik) en houdende intrekking van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijnen 2003/124, 2003/125/EG en 2004/72/EG van de Commissie (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2014/596/2024-01-09

02014R0596 — NL — 09.01.2024 — 003.001


Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

►B

VERORDENING (EU) Nr. 596/2014 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 16 april 2014

betreffende marktmisbruik (Verordening marktmisbruik) en houdende intrekking van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijnen 2003/124, 2003/125/EG en 2004/72/EG van de Commissie

(Voor de EER relevante tekst)

(PB L 173 van 12.6.2014, blz. 1)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  nr.

blz.

datum

►M1

VERORDENING (EU) 2016/1011 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD  van 8 juni 2016

  L 171

1

29.6.2016

►M2

VERORDENING (EU) 2016/1033 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD  van 23 juni 2016

  L 175

1

30.6.2016

►M3

VERORDENING (EU) 2019/2115 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD  van 27 november 2019

  L 320

1

11.12.2019

►M4

VERORDENING(EU) 2023/2869 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD  van 13 december 2023

  L 

1

20.12.2023


Gerectificeerd bij:

►C1

Rectificatie, PB L 287, 21.10.2016, blz.  320 (nr. 596/2014)




▼B

VERORDENING (EU) Nr. 596/2014 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 16 april 2014

betreffende marktmisbruik (Verordening marktmisbruik) en houdende intrekking van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijnen 2003/124, 2003/125/EG en 2004/72/EG van de Commissie

(Voor de EER relevante tekst)



HOOFDSTUK 1

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Onderwerp

In deze verordening wordt een gemeenschappelijk regelgevend kader vastgelegd inzake handel met voorwetenschap, wederrechtelijke mededeling van voorwetenschap en marktmanipulatie (marktmisbruik), en ook maatregelen ter voorkoming van marktmisbruik teneinde de integriteit van de financiële markten in de Unie te waarborgen en de bescherming van beleggers en hun vertrouwen in die markten te versterken.

Artikel 2

Toepassingsgebied

1.  

Deze verordening is van toepassing op:

a) 

financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt of waarvoor toelating tot de handel op een gereglementeerde markt is aangevraagd;

b) 

financiële instrumenten die worden verhandeld op een MTF, die zijn toegelaten tot de handel op een MTF of waarvoor toelating tot de handel op een MTF is aangevraagd;

c) 

financiële instrumenten die worden verhandeld op een OTF;

d) 

financiële instrumenten die niet onder a), b) of c) vallen en waarvan de koers of de waarde afhankelijk is van, of van invloed is op, de koers of de waarde van een in die punten bedoeld financieel instrument, met inbegrip van, maar niet uitsluitend, kredietverzuimswaps en financiële contracten voor verrekening van verschillen.

Deze verordening is tevens van toepassing op gedragingen of transacties, met inbegrip van biedingen, met betrekking tot het veilen van emissierechten op een veiling die als gereglementeerde markt is toegelaten of andere daarop gebaseerde geveilde producten, met inbegrip van te veilen producten die geen financiële instrumenten zijn, ingevolge Verordening (EU) nr. 1031/2010. Onverminderd eventuele specifieke bepalingen betreffende biedingen gedaan in het kader van een veiling, zijn alle voorschriften en verboden in deze verordening met betrekking tot handelsorders van toepassing op dergelijke biedingen.

2.  

De artikelen 12 en 15 zijn ook van toepassing op:

a) 

spotcontracten voor grondstoffen die geen voor de groothandel bestemde energieproducten zijn, waarbij de transactie, order of gedraging van invloed is op de koers of de waarde van een in lid 1 bedoeld financieel instrument;

b) 

soorten financiële instrumenten, waaronder afgeleide contracten of afgeleide instrumenten voor de overdracht van kredietrisico, waarbij de transactie, order, bieding of gedraging een effect heeft of waarschijnlijk zal hebben op de koers of de waarde van spotcontracten voor grondstoffen waarvan de prijs of de waarde afhankelijk is van de koers of de waarde van die financiële instrumenten, en

c) 

gedragingen die verband houden met benchmarks.

3.  
Deze verordening is van toepassing op elke transactie, order of gedraging met betrekking tot elk financieel instrument als bedoeld in lid 1 en lid 2, ongeacht of de transactie in kwestie, de order of de gedraging plaatsvindt op een handelsplatform of niet.
4.  
De verboden en voorschriften in deze verordening zijn van toepassing op elk handelen en nalaten in de Unie en in derde landen met betrekking tot instrumenten als bedoeld in de leden 1 en 2.

Artikel 3

Definities

1.  

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1.

„financieel instrument” : elk financieel instrument als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 15 van Richtlijn 2014/65/EU;

2.

„beleggingsonderneming” : een beleggingsonderneming als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 1, van Richtlijn 2014/65/EU;

3.

„kredietinstelling” : een kredietinstelling als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad ( 1 )

4.

„financiële instelling” : een financiële instelling als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 26, van Verordening (EU) nr. 575/2013;

5.

„marktexploitant” : een marktexploitant als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 18, van Richtlijn 2014/65/EU;

6.

„gereglementeerde markt” : een gereglementeerde markt als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 21), van Richtlijn 2014/65/EU;

7.

„Multilateral Trading Facility” of „MTF” : een multilateraal systeem als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 22), van Richtlijn 2014/65/EU;

8.

„Organised Trading Facility” of „OTF” : een stelsel of faciliteit als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 23), van Richtlijn 2014/65/EU;

9.

„geaccepteerde marktpraktijk” : een specifieke marktpraktijk die is geaccepteerd door een bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 13;

10.

„handelsplatform” : een handelsplatform als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 24), van Richtlijn 2014/65/EU;

11.

„mkb-groeimarkt” : een mkb-groeimarkt als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 12), van Richtlijn 2014/65/EU;

12.

„bevoegde autoriteit” : een overeenkomstig artikel 22 aangewezen bevoegde autoriteit tenzij in deze verordening anders bepaald;

13.

„persoon” : een natuurlijk persoon of rechtspersoon;

14.

„grondstof” : een grondstof als omschreven in artikel 2, punt 1, van Verordening (EG) nr. 1287/2006 van de Commissie ( 2 );

15.

„spotcontract voor grondstoffen” : een contract voor de levering van een grondstof die op een spotmarkt wordt verhandeld en die onverwijld wordt geleverd wanneer de transactie wordt afgewikkeld, en een contract voor de levering van een grondstof, niet zijnde een financieel instrument, met inbegrip van een fysiek afgewikkeld termijncontract;

16.

„spotmarkt” : een markt in grondstoffen waarop grondstoffen tegen contante betaling worden verkocht en onverwijld worden geleverd wanneer de transactie wordt afgewikkeld, en andere niet-financiële markten, zoals termijnmarkten in grondstoffen;

17.

„terugkoopprogramma” : de handel in eigen aandelen overeenkomstig de artikelen 21 tot en met 27 van Richtlijn 2012/30/EU van het Europees Parlement en de Raad ( 3 );

18.

„algoritmische handel” : algoritmische handel als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 39, van Richtlijn 2014/65/EU;

19.

„emissierecht” : een emissierecht als bedoeld in punt 11 van deel C van bijlage I bij Richtlijn 2014/65/EU;

20.

„deelnemer aan de emissierechtenmarkt” : elke persoon die transacties aangaat, met inbegrip van het plaatsen van handelsorders, met betrekking tot emissierechten, daarop gebaseerde geveilde producten, of daarvan afgeleide producten en waarop de vrijstelling uit hoofde van artikel 17, lid 2, tweede alinea, niet van toepassing is;

21.

„uitgevende instelling” : een privaat- of publiekrechtelijke juridische entiteit die financiële instrumenten emitteert of voorstelt te emitteren, waarbij de uitgevende instelling, in het geval van certificaten van aandelen die financiële instrumenten vertegenwoordigen, de uitgevende instelling van het vertegenwoordigde financiële instrument is;

22.

„energieproduct bestemd voor groothandel” : energieproduct bestemd voor groothandel als omschreven in artikel 2, punt 4, van Verordening (EU) nr. 1227/2011;

23.

„nationale regulerende instantie” : een nationale regulerende instantie als omschreven in artikel 2, punt 10, van Verordening (EU) nr. 1227/2011;

24.

„grondstoffenderivaten” : grondstoffenderivaten als omschreven in artikel 2, lid 1, punt 30, van Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad ( 4 );

25.

„persoon met leidinggevende verantwoordelijkheid” :

een persoon binnen een uitgevende instelling, een deelnemer aan de emissierechtenmarkt of een andere entiteit als bedoeld in artikel 19, lid 10, die

a) 

lid is van een bestuurs- of toezichthoudend orgaan van die entiteit;

b) 

een leidinggevende functie heeft maar die geen deel uitmaakt van de onder a) bedoelde organen en die regelmatig toegang heeft tot voorwetenschap die direct of indirect op de entiteit betrekking heeft, en tevens de bevoegdheid bezit managementbeslissingen te nemen die gevolgen hebben voor de toekomstige ontwikkelingen en bedrijfsvooruitzichten van die entiteit;

26.

„nauw verbonden persoon” :

a) 

een echtgenoot of echtgenote, of een partner van deze persoon die overeenkomstig het nationale recht als gelijkwaardig met een echtgenoot of echtgenote wordt aangemerkt;

b) 

een overeenkomstig het nationale recht ten laste komende kind;

c) 

een ander familielid die op de datum van de transactie in kwestie gedurende ten minste een jaar tot hetzelfde huishouden als de relevante persoon heeft behoord, of

▼C1

d) 

een rechtspersoon, trust of personenvennootschap waarvan de leidinggevende verantwoordelijkheid berust bij een persoon met leidinggevende verantwoordelijkheid of bij een persoon als bedoeld onder a), b) en c), of die rechtstreeks of onrechtstreeks onder de zeggenschap staat van een dergelijke persoon, of die is opgericht ten gunste van een dergelijke persoon, of waarvan de economische belangen in wezen gelijkwaardig zijn aan die van een dergelijke persoon;

▼B

27.

„verkeersgegevensoverzicht” : overzicht van verkeersgegevens zoals bedoeld in artikel 2, lid 2, onder b), van Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad ( 5 ).

28.

„persoon die zich beroepsmatig bezighoudt met het tot stand brengen of uitvoeren van transacties” : persoon die zich beroepsmatig bezighoudt met het ontvangen en doorgeven van orders of het uitvoeren van transacties in financiële instrumenten;

29.

„benchmark” : een aan het publiek bekendgemaakte of gepubliceerde rente, index of getal dat periodiek of regelmatig wordt bepaald door een formule toe te passen op, of afgeleid van: de waarde van een of meer onderliggende activa of prijzen, met inbegrip van geraamde prijzen, feitelijke of geraamde rentetarieven of andere waarden, dan wel enquêtegegevens, en op basis waarvan het voor een financieel instrument te betalen bedrag of de waarde van een financieel instrument wordt bepaald;

30.

„marktmaker” : een marktmaker als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 7, van Richtlijn 2014/65/EU;

31.

„stakebuilding” : het verwerven van aandelen in een onderneming waarbij niet uit hoofde van wet- of regelgeving de verplichting ontstaat om een overnamebod aan te kondigen met betrekking tot de onderneming in kwestie;

32.

„openbaar makende marktdeelnemer” : een persoon als bedoeld in een categorie als opgenomen in artikel 11, lid 1, onder a) tot en met d), of artikel 11, lid 2, die in het kader van een marktpeiling informatie openbaar maakt.

33.

„hoge-frequentie handel” : hoge-frequentie handel als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 40, van Richtlijn 2014/65/EU;

34.

„het aanbevelen of voorstellen van een beleggingsstrategie” :

i) 

informatie voortgebracht door een onafhankelijke analist, een beleggingsonderneming, een kredietinstelling, iedere andere persoon van wie de hoofdactiviteit bestaat in het doen van beleggingsaanbevelingen, of een in het kader van een arbeidscontract of anderszins voor hen werkzame natuurlijke persoon, waarin rechtstreeks of onrechtstreeks een specifieke beleggingsaanbeveling wordt gedaan ten aanzien van een financieel instrument of een uitgevende instelling, of

ii) 

informatie voortgebracht door andere dan de onder i) bedoelde personen waarin rechtstreeks een specifieke beleggingsbeslissing in verband met een financieel instrument wordt aanbevolen.

35.

„beleggingsaanbeveling” : iedere voor distributiekanalen of het publiek bedoelde informatie waarbij expliciet of impliciet een beleggingsstrategie wordt aanbevolen of voorgesteld ten aanzien van één of meerdere financiële instrumenten of de uitgevende instellingen, met inbegrip van informatie iedere mening betreffende de huidige of toekomstige waarde of koers van dergelijke instrumenten.

2.  

Voor de toepassing van artikel 5, wordt verstaan onder:

a)

„effecten” :
i) 

aandelen en andere, aan aandelen equivalente effecten;

ii) 

obligaties en andere, gesecuritiseerde schuld, of

iii) 

gesecuritiseerde, in aandelen of andere, aan aandelen equivalente effecten om te zetten of om te wisselen schuld.

b)

„verbonden instrumenten” :

de volgende financiële instrumenten, met inbegrip van financiële instrumenten die niet zijn toegelaten tot de handel op een handelsplatform of niet op een handelsplatform worden verhandeld, of waarvoor geen aanvraag tot toelating tot de handel op een dergelijke handelsplatform is ingediend:

i) 

contracten of rechten op grond waarvan op de effecten kan worden ingeschreven of de effecten kunnen worden verworven of vervreemd;

ii) 

van effecten afgeleide financiële instrumenten;

iii) 

waar de effecten converteerbare of omwisselbare schuldinstrumenten zijn, de effecten waarin deze converteerbare of omwisselbare schuldinstrumenten kunnen worden geconverteerd of omgewisseld;

iv) 

instrumenten die door de uitgevende instelling of garant van de effecten worden uitgegeven of gegarandeerd en waarvan de marktkoers de koers van de effecten wezenlijk kan beïnvloeden, of omgekeerd;

v) 

waar de effecten met aandelen gelijk te stellen waardepapieren zijn, de aandelen die door deze waardepapieren worden vertegenwoordigd (of enigerlei ander met deze aandelen gelijk te stellen waardepapier);

c)

„omvangrijke aanbieding” : een initiële of secundaire aanbieding van effecten die zich onderscheidt van gewone handelsactiviteiten in zowel de waarde van de aangeboden effecten als de te gebruiken verkoopmethode;

d)

„stabilisatie” : een aankoop of aanbod tot aankoop van effecten, of transactie in daarmee gelijkwaardige verbonden instrumenten, die of dat wordt verricht door een kredietinstelling of een beleggingsonderneming in het kader van een omvangrijke aanbieding van dergelijke effecten, uitsluitend om de marktkoers van deze effecten gedurende een vooraf bepaalde periode te ondersteunen wanneer er sprake is van verkoopdruk op deze effecten.

Artikel 4

Kennisgevingen en lijst van financiële instrumenten

1.  
Exploitanten van gereglementeerde markten, en beleggingsondernemingen en marktexploitanten die een MTF of een OTF exploiteren, stellen de bevoegde autoriteit van het handelsplatform onverwijld in kennis van elk financieel instrument waarvoor een verzoek om tot de handel op hun handelsplatform te worden toegelaten is ingediend, of dat tot de handel is toegelaten of dat voor de eerste keer wordt verhandeld

Zij stellen die bevoegde autoriteit van het handelsplatform er tevens van in kennis wanneer het instrument niet langer wordt verhandeld of niet langer tot de handel is toegelaten, tenzij de datum waarop het financiële instrument niet meer wordt verhandeld of niet langer tot de handel is toegelaten, bekend is en wordt vermeld in de kennisgeving die is gedaan overeenkomstig de eerste alinea.

Kennisgevingen als bedoeld in dit lid bevatten, voor zover van toepassing, de namen en identificatiegegevens van de desbetreffende financiële instrumenten, en de datum en het tijdstip van het verzoek tot toelating tot de handel, de toelating tot de handel, en de datum en het tijdstip waarop de eerste transactie plaatsvindt.

Marktexploitanten en beleggingsondernemingen verstrekken de bevoegde autoriteit van het handelsplatform eveneens alle in de derde alinea bedoelde informatie met betrekking tot de financiële instrumenten die voorwerp zijn van een verzoek tot toelating tot de handel of die tot de handel zijn toegelaten vóór 2 juli 2014, en die op die datum nog steeds tot de handel waren toegelaten of werden verhandeld.

2.  
Bevoegde autoriteiten van het handelsplatform geven de door hen krachtens lid 1 ontvangen kennisgevingen onverwijld door aan ESMA. ESMA maakt deze onmiddellijk bekend op haar website in de vorm van een lijst. ESMA actualiseert deze lijst onmiddellijk na ontvangst van een kennisgeving van een bevoegde autoriteit van het handelsplatform. Deze lijst beperkt het toepassingsgebied van deze verordening niet.
3.  

Deze lijst bevat de volgende informatie:

a) 

de namen en de identificatiegegevens van de financiële instrumenten die het voorwerp zijn van een verzoek tot toelating tot de handel, of die toegelaten zijn tot de handel of die voor het eerst worden verhandeld op een gereglementeerde markt, een MTF of een OTF;

b) 

de data en de tijdstippen van de verzoeken tot toelating tot de handeling, van de toelating tot de handel, of van de eerste transacties;

c) 

details betreffende de handelsplatformen waarop deze financiële instrumenten het voorwerp zijn van een verzoek tot toelating tot de handel of waarop deze tot de handel zijn toegelaten of voor het eerst zijn verhandeld, en

d) 

de datum en het tijdstip waarop de financiële instrumenten niet meer worden verhandeld of niet meer tot de handel zijn toegelaten.

4.  

Teneinde de consistente harmonisatie van dit artikel zeker te stellen, ontwikkelt ESMA ontwerpen van technische reguleringsnormen om het volgende vast te leggen:

a) 

de inhoud van de kennisgevingen bedoeld in lid 1, en

b) 

de wijze waarop en de voorwaarden waaronder de lijst bedoeld in lid 3 wordt samengesteld, bekendgemaakt en beheerd.

ESMA legt deze ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 3 juli 2015 voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gegeven om de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad ( 6 ).

5.  
Teneinde uniforme voorwaarden voor de toepassing van dit artikel te verzekeren, ontwikkelt ESMA ontwerpen van technische uitvoeringsnormen om het tijdstip, het formaat en het model van de kennisgevingen vast te leggen die overeenkomstig de leden 1 en 2 moeten worden ingediend.

ESMA legt deze ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op 3 juli 2015 voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 5

Uitzonderingen voor terugkoopprogramma’s en stabilisatie

1.  

De verbodsbepalingen in de artikelen 14 en 15 van deze verordening zijn niet van toepassing op de handel in eigen aandelen in het kader van terugkoopprogramma’s indien:

a) 

de volledige details van het programma voorafgaand aan het begin van de handel openbaar worden gemaakt;

b) 

bij de bevoegde autoriteit van het handelsplatform overeenkomstig lid 3 wordt gemeld dat de handel onderdeel uitmaakt van het terugkoopprogramma en vervolgens openbaar wordt gemaakt;

c) 

passende limieten met betrekking tot de koers en het volume worden nageleefd, en

d) 

het wordt uitgevoerd overeenkomstig de doelstellingen als bedoeld in lid 2 en de voorwaarden als opgenomen in dit artikel en in de technische reguleringsnormen als bedoeld in lid 6.

2.  

Om van de in lid 1 voorziene vrijstelling gebruik te kunnen maken, moet een terugkoopprogramma als enig doel hebben:

a) 

het verminderen van kapitaal van de uitgevende instelling;

b) 

het nakomen van verplichtingen die voortkomen uit schuldinstrumenten die vervangen kunnen worden door eigenvermogensinstrumenten;

c) 

het nakomen van verplichtingen die voortkomen uit aandelenoptieprogramma’s of andere toewijzingen van aandelen aan werknemers of leidinggevenden of leden van toezichthoudende organen van de uitgevende instelling of een gelieerde onderneming.

3.  
Om van de in lid 1 bedoelde vrijstelling gebruik te kunnen maken, stelt de uitgevende instelling de bevoegde autoriteit van het handelsplatform waarop de aandelen tot de handel zijn toegelaten of waarop zij verhandeld worden, in kennis van alle transacties in het kader van terugkoopprogramma’s, met inbegrip van de informatie als bedoeld in artikel 25, leden 1 en 2, in artikel 26, leden 1, 2 en 3, van Verordening (EU) nr. 600/2014.
4.  

