This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 02014R0223-20210217
Regulation (EU) No 223/2014 of the European Parliament and of the Council of 11 March 2014 on the Fund for European Aid to the Most Deprived
Consolidated text: Verordening (EU) nr. 223/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 betreffende het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen
Verordening (EU) nr. 223/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 betreffende het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen
02014R0223 — NL — 17.02.2021 — 003.001
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
VERORDENING (EU) NR. 223/2014 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 11 maart 2014 betreffende het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (PB L 072 van 12.3.2014, blz. 1) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
nr. |
blz. |
datum |
||
VERORDENING (EU, Euratom) 2018/1046 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 18 juli 2018 |
L 193 |
1 |
30.7.2018 |
|
VERORDENING (EU) 2020/559 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 23 april 2020 |
L 130 |
7 |
24.4.2020 |
|
VERORDENING (EU) 2021/177 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 10 februari 2021 |
L 53 |
1 |
16.2.2021 |
VERORDENING (EU) NR. 223/2014 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 11 maart 2014
betreffende het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen
TITEL I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Onderwerp en doel
Deze verordening stelt voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020 het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen ("het Fonds") in en bepaalt de doelstellingen van het Fonds, de reikwijdte van de steun, de beschikbare financiële middelen en de toewijzing ervan per lidstaat en stelt regels vast om de doeltreffendheid en de doelmatigheid van het Fonds te waarborgen.
Artikel 2
Definities
De volgende definities zijn van toepassing:
1) |
"fundamentele materiële bijstand" : basisconsumentengoederen met een geringe waarde voor het persoonlijk gebruik door de meest behoeftigen, zoals kleding, schoeisel, toiletartikelen, schoolbenodigdheden en slaapzakken; |
2) |
"meest behoeftigen" : natuurlijke personen - individuen, gezinnen, huishoudens of uit dergelijke personen samengestelde groepen - wier behoefte aan hulp is vastgesteld aan de hand van objectieve criteria die door de bevoegde nationale autoriteiten in overleg met de relevante partijen, onder vermijding van belangenconflicten, zijn vastgesteld of die door de partnerorganisaties zijn omschreven en door die bevoegde nationale autoriteiten zijn goedgekeurd en elementen kunnen bevatten waarmee de hulp kan worden afgestemd op de meest behoeftigen in bepaalde geografische gebieden; |
3) |
"partnerorganisaties" : publiekrechtelijke instanties en/of organisaties zonder winstoogmerk die rechtstreeks of via andere partnerorganisaties voedselhulp en/of fundamentele materiële bijstand, in voorkomend geval in combinatie met begeleidende maatregelen, verlenen aan de meest behoeftigen of activiteiten ondernemen die rechtstreeks gericht zijn op de sociale inclusie van de meest behoeftigen, en wier concrete acties overeenkomstig artikel 32, lid 3, onder b), zijn geselecteerd door de beheerautoriteit; |
4) |
"nationale regelingen" : iedere regeling die, althans gedeeltelijk, dezelfde doelstelling heeft als het Fonds en die op nationaal, regionaal of lokaal niveau ten uitvoer wordt gelegd door publiekrechtelijke instanties of organisaties zonder winstoogmerk; |
5) |
"operationeel programma voor voedselhulp en/of fundamentele materiële bijstand"(ook "OP I" genoemd) : een operationeel programma ter ondersteuning van de verlening van voedselhulp en/of fundamentele materiële bijstand aan de meest behoeftigen, in voorkomend geval in combinatie met begeleidende maatregelen, teneinde de sociale uitsluiting van de meest behoeftigen te verlichten; |
6) |
"operationeel programma voor de sociale inclusie van de meest behoeftigen"(ook "OP II" genoemd) : een operationeel programma ter ondersteuning van de activiteiten buiten de actieve arbeidsmarktmaatregelen, bestaande uit niet-financiële, niet-materiële bijstand, gericht op de sociale inclusie van de meest behoeftigen; |