De verbodsbepalingen van de artikelen 14 en 15 van deze verordening zijn niet van toepassing op de handel in effecten of gerelateerde instrumenten voor de stabilisatie van effecten wanneer:

a) 

de stabilisatie gedurende een beperkte periode wordt uitgevoerd;

b) 

relevante informatie over de stabilisatie openbaar wordt gemaakt en wordt medegedeeld aan de bevoegde autoriteit van het handelsplatform overeenkomstig lid 5;

c) 

passende limieten met betrekking tot de koers worden nageleefd, en

d) 

de handel in kwestie voldoet aan de voorwaarden voor stabilisatie als opgenomen in de technische reguleringsnormen zoals bedoeld in lid 6.

5.  
Onverminderd artikel 23, lid 1, worden de details van alle stabilisatietransacties door uitgevende instellingen, aanbieders of entiteiten die stabilisatietransacties verrichten, ongeacht of deze entiteiten al dan niet namens eerstgenoemde personen optreden, bij de bevoegde autoriteit van het handelsplatform gemeld, uiterlijk aan het einde van de zevende handelsdag volgend op de dag waarop deze transacties zijn verricht.
6.  
Teneinde consistente harmonisatie van dit artikel zeker te stellen, ontwikkelt ESMA ontwerpen van technische reguleringsnormen ter nadere bepaling van de voorwaarden waaraan dergelijke terugkoopprogramma’s en stabilisatiemaatregelen als bedoeld in de leden 1 en 4 moeten voldoen, waaronder handelsvoorwaarden, beperkingen betreffende tijd en volume, openbaarmakings- en rapporteringsverplichtingen en koersvoorwaarden.

ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 3 juli 2015 voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gegeven de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 6

Uitzondering inzake beheersactiviteiten met betrekking tot monetair beleid en overheidsschuld en voor activiteiten in het kader van klimaatbeleid

1.  

Deze verordening is niet van toepassing op transacties, orders of gedragingen die in het kader van het monetaire beleid, het valutabeleid of het beheer van de overheidsschuld worden verricht door:

a) 

een lidstaat;

b) 

de leden van het Europese Stelsel van centrale banken (ESCB);

c) 

een ministerie, bureau of speciaal opgerichte entiteit van één of meerdere lidstaten of een namens hen optredende persoon;

d) 

wanneer de lidstaat een federale staat is, door een van de leden van de federatie.

2.  
Deze verordening is niet van toepassing op transacties, orders of gedragingen verricht door de Commissie of enig ander officieel aangewezen orgaan of door enige persoon die namens een dergelijk orgaan optreedt in het kader van het beheer van de overheidsschuld.

Deze verordening is niet van toepassing op dergelijke transacties, orders of gedragingen verricht door:

a) 

de Unie,

b) 

een speciaal opgerichte entiteit voor één of verschillende lidstaten,

c) 

de Europese Investeringsbank,

d) 

de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit,

e) 

het Europees stabilisatiemechanisme,

f) 

een internationale financiële instelling die is opgericht door twee of meer lidstaten en die ten doel heeft middelen bijeen te brengen en financiële bijstand te verlenen ten behoeve van zijn leden die te maken hebben met of bedreigd worden door ernstige financieringsproblemen.

3.  
Deze verordening is niet van toepassing op de activiteiten van een lidstaat, de Europese Commissie of een ander officieel aangewezen orgaan, of een namens hen optredende persoon, die betrekking hebben op emissierechten en die worden uitgevoerd in het kader van het klimaatbeleid van de Unie overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG.
4.  
Deze verordening is niet van toepassing op de activiteiten van een lidstaat, de Commissie of enig ander officieel aangewezen orgaan, of van enige andere persoon die namens hen optreedt, die in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid van de Unie of het gemeenschappelijk visserijbeleid van de Unie worden verricht overeenkomstig handelingen die onder het Verdrag zijn vastgesteld of met internationale overeenkomsten die onder het VWEU zijn gesloten.
5.  
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 35 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de in lid 1 bedoelde uitzondering uit te breiden tot bepaalde publieke organen en centrale banken van derde landen.

Met het oog daarop stelt de Commissie uiterlijk op 3 januari 2016 een verslag op, en dient zij dit bij het Europees Parlement en de Raad in, ter beoordeling van de internationale status van de overheidsorganen die belast zijn met of betrokken bij het beheer van de overheidsschuld en van centrale banken van derde landen.

Het verslag moet een vergelijkende analyse bevatten van de status van dergelijke organen en van centrale banken binnen het rechtskader van derde landen, alsook een overzicht van de normen op het gebied van het risicobeheer die in de desbetreffende jurisdicties van toepassing zijn op de transacties die door die organen en de centrale banken in kwestie worden gesloten. Indien het verslag vaststelt dat, met name in het licht van de vergelijkende analyse, de vrijstelling van de verplichtingen en verbodsbepalingen als bedoeld in deze verordening ten aanzien van de centrale banken van deze derde landen wat betreft hun monetaire verantwoordelijkheden noodzakelijk is, breidt de Commissie de in lid 1 bedoelde uitzondering uit tot de centrale banken van deze derde landen.

6.  
De Commissie is ook bevoegd overeenkomstig artikel 35 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de in lid 3 bedoelde vrijstelling uit te breiden tot bepaalde aangewezen publieke organen van derde landen die een koppelingsovereenkomst met de Unie hebben krachtens artikel 25 van Richtlijn 2003/87/EG.
7.  
Dit artikel is niet van toepassing op personen die een arbeidsovereenkomst hebben met, of op andere wijze werken voor, de in dit artikel bedoelde entiteiten, indien deze personen, rechtstreeks of middellijk, transacties of orders uitvoeren of rechtstreeks of middellijk handelingen verrichten voor eigen rekening.

HOOFDSTUK 2

VOORWETENSCHAP, HANDEL MET VOORWETENSCHAP, WEDERRECHTELIJKE MEDEDELING VAN VOORWETENSCHAP EN MARKTMANIPULATIE

Artikel 7

Voorwetenschap

1.  

Voor de toepassing van deze verordening omvat voorwetenschap de volgende soorten informatie:

a) 

niet openbaar gemaakte informatie die concreet is en die rechtstreeks of onrechtstreeks betrekking heeft op een of meer uitgevende instellingen of op een of meer financiële instrumenten en die, indien zij openbaar zou worden gemaakt, een significante invloed zou kunnen hebben op de koers van deze financiële instrumenten of daarvan afgeleide financiële instrumenten;

b) 

in verband met grondstoffenderivaten, niet openbaar gemaakte informatie die concreet is en die rechtstreeks of onrechtstreeks betrekking heeft op een of meer van dergelijke derivaten of die rechtstreeks betrekking heeft op het daaraan gerelateerde spotcontract voor grondstoffen, en die, indien zij openbaar zou worden gemaakt, waarschijnlijk een significante invloed zou hebben op de koers van deze derivaten of van de daaraan gerelateerde spotcontracten voor grondstoffen, en waarvan redelijkerwijs kan worden verwacht dat ze openbaar wordt gemaakt of die verplicht openbaar moet worden gemaakt overeenkomstig Europese of nationale wettelijke of reglementaire bepalingen, marktvoorschriften, contracten, praktijken of gebruiken, op de betrokken grondstoffenderivatenmarkten of spotmarkten;

c) 

in verband met emissierechten of daarop gebaseerde geveilde producten, niet openbaar gemaakte informatie die concreet is en die rechtstreeks of onrechtstreeks betrekking heeft op een of meer van deze instrumenten, en die, indien zij openbaar zou worden gemaakt, waarschijnlijk een significante invloed zou hebben op de koers van deze financiële instrumenten of van daarvan afgeleide financiële instrumenten;

d) 

voor personen die zijn belast met de uitvoering van orders met betrekking tot financiële instrumenten, betekent voorwetenschap tevens informatie die door een klant wordt verstrekt en verband houdt met de lopende orders van de klant inzake financiële instrumenten, die concreet is, die rechtstreeks of onrechtstreeks betrekking heeft op een of meer uitgevende instellingen of op een of meer financiële instrumenten en die, indien zij openbaar zou worden gemaakt, waarschijnlijk een significante invloed zou hebben op de koers van deze financiële instrumenten, de koers van daaraan gerelateerde spotcontracten voor grondstoffen of de koers van daarvan afgeleide financiële instrumenten;

2.  
Voor de toepassing van het eerste lid wordt informatie geacht concreet te zijn indien zij betrekking heeft op een situatie die bestaat of waarvan redelijkerwijs mag worden aangenomen dat zij zal ontstaan, dan wel op een gebeurtenis die heeft plaatsgevonden of waarvan redelijkerwijs mag worden aangenomen dat zij zal plaatsvinden, en indien de informatie specifiek genoeg is om er een conclusie uit te trekken omtrent de mogelijke invloed van bovenbedoelde situatie of gebeurtenis op de koers van de financiële instrumenten of daarvan afgeleide financiële instrumenten, de daaraan gerelateerde spotcontracten voor grondstoffen of de geveilde, op emissierechten gebaseerde producten. In het geval van een in de tijd gespreid proces dat erop is gericht een bepaalde situatie of gebeurtenis te doen plaatsvinden, of dat resulteert in een bepaalde situatie of gebeurtenis, kan deze toekomstige situatie of deze toekomstige gebeurtenis, alsook de tussenstappen in dat proces die verband houden met het ontstaan of het plaatsvinden van die toekomstige situatie of die toekomstige gebeurtenis, in dit verband als concrete informatie worden beschouwd.
3.  
Een tussenstap in een in de tijd gespreid proces wordt beschouwd als voorwetenschap indien deze tussenstap als zodanig voldoet aan de criteria voor voorwetenschap als bedoeld in dit artikel.
4.  
Voor de toepassing van lid 1 wordt onder informatie die, indien deze openbaar zou worden gemaakt, waarschijnlijk een significante invloed zou hebben op de koers van financiële instrumenten, daarvan afgeleide financiële instrumenten, daaraan gerelateerde spotcontracten voor grondstoffen of geveilde producten gebaseerd op emissierechten, informatie verstaan waarvan een redelijk handelende belegger waarschijnlijk gebruik zou maken om er zijn beleggingsbeslissingen ten dele op te baseren.

In het geval van deelnemers aan de markt voor emissierechten met geaggregeerde emissies of een nominale thermische input op of onder de overeenkomstig de in de tweede alinea van artikel 17, lid 2, vastgestelde drempel wordt informatie over hun fysieke activiteiten niet van belang geacht te zijn voor de prijs van emissierechten, geveilde producten die daarop zijn gebaseerd of op financiële derivaten.

5.  
ESMA stelt richtsnoeren op voor de vaststelling van een niet-uitputtende lijst van informatie waarvan redelijkerwijs kan worden verwacht of is vereist dat die openbaar gemaakt overeenkomstig Europese of nationale wet- en regelgeving, marktvoorschriften, overeenkomsten, praktijken of gebruiken, op de betrokken grondstoffenderivatenmarkten of spotmarkten als bedoeld in lid 1, onder b), van dit artikel. ESMA houdt hierbij terdege rekening met de specifieke kenmerken van de markten in kwestie.

Artikel 8

Handel met voorwetenschap

1.  
Voor de toepassing van deze verordening doet handel met voorwetenschap zich voor wanneer een persoon die over voorwetenschap beschikt die informatie gebruikt om, voor eigen rekening of voor rekening van derden, rechtstreeks of middellijk financiële instrumenten te verwerven of te vervreemden waarop die informatie betrekking heeft. Het gebruik van voorwetenschap door het annuleren of aanpassen van een order met betrekking tot een financieel instrument waarop de informatie betrekking heeft terwijl de order werd geplaatst voordat de betrokken persoon over de voorwetenschap beschikte, wordt eveneens als handel met voorwetenschap beschouwd. In verband met veilingen van emissierechten of andere op emissierechten gebaseerde geveilde producten die worden gehouden uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1031/2010 omvat het gebruik van voorwetenschap ook het voor eigen rekening of voor rekening van derden doen, wijzigen of intrekken van een bod.
2.  

Voor de toepassing van deze verordening is sprake van het aanbevelen van een derde om tot handel met voorwetenschap over te gaan, of is sprake van het aanzetten van een derde om tot handel met voorwetenschap over te gaan, indien de persoon over voorwetenschap beschikt en:

a) 

op basis van die informatie aanbeveelt dat een derde financiële instrumenten waarop die voorwetenschap betrekking heeft verwerft of vervreemdt, of die derde ertoe aanzet die financiële instrumenten te verwerven of te vervreemden, of

b) 

op basis van die informatie aanbeveelt dat een derde een order betreffende een financieel instrument waarop die voorwetenschap betrekking heeft annuleert of wijzigt, of die persoon ertoe aanzet een order te annuleren of te wijzigen.

3.  
Het gebruik van de in lid 2 bedoelde aanbevelingen of aansporingen komt neer op handel met voorwetenschap als bedoeld in dit artikel indien de persoon die de aanbeveling of aansporing gebruikt, weet of zou moeten weten dat deze op voorwetenschap is gebaseerd.
4.  

Dit artikel is van toepassing op ieder persoon die over voorwetenschap beschikt omdat deze persoon:

a) 

lid is van de bestuurs-, leidinggevende of toezichthoudende organen van de uitgevende instelling of deelnemer aan de emissierechtenhandel;

b) 

deelneemt in het kapitaal van de uitgevende instelling of deelnemer aan de emissierechtenhandel;

c) 

toegang heeft tot de informatie uit hoofde van de uitoefening van werk, beroep of functie;

d) 

deelneemt aan criminele activiteiten.

Dit artikel is tevens van toepassing op iedere persoon die in het bezit is van voorwetenschap onder andere omstandigheden dan de in de eerste alinea genoemde omstandigheden en weet of zou moeten weten dat het voorwetenschap betreft.

5.  
Indien de in dit artikel bedoelde persoon een rechtspersoon is, is dit artikel tevens van toepassing op de natuurlijke personen die overeenkomstig nationaal recht betrokken zijn bij de beslissing om de verwerving of vervreemding of annulering of wijziging van een order voor rekening van de rechtspersoon in kwestie uit te voeren.

Artikel 9

Legitieme gedragingen

1.  

Voor de toepassing van de artikelen 8 en 14 betekent het enkele feit dat een rechtspersoon beschikt of heeft beschikt over voorwetenschap, op zichzelf niet dat deze persoon die wetenschap heeft gebruikt en aldus met voorwetenschap heeft gehandeld op basis van een verwerving of een vervreemding wanneer deze rechtspersoon:

a) 

adequate en doeltreffende interne regelingen en procedures heeft vastgesteld, toegepast en onderhouden die waarborgen dat noch de natuurlijke persoon die namens hem het besluit heeft genomen om financiële instrumenten waarop de voorwetenschap betrekking heeft te verwerven of te vervreemden, noch enige andere natuurlijke persoon die mogelijkerwijs enige invloed op dat besluit had, over de voorwetenschap beschikte, en

b) 

de natuurlijke persoon die namens hem heeft beslist financiële instrumenten waarop de informatie in kwestie betrekking heeft, te verwerven of te vervreemden, hiertoe niet heeft aangemoedigd, dit niet heeft aanbevolen en hiertoe niet heeft aangezet of de natuurlijke persoon in kwestie anderszins heeft beïnvloed.

2.  

Voor de toepassing van de artikelen 8 en 14 bekent het enkele feit dat een persoon beschikt over voorwetenschap op zichzelf niet dat deze persoon die wetenschap heeft gebruikt en aldus met voorwetenschap heeft gehandeld op basis van een verwerving of een vervreemding indien deze persoon:

a) 

voor het financiële instrument waarop die informatie betrekking heeft, een marktmaker is of een persoon die gemachtigd is om als tegenpartij op te treden voor het financieel instrument waarop die informatie betrekking heeft, en de verwerving of vervreemding van financiële instrumenten waarop de informatie betrekking heeft op rechtmatige wijze plaatsvindt in het kader van de normale uitoefening van hun hoedanigheid als marktmaker of als tegenpartij voor het financieel instrument in kwestie, of

b) 

gemachtigd is namens derden orders uit te voeren en de verwerving of vervreemding van financiële instrumenten waarop de order betrekking heeft, op legitieme wijze geschiedt om een dergelijke order uit te voeren in het kader van de normale uitoefening van werk, beroep of functie van die persoon.

3.  

Voor de toepassing van de artikelen 8 en 14 betekent het enkele feit dat een persoon beschikt over voorwetenschap in het geval van een verwerving of een vervreemding niet automatisch dat deze persoon die informatie heeft gebruikt en aldus met voorwetenschap heeft gehandeld op basis van een verwerving of een vervreemding, indien deze persoon een transactie sluit voor het verwerven of vervreemden van financiële instrumenten wanneer die transactie te goeder trouw plaatsvindt in het kader van de uitoefening van een opeisbaar geworden verplichting en niet om het verbod op handel met voorwetenschap te omzeilen, en:

a) 

die verplichting voortvloeit uit een order die is geplaatst of een overeenkomst die is gesloten voordat de persoon in kwestie over die voorwetenschap beschikte, of

b) 

de transactie is uitgevoerd om te voldoen aan een wettelijke of reguleringsverplichting die is ontstaan voordat de persoon in kwestie over die voorwetenschap beschikte.

4.  
Voor de toepassing van artikel 8 en 14 betekent het enkele feit dat een persoon beschikt over voorwetenschap op zichzelf niet dat de persoon die wetenschap heeft gebruikt en aldus met voorwetenschap heeft gehandeld indien deze persoon die voorwetenschap heeft verkregen in het kader van een openbaar bod op of een fusie met een andere onderneming en die wetenschap uitsluitend gebruikt voor het voortzettend van die fusie of dat openbaar bod, op voorwaarde dat alle voorwetenschap op het moment van goedkeuring van de fusie of van aanvaarding van het bod door de aandeelhouders van de onderneming in kwestie openbaar is gemaakt of anderszins opgehouden is voorwetenschap te zijn.

Dit lid is niet van toepassing op stakebuilding.

5.  
Voor de toepassing van de artikelen 8 en 14, vormt het enkele feit dat een persoon bij het verwerven of vervreemden van financiële instrumenten gebruik maakt van zijn eigen kennis van het feit dat hij besloten heeft de financiële instrumenten in kwestie te verwerven of te vervreemden, op zichzelf niet dat er sprake is van geen gebruik van voorwetenschap.
6.  
Onverminderd de leden 1 tot en met 5 van dit artikel kan een inbreuk op het verbod op handel met voorwetenschap zoals bedoeld in artikel 14 worden geacht zich te hebben voorgedaan indien de bevoegde autoriteit vaststelt dat voor de orders, transacties of gedragingen in kwestie een onrechtmatige reden schuilgaat.

Artikel 10

Wederrechtelijke mededeling van voorwetenschap

1.  
Voor de toepassing van deze verordening is sprake van wederrechtelijke mededeling van voorwetenschap als een persoon die over voorwetenschap beschikt deze voorwetenschap bekendmaakt aan enige andere persoon, tenzij de bekendmaking plaatsvindt uit hoofde van de normale uitoefening van werk, beroep of functie.

Dit lid is van toepassing op iedere natuurlijke of rechtspersoon in de in artikel 8, lid 4, bedoelde situaties of omstandigheden.

2.  
Voor de toepassing van deze verordening vormt de verdere doorgifte van aanbevelingen of aansporingen als bedoeld in artikel 8, lid 2, wederrechtelijke mededeling van voorwetenschap onder dit artikel wanneer de persoon die de aanbeveling of aansporing bekendmaakt, wist of had moeten weten dat deze op voorwetenschap was gebaseerd.

Artikel 11

Marktpeilingen

1.  

Een marktpeiling omvat de communicatie van informatie, voorafgaand aan de bekendmaking van een transactie, teneinde de belangstelling van potentiële beleggers in een mogelijke transactie en de daarmee verband houdende voorwaarden wat betreft de mogelijke omvang en beprijzing te peilen, aan één of meerdere potentiële beleggers:

a) 

door een uitgevende instelling;

b) 

door een secundaire aanbieder van een financieel instrument, in een hoeveelheid of met een waarde waardoor de transactie zich onderscheidt van normale handel, en een verkoopmethode behelst die gebaseerd is op een voorafgaande analyse van de potentiële belangstelling onder potentiële beleggers;

c) 

door een deelnemer aan een markt voor emissierechten, of

d) 

door een derde partij die optreedt namens of voor rekening van een onder a), b) of c), bedoelde persoon.