7) |
"concrete actie" : een door of onder verantwoordelijkheid van de beheerautoriteit van het betrokken operationeel programma gekozen project, contract of actie, bijdragend tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het betrokken operationeel programma; |
8) |
"voltooide concrete actie" : een concrete actie die fysiek is voltooid of volledig ten uitvoer is gelegd en waarvoor de begunstigden alle betrokken betalingen hebben verricht en de hulp uit het betrokken operationeel programma aan de begunstigden is betaald; |
9) |
"begunstigde" : een publiek- of privaatrechtelijke instantie die belast is met het opzetten of met het opzetten en uitvoeren van concrete acties; |
10) |
"eindontvanger" : de meest behoeftige(n) die steun als omschreven in artikel 4 van deze verordening ontvangen; |
11) |
"begeleidende maatregelen" : activiteiten die een aanvulling vormen op de verlening van voedselhulp en/of fundamentele materiële bijstand en die tot doel hebben sociale uitsluiting tegen te gaan en/of situaties van sociale nood op een krachtigere en duurzamere manier aan te pakken, bijvoorbeeld advisering over een evenwichtig voedingspatroon en budgetbeheer); |
12) |
"overheidsuitgaven" : overheidsbijdrage aan de financiering van concrete acties, afkomstig uit de begroting van nationale, regionale of lokale overheden, uit de begroting van de Unie voor het Fonds, uit de begroting van publiekrechtelijke instanties of uit de begroting van verenigingen van overheden of publiekrechtelijke instellingen in de zin van artikel 1, lid 9, van Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad ( 1 ); |
13) |
"intermediaire instantie" : elke publiek- of privaatrechtelijke instantie die handelt onder verantwoordelijkheid van een beheer- of certificeringsautoriteit of die namens een dergelijke autoriteit taken verricht ten behoeve van begunstigden die concrete acties uitvoeren; |
14) |
"boekjaar" : de periode van 1 juli tot en met 30 juni, behalve voor het eerste boekjaar van de programmeringsperiode, dat de periode van de begindatum voor subsidiabiliteit van de uitgaven tot en met 30 juni 2015 omvat. Het laatste boekjaar loopt van 1 juli 2023 tot en met 30 juni 2024; |
15) |
"begrotingsjaar" : het tijdvak van 1 januari tot en met 31 december; |
16) |
"onregelmatigheid" : elke inbreuk op het Unierecht of op het nationale recht betreffende de toepassing daarvan, als gevolg van een handeling of nalatigheid van een bij de uitvoering van het Fonds betrokken economisch subject waarbij de begroting van de Unie door een onverschuldigde uitgave wordt of zou worden benadeeld; |
17) |
"economisch subject" : elke natuurlijke of rechtspersoon of andere instantie die betrokken is bij de uitvoering van de bijstandsmaatregelen van het Fonds, met uitzondering van de lidstaten in de uitoefening van hun prerogatieven van openbaar gezag; |
18) |
"systemische onregelmatigheid" : elke onregelmatigheid, al dan niet herhaaldelijk optredend, die zich met grote waarschijnlijkheid zal voordoen bij soortgelijke concrete acties, en die voortvloeit uit een ernstige tekortkoming in het doeltreffende functioneren van het beheer- en controlesysteem, daaronder begrepen het niet-vaststellen van passende procedures overeenkomstig deze verordening; |
19) |
"ernstige tekortkoming in het doeltreffende functioneren van het beheer- en controlesysteem" : een tekortkoming die aanzienlijke verbeteringen in het systeem vereist, het Fonds blootstelt aan een significant risico van onregelmatigheden en waarvan het bestaan niet verenigbaar is met een zonder voorbehoud afgegeven auditverklaring inzake het functioneren van het beheer- en controlesysteem. |
Artikel 3
Doelstellingen
Dit doel en de resultaten van de uitvoering van het Fonds worden kwalitatief en kwantitatief beoordeeld.
Artikel 4
Reikwijdte van de steunverlening
Om de voedselverstrekking aan de meest behoeftigen te verhogen en te diversifiëren en om voedselverspilling te verminderen en te voorkomen, kan het Fonds activiteiten ondersteunen in verband met de inzameling, het vervoer, de opslag en de distributie van levensmiddelenschenkingen.
Het Fonds kan tevens begeleidende maatregelen ondersteunen die de verstrekking van voedselhulp en/of fundamentele materiële bijstand aanvullen.