▼M3

1 bis.  
Wanneer een aanbieding van effecten uitsluitend gericht is tot gekwalificeerde beleggers in de zin van artikel 2, onder e), van Verordening (EU) 2017/1129 van het Europees Parlement en de Raad ( 7 ), vormt mededeling van informatie aan bedoelde gekwalificeerde beleggers geen marktpeiling indien deze geschiedt met het oog op onderhandelingen over de contractvoorwaarden van hun deelneming aan een uitgifte van obligaties door een uitgevende instelling waarvan de financiële instrumenten zijn toegelaten tot de handel op een handelsplatform, of door een derde die namens of voor rekening van deze uitgevende instelling optreedt. Een dergelijke mededeling van informatie wordt geacht te zijn gedaan uit hoofde van de normale uitoefening van iemands werk, beroep of functie zoals bepaald in artikel 10, lid 1, van onderhavige verordening en vormt derhalve geen onrechtmatige openbaarmaking van voorwetenschap. Die uitgevende instelling of eenieder die namens of voor rekening van die uitgevende instelling optreedt, ziet erop toe dat gekwalificeerde beleggers die de informatie ontvangen, op de hoogte zijn van de daarmee samenhangende verplichtingen uit hoofde van de wet- en regelgeving, en dat ook schriftelijk verklaren, alsook van de sancties die verbonden zijn aan handel met voorwetenschap en aan onrechtmatige openbaarmaking van voorwetenschap.50

▼B

2.  

Onverminderd artikel 23, lid 3, wordt openbaarmaking van voorwetenschap door een persoon die van plan is een openbaar bod op de aandelen van een onderneming uit te brengen of die van plan is een fusie met een onderneming tot stand te brengen, aan de houders van de aandelen in kwestie, ook marktpeiling beschouwd, op voorwaarde dat:

a) 

de informatie nodig is om de houders van de aandelen in kwestie in staat te stellen voor zich zelf uit te maken of zij bereid zijn op het bod in te gaan, en

b) 

de bereidheid van de houders van de aandelen in kwestie op het bod in te gaan redelijkerwijs vereist is voor het besluit een overnamebod uit te brengen of een fusie tot stand te willen brengen.

3.  
Een openbaar makende marktdeelnemer moet voorafgaand aan een marktpeiling voor zichzelf in het bijzonder overwegen of in het kader van de marktpeiling voorwetenschap openbaar zal worden gemaakt. De openbaar makende marktdeelnemer houdt een schriftelijk overzicht bij van zijn conclusies en de redenen daarvoor. Hij stelt dit schriftelijk overzicht op verzoek ter beschikking aan de bevoegde autoriteit. Deze verplichting is van toepassing op elke afzonderlijke openbaarmaking van informatie in het kader van de marktpeiling, en de in dit lid bedoelde overzichten worden steeds geactualiseerd.
4.  
Voor de toepassing van artikel 10, lid 1, wordt een openbaarmaking van voorwetenschap in het kader van een marktpeiling geacht te hebben plaatsgevonden in de normale uitoefening van het werk, het beroep of de functie van de persoon in kwestie wanneer de openbaar makende marktdeelnemer zich houdt aan de verplichtingen zoals bedoeld in leden 3 en 5 van dit artikel.
5.  

Voor de toepassing van lid 4 moet de openbaar makende marktdeelnemer voordat hij openbaar maakt:

a) 

van de persoon bij wie hij de marktpeiling verricht instemming verkrijgen dat deze bereid is in kennis te worden gesteld van voorwetenschap;

b) 

de persoon bij wie hij de marktpeiling verricht meedelen dat het hem verboden is die informatie te gebruiken, of te proberen die informatie te gebruiken, door voor eigen rekening of voor rekening van een derde, rechtstreeks of middellijk, financiële instrumenten waarop die informatie betrekking heeft, te verwerven of te vervreemden;

c) 

de persoon bij wie hij de marktpeiling verricht meedelen dat het hem verboden is die informatie te gebruiken, of te proberen die informatie te gebruiken, door een reeds geplaatste order voor een financieel instrument waarop die informatie betrekking heeft te annuleren of te wijzigen, en

d) 

de persoon bij wie hij de marktpeiling verricht meedelen dat zijn bereidheid in kennis te worden gesteld van voorwetenschap ook inhoudt dat hij verplicht is de informatie in kwestie vertrouwelijk te houden.

De openbaar makende markdeelnemer maakt een overzicht en houdt een administratie van alle informatie bij, met inbegrip van de informatie die hij verstrekt overeenkomstig de punten a) tot en met d) van de eerste alinea, die hij verstrekt aan de persoon bij wie hij de marktpeiling verricht, alsmede van de identiteit van de potentiële beleggers aan wie de informatie is verstrekt, waaronder, maar niet beperkt tot, de rechtspersonen en de natuurlijke personen die namens de potentiële belegger optreden, en de datum en het tijdstip van elke openbaarmaking.

De openbaar makende marktdeelnemer stelt de lijst desgevraagd zo snel mogelijk ter beschikking van de bevoegde autoriteit.

6.  
Wanneer informatie in het kader van een marktpeiling openbaar is gemaakt en de openbaar gemaakte informatie volgens de openbaar makende marktdeelnemer ophoudt voorwetenschap te zijn, stelt de laatste de ontvanger van die informatie daarvan zo snel mogelijk op de hoogte.

De openbaar makende marktdeelnemer houdt een overzicht bij van de informatie die overeenkomstig het in dit lid bepaalde openbaar is gemaakt en stelt dit overzicht op verzoek zo snel mogelijk ter beschikking van de bevoegde autoriteit.

7.  
Onverminderd het bepaalde in dit artikel bepaalt de persoon bij wie de marktpeiling wordt verricht voor zichzelf of hij in het bezit is van voorwetenschap en wanneer de informatie waarover hij beschikt ophoudt voorwetenschap te zijn.
8.  
De openbaar makende marktdeelnemer bewaart de in dit artikel bedoelde overzichten ten minste vijf jaar nadat ze zijn opgesteld.
9.  
Teneinde de consistente harmonisatie van dit artikel zeker te stellen, ontwikkelt ESMA ontwerpen van technische reguleringsnormen voor het vaststellen van passende regelingen, procedures en vereisten voor het bijhouden van overzichten en voor het in acht nemen van het vereisten als opgenomen in de leden 4, 5, 6 en 8.

ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 3 juli 2015 voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gegeven om de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen, overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

10.  
Teneinde de consistente harmonisatie van dit artikel zeker te stellen, ontwikkelt ESMA ontwerpen van technische uitvoeringsnormen voor het specificeren van de systemen en kennisgevingsmodellen die moeten worden gebruikt om te voldoen aan het bepaalde in de leden 4, 5, 6 en 8 van dit artikel, in het bijzonder het exacte model van de in de leden 4 tot en met 8 bedoelde overzichten en de technische middelen voor het op passende wijze doorgeven van de in lid 6 bedoelde informatie aan de persoon bij wie de marktpeiling wordt verricht.

ESMA legt die ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op 3 juli 2015 voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

11.  

ESMA stelt overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 richtsnoeren op, gericht op personen die marktpeilingen ontvangen, betreffende:

a) 

de factoren waarmee personen bij wie een marktpeiling wordt verricht, rekening moeten houden wanneer aan hen in het kader van een marktpeiling informatie wordt verstrekt teneinde te bepalen of de informatie al dan niet voorwetenschap is;

b) 

de stappen die personen bij wie een marktpeiling wordt verricht, moeten nemen indien zij in het bezit zijn gekomen van voorwetenschap, teneinde te voldoen aan het bepaalde in artikel 8 en 10 van deze verordening, en

c) 

de overzichten die personen bij wie een marktpeiling wordt verricht moeten bewaren om aan te tonen dat zij artikel 8 en 10 van deze verordening hebben nageleefd.

Artikel 12

Marktmanipulatie

1.  

Voor de toepassing van deze verordening omvat marktmanipulatie de volgende activiteiten:

▼C1

a) 

het aangaan van een transactie, het plaatsen van een handelsorder of elke andere gedraging:

i) 

die daadwerkelijk of waarschijnlijk onjuiste of misleidende signalen afgeeft met betrekking tot het aanbod van, de vraag naar of de koers van een financieel instrument of een eraan gerelateerd spotcontract voor grondstoffen, of een op emissierechten gebaseerd veilingproduct, of

ii) 

die de koers van één of meer financiële instrumenten of een daaraan gerelateerd spotcontract voor grondstoffen of een op emissierechten gebaseerd veilingproduct, daadwerkelijk of waarschijnlijk op een abnormaal of kunstmatig niveau brengt,

tenzij de persoon die de transactie aangaat, de handelsorder plaatst of andere gedragingen verricht, aantoont dat zijn beweegredenen voor deze transactie, deze order of dit gedrag gerechtvaardigd waren en in overeenstemming waren met de gebruikelijke marktpraktijken zoals vastgesteld overeenkomstig artikel 13;

▼B

b) 

het aangaan van een transactie, het plaatsen van een handelsorder of iedere andere activiteit of gedraging met gevolgen of waarschijnlijke gevolgen voor de koers van een of meer financiële instrumenten of een eraan gerelateerd spotcontract voor grondstoffen of een geveild product op basis van emissierechten, waarbij gebruik wordt gemaakt van een kunstgreep of enigerlei andere vorm van bedrog of misleiding;

c) 

de verspreiding van informatie, via de media, met inbegrip van internet, of via andere kanalen, waardoor daadwerkelijk of waarschijnlijk onjuiste of misleidende signalen worden afgegeven met betrekking tot het aanbod van, de vraag naar of de koers van een financieel instrument of een eraan gerelateerd spotcontract voor grondstoffen of een geveild product op basis van emissierechten of effecten, of de koers van een of meer financiële instrumenten of daaraan gerelateerde spotcontracten voor grondstoffen of een geveild product op basis van emissierechten daadwerkelijk of waarschijnlijk op een abnormaal of kunstmatig niveau wordt gebracht, met inbegrip van de verspreiding van geruchten wanneer de persoon die de informatie verspreidde, wist of had moeten weten dat de informatie onjuist of misleidend was;

d) 

de verspreiding van onjuiste of misleidende informatie of de verspreiding van onjuiste of misleidende inputs in verband met een benchmark wanneer de persoon die de informatie of de input verspreidde, wist of had moeten weten dat de informatie onjuist of misleidend was, of enigerlei andere gedraging waardoor de berekening van een benchmark wordt gemanipuleerd.

2.  

Onder andere de volgende gedragingen worden aangemerkt als marktmanipulatie:

a) 

het handelen door een persoon, of de samenwerking door meerdere personen, om een machtspositie te verwerven ten aanzien van het aanbod van of de vraag naar een financieel instrument of gerelateerde spotcontracten voor grondstoffen, of een geveild product op basis van emissierechten met als gevolg of waarschijnlijk gevolg dat rechtstreeks of onrechtstreeks aan- of verkoopprijzen op een bepaald niveau worden vastgelegd of andere onbillijke handelsvoorwaarden worden geschapen of waarschijnlijk worden geschapen;

b) 

de aankoop of verkoop van financiële instrumenten bij het openen of sluiten van de markt met als daadwerkelijk of waarschijnlijk effect dat beleggers die op basis van de genoteerde koersen, inclusief de openings- en slotkoersen handelen, worden misleid;

c) 

het plaatsen van orders naar een handelsplatform, met inbegrip van de annulering of wijziging van orders, door ieder beschikbaar middel van handel, met inbegrip van elektronische middelen, zoals algoritmische en high frequency trading-strategieën, met één of meerdere van de in lid 1, onder a) of b), bedoelde effecten, wanneer dit:

i) 

de werking van het handelssysteem of het handelsplatform verstoort of vertraagt of waarschijnlijk dit effect heeft;

ii) 

het voor anderen moeilijker maakt om authentieke orders te identificeren op het handelssysteem of de handelsfaciliteit of waarschijnlijk deze bemoeilijking veroorzaakt, waaronder door orders te plaatsen die leiden tot een overbelasting of destabilisatie van het orderboek, of

iii) 

een onjuist of misleidend signaal afgeeft, of waarschijnlijk afgeeft, ten aanzien van het aanbod van of de vraag naar of de koers van een financieel instrument, met name door orders te plaatsen om een trend te starten of te versterken;

d) 

het profiteren van incidentele of regelmatige toegang tot de traditionele of elektronische media door een mening over een financieel instrument, een gerelateerd spotcontract voor grondstoffen of een geveild product op basis van emissierechten (of onrechtstreeks over de instelling waardoor het wordt uitgegeven) te verspreiden, terwijl van te voren posities ten aanzien van dit financieel instrument of daaraan gerelateerde spotcontract voor grondstoffen of een geveild product op basis van emissierechten zijn ingenomen om nadien profijt te trekken van het effect dat deze mening heeft gehad op de koers van dit financieel instrument of daaraan gerelateerde spotcontract of een geveild product op basis van emissierechten, zonder tegelijkertijd deze belangenverstrengeling naar behoren en op doeltreffende wijze openbaar te maken;

e) 

het kopen of verkopen op de secundaire markt van emissierechten of daarvan afgeleide instrumenten voorafgaand aan de veiling die wordt gehouden ingevolge Verordening (EU) nr. 1031/2010 met het effect dat de toewijzingsprijs voor de geveilde producten op een abnormaal of kunstmatig niveau wordt gebracht of dat partijen die tijdens de veiling bieden, worden misleid.

3.  
Voor de toepassing van lid 1, onder a) en b), en onverminderd de vormen van gedrag genoemd in lid 2, wordt in bijlage I een niet-limitatieve opsomming gegeven met betrekking tot het gebruik van kunstgrepen of andere vormen van bedrog of misleiding, en een niet-uitputtende opsomming van indicatoren met betrekking tot onjuiste of misleidende signalen en het op een abnormaal of kunstmatig niveau houden van prijzen.
4.  
Indien de in dit artikel bedoelde persoon een rechtspersoon is, is dit artikel tevens van toepassing op de natuurlijke personen die overeenkomstig nationaal recht deelnemen aan de beslissing om voor rekening van de betreffende rechtspersoon activiteiten uit te voeren.
5.  
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 35 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter nadere bepaling van de indicatoren in bijlage I, teneinde de elementen daarvan te verhelderen en in te spelen op technische ontwikkelingen op de financiële markten.

Artikel 13

Geaccepteerde marktpraktijken

1.  
Het in artikel 15 bedoelde verbod is niet van toepassing op de activiteiten als bedoeld in artikel 12, lid 1, onder a), op voorwaarde dat de persoon die een transactie aangaat, een handelsorder plaatst of een andere gedraging verricht aantoont dat de transactie, handelsorder of gedraging in kwestie om legitieme redenen is verricht en conform een geaccepteerde marktpraktijk die is vastgesteld overeenkomstig dit artikel, is verricht.
2.  

De bevoegde autoriteiten kunnen vaststellen dat van een geaccepteerde marktpraktijk sprake is aan de hand van de volgende criteria:

a) 

of de marktpraktijk in kwestie heeft een significante mate van transparantie;

b) 

of de marktpraktijk in kwestie waarborgt een hoge mate van veiligstelling van de werking van de marktkrachten en de goede interactie tussen de vraag- en aanbodkrachten;

c) 

of de marktpraktijk in kwestie heeft een positieve impact op de liquiditeit en doeltreffendheid van de markt;

d) 

of de marktpraktijk in kwestie sluit aan bij het handelsmechanisme van de betrokken markt en stelt marktdeelnemers in staat passend en tijdig te reageren op de nieuwe marktsituatie die door deze praktijk is ontstaan;

e) 

of de marktpraktijk in kwestie brengt geen risico’s mee voor de integriteit van direct of indirect betrokken, al dan niet gereglementeerde markten voor het financiële instrument in kwestie binnen de Unie;

f) 

het resultaat van eventueel onderzoek naar de desbetreffende marktpraktijk door een bevoegde of enige andere autoriteit, in het bijzonder naar de vraag of die marktpraktijk inbreuk heeft gemaakt op regels of reglementen die marktmisbruik moeten voorkomen, of op gedragscodes, hetzij op de betrokken markt, hetzij op meer of minder rechtstreeks betrokken markten binnen de Unie, en

g) 

de structurele kenmerken van de betrokken markt, zoals onder meer het feit of deze al dan niet gereglementeerd is, de categorieën financiële instrumenten die erop worden verhandeld en de soorten marktdeelnemers, waarbij eveneens rekening wordt gehouden met de mate waarin niet-professionele beleggers op de betrokken markt actief zijn.

Een marktpraktijk die door een bevoegde autoriteit als een geaccepteerde marktpraktijk op een bepaalde markt is vastgesteld, kan niet geacht worden te gelden voor andere markten tenzij de bevoegde autoriteiten van die andere markten die praktijk krachtens dit artikel hebben geaccepteerd.

3.  
Alvorens vast te stellen dat van een geaccepteerde marktpraktijk zoals bedoeld in lid 2 sprake is, verwittigen de bevoegde autoriteiten ESMA en andere bevoegde autoriteiten van de voorgenomen aanvaarding van een geaccepteerde marktpraktijk en delen haar de bijzonderheden mee van de beoordeling volgens de in lid 2 genoemde criteria. Een dergelijke melding moet geschieden minimaal drie maanden voordat de aanvaarding van de geaccepteerde marktpraktijk ingaat.
4.  
Binnen twee maanden na ontvangst van de melding brengt ESMA advies uit aan de betrokken bevoegde autoriteit waarin zij de verenigbaarheid beoordeelt van de geaccepteerde marktpraktijk met lid 2 en met de overeenkomstig lid 7 vastgestelde technische reguleringsnormen. In het advies wordt ook ingegaan op de vraag of de geaccepteerde marktpraktijk mogelijkerwijs schade toebrengt aan het vertrouwen in de financiële markt van de Unie. Het advies wordt bekendgemaakt op de website van ESMA.
5.  
Wanneer een bevoegde autoriteit een geaccepteerde marktpraktijk vaststelt tegen het in lid 4 bedoelde ESMA-advies in, maakt zij binnen 24 uur na deze constatering op haar website daarvoor een volledige motivering bekend, met inbegrip van de reden waarom de geaccepteerde marktpraktijk geen bedreiging vormt voor het marktvertrouwen.
6.  
Wanneer een bevoegde autoriteit meent dat een andere bevoegde autoriteit zich bij het vaststellen van een geaccepteerde marktpraktijk niet aan de in lid 2 bedoelde vereisten heeft gehouden, verleent ESMA de desbetreffende autoriteiten assistentie bij het bereiken van overeenstemming overeenkomstig haar bevoegdheden zoals bedoeld in artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Indien de bevoegde autoriteiten in kwestie er niet in slagen overeenstemming te bereiken, kan ESMA een besluit nemen overeenkomstig artikel 19, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

7.  
Om een consistente harmonisatie van dit artikel zeker te stellen, stelt ESMA ontwerpen van technische reguleringsnormen op waarin ze de criteria, procedures en vereisten specificeert voor het vaststellen van een geaccepteerde marktpraktijk uit hoofde van leden 2, 3 en 4, en de voorwaarden voor het al dan niet handhaven, het stopzetten of wijzigen van de voorwaarden voor de acceptatie daarvan.

ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 3 juli 2015 voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gegeven om de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

8.  
De bevoegde autoriteiten beoordelen de door hen vastgestelde geaccepteerde marktpraktijken regelmatig, en in ieder geval eens in de twee jaar, met inachtneming van belangrijke wijzigingen in de marktomgeving in kwestie, zoals wijzigingen in de handelsregels of de marktinfrastructuur, teneinde te bepalen of de geaccepteerde marktpraktijk in kwestie al dan niet moet worden gehandhaafd, moet worden stopgezet of dat de voorwaarden daarvoor moeten worden gewijzigd.
9.  
ESMA publiceert op haar website een lijst van geaccepteerde marktpraktijken, met vermelding van de lidstaten waar deze gangbaar zijn.
10.  
ESMA houdt toezicht op de toepassing van de geaccepteerde marktpraktijken en brengt jaarlijks aan de Commissie verslag uit over de wijze waarop zij op de betrokken markt worden toegepast.
11.  
De bevoegde autoriteiten leggen door hen vóór 2 juli 2014 vastgestelde geaccepteerde marktpraktijken binnen drie maanden nadat de Commissie de in lid 7 bedoelde technische reguleringsnormen in werking heeft doen treden aan ESMA voor.

De geaccepteerde marktpraktijken als bedoeld in de eerste alinea van dit lid blijven in de desbetreffende lidstaten van toepassing totdat de bevoegde autoriteit een besluit heeft genomen over de handhaving van de praktijk in kwestie na het door ESMA uit hoofde van lid 4 uitgebrachte advies.

▼M3

12.  

Onverminderd geaccepteerde marktparktijken die zich conform de leden 1 tot en met 11 van dit artikel hebben ontwikkeld, mag een uitgevende instelling van financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de handel op een mkb-groeimarkt, een liquiditeitscontract voor haar aandelen sluiten indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

a) 

de voorwaarden van het liquiditeitscontract voldoen aan de in lid 2 van dit artikel en in Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/908 van de Commissie ( 8 ) vastgestelde criteria;

b) 

het liquiditeitscontract wordt opgesteld overeenkomstig het in lid 13 van dit artikel bedoelde Uniemodel;

c) 

de liquiditeitsverschaffer is overeenkomstig Richtlijn 2014/65/EU terdege gemachtigd door de bevoegde autoriteit en is als marktlid geregistreerd bij de marktexploitant of de beleggingsonderneming die de mkb-groeimarkt exploiteert;

d) 

de marktexploitant of de beleggingsonderneming die de mkb-groeimarkt exploiteert, verklaart schriftelijk aan de uitgevende instelling, een kopie van het liquiditeitscontract te hebben ontvangen en met de voorwaarden van dat contract in te stemmen.

De in de eerste alinea van dit lid bedoelde uitgevende instelling kan te allen tijde aantonen dat doorlopend wordt voldaan aan de voorwaarden waaronder het contract werd gesloten. Die uitgevende instelling en de marktexploitant of de beleggingsonderneming die de mkb-groeimarkt exploiteert, verstrekken de bevoegde autoriteiten desgevraagd een kopie van het liquiditeitscontract.

13.  
ESMA ontwikkelt ontwerpen van technische reguleringsnormen om een model voor het sluiten van een liquiditeitscontract overeenkomstig lid 12 op te stellen, om ervoor te zorgen dat wordt voldaan aan de in lid 2 bedoelde criteria, waaronder die inzake transparantie van de markt en de uitvoering van de liquiditeitsverschaffing.

ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 1 september 2020 aan de Commissie voor.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om de in de eerste alinea van dit lid bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

▼B

Artikel 14

Verbod op handel met voorwetenschap en wederrechtelijke mededeling van voorwetenschap

Het is verboden om:

a) 

te handelen met voorwetenschap of trachten te handelen met voorwetenschap;

b) 

iemand anders aan te raden om te handelen met voorwetenschap of iemand anders ertoe aan te zetten om te handelen met voorwetenschap, of

c) 

voorwetenschap wederrechtelijk mee te delen.

Artikel 15

Verbod op marktmanipulatie

Het is verboden om de markt te manipuleren of te trachten de markt te manipuleren.

Artikel 16

Preventie en opsporing van marktmisbruik

1.  
Marktexploitanten en beleggingsondernemingen die een handelsplatform exploiteren, dienen doeltreffende regelingensystemen en procedures in te stellen en te handhaven gericht op de preventie en opsporing van handel met voorwetenschap, marktmanipulatie en van pogingen om te handelen met voorwetenschap en marktmanipulatie te plegen overeenkomstig de artikelen 31 en 54 van Richtlijn 2014/65/EU.

Iedere in de eerste alinea bedoelde persoon stelt de bevoegde autoriteit onverwijld in kennis van orders en transacties, alsmede alle annuleringen of wijzigingen daarvan, die als handel met voorwetenschap of marktmanipulatie, of als poging tot het plegen van handel met voorwetenschap of marktmanipulatie zouden kunnen worden aangemerkt.

2.  
Iedere persoon die beroepshalve transacties met betrekking tot financiële instrumenten tot stand brengt of uitvoert, stelt doeltreffende regelingen, systemen en procedures in voor de opsporing en melding van verdachte orders en transacties, en onderhoudt deze. Wanneer die persoon een redelijk vermoeden heeft dat een order of transactie met betrekking tot enigerlei financieel instrument, al dan niet op een handelsplatform geplaatst of uitgevoerd, mogelijk handel met voorwetenschap, marktmanipulatie of een poging tot handel met voorwetenschap of marktmanipulatie inhoudt, stelt hij de in lid 3 bedoelde bevoegde autoriteit daar onverwijld van in kennis.
3.  
Onverminderd het bepaalde in artikel 22 zijn personen die beroepshalve transacties tot stand brengen of uitvoeren, onderworpen aan de meldingsvoorschriften van de lidstaat waar zij geregistreerd zijn of waar hun hoofdkantoor is gelegen, of, ingeval het een bijkantoor betreft, de lidstaat waar het bijkantoor zich bevindt. De melding wordt gericht aan de bevoegde autoriteit van die lidstaat.
4.  
De in lid 3 bedoelde bevoegde autoriteiten die een melding van verdachte orders en transacties ontvangen, geven deze informatie onmiddellijk doorgeven aan de bevoegde autoriteiten van de betrokken gereglementeerde handelsplatforms.
5.  

Teneinde de consistente harmonisatie van dit artikel zeker te stellen, ontwikkelt ESMA ontwerpen van technische reguleringsnormen ter bepaling van:

a) 

passende regelingen, systemen en procedures waarmee personen aan de voorschriften van de leden 1 en 2 voldoen, en

b) 

de meldingsmodellen die personen dienen te gebruiken om aan de voorschriften van de leden 1 en 2 te voldoen.

ESMA dient deze ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 3 juli 2016 in bij de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gegeven de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

HOOFDSTUK 3

VOORSCHRIFTEN INZAKE OPENBAARMAKING

Artikel 17

Openbaarmaking van voorwetenschap

1.  
Een uitgevende instelling maakt voorwetenschap die rechtstreeks betrekking heeft op die uitgevende instelling, zo snel mogelijk openbaar.

De uitgevende instelling zorgt ervoor dat de voorwetenschap op zodanige wijze openbaar wordt gemaakt dat deze snel toegankelijk is en volledig, op correcte wijze en tijdig kan worden beoordeeld door het publiek, en in voorkomend geval wordt bekendgemaakt in het officieel aangewezen mechanisme als bedoeld in artikel 21 van Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad ( 9 ). De uitgevende instelling mag de openbaarmaking van voorwetenschap niet combineren met marketing met betrekking tot haar eigen activiteiten. De uitgevende instelling plaatst alle voorwetenschap waarvan de openbaarmaking verplicht is op haar website en zorgt ervoor dat die informatie gedurende een periode van minstens vijf jaar toegankelijk blijft.

Dit artikel is van toepassing op uitgevende instellingen die verzocht hebben om of ingestemd hebben met de toelating van hun financiële instrumenten tot de handel op een gereglementeerde markt in een lidstaat of, in geval van een instrument dat uitsluitend op een MTF of een OTF wordt verhandeld, ingestemd hebben met de handel in hun financiële instrumenten op een MTF of een OTF, of hebben verzocht om de toelating tot de handel van hun financiële instrumenten op een MTF, in een lidstaat.

2.  
Een deelnemer aan een emissierechtenmarkt maakt voorwetenschap met betrekking tot emissierechten waar hij over beschikt in verband met zijn activiteiten doeltreffend en tijdig openbaar, met inbegrip van informatie over luchtvaartactiviteiten als genoemd in bijlage I bij Richtlijn 2003/87/EG of installaties als bedoeld in artikel 3, onder e), van dezelfde richtlijn die de betreffende deelnemer, of de moederonderneming of verbonden onderneming in eigendom of beheer heeft, of voor de bedrijfsvoering waarvan de deelnemer, of zijn moederonderneming of verbonden onderneming, geheel of gedeeltelijk verantwoordelijk is. Met betrekking tot installaties omvat deze openbaarmaking relevante informatie over de capaciteit en benutting van installaties, met inbegrip van geplande of ongeplande niet-beschikbaarheid van dergelijke installaties.

De eerste alinea is niet van toepassing op een deelnemer aan een emissierechtenmarkt indien de installaties of luchtvaartactiviteiten in zijn eigendom, in zijn beheer of onder zijn verantwoordelijkheid in het voorafgaande jaar een uitstoot hebben veroorzaakt niet groter dan een onderdrempel van koolstofdioxide-equivalent en, indien zij verbrandingsactiviteiten uitvoeren, een nominaal thermisch vermogen hebben gehad dat een onderdrempel niet overschrijdt.

De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 35 gedelegeerde handelingen vast te stellen voor de instelling van een onderdrempel van koolstofdioxide-equivalent en een onderdrempel van nominaal thermisch vermogen met het oog op de toepassing van de uitzondering opgenomen in de tweede alinea van dit lid.

3.  
De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 35 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter aanduiding van de bevoegde autoriteit die bevoegd is voor de kennisgevingen als bedoeld in de leden 4 en 5 van dit artikel.
4.  

Een uitgevende instelling of een deelnemer aan een emissierechtenmarkt kan op eigen verantwoordelijkheid de openbaarmaking van voorwetenschap uitstellen mits aan elk van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

a) 

onmiddellijke openbaarmaking zou waarschijnlijk schade toebrengen aan de rechtmatige belangen van de uitgevende instelling of de deelnemer aan een emissierechtenmarkt;

b) 

het is niet waarschijnlijk dat het publiek door het uitstel van de openbaarmaking zou worden misleid;

c) 

de uitgevende instelling of de deelnemer aan een emissierechtenmarkt is in staat om de vertrouwelijkheid van de betreffende informatie te garanderen.

In het geval van een in de tijd gespreid proces dat uit meerdere tussenstappen bestaat en dat erop gericht is een bepaalde situatie of gebeurtenis te doen plaatsvinden of dat daarin resulteert, kan een uitgevende instelling of een deelnemer aan een emissierechtenmarkt op eigen verantwoordelijkheid de openbaarmaking van aan dit proces gerelateerde informatie uitstellen, op voorwaarde dat de punten a), b) en c) van de eerste alinea worden nageleefd.

Als een uitgevende instelling of een deelnemer aan een emissierechtenmarkt de openbaarmaking van voorwetenschap heeft uitgesteld krachtens het onderhavige lid, stelt deze de in lid 3 bedoelde bevoegde autoriteit daarvan onmiddellijk nadat de informatie openbaar is gemaakt op de hoogte en zet hij schriftelijk uiteen op welke wijze aan de in dit lid opgenomen voorwaarden voor het uitstel is voldaan. Als alternatief kunnen de lidstaten bepalen dat een afschrift van een dergelijke toelichting enkel op verzoek van de in lid 3 bedoelde bevoegde autoriteit hoeft te worden overlegd.

▼M3

In afwijking van de derde alinea van dit lid, verstrekt een uitgevende instelling waarvan de financiële instrumenten uitsluitend tot de handel op een mkb-groeimarkt zijn toegelaten, de krachtens lid 3 omschreven bevoegde autoriteit slechts op verzoek een schriftelijke toelichting. Zolang de uitgevende instelling haar besluit tot uitstel kan rechtvaardigen, is zij niet verplicht die toelichting te registreren.

▼B

5.  

Om de stabiliteit van het financiële systeem te handhaven, kan een uitgevende instelling die een kredietinstelling of een andere financiële instelling is, op eigen verantwoordelijkheid de openbaarmaking van voorwetenschap, met inbegrip van informatie die gerelateerd is aan een tijdelijk liquiditeitsprobleem en in het bijzonder informatie over de noodzaak van tijdelijke liquiditeitssteun van een centrale bank of een kredietverstrekker in laatste instantie, uitstellen, mits aan elk van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

a) 

openbaarmaking van de voorwetenschap leidt mogelijkerwijs tot ondermijning van de financiële stabiliteit van de uitgevende instelling en van het financieel systeem;

b) 

het uitstel van de openbaarmaking is in het algemeen belang;

c) 

de vertrouwelijkheid van de betreffende informatie kan worden gewaarborgd, en

d) 

de in lid 3 bedoelde bevoegde autoriteit heeft op basis van de naleving van de voorwaarden onder a), b) en c) met het uitstel ingestemd.

6.  

Voor de toepassing van lid 5, onder a) tot en met d), stelt de uitgevende instelling de in lid 3 bedoelde bevoegde autoriteit in kennis van zijn voornemen de openbaarmaking van de voorwetenschap uit te stellen, en toont hij aan dat aan de voorwaarden van lid 5, onder a), b) en c), wordt voldaan. De in lid 3 bedoelde bevoegde autoriteit raadpleegt, indien gepast, de nationale centrale bank of de macroprudentiële autoriteit, indien deze is ingesteld, of anders één van de volgende autoriteiten:

a) 

indien de uitgevende instelling een kredietinstelling of een beleggingsonderneming is, de autoriteit die is aangewezen overeenkomstig artikel 133, lid 1, van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad ( 10 );

b) 

in andere dan de onder a) genoemde gevallen, elke andere nationale autoriteit die belast is met het toezicht op de uitgevende instelling.

De in lid 3 bedoelde bevoegde autoriteit ziet erop toe dat de openbaarmaking van de voorwetenschap enkel wordt opgeschort gedurende de periode die nodig is vanuit een oogpunt van algemeen belang. De in lid 3 bedoelde bevoegde autoriteit beoordeelt ten minste wekelijks of nog steeds aan de onder a), b) en c) genoemde voorwaarden wordt voldaan.

Indien de in lid 3 bedoelde bevoegde autoriteit niet met het uitstel van de openbaarmaking van de voorwetenschap instemt, maakt de uitgevende instelling de informatie onmiddellijk openbaar.

Dit lid is van toepassing op gevallen waarin de uitgevende instelling niet besluit de openbaarmaking van voorwetenschap uit te stellen overeenkomstig lid 4.

Verwijzing in dit lid naar de in lid 3 bedoelde bevoegde autoriteit geldt onverminderd het vermogen van de bevoegde autoriteit haar taken uit te oefenen op een van de manieren als bedoeld in artikel 23, lid 1.

7.  
Indien de openbaarmaking van voorwetenschap opgeschort is overeenkomstig leden 4 en 5 en het vertrouwelijke karakter van de voorwetenschap niet langer is gegarandeerd, maakt de uitgevende instelling of de deelnemer aan een emissierechtenmarkt deze informatie zo snel mogelijk openbaar.

Dit lid heeft onder andere betrekking op situaties waarin een gerucht uitdrukkelijk betrekking heeft op voorwetenschap waarvan de openbaarmaking is opgeschort overeenkomstig de voorwaarden van de leden 4 of 5, en wanneer het gerucht voldoende nauwkeurig is om te concluderen dat het vertrouwelijke karakter van de informatie in kwestie niet langer is gegarandeerd.

8.  
Indien een uitgevende instelling of een deelnemer aan een emissierechtenmarkt, of een persoon die namens of voor rekening van die instelling of deelnemer handelt, voorwetenschap mededeelt aan een derde uit hoofde van de normale uitoefening van zijn werk, beroep of functie, zoals bedoeld in artikel 10, lid 1, moet hij de betreffende informatie volledig en doeltreffend openbaar maken, gelijktijdig als het een opzettelijke openbaarmaking betreft en onverwijld als het een onopzettelijke openbaarmaking betreft. Dit lid is niet van toepassing indien de persoon die de informatie ontvangt een geheimhoudingsplicht heeft, ongeacht of die gebaseerd is op wet- of regelgeving, statutaire bepalingen of een overeenkomst.
9.  
Voorwetenschap met betrekking tot uitgevende instellingen waarvan de financiële instrumenten zijn toegelaten tot de handel op een mkb-groeimarkt, mag op de website van het handelsplatform worden gepubliceerd in plaats van op de website van de uitgevende instelling, indien het handelsplatform verkiest deze mogelijkheid aan te beiden aan uitgevende instellingen op de betreffende markt.
10.  

Teneinde uniforme voorwaarden voor de toepassing van dit artikel te verzekeren, ontwikkelt ESMA ontwerpen van technische uitvoeringsnormen ter bepaling van:

a) 

de technische middelen voor een passende openbaarmaking van voorwetenschap zoals bedoeld in de leden 1, 2, 8 en 9, en

b) 

de technische middelen voor het uitstellen van de openbaarmaking van voorwetenschap zoals bedoeld in de leden 4 en 5.

ESMA dient de voorstellen voor technische uitvoeringsnormen uiterlijk op 3 juli 2016 in bij de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

11.  
ESMA stelt richtsnoeren op voor het vaststellen van een niet-uitputtende lijst van rechtmatige belangen van uitgevende instellingen als bedoeld in lid 4, onder a), en van situaties waarin de opschorting van de openbaarmaking waarschijnlijk zal leiden tot misleiding van het publiek als bedoeld in lid 4, onder b).

Artikel 18

Lijsten van personen met voorwetenschap

▼M3

1.  

Uitgevende instellingen en personen die namens hen of voor hun rekening handelen:

a) 

stellen ieder een lijst op van de personen die toegang hebben tot voorwetenschap en die bij hen op basis van een arbeidsovereenkomst werkzaam zijn of anderszins taken verrichten in het kader waarvan zij toegang hebben tot voorwetenschap, zoals adviseurs, accountants of ratingbureaus (lijst van insiders);

b) 

werken ieder de lijst van insiders meteen bij overeenkomstig lid 4, en

c) 

verstrekken ieder de lijst van insiders desgevraagd zo snel mogelijk aan de bevoegde autoriteit.

2.  
Uitgevende instellingen en personen die namens hen of voor hun rekening handelen, nemen alle redelijke maatregelen om ervoor te zorgen dat de personen op de lijst van insiders schriftelijk de wettelijke en regulerende taken erkennen die hun activiteiten met zich meebrengen, alsook op de hoogte zijn van de sancties die van toepassing zijn op handel met voorwetenschap en het wederrechtelijk mededelen van voorwetenschap.

Indien een andere persoon door de uitgevende instelling wordt gevraagd een lijst van insiders op te stellen en bij te werken, blijft de uitgevende instelling volledig verantwoordelijk voor het naleven van de in dit artikel bedoelde verplichting. De uitgevende instelling behoudt te allen tijde recht op toegang tot de lijst van insiders die door de andere persoon is opgesteld.

▼B

3.  

De lijst van insiders vermeldt in ieder geval:

a) 

de identiteit van alle personen die toegang hebben tot voorwetenschap;

b) 

de reden voor opname op de lijst van insiders;

c) 

de datum en het tijdstip waarop die personen toegang tot voorwetenschap hebben gekregen, en

d) 

de datum waarop de lijst van insiders is opgesteld.

▼M3

4.  

Uitgevende instellingen en personen die namens hen of voor hun rekening handelen, werken ieder in de volgende omstandigheden hun lijst van insiders meteen bij, met vermelding van de datum waarop dit geschiedt:

a) 

indien er zich een wijziging voordoet in de reden waarom een persoon op de lijst van insiders staat;

b) 

indien een nieuwe persoon toegang tot voorwetenschap heeft en daarom aan de lijst van insiders moet worden toegevoegd;

c) 

indien een persoon niet langer toegang tot voorwetenschap heeft.

Elke bijwerking vermeldt de datum en het tijdstip waarop de wijziging die tot de bijwerking heeft geleid, plaatsvond.

5.  
Uitgevende instellingen en personen die namens hen of voor hun rekening handelen, bewaren ieder hun lijst van insiders ten minste vijf jaar nadat deze is opgesteld of bijgewerkt.
6.  
Uitgevende instellingen waarvan de financiële instrumenten zijn toegelaten tot de handel op een mkb-groeimarkt, mogen op hun lijsten van insiders alleen personen opnemen die door de aard van hun functie of positie bij de uitgevende instelling regelmatig toegang tot voorwetenschap hebben.

In afwijking van de eerste alinea van dit lid, en indien dit op grond van specifieke bekommernissen inzake nationale marktintegriteit gerechtvaardigd is, kunnen de lidstaten van uitgevende instellingen waarvan de financiële instrumenten zijn toegelaten tot de handel op een mkb-groeimarkt, eisen om alle in lid 1, onder a), bedoelde personen op hun lijsten van insiders op te nemen. Die lijsten bevatten informatie als gespecificeerd in het door ESMA op grond van de vierde alinea van dit lid vastgestelde model.

De in de eerste en de tweede alinea van dit lid bedoelde lijsten van insiders worden op haar verzoek zo snel mogelijk aan de bevoegde autoriteit ter beschikking gesteld.

ESMA stelt ontwerpen van technische uitvoeringsnormen op voor het bepalen van het precieze model van de lijsten van insiders als bedoeld in de tweede alinea van dit lid. Het model van de lijsten van insiders moet proportioneel zijn en een beperktere administratieve last inhouden dan het in lid 9 bedoelde model van de lijsten van insiders.

ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 1 september 2020 aan de Commissie voor.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de vierde alinea van dit lid bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

▼B

7.  
Dit artikel is van toepassing op uitgevende instellingen die verzocht hebben om of ingestemd hebben met de toelating van hun financiële instrumenten tot de handel op een gereglementeerde markt in een lidstaat of, in geval van een instrument dat uitsluitend op een MTF of een OTF wordt verhandeld, verzocht hebben om of ingestemd hebben met de handel in hun financiële instrumenten op een MTF of een OTF in een lidstaat.
8.  

De leden 1 tot en met 5 van dit artikel zijn ook van toepassing op:

a) 

deelnemers aan de emissierechtenmarkt ten aanzien van informatie met betrekking tot emissierechten die verband houdt met de fysieke activiteiten van deze deelnemer aan de emissierechtenmarkt;

b) 

D elk veilingplatform, elke veilingmeester en de veilingtoezichthouder in verband met veilingen van emissierechten of andere daarop gebaseerde geveilde producten die worden gehouden ingevolge Verordening (EU) nr. 1031/2010.