Artikel 5
Beginselen
De Commissie en de lidstaten nemen passende maatregelen om discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische afkomst, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid bij de toegang tot het Fonds en tot door het Fonds ondersteunde programma's en concrete acties te voorkomen.
TITEL II
MIDDELEN EN PROGRAMMERING
Artikel 6
Totale middelen
Artikel 6 bis
Aanvullende middelen in reactie op de met de COVID-19-uitbraak verband houdende crisis
In afwijking van artikel 59, lid 1, van deze verordening worden de begrotingsvastleggingen in de begroting voor de aanvullende middelen vrijgemaakt overeenkomstig de voor de afsluiting van de programma’s te volgen regels.
Het als initiële voorfinanciering uitgekeerde bedrag als bedoeld in de eerste alinea moet uiterlijk bij afsluiting van het programma volledig zijn behandeld in het kader van de goedkeuring van de rekeningen van de Commissie.
Artikel 7
Operationele programma's
Een OP I bevat de volgende gegevens:
een identificatie van de soort(en) materiële ontbering die met het operationeel programma moet(en) worden aangepakt en de rechtvaardiging van die keuze, en voor elke soort materiële ontbering die wordt aangepakt een beschrijving van de voornaamste kenmerken van de distributie van voedselhulp en/of fundamentele materiële bijstand en, waar van toepassing, de nodige begeleidende maatregelen, rekening houdend met de resultaten van de ex-ante-evaluatie overeenkomstig artikel 16;
een beschrijving van de overeenkomstige nationale regeling(en) voor elke soort materiële ontbering die wordt aangepakt;
een beschrijving van het mechanisme voor de vaststelling van de subsidiabiliteitscriteria voor de meest behoeftigen, zo nodig gedifferentieerd per soort materiële ontbering die wordt aangepakt;
de criteria voor de selectie van concrete acties en een beschrijving van de selectieprocedure, zo nodig gedifferentieerd per soort aangepakte materiële ontbering;
de criteria voor de selectie van de partnerorganisaties, zo nodig gedifferentieerd per soort materiële ontbering die wordt aangepakt;
een beschrijving van het mechanisme dat zorgt voor complementariteit met het ESF;
een financieringsplan met een tabel waarin voor de hele programmeringsperiode het bedrag van de totale financiële toewijzing met betrekking tot steun uit het operationeel programma is aangegeven, indicatief uitgesplitst naar soort materiële ontbering die wordt aangepakt, alsmede de overeenkomstige begeleidende maatregelen.
Een OP II bevat de volgende gegevens:
een strategie voor de bijdrage van het programma aan de bevordering van de sociale samenhang en de armoedebestrijding overeenkomstig de Europa 2020-strategie, met een rechtvaardiging van de gekozen bijstandsprioriteit;
de specifieke doelstellingen van het operationele programma, uitgaande van de vastgestelde nationale behoeften en gelet op de resultaten van de overeenkomstig artikel 16 uitgevoerde ex-ante-evaluatie. De ex-ante-evaluatie wordt tegelijkertijd met het operationele programma bij de Commissie ingediend;
een financieringsplan met een tabel waarin voor de hele programmeringsperiode het bedrag van de totale financiële toewijzing met betrekking tot steun uit het operationeel programma is aangegeven, indicatief uitgesplitst naar soort actie;
identificatie van de meest behoeftigen waarop het programma zich richt;
de financiële indicatoren die betrekking hebben op de overeenkomstige toewijzingen;
de te verwachten resultaten voor de specifieke doelstellingen en de overeenkomstige programmaspecifieke output- en resultaatindicatoren met een basislijn en streefwaarden;
een beschrijving van het te ondersteunen soort acties (met voorbeelden) en de daarvan te verwachten bijdrage aan de verwezenlijking van de onder b) genoemde specifieke doelstellingen, met vermelding van de leidende beginselen voor de selectie van concrete acties en, waar van toepassing, de aanwijzing van de soorten begunstigden;
een beschrijving van het mechanismen om voor complementariteit met het ESF te zorgen en om overlapping en dubbele financiering van concrete acties te voorkomen.
Daarnaast wordt in elk operationeel programma vermeld:
de identiteit van de beheerautoriteit, de eventuele certificeringsautoriteit, de auditautoriteit en het orgaan waaraan de Commissie moet betalen, en een beschrijving van de toezichtsprocedure;
een beschrijving van de maatregelen die zijn genomen om alle relevante belanghebbenden en, waar van toepassing, de bevoegde regionale, lokale en andere overheden te betrekken bij de opstelling van het operationeel programma;
een beschrijving van het geplande gebruik van technische bijstand overeenkomstig artikel 27, lid 4, met inbegrip van maatregelen ter versterking van de administratieve capaciteit van de begunstigden voor de uitvoering van het operationeel programma;
een financieringsplan met een tabel waarin overeenkomstig artikel 20 het bedrag van de beoogde financiële toewijzing van steun uit het Fonds en de medefinanciering overeenkomstig artikel 20 wordt uitgesplitst.
De in artikel 7, lid 2, onder e), bedoelde partnerorganisaties die rechtstreeks voedselhulp en/of fundamentele materiële bijstand verlenen, ontplooien zelf of in samenwerking met andere organisaties activiteiten, die eventueel bestaan uit het inschakelen van de bevoegde diensten, en die een aanvulling vormen op de verlening van materiële bijstand, gericht op de sociale inclusie van de meest behoeftigen, ongeacht of deze activiteiten door het Fonds worden gesteund. Dergelijke begeleidende maatregelen zijn echter niet verplicht wanneer de voedselhulp en/of de fundamentele materiële bijstand uitsluitend wordt verstrekt aan zeer behoeftige kinderen in instellingen voor kinderopvang e.d.
Artikel 8
Vaststelling van de operationele programma's
Artikel 9
Wijziging van de operationele programma's
De lidstaten stellen de Commissie in kennis van elk besluit tot wijziging van de in de eerste alinea bedoelde elementen binnen één maand na de datum van dat besluit. Het besluit vermeldt de datum van de inwerkingtreding ervan, die niet vroeger mag zijn dan de datum van vaststelling.
Artikel 10
Uitwisseling van goede praktijken
De Commissie bevordert, onder meer door middel van een website, de uitwisseling van ervaring, capaciteitsopbouw en netwerkvorming, alsook de verspreiding van relevante resultaten op het gebied van niet-financiële bijstand aan de meest behoeftigen.
Relevante organisaties die geen gebruik maken van het Fonds, kunnen hier ook bij worden betrokken.
Bovendien raadpleegt de Commissie ten minste eenmaal per jaar de organisaties die op het niveau van de Unie de partnerorganisaties vertegenwoordigen over de uitvoering van de steun uit het Fonds, waarna zij te gepasten tijde verslag uitbrengt aan het Europees Parlement en de Raad.
De Commissie bevordert ook de onlineverspreiding van relevante resultaten, verslagen en informatie in verband met het Fonds.
TITEL III
TOEZICHT EN EVALUATIE, INFORMATIE EN COMMUNICATIE
Artikel 11
Comité van toezicht voor een OP II
Artikel 12
Taken van het comité van toezicht voor OP II
Het comité van toezicht behandelt alle vraagstukken die van invloed zijn op de prestaties van het programma. Het onderzoekt met name:
aan de hand van de door de beheerautoriteit ingediende stukken, met inbegrip van evaluatieresultaten, de vooruitgang die geboekt is met de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen van het operationele programma;
de uitvoering van de informatie- en communicatiemaatregelen;
acties die de gelijkheid van man en vrouw, gelijke kansen en non-discriminatie in aanmerking nemen en bevorderen.
Het comité van toezicht behandelt en hecht zijn goedkeuring aan:
de methodologie en de criteria voor de selectie van concrete acties volgens de in artikel 7, lid 3, onder f), vermelde leidende beginselen;
de jaarverslagen en het eindverslag over de uitvoering;
voorstellen van de beheerautoriteit tot wijziging van het operationele programma.
Artikel 13
Verslagen over de uitvoering en indicatoren
In afwijking van de eerste alinea is de termijn voor de indiening van het jaarverslag over de uitvoering voor het jaar 2019 30 september 2020.
De relevante belanghebbenden worden onder vermijding van belangenconflicten door de lidstaten geraadpleegd over de verslagen over de uitvoering van het OP I. Een samenvatting van de opmerkingen van die relevante belanghebbenden wordt aan het verslag gehecht.