9.  
Teneinde uniforme voorwaarden voor de toepassing van dit artikel te verzekeren, ontwikkelt ESMA voorstellen voor technische uitvoeringsnormen ter bepaling van de precieze indeling van lijsten van personen met voorwetenschap en de indeling voor het bijwerken van lijsten van personen met voorwetenschap als bedoeld in dit artikel.

ESMA dient de voorstellen voor technische uitvoeringsnormen uiterlijk op 3 juli 2016 in bij de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 19

Transacties door leidinggevenden

1.  

Personen met leidinggevende verantwoordelijkheid, evenals nauw verbonden personen, moeten de uitgevende instelling of de deelnemer aan de emissierechtenmarkt en de in lid 2, tweede alinea, bedoelde bevoegde autoriteit op de hoogte stellen van:

a) 

met betrekking tot uitgevende instellingen, alle transacties voor hun eigen rekening met betrekking tot aandelen of schuldinstrumenten van die uitgevende instelling, of afgeleide of andere financiële instrumenten die ermee zijn verbonden;

b) 

met betrekking tot deelnemers aan markten voor emissierechten, alle transacties voor hun eigen rekening in verband met emissierechten, de daarop gebaseerde te veilen producten of daaraan gerelateerde derivaten.

Dergelijke kennisgevingen vinden onverwijld plaats en niet later dan drie werkdagen na de datum van de transactie.

De eerste alinea is van toepassing zodra het totale bedrag van de transacties binnen een kalenderjaar de in lid 8 of 9 bedoelde drempel heeft bereikt.

▼M1

1 bis.  

De in lid 1 bedoelde kennisgevingsverplichting is niet van toepassing op transacties in financiële instrumenten met betrekking tot aandelen of schuldinstrumenten van de in dat lid bedoelde uitgevende instelling, indien op het moment van de transactie is voldaan aan de volgende voorwaarden:

a) 

het financiële instrument is een eenheid of aandeel in een instelling voor collectieve belegging waarbij de blootstelling van de aandelen of schuldinstrumenten van de uitgevende instelling niet meer bedraagt dan 20 % van de activa van de instelling voor collectieve belegging;

b) 

het financiële instrument behelst blootstelling voor een portfolio van activa waarbij de blootstelling van de aandelen of schuldinstrumenten van de uitgevende instelling niet meer bedraagt dan 20 % van de activa van de portfolio;

c) 

het financiële instrument is een eenheid of aandeel in een instelling voor collectieve belegging of behelst blootstelling voor een portfolio van activa, en de persoon met leidinggevende verantwoordelijkheid of nauw daarmee verbonden persoon is of kan niet op de hoogte zijn van de beleggingssamenstelling of blootstelling van de instelling voor collectieve belegging of de portfolio van activa met betrekking tot de aandelen of schuldinstrumenten van de uitgevende instelling, en er is bovendien voor die persoon geen reden om aan te nemen dat de aandelen of schuldinstrumenten van de uitgevende instelling de drempels van punt a) of b) overschrijden.

Indien informatie over de beleggingssamenstelling van de instelling voor collectieve belegging of blootstelling voor de portfolio van activa beschikbaar is, verricht de persoon met leidinggevende verantwoordelijkheid of de nauw daarmee verbonden persoon alle redelijke inspanningen om die informatie te verkrijgen.

▼B

2.  
Voor de toepassing van artikel 1 en onverminderd het recht van de lidstaten om meldingsverplichtingen op te leggen niet zijnde de in dit artikel bedoelde, moeten alle transacties die voor eigen rekening van de in lid 1 bedoelde personen zijn uitgevoerd, door deze personen aan de bevoegde autoriteiten worden gemeld.

De op de melding van toepassing zijnde regels, die door de in lid bedoelde personen moeten worden nageleefd, die van de lidstaat waar de uitgevende instelling of de deelnemer aan een emissierechtenmarkt haar statutaire zetel heeft. De melding geschiedt ten laatste drie werkdagen na de transactiedatum aan de bevoegde autoriteit van die lidstaat. Wanneer de statutaire zetel van de uitgevende instelling zich niet in een lidstaat bevindt, geschiedt de melding aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van oorsprong overeenkomstig artikel 2, lid 1, onder m), van Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad of, indien deze niet bestaat, aan de bevoegde autoriteit van het handelsplatform.

▼M3

3.  
De uitgevende instelling of de deelnemer aan de emissierechtenmarkt maakt de informatie die vervat ligt in een in lid 1 bedoelde kennisgeving binnen twee werkdagen na ontvangst van die kennisgeving openbaar.

▼B

De uitgevende instelling of een deelnemer aan een emissierechtenmarkt gebruikt de media waarvan redelijkerwijs kan worden verwacht dat zij zorgen voor een doeltreffende verspreiding van informatie aan het publiek in de hele Unie en, waar van toepassing, het officieel aangewezen mechanisme zoals bedoeld in artikel 21 van Richtlijn 2004/109/EG.

Als alternatief kan in het nationaal recht worden bepaald dat een bevoegde autoriteit zelf de informatie bekend kan maken.

4.  

Dit artikel is van toepassing op uitgevende instellingen die:

a) 

verzocht hebben om of ingestemd hebben met de toelating van hun financiële instrumenten tot de handel op een gereglementeerde markt, of

b) 

in geval van een instrument dat uitsluitend op een MTF of een OTF wordt verhandeld, ingestemd hebben met de handel in hun financiële instrumenten op een MTF of een OTF, of verzocht hebben om toelating van hun financiële instrumenten tot de handel op een MTF.

5.  
Uitgevende instellingen en deelnemers aan een emissierechtenmarkt stellen de personen met leidinggevende verantwoordelijkheid binnen hun instelling schriftelijk in kennis van hun verantwoordelijkheden uit hoofde van dit artikel. Uitgevende instellingen en deelnemers aan een emissierechtenmarkt stellen een lijst op van alle personen met leidinggevende verantwoordelijkheden en de nauw met hen in verband staande personen.

Personen met leidinggevende verantwoordelijkheden stellen de nauw verbonden personen schriftelijk in kennis van hun verantwoordelijkheden uit hoofde van dit artikel en bewaren een afschrift van deze kennisgeving.

6.  

De in lid 1 bedoelde melding bevat de volgende gegevens:

a) 

de naam van de persoon;

b) 

de reden van de melding;

c) 

de naam van de uitgevende instelling of van deelnemer aan een emissierechtenmarkt;

d) 

een beschrijving en de kenmerken van het financieel instrument;

e) 

de aard van de transactie(s) (d.w.z. verwerving of vervreemding) en vermelding van het feit dat de transactie al dan niet verband houdt met de uitoefening van een aandelenoptieprogramma of met de specifieke voorbeelden in lid 7;

f) 

de datum en de plaats van de transactie(s), en

g) 

de prijs en omvang van de transactie(s). In het geval van een transactie waarbij financiële instrumenten als zekerheid worden verstrekt en voorzien is in een mogelijke waardeverandering, moet dit feit worden vermeld, samen met de waarde van de financiële instrumenten op de datum dat ze als zekerheid worden verstrekt.

7.  

Ten behoeve van de toepassing van het eerste lid moeten onder meer ook de volgende transacties openbaar worden gemaakt:

a) 

het als zekerheid verstrekken of uitlenen van financiële instrumenten door of namens een persoon met leidinggevende verantwoordelijkheden of een persoon die nauw met hem is verbonden als bedoeld in het eerste lid;

b) 

transacties uitgevoerd door iedere persoon die beroepsmatig transacties aangaat of verricht of iedere andere persoon namens een persoon met leidinggevende verantwoordelijkheden of een persoon die nauw met hem is verbonden als bedoeld in het eerste lid, ook indien discretionaire bevoegdheid wordt uitgeoefend;

c) 

transacties in het kader van een levensverzekeringspolis zoals bedoeld in Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad ( 11 ), waarbij:

i) 

de polishouder een persoon is met leidinggevende verantwoordelijkheden binnen een uitgevende instelling of een persoon die nauw met hem is verbonden als bedoeld in lid 1,

ii) 

het beleggingsrisico gedragen wordt door de polishouder, en

iii) 

de polishouder de (discretionaire) bevoegdheid heeft om ten aanzien van specifieke instrumenten in die levensverzekeringspolis beleggingsbeslissingen te nemen of transacties te verrichten in verband met specifieke instrumenten van die levensverzekeringspolis.

▼C1

Voor de toepassing van punt a) hoeven transacties waarbij financiële instrumenten in pand worden gegeven of het voorwerp zijn van een vergelijkbare zekerheid waarbij die financiële instrumenten op een effectenrekening worden gezet, niet te worden gemeld, tenzij en totdat die pand of andere zekerheid wordt bestemd om een specifieke kredietfaciliteit te verwerven.

▼M1

Voor de toepassing van punt b) is kennisgeving van transacties uitgevoerd in aandelen of schuldinstrumenten van een uitgevende instelling of derivaten of andere daaraan verbonden financiële instrumenten door beheerders van een instelling voor collectieve belegging waarin de persoon met leidinggevende verantwoordelijkheid of nauw daarmee verbonden persoon heeft geïnvesteerd, niet vereist indien de beheerder van de instelling voor collectieve belegging volledig discreet te werk gaat, hetgeen inhoudt dat de beheerder geen directe of indirecte instructies of voorstellen inzake de samenstelling van de portfolio ontvangt van beleggers in de instelling voor collectieve belegging.

▼B

Wanneer een houder van een verzekeringscontract overeenkomstig dit lid verplicht is transacties te melden, geldt zo’n meldingsplicht niet voor de verzekeringsmaatschappij.

8.  
Het eerste lid is van toepassing op iedere volgende transactie wanneer een totaalbedrag van 5 000 EUR binnen een kalenderjaar is bereikt. De drempel van 5 000 EUR wordt berekend door alle in lid 1 bedoelde transacties, zonder verrekening, bij elkaar op te tellen.
9.  
Een bevoegde autoriteit kan besluiten de in lid 8 bedoelde drempel op te trekken naar 20 000 EUR en stelt in dat geval ESMA voorafgaand aan de datum waarop de verhoging ingaat in kennis van zijn besluit en van de redenen daarvoor, waarbij in het bijzonder wordt ingegaan op marktomstandigheden. ESMA maakt op zijn website de lijst van overeenkomstig dit artikel geldende drempels en de door bevoegde autoriteiten vermelde redenen voor de drempels bekend.
10.  
Dit artikel is ook van toepassing op transacties door personen met leidinggevende verantwoordelijkheden binnen elk veilingplatform, elke veilingmeester en de veilingtoezichthouder die betrokken zijn, respectievelijk is bij de veilingen die worden gehouden in het kader van Verordening (EU) nr. 1031/2010, alsook op personen die nauw met hen verbonden zijn, voor zover als hun transacties betrekking hebben op emissierechten, daarvan afgeleide producten of daarop gebaseerde geveilde producten. Deze personen geven kennis van deze transacties aan de veilingplatforms, de veilingmeesters en de veilingtoezichthouder, en aan de bevoegde autoriteit waarbij het veilingplatform, de veilingmeester of de veilingtoezichthouder is geregistreerd. De zodanig gemelde informatie wordt door de veilingplatforms, de veilingmeesters en de veilingtoezichthouder openbaar gemaakt overeenkomstig lid 3.
11.  

Onverminderd artikelen 14 en 15 onthoudt een persoon met leidinggevende verantwoordelijkheden binnen een uitgevende instelling zich van het uitvoeren van transacties voor eigen rekening of voor rekening, rechtstreeks of onrechtstreeks, van een derde partij die verband houden met aandelen of schuldinstrumenten van de uitgevende instelling of met derivaten of andere, daaraan gekoppelde financiële instrumenten gedurende een gesloten periode van dertig kalenderdagen voorafgaand aan de bekendmaking van een tussentijds financieel verslag of een jaarverslag dat de uitgevende instelling bekend moet maken overeenkomstig:

a) 

de regels van het handelsplatform waar de aandelen van de uitgevende instelling tot de handel zijn toegelaten, of

b) 

overeenkomstig het nationaal recht.

12.  

Onverminderd de artikelen 14 en 15 mag een uitgevende instelling een persoon met leidinggevende verantwoordelijkheden gedurende een afgesloten periode als bedoeld in artikel 11 toestaan voor eigen rekening of voor de rekening van een derde partij te handelen:

a) 

hetzij van geval tot geval omwille van de aanwezigheid van uitzonderlijke omstandigheden, zoals ernstige financiële moeilijkheden, die de onmiddellijke verkoop van aandelen rechtvaardigen;

b) 

hetzij op grond van de kenmerken van de handel in kwestie, in het geval van transacties in het kader van of verband houdend met aandelenregelingen van werknemers, spaarregelingen, aandelenkwalificatie of -rechten, of activiteiten waarbij geen verandering optreedt in het belang in de instrumenten in kwestie.

13.  
De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 35 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter verduidelijking van de omstandigheden waaronder handel gedurende een gesloten periode kan worden toegestaan door de uitgevende instelling, zoals bedoeld in lid 12, waaronder de omstandigheden die als buitengewoon zouden worden beschouwd en de typen van transacties die de toestemming in kwestie zouden rechtvaardigen.
14.  
De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 35 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter nadere bepaling van de typen van de transacties waardoor verplichting als bedoeld in lid 1 ontstaat.
15.  
Om de uniforme toepassing van lid 1 te waarborgen, ontwikkelt ESMA ontwerpen van technische uitvoeringsnormen betreffende de vorm en het model waarin de in lid 1 bedoelde informatie moet worden meegedeeld en openbaar gemaakt.

ESMA legt die ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op 3 juli 2015 voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 20

Beleggingsaanbevelingen en statistieken

1.  
Personen die beleggingsaanbevelingen verstrekken of verspreiden of andere informatie waarin een beleggingsstrategie wordt aanbevolen of voorgesteld, dienen de normale zorgvuldigheid in acht te nemen om ervoor te zorgen dat dergelijke informatie objectief wordt gepresenteerd en zij hun belangen bekendmaken of belangenverstrengeling mededelen ten aanzien van de financiële instrumenten waarop die informatie betrekking heeft.
2.  
Openbare instanties die statistieken of prognoses verspreiden die een aanzienlijk effect op financiële markten kunnen hebben, dienen dat op een objectieve en transparante wijze te doen.
3.  
Teneinde de consistente harmonisatie van dit artikel te verzekeren, ontwikkelt ESMA voorstellen voor regelgevende technische normen ter bepaling van de technische regelingen, voor de verschillende categorieën van personen als bedoeld in lid 1, voor een objectieve presentatie van beleggingsaanbevelingen of andere informatie waarin beleggingsstrategieën worden aanbevolen of voorgesteld en ter openbaarmaking van specifieke belangen of indicaties van belangenverstrengeling.

ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 3 juli 2015 voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gegeven de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

De technische regelingen in de in lid 3 bedoelde regelgevende technische normen zijn niet van toepassing op journalisten waarvoor in de lidstaten equivalente passende regelgeving geldt, met inbegrip van equivalente passende zelfregulering, op voorwaarde dat die regelgeving dezelfde effecten heeft als de technische regelingen in kwestie. De lidstaten melden de tekst van die equivalente nationale regelingen aan bij de Commissie.

Artikel 21

Openbaarmaking of verspreiding van informatie in de media

Voor de toepassing van artikel 10, artikel 12, lid 1, onder c), en artikel 20 wanneer informatie openbaar wordt gemaakt of wordt verspreid en wanneer aanbevelingen worden verstrekt of verspreid ten behoeve van journalistieke doeleinden of andere uitdrukkingsvormen in de media, wordt deze openbaarmaking of verspreiding van informatie beoordeeld met inachtneming van de bepalingen inzake de persvrijheid en de vrijheid van meningsuiting in andere media, en de journalistieke gedragscodes, tenzij:

a) 

de betrokkenen of personen die nauw met hen verbonden zijn, rechtstreeks of onrechtstreeks een voordeel of winst behalen uit de openbaarmaking of de verspreiding van de betreffende informatie, of

b) 

de openbaarmaking of de verspreiding wordt verricht met de bedoeling de markt te misleiden op het gebied van het aanbod van, de vraag naar of de koers van financiële instrumenten.

▼M4

Artikel 21 bis

Toegankelijkheid van informatie op het Europees centraal toegangspunt

1.  
Met ingang van 10 januari 2028 dient de uitgevende instelling of de deelnemer aan de emissierechtenmarkt, wanneer die in artikel 17, leden 1 en 2, en artikel 19, lid 3, van deze verordening bedoelde informatie openbaar maakt, die informatie op hetzelfde tijdstip in bij de in lid 3 van dit artikel bedoelde betrokken verzamelende instantie met het oog op het toegankelijk maken ervan op het uit hoofde van Verordening (EU) 2023/2859 van het Europees Parlement en de Raad ( 12 ) opgerichte Europees centraal toegangspunt (European Single Access Point — ESAP).

Die informatie voldoet aan de volgende vereisten:

a) 

de informatie is ingediend in een voor data-extractie geschikt formaat zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 3), van Verordening (EU) 2023/2859 of, wanneer zulks door het Unierecht wordt vereist, in een machinaal leesbaar formaat zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 4), van die verordening;

b) 

de informatie gaat vergezeld van de volgende metadata:

i) 

alle namen van de uitgevende instelling of de deelnemer aan de emissierechtenmarkt waarop de informatie betrekking heeft;

ii) 

de identificatiecode voor juridische entiteiten van de uitgevende instelling of de deelnemer aan de emissierechtenmarkt die een rechtspersoon is, zoals gespecifieerd op grond van artikel 7, lid 4, punt b), van Verordening (EU) 2023/2859;

iii) 

de grootte, naar categorie, van de uitgevende instelling of de deelnemer aan de emissierechtenmarkt die een rechtspersoon is, zoals gespecifieerd op grond van artikel 7, lid 4, punt d), van die verordening;

iv) 

het type informatie volgens de indeling op grond van artikel 7, lid 4, punt c), van die verordening;

v) 

een vermelding of de informatie persoonsgegevens bevat.

2.  
Voor de toepassing van lid 1, punt b), ii), verkrijgen uitgevende instellingen of deelnemers aan de emissierechtenmarkt die een rechtspersoon zijn een identificatiecode voor juridische entiteiten.
3.  
Uiterlijk op 9 januari 2028 wijzen de lidstaten, voor het op het ESAP toegankelijk maken van de in lid 1 van dit artikel bedoelde informatie, ten minste één verzamelende instantie als gedefinieerd in artikel 2, punt 2), van Verordening (EU) 2023/2859 aan, en stellen zij de ESMA daarvan in kennis.
4.  
Wanneer in het nationaal recht wordt bepaald dat het aan een bevoegde autoriteit zelf wordt toegestaan de in artikel 19, lid 3, van deze verordening bedoelde informatie bekend kan maken, is, met ingang van 10 januari 2028, voor het op het ESAP toegankelijk maken van die informatie, de bevoegde autoriteit de verzamelende instantie zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 2), van Verordening (EU) 2023/2859.
5.  
Met ingang van 10 januari 2028 wordt de in artikel 34, lid 1, van deze verordening bedoelde informatie op het ESAP toegankelijk gemaakt. Daartoe is de bevoegde autoriteit de verzamelende instantie zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 2), van Verordening (EU) 2023/2859.

Die informatie voldoet aan de volgende vereisten:

a) 

de informatie is ingediend in een voor data-extractie geschikt formaat zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 3), van Verordening (EU) 2023/2859;

b) 

de informatie gaat vergezeld van de volgende metadata:

i) 

alle namen van de uitgevende instelling waarop de informatie betrekking heeft;

ii) 

de identificatiecode voor juridische entiteiten van de uitgevende instelling, zoals gespecifieerd op grond van artikel 7, lid 4, punt b), van Verordening (EU) 2023/2859;

iii) 

het type informatie volgens de indeling op grond van artikel 7, lid 4, punt c), van die verordening;

iv) 

een vermelding of de informatie persoonsgegevens bevat.

6.  

Om ervoor te zorgen dat de overeenkomstig lid 1 ingediende informatie efficiënt wordt verzameld en beheerd, ontwikkelt de ESMA ontwerpen van technische uitvoeringsnormen tot nadere vaststelling van:

a) 

andere metadata waarvan de informatie vergezeld moet gaan;

b) 

de structurering van data in de informatie;

c) 

de informatie waarvoor een machinaal leesbaar formaat vereist is en de vraag welk machinaal leesbaar formaat in dergelijke gevallen moet worden gebruikt.

Voor de toepassing van punt c) gaat de ESMA de voor- en nadelen van verschillende machinaal leesbare formaten na en voert zij de nodige praktijktests uit.

De ESMA legt die ontwerpen van technische uitvoeringsnormen voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea van dit lid bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

7.  
Indien nodig stelt de ESMA richtsnoeren op om te garanderen dat de overeenkomstig lid 6, eerste alinea, punt a), ingediende metadata correct zijn.