Als de Commissie geen opmerkingen overmaakt aan de lidstaat binnen deze termijn, worden de verslagen geacht te zijn aanvaard.
De lidstaten stellen het eindverslag over de uitvoering op overeenkomstig de in lid 6 bedoelde gedelegeerde handelingen.
De Commissie onderzoekt het eindverslag over de uitvoering en deelt de lidstaat binnen vijf maanden na ontvangst haar opmerkingen mee.
Als de Commissie geen opmerkingen overmaakt aan de lidstaat binnen deze termijn, worden de verslagen geacht te zijn aanvaard.
Artikel 14
Evaluatievergaderingen
Artikel 15
Algemene bepalingen inzake evaluatie
Artikel 16
Ex-ante-evaluatie
De ex-ante-evaluaties van het OP I omvatten een beoordeling van:
de bijdrage tot de doelstelling van de Unie dat tegen 2020 ten minste 20 miljoen minder mensen in armoede leven of blootstaan aan het risico op armoede en sociale uitsluiting, gelet op de soort materiële ontbering die moet worden aangepakt en rekening houdend met de nationale situatie op het gebied van armoede, sociale uitsluiting en materiële ontbering;
de interne samenhang van het voorgestelde operationeel programma en het verband met andere relevante financieringsinstrumenten;
de verenigbaarheid van de toewijzing van begrotingsmiddelen met de doelstellingen van het operationeel programma;
de bijdrage van de verwachte outputs tot de resultaten en daarmee tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het Fonds;
de betrokkenheid van de relevante belanghebbenden;
de geschiktheid van de procedures voor het toezicht op het operationeel programma en voor het verzamelen van de gegevens die voor de evaluaties vereist zijn.
De ex-ante-evaluaties van het OP II omvatten een beoordeling van:
de bijdrage aan de bevordering van de sociale samenhang en de armoedebestrijding overeenkomstig de Europa 2020-strategie, rekening houdend met de nationale behoeften;
de interne samenhang van het voorgestelde programma en het verband met andere relevante instrumenten, in het bijzonder het ESF;
de verenigbaarheid van de toewijzing van begrotingsmiddelen met de doelstellingen van het programma;
de relevantie en duidelijkheid van de voorgestelde programmaspecifieke indicatoren;
op welke wijze de verwachte outputs zullen bijdragen tot de resultaten;
of de gekwantificeerde streefwaarden voor de indicatoren realistisch zijn, gezien de beoogde steun uit het Fonds;
de redenen voor de voorgestelde steunvorm;
de toereikendheid van de personele middelen en de administratieve capaciteit voor het beheer van het programma;
de geschiktheid van de procedures voor het toezicht op het programma en voor het verzamelen van de gegevens die voor de evaluaties vereist zijn;
de toereikendheid van de geplande maatregelen om gelijke kansen voor mannen en vrouwen te bevorderen en elke discriminatie te voorkomen.
Artikel 17
Evaluatie tijdens de programmeringsperiode
Artikel 18
Ex-postevaluatie
De Commissie verricht op eigen initiatief en in nauwe samenwerking met de lidstaten en met steun van externe deskundigen een ex-postevaluatie van de doeltreffendheid en efficiëntie van het Fonds en de duurzaamheid van de behaalde resultaten en van de toegevoegde waarde van het Fonds. Die ex-postevaluatie moet uiterlijk op 31 december 2024 voltooid zijn.
Artikel 19
Informatie en communicatie
Om de transparantie van de steunverlening door het Fonds te garanderen, houdt de beheerautoriteit in de vorm van een spreadsheet een lijst bij van door het Fonds ondersteunde concrete acties, zodat de gegevens kunnen worden gesorteerd, doorzocht, geëxtraheerd, vergeleken en gemakkelijk op internet gepubliceerd. De lijst van concrete acties omvat ten minste de volgende informatie:
de naam en het adres van de begunstigde;
het toegewezen bedrag van financiering door de Unie;
voor een OP I, de soort materiële ontbering die is aangepakt.
De beheerautoriteit werkt de lijst van concrete acties ten minste elke twaalf maanden bij.