▼B

HOOFDSTUK 4

ESMA EN DE BEVOEGDE AUTORITEITEN

Artikel 22

Bevoegde autoriteiten

Onverminderd de bevoegdheden van de gerechtelijke autoriteiten wijst elke lidstaat één bevoegde administratieve autoriteit aan met het oog op de toepassing van deze verordening. lidstaten lichten de Commissie, ESMA en de andere bevoegde autoriteiten van andere lidstaten daarover in. De bevoegde autoriteit draagt er zorg voor dat de bepalingen van deze verordening worden toegepast op haar grondgebied, met betrekking tot alle handelingen die worden verricht op haar grondgebied, alsmede in het buitenland verrichte handelingen die betrekking hebben op instrumenten die toegelaten zijn tot de handel op een gereglementeerde markt, waarvoor een verzoek tot toelating tot de handel op een dergelijke markt is ingediend, worden geveild op een veiling of die worden verhandeld op een MTF of OTF, of waarvoor een verzoek is ingediend om toelating tot de handel op een MTF die op haar grondgebied actief is.

Artikel 23

Bevoegdheden van de bevoegde autoriteiten

1.  

De bevoegde autoriteiten oefenen hun taken en bevoegdheden op een of meer van de volgende wijzen uit:

a) 

rechtstreeks;

b) 

in samenwerking met andere autoriteiten of met de marktpartijen;

c) 

door delegatie van taken aan dergelijke autoriteiten of marktpartijen, onder de verantwoordelijkheid van de bevoegde autoriteit;

d) 

door middel van een verzoek aan de bevoegde rechterlijke instanties.

2.  

Ter vervulling van hun taken krachtens deze verordening dienen bevoegde autoriteiten, overeenkomstig het nationale recht, ten minste over de volgende toezichts- en onderzoeksbevoegdheden te beschikken:

a) 

het verkrijgen van inzage in elk document en in gegevens in welke vorm dan ook, en het ontvangen of maken van een afschrift daarvan;

b) 

het vorderen van of verzoeken om inlichtingen van iedere persoon, met inbegrip van degenen die achtereenvolgens betrokken zijn bij het doorgeven van orders of het uitvoeren van de desbetreffende activiteiten, alsook hun opdrachtgevers, en in voorkomend geval het oproepen en ondervragen van een dergelijke persoon teneinde inlichtingen te verkrijgen;

c) 

het met betrekking tot grondstoffenderivaten inlichtingen opvragen van deelnemers aan gerelateerde spotmarkten aan de hand van gestandaardiseerde formulieren, het verkrijgen van verslagen over transacties en rechtstreekse toegang hebben tot de systemen van handelaren;

d) 

het verrichten van inspecties of onderzoeken ter plaatse, met uitzondering van de woningen van natuurlijke personen;

e) 

behoudens de tweede alinea, het betreden van plaatsen van natuurlijke en rechtspersonen om documenten en andere gegevens, ongeacht hun vorm, in beslag te nemen wanneer er een redelijk vermoeden bestaat dat documenten en andere gegevens die betrekking hebben op het voorwerp van de inspectie of het onderzoek relevant kunnen zijn als bewijs van een geval van handel met voorwetenschap of marktmanipulatie in strijd met deze verordening;

f) 

het inleiden van strafrechtelijke onderzoeken;

g) 

het vorderen van bestaande opnames van telefoongesprekken, elektronische mededelingen of overzichten van dataverkeer waarover beleggingsondernemingen, kredietinstellingen of financiële instellingen beschikken;

h) 

het vorderen, voor zover dat door de nationale wetgeving is toegestaan, van bestaande verkeersgegevensoverzichten waarover een telecommunicatie-exploitant beschikt, wanneer er een redelijk vermoeden van een inbreuk bestaat en wanneer dergelijke overzichten relevant kunnen zijn voor het onderzoek naar een inbreuk op artikel 14, onder a) of b), of op artikel 15;

i) 

het vragen om bevriezing van en/of beslaglegging op activa;

j) 

het opschorten van de handel in het betrokken financiële instrument;

k) 

het eisen dat elke praktijk die volgens de bevoegde autoriteit indruist tegen deze verordening, tijdelijk wordt beëindigd;

l) 

het instellen van een tijdelijk verbod op beroepsuitoefening, en

m) 

het nemen van alle maatregelen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat het publiek juist wordt geïnformeerd, onder andere door onjuiste of misleidende openbaar gemaakte informatie te rectificeren, met inbegrip van het verplichten van een uitgevende instelling of een andere persoon die onjuiste of misleidende informatie heeft gepubliceerd of verspreid om een rectificatie te publiceren.

Indien overeenkomstig het nationale recht de voorafgaande goedkeuring moet worden verkregen van de justitiële autoriteiten om plaatsen van natuurlijke of rechtspersonen als bedoeld onder e) van de eerste alinea binnen te treden, wordt de in dat punt bedoelde bevoegdheid enkel uitgeoefend nadat voorafgaand een zodanige toestemming is verkregen.

3.  
De lidstaten dragen er zorg voor dat passende maatregelen worden getroffen zodat de bevoegde autoriteiten alle toezichts- en onderzoeksbevoegdheden hebben die nodig zijn om hun taken te vervullen.

Deze verordening is van toepassing onverminderd de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die zijn vastgesteld met betrekking tot openbare overnamebiedingen, fusies, of andere transacties die gevolgen hebben voor de eigendom van of de zeggenschap over vennootschappen waarop wordt toegezien door de toezichthoudende autoriteiten die door de lidstaten zijn aangewezen overeenkomstig artikel 4 van Richtlijn 2004/25/EG waarbij vereisten worden vastgesteld die verder gaan dan de vereisten van deze verordening.

4.  
Een persoon die overeenkomstig deze verordening informatie aan de bevoegde autoriteit verstrekt, wordt niet geacht een inbreuk te plegen op enige beperking van de openbaarmaking van informatie zoals vastgesteld in een contract, of zoals bepaald in wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen, en dit feit brengt voor de melder generlei aansprakelijkheid met zich mee.

Artikel 24

Samenwerking met ESMA

1.  
De bevoegde autoriteiten werken samen met ESMA met het oog op de toepassing van deze verordening, overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1095/2010.
2.  
De bevoegde autoriteiten verstrekken ESMA onverwijld alle inlichtingen die vereist zijn voor de uitoefening van haar taken, overeenkomstig artikel 35 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.
3.  
Teneinde uniforme voorwaarden voor de toepassing van dit artikel te verzekeren, ontwikkelt ESMA voorstellen voor technische uitvoeringsnormen ter bepaling van de procedures en formulieren voor de uitwisseling van informatie als bedoeld in lid 2.

ESMA dient die voorstellen voor technische uitvoeringsnormen uiterlijk op 3 juli 2016 in bij de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 25

Verplichting tot samenwerking

1.  
De bevoegde autoriteiten werken met elkaar en met ESMA samen wanneer dat nodig is voor de toepassing van deze verordening, tenzij één van de uitzonderingen in lid 2 van toepassing is. De bevoegde autoriteiten verlenen bijstand aan de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten en aan ESMA. Met name wisselen zij zonder onnodige vertraging informatie uit en werken zij samen bij onderzoeks-, toezichts- en handhavingsactiviteiten.

De in de eerste alinea vastgelegde verplichting tot samenwerking en bijstand geldt tevens ten aanzien van de Commissie met betrekking tot de uitwisseling van informatie inzake grondstoffen die in bijlage I van het VWEU vermelde landbouwproducten zijn.

De bevoegde autoriteiten en ESMA werken samen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1095/2010, in het bijzonder artikel 35 daarvan.

Wanneer de lidstaten ervoor kiezen om overeenkomstig artikel 30, lid 1, tweede alinea, strafrechtelijke sancties vast te stellen voor inbreuken op de bepalingen van deze verordening die in dat artikel worden genoemd, zorgen zij ervoor dat de bevoegde autoriteiten via passende maatregelen over de nodige bevoegdheden beschikken om met de gerechtelijke autoriteiten in hun jurisdictie te communiceren en specifieke informatie te ontvangen over strafrechtelijke onderzoeken naar en procedures in verband met mogelijke inbreuken op deze verordening, en zorgen zij er daarnaast voor dat deze informatie wordt medegedeeld aan andere bevoegde autoriteiten en ESMA om aldus hun verplichting na te leven om voor de doeleinden van deze verordening met elkaar en met ESMA samen te werken.

2.  

Een bevoegde autoriteit mag enkel in de hieronder vermelde buitengewone omstandigheden weigeren in te gaan op een verzoek om informatie of een verzoek om met een onderzoek mee te werken:

a) 

communicatie van de relevante informatie zou de veiligheid van de aangezochte lidstaat, en in het bijzonder de bestrijding van terrorisme en andere vormen van ernstige criminaliteit, negatief kunnen beïnvloeden,

b) 

ingaan op het verzoek zou eigen onderzoek- of handhavingsactiviteiten of, indien van toepassing, een strafrechtelijk onderzoek negatief kunnen beïnvloeden,

c) 

voor dezelfde feiten en tegen dezelfde personen is reeds een gerechtelijke procedure bij de autoriteiten van de aangezochte lidstaat ingeleid, of

d) 

voor dezelfde feiten en tegen dezelfde personen is in de aangezochte lidstaat reeds een definitieve uitspraak gedaan.

3.  
De bevoegde autoriteiten en ESMA werken samen met het bij Verordening (EG) nr. 713/2009 van het Europees Parlement en de Raad ( 13 ) opgerichte Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER) en de nationale regelgevende instanties van de lidstaten om ervoor te zorgen dat de toepasselijke regelgeving op gecoördineerde wijze wordt gehandhaafd wanneer transacties, handelsorders of andere handelingen of gedragingen betrekking hebben op een of meer financiële instrumenten waarop deze verordening van toepassing is en tevens op een of meer voor de groothandel bestemde energieproducten waarop de artikelen 3, 4 en 5 van Verordening (EU) nr. 1227/2011 van toepassing zijn. Bij de toepassing de van artikelen 6, 7 en 8 van deze verordening op financiële instrumenten die verband houden met voor de groothandel bestemde energieproducten houden de bevoegde autoriteiten rekening met de specifieke kenmerken van de definities in artikel 2 van Verordening (EU) nr. 1227/2011 en de artikelen 7, 8 en 12 van Verordening (EU) nr. 1227/2011.
4.  
De bevoegde autoriteiten verstrekken op verzoek onmiddellijk alle inlichtingen die voor het in lid 1 genoemde doel noodzakelijk zijn.
5.  
Wanneer een bevoegde autoriteit ervan overtuigd is dat er op het grondgebied van een andere lidstaat handelingen worden of zijn uitgevoerd die strijdig zijn met de bepalingen van deze verordening, dan wel dat bepaalde handelingen van invloed zijn op financiële instrumenten die worden verhandeld op een handelsplatform in een andere lidstaat, geeft zij hiervan zo specifiek mogelijk kennis aan de bevoegde autoriteit van de andere lidstaat, aan ESMA en, met betrekking tot energieproducten bestemd voor de groothandel, aan het ACER. De bevoegde autoriteiten van de verschillende betrokken lidstaten raadplegen elkaar, ESMA en, met betrekking tot energieproducten bestemd voor de groothandel, het ACER over de te treffen passende maatregelen en lichten elkaar in over relevante tussentijdse ontwikkelingen. Zij coördineren hun handelingen om mogelijke dubbele en overlappende maatregelen te voorkomen bij het opleggen van administratieve maatregelen, sancties, boeten en andere administratieve maatregelen op grensoverschrijdende gevallen overeenkomstig de artikelen 30 en 31 en zij staan elkaar bij de tenuitvoerlegging van hun besluiten bij.
6.  
De bevoegde autoriteit van een lidstaat kan om de bijstand van de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat verzoeken bij inspecties of onderzoeken ter plaatse.

Een verzoekende bevoegde autoriteit kan ESMA in kennis stellen van elk verzoek als bedoeld in de eerste alinea. Bij een onderzoek of inspectie met grensoverschrijdende gevolgen coördineert ESMA het onderzoek of de inspectie als een van de bevoegde autoriteiten daarom vraagt.

Wanneer een bevoegde autoriteit van een bevoegde autoriteit van een andere lidstaat een verzoek ontvangt tot het uitvoeren van een inspectie of onderzoek ter plaatse, kan zij als volgt handelen:

a) 

de inspectie of het onderzoek ter plaatse zelf uitvoeren;

b) 

de bevoegde autoriteit die het verzoek heeft ingediend toestaan om deel te nemen aan een inspectie of onderzoek ter plaatse;

c) 

de bevoegde autoriteit die het verzoek heeft ingediend toestaan om de inspectie of het onderzoek ter plaatse zelf uit te voeren;

d) 

accountants of deskundigen aanstellen om de inspectie of het onderzoek ter plaatse uit te voeren;

e) 

specifieke taken in verband met de toezichthoudende activiteiten gezamenlijk met de andere bevoegde autoriteiten verrichten.

De bevoegde autoriteiten kunnen met het oog op het vergemakkelijken van de inning van boeten ook met de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten samenwerken.

7.  
Onverminderd artikel 258 VWEU kan een bevoegde autoriteit waarvan een verzoek om inlichtingen of bijstand overeenkomstig de leden 1, 3, 4 en 5 niet binnen een redelijke termijn wordt gehonoreerd of waarvan een verzoek om inlichtingen of bijstand wordt afgewezen, deze afwijzing of dit verzuim binnen een redelijke termijn aanhangig maken bij ESMA.

In deze situaties kan ESMA optreden overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1095/2010, onverminderd de mogelijkheid van een optreden van ESMA overeenkomstig artikel 17 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

8.  
De bevoegde autoriteiten werken samen en wisselen informatie uit met relevante nationale regelgevende instanties en regelgevende instanties van derde landen die verantwoordelijk zijn voor de gerelateerde spotmarkten indien er een redelijk vermoeden bestaat dat handelingen worden of zijn verricht die op grond van deze verordening handel met voorwetenschap, wederrechtelijke mededeling van voorwetenschap of marktmisbruik inhouden. Door deze samenwerking wordt een geconsolideerd overzicht van de financiële en spotmarkten gewaarborgd, en kunnen markt- en grensoverschrijdende gevallen van marktmisbruik worden opgespoord en bestraft.

Met betrekking tot emissierechten worden de samenwerking en uitwisseling van informatie volgens de bepalingen van de voorafgaande alinea tevens gewaarborgd door middel van:

a) 

de veilingtoezichthouder, met betrekking tot veilingen van emissierechten of andere daarop gebaseerde geveilde producten die ingevolge Verordening (EU) nr. 1031/2010 zijn gehouden, en

b) 

bevoegde autoriteiten, registeradministrateurs waaronder de centrale administrateur en andere publieke organen die krachtens Richtlijn 2003/87/EG zijn belast met toezicht op de naleving.

ESMA vervult een faciliterende en coördinerende rol met betrekking tot de samenwerking en informatie-uitwisseling tussen bevoegde autoriteiten en regelgevende instanties in andere lidstaten en in derde landen. Bevoegde autoriteiten gaan overeenkomstig artikel 26 waar mogelijk samenwerkingsovereenkomsten aan met regelgevende instanties van derde landen die verantwoordelijk zijn voor de gerelateerde spotmarkten.

9.  
Teneinde uniforme voorwaarden voor de toepassing van dit artikel te verzekeren, ontwikkelt ESMA voorstellen voor technische uitvoeringsnormen ter bepaling van de procedures en formulieren voor informatie-uitwisseling en bijstand als bedoeld in dit artikel.

ESMA dient die voorstellen voor technische uitvoeringsnormen uiterlijk op 3 juli 2016 in bij de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 26

Samenwerking met derde landen

1.  
De bevoegde autoriteiten van lidstaten gaan waar nodig samenwerkingsovereenkomsten aan met toezichthoudende autoriteiten van derde landen met betrekking tot informatie-uitwisseling met toezichthoudende autoriteiten in derde landen en het afdwingen van de nakoming van verplichtingen voortvloeiend uit deze verordening in derde landen. Deze samenwerkingsovereenkomsten waarborgen minimaal een doelmatige informatie-uitwisseling waardoor de bevoegde autoriteiten in staat worden gesteld hun taken krachtens deze verordening te vervullen.

Een bevoegde autoriteit stelt ESMA en de andere bevoegde autoriteiten in kennis als ze voornemens is om een dergelijke overeenkomst aan te gaan.

2.  
Wanneer mogelijk vergemakkelijkt en coördineert ESMA de ontwikkeling van samenwerkingsovereenkomsten tussen de bevoegde autoriteiten van lidstaten en de relevante toezichthoudende autoriteiten van derde landen.

ESMA ontwikkelt ontwerpen van technische reguleringsdocumenten met een modeldocument voor samenwerkingsovereenkomsten die door de bevoegde autoriteiten moeten worden gebruikt.

Teneinde de consistente harmonisatie van dit artikel te verzekeren, legt ESMA die ontwerpen van regelgevende technische normen uiterlijk op 3 juli 2015 voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gegeven om de in de tweede alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Wanneer mogelijk vergemakkelijkt en coördineert ESMA tevens de uitwisseling tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van inlichtingen die zijn verkregen van toezichthoudende autoriteiten van derde landen en die mogelijk relevant zijn voor het treffen van maatregelen krachtens de artikelen 30 en 31.

3.  
De bevoegde autoriteiten gaan alleen samenwerkingsovereenkomsten voor informatie-uitwisseling aan met de toezichthoudende autoriteiten van derde landen wanneer met betrekking tot de verstrekte gegevens ten minste gelijkwaardige waarborgen inzake het beroepsgeheim gelden als de in artikel 27 bedoelde. Een dergelijke informatie-uitwisseling moet bestemd zijn voor de vervulling van de taken van die bevoegde autoriteiten.

Artikel 27

Beroepsgeheim

1.  
Alle uit hoofde van deze verordening ontvangen, uitgewisselde of doorgegeven vertrouwelijke informatie valt onder de voorwaarden van het in leden 2 en 3 neergelegde beroepsgeheim.
2.  
Alle informatie die uit hoofde van deze verordening tussen de bevoegde autoriteiten wordt uitgewisseld en betrekking heeft op commerciële of operationele voorwaarden en andere economische of persoonlijke zaken, wordt als vertrouwelijk beschouwd en valt onder de vereisten van het beroepsgeheim, behalve wanneer de bevoegde autoriteit op het tijdstip waarop de mededeling plaatsvindt, verklaart dat deze informatie openbaar mag worden gemaakt dan wel wanneer deze openbaarmaking in het kader van gerechtelijke procedures noodzakelijk is.
3.  
Het beroepsgeheim geldt voor alle personen die werkzaam zijn of zijn geweest bij de bevoegde autoriteit of bij iedere autoriteit of onderneming op de markt aan wie de bevoegde autoriteit haar bevoegdheden heeft gedelegeerd, met inbegrip van de door de bevoegde autoriteit aangestelde accountants en deskundigen. Informatie dat onder het beroepsgeheim valt mag aan geen enkele andere persoon of autoriteit worden verstrekt, tenzij op grond van in het Unierecht of het nationale recht vastgelegde bepalingen.

Artikel 28

Gegevensbescherming

Met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens in het kader van deze verordening voeren de bevoegde autoriteiten hun activiteiten hun taken zoals bedoeld in deze verordening uit overeenkomstig het nationale recht of administratieve maatregelen houdende de uitvoering van Richtlijn 95/46/EG toe. Met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens door ESMA in het kader van deze verordening leeft ESMA de bepalingen van Verordening (EG) nr. 45/2001 na.

Persoonsgegevens worden opgeslagen voor een maximumperiode van vijf jaar.

Artikel 29

Mededeling van persoonsgegevens aan derde landen

1.  
De bevoegde autoriteit van een lidstaat kan persoonsgegevens overdragen aan een derde land, mits aan de voorwaarden van Richtlijn 95/46/EG wordt voldaan en alleen in voorkomende gevallen. De bevoegde autoriteit draagt er zorg voor dat de overdracht noodzakelijk is voor de toepassing van deze verordening en dat het derde land de gegevens uitsluitend aan een ander derde land overdraagt met uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de bevoegde autoriteit van de lidstaat en onder de door deze bevoegde autoriteit gestelde voorwaarden.
2.  
De bevoegde autoriteit van een lidstaat maakt de van een bevoegde autoriteit van een andere lidstaat ontvangen persoonsgegevens alleen aan een toezichthoudende autoriteit van een derde land bekend, als de bevoegde autoriteit van de lidstaat in kwestie de uitdrukkelijke instemming hiermee heeft verkregen van de bevoegde autoriteit die de gegevens heeft doorgezonden en, in voorkomend geval, de informatie alleen openbaar wordt gemaakt voor de doeleinden waarmee deze bevoegde autoriteit heeft ingestemd.
3.  
Eventuele bepalingen inzake de uitwisseling van persoonsgegevens in een samenwerkingsovereenkomst moeten in overeenstemming zijn met het nationale recht of administratieve maatregelen op grond waarvan Richtlijn 95/46/EG is omgezet.

HOOFDSTUK 5

ADMINISTRATIEVE MAATREGELEN EN SANCTIES

Artikel 30

Administratieve sancties en andere administratieve maatregelen

1.  

Onverminderd strafrechtelijke sancties en onverminderd de toezichtsbevoegdheden van de bevoegde autoriteiten uit hoofde van artikel 23 zorgen de lidstaten er overeenkomstig het nationale recht voor dat de bevoegde autoriteiten de bevoegdheid hebben passende administratieve sancties en administratieve maatregelen te nemen met betrekking tot in ieder geval de volgende inbreuken:

a) 

inbreuken op de artikelen 14 en 15, artikel 16, leden 1 en 2, artikel 17, leden 1, 2, 4 en 5 en lid 8, artikel 18, leden 1 tot en met 6, artikel 19, lid 1, lid 2, lid 3, lid 5, lid 6, lid 7 en lid 11 en artikel 20, lid 1, en

b) 

weigering om aan een onderzoek of een inspectie mee te werken of gehoor te geven aan een vordering of verzoek zoals bedoeld in artikel 23, lid 2.

De lidstaten kunnen tot 3 juli 2016 besluiten geen bepalingen betreffende administratieve sancties als bedoeld in de eerste alinea vast te stellen indien de onder a) of onder b) van de eerste alinea bedoelde inbreuken in het nationale recht reeds aan strafrechtelijke sancties onderworpen zijn. Indien zij dit besluiten, stellen zij de Commissie en ESMA in detail in kennis van de strafrechtbepalingen in kwestie.

Uiterlijk op 3 juli 2016 stellen de lidstaten de Commissie en ESMA in detail in kennis van de in de eerste en de tweede alinea bedoelde regels. Zij stellen de Commissie en ESMA onverwijld in kennis van alle verdere wijzigingen ervan.

2.  

Lidstaten zorgen er overeenkomstig het nationale recht voor dat de bevoegde autoriteiten in het geval van de in lid 1, eerste alinea, onder a), bedoelde inbreuken beschikken over de bevoegdheid ten minste de volgende administratieve sancties op te leggen en ten minste de volgende administratieve maatregelen te nemen:

a) 

een bevel waarbij de voor de inbreuk verantwoordelijke persoon wordt verplicht de gedraging te staken en af te zien van herhaling van die gedraging;

b) 

een besluit strekkende tot terugbetaling van de met de inbreuk gemaakte winst of tot vergoeding van het met de inbreuk geleden verlies, voor zover deze kunnen worden vastgesteld;

c) 

een publieke waarschuwing waarin de verantwoordelijke persoon en de aard van de inbreuk worden geïdentificeerd;

d) 

het intrekken of opschorten van de vergunning van een beleggingsonderneming;

e) 

een tijdelijk verbod voor een persoon met leidinggevende verantwoordelijkheden in een beleggingsonderneming of iedere andere natuurlijke persoon die verantwoordelijk wordt gehouden, om leidinggevende taken in beleggingsondernemingen uit te oefenen;

f) 

in het geval van herhaaldelijke inbreuken op artikel 14 of 15, een permanent verbod voor een persoon met leidinggevende verantwoordelijkheden in een beleggingsonderneming of iedere andere natuurlijke persoon die verantwoordelijk wordt gehouden, om leidinggevende taken in beleggingsondernemingen uit te oefenen;

g) 

een tijdelijk verbod voor iedere persoon met leidinggevende verantwoordelijkheden in een beleggingsonderneming of een andere natuurlijke persoon die verantwoordelijk wordt gehouden voor de inbreuk, om te handelen voor eigen rekening;

h) 

maximale administratieve financiële sancties van ten minste driemaal het bedrag van de vanwege de inbreuk behaalde winsten of vermeden verliezen, indien deze kunnen worden vastgesteld;

i) 

met betrekking tot een natuurlijke persoon, maximale administratieve financiële sancties van ten minste;

i) 

voor inbreuken op de artikelen 14 en 15, 5 000 000 EUR of, in lidstaten die niet de euro als munt hebben, de overeenkomstige waarde in de nationale munteenheid op 2 juli 2014, of

ii) 

voor inbreuken van de artikelen 16 en 17, 1 000 000 EUR of, in lidstaten die niet de euro als munt hebben, de overeenkomstige waarde in de nationale munteenheid op 2 juli 2014, en

iii) 

voor inbreuken op de artikelen 18, 19 en 20, 500 000 EUR of, in de lidstaten die niet de euro als munt hebben, de overeenkomstige waarde in de nationale munteenheid op 2 juli 2014, en

j) 

met betrekking tot een rechtspersoon, maximale administratieve financiële sancties van ten minste;

i) 

voor inbreuken op de artikelen 14 en 15, 15 000 000 EUR of 15 % van de totale jaaromzet van de rechtspersoon overeenkomstig de meest recente beschikbare en door het management goedgekeurde jaarrekeningen of in de lidstaten die de euro niet als munt hebben, de overeenkomstige waarde in de nationale munteenheid op 2 juli 2014;

ii) 

voor inbreuken op de artikelen 16 en 17, 2 500 000 EUR of 2 % van zijn totale jaaromzet volgens de meest recente door het management goedgekeurde jaarrekening, of in lidstaten die niet de euro als munt hebben, de overeenkomstige waarde in de nationale munteenheid op 2 juli 2014, en

iii) 

voor inbreuken op de artikelen 18, 19 en 20, 1 000 000 EUR of, in lidstaten die niet de euro als munt hebben, de overeenkomstige waarde in de nationale munteenheid op 2 juli 2014.

Verwijzingen naar de bevoegde autoriteit in dit lid gelden onverminderd het bevoegdheden van de bevoegde autoriteit haar taken uit te oefenen op de wijzen zoals bedoeld in artikel 23, lid 1.

Voor de toepassing van de eerste alinea, punt j), onder i) en ii), indien de rechtspersoon een moederonderneming is of een dochteronderneming van de moederonderneming die krachtens van Richtlijn 2013/34/EU van de Raad ( 14 ) verplicht is een geconsolideerde jaarrekening op te stellen, is de relevante omzet de totale jaaromzet of de overeenkomstige soorten inkomsten in overeenstemming met de richtlijnen in kwestie Richtlijn 86/635/EEG van de Raad ( 15 ) voor banken, Richtlijn 91/674/EEG van de Raad ( 16 ) voor verzekeringsmaatschappijen volgens de meest recente door het leidinggevend orgaan van de uiteindelijke moederonderneming goedgekeurde geconsolideerde jaarrekening.

3.  
De lidstaten kunnen bevoegde autoriteiten uit hoofde van het nationale recht andere dan de in lid 2 bedoelde bevoegdheden geven en kunnen in hogere sancties voorzien dan die welke in dat lid zijn vastgesteld.

Artikel 31

Uitoefening van bevoegdheden inzake toezicht en het opleggen van sancties

1.  

De lidstaten dragen er zorg voor dat bevoegde autoriteiten bij het bepalen van de soort en de hoogte van de administratieve sancties rekening houden met alle relevante omstandigheden, met name, waar passend:

a) 

de ernst en duur van de inbreuk;

b) 

de mate van verantwoordelijkheid van de persoon die verantwoordelijk is voor de inbreuk;

c) 

de financiële draagkracht van de persoon die verantwoordelijk is voor de inbreuk, gezien bijvoorbeeld de totale omzet van de rechtspersoon of het jaarinkomen van een natuurlijke persoon;

d) 

de omvang van de door de persoon die verantwoordelijk is voor de inbreuk behaalde winsten of vermeden verliezen, voor zover deze kunnen worden bepaald;

e) 

de mate van samenwerking met de bevoegde autoriteit door de persoon die verantwoordelijk is voor de inbreuk, onverminderd de noodzaak te zorgen voor terugbetaling van de door de betreffende persoon behaalde winsten of vermeden verliezen;

f) 

eerdere inbreuken door de persoon die verantwoordelijk is voor de inbreuk, en

g) 

maatregelen die de persoon die verantwoordelijk is voor de inbreuk na de inbreuk heeft genomen om herhaling van de in breuk te voorkomen.

2.  
Bij de uitoefening van hun bevoegdheden om uit hoofde van artikel 30 administratieve sancties en andere administratieve maatregelen op te leggen, werken de bevoegde autoriteiten nauw samen om ervoor te zorgen dat de toezichts- en onderzoeksbevoegdheden en de administratieve sancties die zij opleggen, en de andere administratieve maatregelen die zij nemen, uit hoofde van deze verordening, doeltreffend en passend zijn. Zij coördineren overeenkomstig artikel 25 hun activiteiten om met betrekking tot grensoverschrijdende gevallen dubbel werk en overlappingen bij de uitoefening van de toezichts- en onderzoeksactiviteiten en bij het opleggen van administratieve sancties en boeten te voorkomen.

Artikel 32

Melding van inbreuken

1.  
De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteiten doeltreffende mechanismen instellen om het melden van daadwerkelijke of potentiële inbreuken op deze verordening aan de bevoegde autoriteiten mogelijk te maken.
2.  

De in lid 1 bedoelde mechanismen omvatten ten minste:

a) 

specifieke procedures voor het ontvangen en in behandeling nemen van meldingen van inbreuken, met inbegrip van het vaststellen van veilige communicatiekanalen voor dergelijke meldingen;

b) 

op de arbeidsplaats ten minste passende bescherming voor personen die bij hun een arbeidsovereenkomst hebben of bij hen in dienst zijn die inbreuken melden of die van inbreuken worden beschuldigd, tegen vergelding, discriminatie of andere vormen van onbillijke behandeling, en

c) 

bescherming van persoonsgegevens van zowel de persoon die de inbreuken meldt als de natuurlijke persoon die ervan beschuldigd wordt een inbreuk te hebben gemaakt, met inbegrip van bescherming in de vorm van geheimhouding van de identiteit van de personen in kwestie, in alle stadia van de procedure, onverminderd de krachtens nationaal recht vereiste openbaarmaking van deze informatie in het kader van een onderzoek of daaropvolgende gerechtelijke procedures.

3.  
De lidstaten verplichten werkgevers die activiteiten uitvoeren, welke worden gereguleerd door regelgeving op het gebied van financiële diensten, om passende interne procedures in te stellen voor het melden van inbreuken van deze verordening.
4.  
De lidstaten kunnen in de mogelijkheid voorzien dat aan personen die belangrijke informatie verstrekken over mogelijke inbreuken op deze verordening financiële stimulansen worden toegekend overeenkomstig het nationale recht, wanneer deze personen niet reeds andere wettelijke of contractuele verplichtingen hebben om dergelijke informatie te melden, en mits de informatie niet nieuw is en de informatie resulteert in het opleggen van een administratieve sanctie of een strafrechtelijke sanctie of het nemen van een andere administratieve maatregel vanwege een inbreuk op deze verordening.
5.  
De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast voor het nader uitwerken van de in de lid 1 bedoelde procedure, met inbegrip van de voorwaarden voor verslaglegging en het opvolgen van verslagen, en maatregelen voor de bescherming van personen die werkzaam zijn onder een arbeidscontract en maatregelen voor de bescherming van persoonlijke gegevens. Deze uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 36, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 33

Uitwisseling van informatie met ESMA

1.  
De bevoegde autoriteiten verstrekken ESMA jaarlijks geaggregeerde informatie over alle administratieve maatregelen, sancties en boeten die door de bevoegde autoriteit zijn opgelegd overeenkomstig de artikelen 30, 31 en 32. ESMA publiceert deze informatie in een jaarverslag. De bevoegde autoriteiten verstrekken ESMA elk jaar ook geanonimiseerde en geaggregeerde gegevens over alle administratieve onderzoeken die overeenkomstig deze artikelen zijn gehouden.
2.  
Wanneer de lidstaten overeenkomstig artikel 30, lid 1, tweede alinea, besloten hebben strafrechtelijke sancties op te leggen voor inbreuken op de in dat artikel bedoelde bepalingen van deze verordening verstrekken hun bevoegde autoriteiten ESMA elk jaar geanonimiseerde en geaggregeerde gegevens over alle overeenkomstig de artikelen 30, 31 en 32 gehouden strafrechtelijke onderzoeken en de strafrechtelijke sancties die de gerechtelijke autoriteiten hebben opgelegd. ESMA publiceert de gegevens over opgelegde strafrechtelijke sancties in een jaarverslag.
3.  
Wanneer de bevoegde autoriteit administratieve maatregelen, sancties, boeten en strafrechtelijke sancties openbaar heeft gemaakt, doet zij van deze administratieve maatregelen, sancties, boeten en strafrechtelijke sancties tegelijkertijd verslag bij ESMA.
4.  
Wanneer een gepubliceerde administratieve of strafrechtelijke of andere administratieve sanctie betrekking heeft op een beleggingsonderneming met een vergunning overeenkomstig Richtlijn 2014/65/EU, neemt ESMA een verwijzing naar de gepubliceerde sanctie of maatregel op in het krachtens artikel 5, lid 3, van die richtlijn ingestelde register van beleggingsondernemingen.
5.  
Teneinde uniforme voorwaarden voor de toepassing van dit artikel te verzekeren, ontwikkelt ESMA ontwerpen van technische uitvoeringsnormen ter bepaling van de procedures en formulieren voor informatie-uitwisseling als bedoeld in dit artikel.

ESMA dient deze ontwerpen voor technische uitvoeringsnormen uiterlijk op 3 juli 2016 in bij de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 34

Bekendmaking van besluiten

1.  
Behoudens de derde alinea maken bevoegde autoriteiten elk besluit op grond waarvan een administratieve sanctie of een andere administratieve maatregel in verband met een inbreuk op deze verordening wordt opgelegd, op hun website bekend onmiddellijk nadat de persoon tot wie het besluit gericht is, van het besluit in kennis is gesteld. Deze bekendmaking bevat ten minste informatie over de soort en de aard van de inbreuk, en over de identiteit van de personen tot wie het besluit zich richt.

De eerste alinea is niet van toepassing op besluiten op grond waarvan maatregelen ten behoeve van het onderzoek worden opgelegd.

Indien de bevoegde autoriteit de bekendmaking van de identiteit van de aan het besluit onderworpen rechtspersoon of van de persoonlijke gegevens van de natuurlijke persoon onevenredig acht, na een beoordeling per geval van de evenredigheid van de bekendmaking van dergelijke gegevens, of indien een dergelijke bekendmaking een lopend onderzoek of de stabiliteit van de financiële markten in gevaar zou brengen, onderneemt deze één van de volgende stappen:

a) 

de bekendmaking van het besluit uitstellen totdat de redenen voor dat uitstel vervallen;

b) 

het besluit op anonieme basis bekendmaken overeenkomstig het nationale recht, indien een dergelijke bekendmaking een doeltreffende bescherming van de betrokken persoonlijke gegevens garandeert;

c) 

het besluit niet bekendmaken in het geval dat de bevoegde autoriteit van mening is dat de bekendmaking overeenkomstig punten a) of b) onvoldoende zijn om te garanderen:

i) 

dat de stabiliteit van de financiële markten niet in gevaar wordt gebracht, of

ii) 

dat de bekendmaking van dergelijke besluiten evenredig is in het geval van maatregelen die worden geacht van geringere betekenis te zijn.

Indien een bevoegde autoriteit beslist een besluit op anonieme basis zoals bedoeld in de derde alinea, onder b), bekend te maken, mag zij de bekendmaking van de relevante gegevens gedurende een redelijke periode uitstellen indien mag worden verwacht dat de redenen voor de bekendmaking op anonieme basis binnen die periode zullen vervallen.

2.  
Indien tegen het besluit beroep is ingesteld voor een nationale rechterlijke, administratieve of andere instanties, maken de bevoegde autoriteiten die informatie en alle latere informatie over de uitkomst van dat beroep onmiddellijk op hun website bekend. Voorts wordt iedere beslissing tot vernietiging van een besluit waartegen hoger beroep kan worden ingesteld, bekendgemaakt.
3.  
De bevoegde autoriteiten zorgen ervoor dat elke beslissing die overeenkomstig dit artikel wordt bekendgemaakt, gedurende een periode van ten minste vijf jaar na de bekendmaking op hun website toegankelijk blijft. In deze bekendmaking vervatte persoonsgegevens worden op de website van de bevoegde autoriteit niet langer bewaard dan uit hoofde van de toepasselijke gegevensbeschermingsvoorschriften noodzakelijk is.

HOOFDSTUK 6

GEDELEGEERDE HANDELINGEN EN UITVOERINGSHANDELINGEN

Artikel 35

Uitoefening van de delegatie

1.  
De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

▼M3

2.  
De in artikel 6, leden 5 en 6, artikel 12, lid 5, artikel 17, lid 2, derde alinea, artikel 17, lid 3, artikel 19, leden 13 en 14, en artikel 38 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een periode van vijf jaar met ingang van 31 december 2019. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden vóór het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van een termijn tegen verlenging verzet.

▼B

3.  
Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 6, leden 5 en 6, artikel 12, lid 5, artikel 17, lid 2, derde alinea, artikel 17, lid 3, en ►M1  artikel 19, leden 13 en 14, en artikel 38 ◄ , bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
4.  
Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

▼M1

5.  
Een overeenkomstig artikel 6, lid 5 of lid 6, artikel 12, lid 5, artikel 17, lid 2, derde alinea, artikel 17, lid 3, artikel 19, lid 13 of lid 14, of artikel 38 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement of de Raad binnen een termijn van drie maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad daartegen geen bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie heeft meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met drie maanden verlengd.

▼B

Artikel 36

Comitéprocedures

1.  
De Commissie wordt bijgestaan door het Europees Comité voor het effectenbedrijf, dat is ingesteld bij Besluit 2001/528/EG van de Commissie ( 17 ). Dat comité is een comité als bedoeld in Verordening (EU) nr. 182/2011.
2.  
Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

HOOFDSTUK 7

OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 37

Intrekking van Richtlijn 2003/6/EG en de bijbehorende uitvoeringsmaatregelen

►C1  Richtlijn 2003/6/EG en Richtlijnen 2004/72/EG, 2003/125/EG ◄  ( 18 ) en 2003/124/EG ( 19 ) van de Commissie en Verordening (EG) No 2273/2003 van de Commissie ( 20 ) worden per 3 juli 2016 ingetrokken. Verwijzingen naar Richtlijn 2003/6/EG worden gelezen als verwijzingen naar deze verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage II bij deze verordening.

Artikel 38

Verslag

Uiterlijk op 3 juli 2019 dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de toepassing van deze verordening met, in voorkomend geval, een wetgevingsvoorstel om deze te wijzigen. In het verslag wordt onder andere ingegaan op:

a) 

de noodzaak van invoering van gemeenschappelijke regels over de noodzaak van invoering door alle lidstaten van administratieve sancties voor handel met voorwetenschap en marktmanipulatie;

b) 

de vraag of de definitie van handel met voorwetenschap volstaat om daar alle informatie onder te laten vallen waarover bevoegde autoriteiten moeten beschikken om marktmisbruik effectief te kunnen bestrijden;

c) 

de vraag of de voorwaarden waaronder overeenkomstig artikel 19, lid 11, een handelsverbod kan worden ingesteld, volstaan, teneinde te bepalen of er nog andere omstandigheden zijn waaronder een verbod zou moeten worden ingesteld;

d) 

de mogelijkheid van het vaststellen van een Uniekader voor marktoverschrijdend toezicht op orderboeken met betrekking tot marktmisbruik, waaronder aanbevelingen voor een dergelijk kader, en

e) 

het toepassingsgebied van de benchmarkbepalingen.

Voor de toepassing van de eerste alinea, onder a), brengt ESMA de toepassing van administratieve sancties in kaart alsook de toepassing van die strafrechtelijke sancties in de lidstaten, indien de lidstaten er krachtens artikel 30, lid 1, tweede alinea, voor hebben gekozen strafrechtelijke sancties vast te stellen voor de in dat artikel bedoelde inbreuken op deze verordening. Dit omvat ook alle gegevens zoals bedoeld in artikel 33, leden 1 en 2.

▼M1

Uiterlijk op 3 juli 2019 dient de Commissie na raadpleging van ESMA een verslag in bij het Europees Parlement en de Raad over het niveau van de in artikel 19, lid 1 bis, onder a) en b), bedoelde drempels met betrekking tot transacties door leidinggevenden wanneer de aandelen of schuldinstrumenten van de uitgevende instelling deel uitmaken van een instelling voor collectieve belegging of blootstelling inhouden voor een portfolio van activa, teneinde te beoordelen of het niveau passend is of moet worden aangepast.

De Commissie is overeenkomstig artikel 35 bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen om de in artikel 19, lid 1 bis, onder a) en b), bedoelde drempels aan te passen wanneer het in dat verslag constateert dat die drempels moeten worden aangepast.

▼B

Artikel 39

Inwerkingtreding en toepassing

1.  
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

▼M2

2.  

Zij is van toepassing met ingang van 3 juli 2016, met uitzondering van:

a) 

artikel 4, leden 2 en 3, die van toepassing zijn met ingang van 3 januari 2018, en

b) 

artikel 4, leden 4 en 5, artikel 5, lid 6, artikel 6, leden 5 en 6, artikel 7, lid 5, artikel 11, leden 9, 10 en 11, artikel 12, lid 5, artikel 13, leden 7 en 11, artikel 16, lid 5, artikel 17, lid 2, derde alinea, artikel 17, leden 3, 10 en 11, artikel 18, lid 9, artikel 19, leden 13, 14 en 15, artikel 20, lid 3, artikel 24, lid 3, artikel 25, lid 9, artikel 26, lid 2, tweede, derde en vierde alinea, artikel 32, lid 5, en artikel 33, lid 5, die van toepassing zijn met ingang van 2 juli 2014.

▼B

3.  
De lidstaten stellen uiterlijk op 3 juli 2016 de bepalingen vast voor de naleving van de artikelen 22, 23 en 30, artikel 31, lid 1 en de artikelen 32 en 34.
4.  
Verwijzingen in deze verordening naar Richtlijn 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 600/2014 worden vóór ►M2  3 januari 2018 ◄ gelezen als verwijzingen naar Richtlijn 2004/39/EG in overeenstemming met de concordantietabel in bijlage IV bij Richtlijn 2014/65/EU voor zover de concordantietabel bepalingen bevat die verwijzen naar Richtlijn 2004/39EG.

Indien in de bepalingen van deze verordening wordt verwezen naar OTF’s, mkb-groeimarkten, emissierechten of geveilde producten die daarop zijn gebaseerd, zijn die bepalingen niet van toepassing op OTF’s, mkb-groeimarkten, emissierechten of geveilde producten die daarop zijn gebaseerd tot ►M2  3 januari 2018 ◄ .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.




BIJLAGE I

A.    Indicatoren van manipulatieve handelingen waarbij onjuiste of misleidende signalen worden gegeven en koersen op een abnormaal of kunstmatig niveau worden gehouden

Voor de toepassing van artikel 12, eerste lid, onder a), van deze verordening en onverminderd de vormen van gedrag opgesomd in het derde lid van dat artikel wordt de volgende, niet-limitatieve reeks indicatoren — die op zichzelf niet als marktmanipulatie mogen worden beschouwd — in aanmerking genomen wanneer transacties of handelsorders door marktdeelnemers en bevoegde autoriteiten worden onderzocht:

a) 

de mate waarin geplaatste handelsorders of verrichte transacties een aanzienlijk deel uitmaken van de dagelijkse omzet in het desbetreffend financieel instrument, een gerelateerd spotcontract voor grondstoffen, of een op emissierechten gebaseerd veilingproduct, met name wanneer deze activiteiten leiden tot een aanzienlijke wijziging in de koers ervan;

b) 

de mate waarin handelsorders geplaatst door of transacties verricht door personen met een aanzienlijke koop- of verkooppositie in een financieel instrument, een gerelateerd spotcontract voor grondstoffen of een op basis van emissierechten geveild product, tot aanzienlijke wijzigingen leiden in de koers van dat financieel instrument, gerelateerd spotcontract voor grondstoffen of op emissierechten gebaseerd veilingproduct;

c) 

de vraag of verrichte transacties al dan niet leiden tot een wijziging van de identiteit van de begunstigde eigenaar van een financieel instrument, een gerelateerd spotcontract voor grondstoffen of een op emissierechten gebaseerd veilingproduct;

d) 

de mate waarin geplaatste handelsorders of verrichte transacties of geannuleerde orders leiden tot het intrekken van posities binnen een korte tijdsspanne en een aanzienlijk deel uitmaken van de dagelijkse omzet in het desbetreffend financieel instrument, een gerelateerd spotcontract voor grondstoffen of een op emissierechten gebaseerd veilingproduct, en in verband zouden kunnen staan met aanzienlijke wijzigingen in de koers van een financieel instrument, een gerelateerd spotcontract voor grondstoffen of een op emissierechten gebaseerd veilingproduct;

e) 

de mate waarin geplaatste handelsorders of verrichte transacties geconcentreerd zijn binnen een korte tijdsspanne van de handelssessie en leiden tot een koerswijziging die vervolgens omslaat;

f) 

de mate waarin geplaatste handelsorders resulteren in een wijziging van de weergave van de beste bied- en laatkoersen van een financieel instrument, een gerelateerd spotcontract voor grondstoffen of een op emissierechten gebaseerd veilingproduct, of meer in het algemeen van de bied- en laatkoersen in het kader van het voor de marktdeelnemers toegankelijke orderboek, en worden geannuleerd voordat zij worden uitgevoerd;

g) 

de mate waarin handelsorders worden geplaatst of transacties worden verricht op of omstreeks een bepaald tijdstip wanneer referentiekoersen, afwikkelingskoersen en taxaties worden berekend, en tot koerswijzigingen leiden die van invloed zijn op genoemde koersen en waarderingen.

B.    Indicatoren van manipulatieve handelingen waarbij gebruikgemaakt wordt van kunstgrepen of enigerlei andere vorm van bedrog of misleiding

Voor de toepassing van artikel 12, eerste lid, onder b), van deze verordening en onverminderd de vormen van gedrag opgesomd in het tweede lid, onder 3 van dat artikel wordt de volgende, niet-limitatieve reeks indicatoren — die op zichzelf niet als marktmanipulatie mogen worden beschouwd — in aanmerking genomen wanneer transacties of handelsorders door marktdeelnemers en bevoegde autoriteiten worden onderzocht:

a) 

de vraag of door personen geplaatste handelsorders of verrichte transacties al dan niet worden voorafgegaan of gevolgd door de verspreiding van onjuiste of misleidende informatie door diezelfde of aan hen gelieerde personen;

b) 

de vraag of handelsorders al dan niet worden geplaatst, dan wel transacties al dan niet worden verricht door personen vooraleer of nadat diezelfde personen of aan hen gelieerde personen beleggingsaanbevelingen verspreiden die ofwel onjuist of niet objectief zijn, ofwel duidelijk beïnvloed zijn door een materieel belang.




BIJLAGE II



Concordantietabel

Deze verordening

Richtlijn 2003/6/EG

Artikel 1

 

Artikel 2

 

Artikel 2, lid 1, onder a)

Artikel 9, eerste alinea

Artikel 2, lid 1, onder b)

 

Artikel 2, lid 1, onder c)

 

Artikel 2, lid 1, onder d)

Artikel 9, tweede alinea

Artikel 2, lid 3

Artikel 9, eerste alinea

Artikel 2, lid 4

Artikel 10, onder a)

Punt 1 van artikel 3, lid 1

Artikel 1, lid 3

Punt 2 van artikel 3, lid 1

 

Punt 3 van artikel 3, lid 1

 

Punt 4 van artikel 3, lid 1

 

Punt 5 van artikel 3, lid 1

 

Punt 6 van artikel 3, lid 1

Artikel 1, lid 4

Punt 7 van artikel 3, lid 1

 

Punt 8 van artikel 3, lid 1

 

Punt 9 van artikel 3, lid 1

Artikel 1, lid 5

Punt 10 van artikel 3, lid 1

 

Punt 11 van artikel 3, lid 1

 

Punt 12 van artikel 3, lid 1

Artikel 1, lid 7

Punt 13 van artikel 3, lid 1

Artikel 1, lid 6

Punten 14 t/m 35 van artikel 3, lid 1

 

Artikel 4

 

Artikel 5

Artikel 8

Artikel 6, lid 1

Artikel 7

Artikel 6, lid 2

 

Artikel 6, lid 3

 

Artikel 6, lid 4

 

Artikel 6, lid 5

 

Artikel 6, lid 6

 

Artikel 6, lid 7

 

Artikel 7, lid 1, onder a)

Artikel 1, lid 1, eerste alinea

Artikel 7, lid 1, onder b)

Artikel 1, lid 1, tweede alinea

Artikel 7, lid 1, onder c)

 

Artikel 7, lid 1, onder d)

Artikel 1, lid 1, derde alinea

Artikel 7, lid 2

 

Artikel 7, lid 3

 

Artikel 7, lid 4

 

Artikel 7, lid 5

 

Artikel 8, lid 1

Artikel 2, lid 1, eerste alinea

Artikel 8, lid 2

 

Artikel 8, lid 2, onder a)

Artikel 3, onder b)

Artikel 8, lid 2, onder b)

 

Artikel 8, lid 3

 

Artikel 8, lid 4, onder a)

Artikel 2, lid 1, onder a)

Artikel 8, lid 4, onder b)

Artikel 2, lid 1, onder b)

Artikel 8, lid 4, onder c)

Artikel 2, lid 1, onder c)

Artikel 8, lid 4, onder d)

Artikel 2, lid 1, onder d)

Artikel 8, lid 4, tweede alinea

Artikel 4

Artikel 8, lid 5

Artikel 2, lid 2

Artikel 9, lid 1

 

Artikel 9, lid 2

 

Artikel 9, lid 3, onder a)

Artikel 2, lid 3

Artikel 9, lid 3, onder b)

Artikel 2, lid 3

Artikel 9, lid 4

 

Artikel 9, lid 5

 

Artikel 9, lid 6

 

Artikel 10, lid 1

Artikel 3, onder a)

Artikel 10, lid 2

 

Artikel 11

 

Artikel 12, lid 1

 

Artikel 12, lid 1, onder a)

Artikel 1, lid 2, onder a)

Artikel 12, lid 1, onder b)

Artikel 1, lid 2, onder b)

Artikel 12, lid 1, onder c)

Artikel 1, lid 2, onder c)

Artikel 12, lid 1, onder d)

 

Artikel 12, lid 2, onder a)

Artikel 1, lid 2, tweede alinea, eerste streepje

Artikel 12, lid 2, onder b)

Artikel 1, lid 2, tweede alinea, tweede streepje

Artikel 12, lid 2, onder c)

 

Artikel 12, lid 2, onder d)

Artikel 1, lid 2, tweede alinea, derde streepje

Artikel 12, lid 2, onder e)

 

Artikel 12, lid 3

 

Artikel 12, lid 4

 

Artikel 12, lid 5

Artikel 1, lid 2, laatste alinea

Artikel 13, lid 1

Artikel 1, lid 2, onder a), tweede alinea

Artikel 13, lid 1

 

Artikel 13, lid 2

 

Artikel 13, lid 3

 

Artikel 13, lid 4

 

Artikel 13, lid 5

 

Artikel 13, lid 6

 

Artikel 13, lid 7

 

Artikel 13, lid 8

 

Artikel 13, lid 9

 

Artikel 13, lid 10

 

Artikel 13, lid 11

 

Artikel 14, onder a)

Artikel 2, lid 1, eerste alinea

Artikel 14, onder b)

Artikel 3, onder b)

Artikel 14, onder c)

Artikel 3, onder a)

Artikel 15

Artikel 5

Artikel 16, lid 1

Artikel 6, lid 6

Artikel 16, lid 2

Artikel 6, lid 9

Artikel 16, lid 3

 

Artikel 16, lid 4

 

Artikel 16, lid 5

Artikel 6, lid 10, zevende streepje

Artikel 17, lid 1

Artikel 6, lid 1

Artikel 17, lid 1, derde alinea

Artikel 9, derde alinea

Artikel 17, lid 2

 

Artikel 17, lid 3

 

Artikel 17, lid 4

Artikel 6, lid 2

Artikel 17, lid 5

 

Artikel 17, lid 6

 

Artikel 17, lid 7

 

Artikel 17, lid 8

Artikel 6, lid 3, eerste en tweede alinea

Artikel 17, lid 9

 

Artikel 17, lid 10

Artikel 6, lid 10, eerste en tweede alinea

Artikel 17, lid 11

 

Artikel 18, lid 1

Artikel 6, lid 3, derde alinea

Artikel 18, lid 2

 

Artikel 18, lid 3

 

Artikel 18, lid 4

 

Artikel 18, lid 5

 

Artikel 18, lid 6

 

Artikel 18, lid 7

Artikel 9, derde alinea

Artikel 18, lid 8

 

Artikel 18, lid 9

Artikel 6, lid 10, vierde streepje

Artikel 19, lid 1

Artikel 6, lid 4

Artikel 19, lid 1, onder a)

Artikel 6, lid 4

Artikel 19, lid 1, onder b)

 

Artikel 19, lid 2

 

Artikel 19, lid 3

 

Artikel 19, lid 4, onder a)

 

Artikel 19, lid 4, onder b)

 

Artikel 19, lid 5 t/m lid 13

 

Artikel 19, lid 14

Artikel 6, lid 10, vijfde streepje

Artikel 19, lid 15

Artikel 6, lid 10, vijfde streepje

Artikel 20, lid 1

Artikel 6, lid 5

Artikel 20, lid 2

Artikel 6, lid 8

Artikel 20, lid 3

Artikel 6, lid 10, zesde streepje en artikel 6, lid 11

Artikel 21

Artikel 1, lid 2, onder c), tweede zin

Artikel 22

Artikel 11, eerste alinea en artikel 10

Artikel 23, lid 1

Artikel 12, lid 1

Artikel 23, lid 1, onder a)

Artikel 12, lid 1, onder a)

Artikel 23, lid 1, onder b)

Artikel 12, lid 1, onder b)

Artikel 23, lid 1, onder c)

Artikel 12, lid 1, onder c)

Artikel 23, lid 1, onder d)

Artikel 12, lid 1, onder d)

Artikel 23, lid 2, onder a)

Artikel 12, lid 2, onder a)

Artikel 23, lid 2, onder b)

Artikel 12, lid 2, onder b)

Artikel 23, lid 2, onder c)

 

Artikel 23, lid 2, onder d)

Artikel 12, lid 2, onder c)

Artikel 23, lid 2, onder e)

 

Artikel 23, lid 2, onder f)

 

Artikel 23, lid 2, onder g)

Artikel 12, lid 2, onder d)

Artikel 23, lid 2, onder h)

Artikel 12, lid 2, onder d)

Artikel 23, lid 2, onder i)

Artikel 12, lid 2, onder g)

Artikel 23, lid 2, onder j)

Artikel 12, lid 2, onder f)

Artikel 23, lid 2, onder k)

Artikel 12, lid 2, onder e)

Artikel 23, lid 2, onder l)

Artikel 12, lid 2, onder h)

Artikel 23, lid 2, onder m)

Artikel 6, lid 7

Artikel 23, lid 3

 

Artikel 23, lid 4

 

Artikel 24, lid 1

Artikel 15 bis, lid 1

Artikel 24, lid 2

Artikel 15 bis, lid 2

Artikel 24, lid 3

 

Artikel 25, lid 1, eerste alinea

Artikel 16, lid 1

Artikel 25, lid 2

Artikel 16, lid 2 en artikel 16, lid 4, vierde alinea

Artikel 25, lid 2, onder a)

Artikel 16, lid 2, tweede alinea, eerste streepje en artikel 16, lid 4, vierde alinea

Artikel 25, lid 2, onder b)

 

Artikel 25, lid 2, onder c)

Artikel 16, lid 2, tweede alinea, tweede streepje en artikel 16, lid 4, vierde alinea

Artikel 25, lid 2, onder d)

Artikel 16, lid 2, tweede alinea, derde streepje en artikel 16, lid 4, vierde alinea

Artikel 25, lid 3

 

Artikel 25, lid 4

Artikel 16, lid 2, eerste zin

Artikel 25, lid 5

Artikel 16, lid 3

Artikel 25, lid 6

Artikel 16, lid 4

Artikel 25, lid 7

Artikel 16, lid 2, vierde alinea en artikel 16, lid 4, vierde alinea

Artikel 25, lid 8

 

Artikel 25, lid 9

Artikel 16, lid 5

Artikel 26

 

Artikel 27, lid 1

 

Artikel 27, lid 2

 

Artikel 27, lid 3

Artikel 13

Artikel 28

 

Artikel 29

 

Artikel 30, lid 1, eerste alinea

Artikel 14, lid 1

Artikel 30, lid 1, onder a)

 

Artikel 30, lid 1, onder b)

Artikel 14, lid 3

Artikel 30, lid 2

 

Artikel 30, lid 3

 

Artikel 31

 

Artikel 32

 

Artikel 33, lid 1

Artikel 14, lid 5, eerste alinea

Artikel 33, lid 2

 

Artikel 33, lid 3

Artikel 14, lid 5, tweede alinea

Artikel 33, lid 4

Artikel 14, lid 5, derde alinea

Artikel 33, lid 5

 

Artikel 34, lid 1

Artikel 14, lid 4

Artikel 34, lid 2

 

Artikel 34, lid 3

 

Artikel 35

 

Artikel 36, lid 1

Artikel 17, lid 1

Artikel 36, lid 2

 

Artikel 37

Artikel 20

Artikel 38

 

Artikel 39

Artikel 21

Bijlage

 



( 1 ) Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).

( 2 ) Verordening (EG) nr. 1287/2006 van de Commissie van 10 augustus 2006 tot uitvoering van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de voor beleggingsondernemingen geldende verplichtingen betreffende het bijhouden van gegevens, het melden van transacties, de markttransparantie, de toelating van financiële instrumenten tot de handel en de definitie van begrippen voor de toepassing van genoemde richtlijn betreft (PB L 241 van 2.9.2006, blz. 1).

( 3 ) Richtlijn 2012/30/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 strekkende tot het coördineren van de waarborgen welke in de lidstaten worden verlangd van de vennootschappen in de zin van artikel 54, tweede alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, om de belangen te beschermen zowel van de deelnemers in deze vennootschappen als van derden met betrekking tot de oprichting van de naamloze vennootschap, alsook de instandhouding en wijziging van haar kapitaal, zulks teneinde die waarborgen gelijkwaardig te maken (PB L 315 van 14.11.2012, blz. 74).

( 4 ) Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (zie bladzijde 84 van dit Publicatieblad).

( 5 ) Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie) (PB L 201 van 31.7.2002, blz. 37).

( 6 ) Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84).

( 7 ) Verordening (EU) 2017/1129 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 betreffende het prospectus dat moet worden gepubliceerd wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten en tot intrekking van Richtlijn 2003/71/EG (PB L 168 van 30.6.2017, blz. 12).

( 8 ) Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/908 van de Commissie van 26 februari 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen betreffende de criteria, de procedure en de vereisten voor de vaststelling van een geaccepteerde marktpraktijk en de voorwaarden voor het handhaven, stopzetten of wijzigen van de acceptatievoorwaarden daarvan (PB L 153 van 10.6.2016, blz. 3).

( 9 ) Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG (PB L 390 van 31.12.2004, blz. 38).

( 10 ) Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).

( 11 ) Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1).

( 12 ) Verordening (EU) 2023/2859 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2023 tot oprichting van een Europees centraal toegangspunt dat gecentraliseerde toegang biedt tot voor financiële diensten, kapitaalmarkten en duurzaamheid relevante publiek beschikbare informatie (PB L, 2023/2859, 20.12.2023, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2023/2859/oj).

( 13 ) Verordening (EG) nr. 713/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot oprichting van een Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (PB L 211 van 14.8.2009, blz. 1).

( 14 ) Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 19).

( 15 ) Richtlijn 86/635/EEG van de Raad van 8 december 1986 betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van banken en andere financiële instellingen (PB L 372 van 31.12.1986, blz. 1).

( 16 ) Richtlijn 91/674/EEG van de Raad van 19 december 1991 betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van verzekeringsondernemingen (PB L 374 van 31.12.1991, blz. 7).

( 17 ) Besluit van de Commissie 2001/528/EG van 6 juni 2001 tot instelling van het Europees Comité voor het effectenbedrijf (PB L 191 van 13.7.2001, blz. 45).

( 18 ) Richtlijn 2003/125/EG van de Commissie van 22 december 2003 tot uitvoering van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de juiste voorstelling van beleggingsaanbevelingen en de bekendmaking van belangenconflicten betreft (PB L 339 van 24.12.2003, blz. 73).

( 19 ) Richtlijn 2003/124/EG van de Commissie van 22 december 2003 tot uitvoering van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de definitie en openbaarmaking van voorwetenschap en de definitie van marktmanipulatie betreft (PB L 339 van 24.12.2003, blz. 70).

( 20 ) Verordening (EG) nr. 2273/2003 van de Commissie van 22 december 2003 tot uitvoering van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de uitzonderingsregeling voor terugkoopprogramma’s en voor de stabilisatie van financiële instrumenten betreft (PB L 336 van 23.12.2003, blz. 33).

Top