Begunstigden en partnerorganisaties die een website hebben, geven daarop een korte beschrijving van de concrete actie, met inbegrip van het doel en de resultaten ervan, en leggen daarbij de nadruk op de financiële steun van de Unie.
In het geval van een OP II:
de lidstaat of de beheerautoriteit is verantwoordelijk voor de organisatie van:
een centrale voorlichtingsactiviteit om ruchtbaarheid te geven aan de opstart van het operationele programma; en
ten minste één centrale voorlichtingsactiviteit per jaar om de financieringsmogelijkheden en de gevolgde strategie onder de aandacht te brengen en/of de resultaten van het operationele programma, daaronder waar van toepassing voorbeelden van concrete acties, te presenteren;
tijdens de uitvoering van een concrete actie informeert de begunstigde het publiek over de van het Fonds ontvangen steun door ervoor te zorgen dat de deelnemers aan de concrete actie op de hoogte zijn gesteld van de steun uit het Fonds;
in alle documenten, inclusief bewijzen van aanwezigheid of andere certificaten, betreffende een concrete actie wordt vermeld dat voor het operationele programma steun is ontvangen uit het Fonds;
de beheerautoriteit zorgt ervoor dat potentiële begunstigden toegang hebben tot de relevante informatie over de financieringsmogelijkheden, de oproepen tot het indienen van aanvragen en de daarvoor geldende voorwaarden, alsmede de criteria voor de selectie van de te ondersteunen concrete acties.
TITEL IV
FINANCIËLE STEUN VAN HET FONDS
Artikel 20
Medefinanciering
Verzoeken tot wijziging van het medefinancieringspercentage worden ingediend overeenkomstig de procedure voor de wijziging van operationele programma’s als vastgesteld in artikel 9 en gaan vergezeld van een herzien programma. Het medefinancieringspercentage van 100 % wordt alleen toegepast als de desbetreffende wijziging van het operationele programma vóór de indiening van de laatste aanvraag voor tussentijdse betaling overeenkomstig artikel 45, lid 2, door de Commissie is goedgekeurd.
Alvorens de eerste betalingsaanvraag voor het boekjaar dat begint op 1 juli 2021 in te dienen, delen de lidstaten de in deel 5.1 van de in bijlage I vastgestelde modellen van operationele programma’s bedoelde tabel mee, en bevestigen zij het medefinancieringspercentage dat van toepassing was tijdens het boekjaar dat eindigt op 30 juni 2020.
Artikel 21
Verhoging van betalingen voor lidstaten met tijdelijke begrotingsproblemen
Op verzoek van een lidstaat kunnen tussentijdse betalingen en betalingen van het eindsaldo worden verhoogd met 10 procentpunten boven het medefinancieringspercentage dat van toepassing is op het operationeel programma. Het verhoogde percentage, dat niet meer dan 100 % mag bedragen, is van toepassing op betalingsverzoeken die betrekking hebben op het boekjaar waarin de lidstaat zijn verzoek heeft ingediend, alsmede op latere boekjaren waarin de lidstaat aan een van de volgende voorwaarden voldoet:
als de munt van de betrokken lidstaat de euro is, ontvangt hij macrofinanciële bijstand van de Unie overeenkomstig Verordening (EU) nr. 407/2010 van de Raad ( 4 );
als de munt van de betrokken lidstaat de euro is, ontvangt hij financiële ondersteuning op middellange termijn overeenkomstig Verordening (EG) nr. 332/2002 van de Raad ( 5 );
er wordt financiële bijstand ter beschikking van de lidstaat gesteld overeenkomstig het Verdrag tot instelling van het Europees Stabiliteitsmechanisme.
Artikel 22
Subsidiabiliteitsperiode
In afwijking van de eerste alinea zijn de uitgaven voor de versterking van het vermogen tot crisisrespons op de Covid‐19-uitbraak subsidiabel vanaf 1 februari 2020.
Artikel 23
Subsidiabiliteit van concrete acties
De levensmiddelen en/of de fundamentele materiële bijstand voor de meest behoeftigen kunnen ook worden aangekocht door een publiekrechtelijke instantie en kosteloos worden verstrekt aan de partnerorganisaties. In dat geval kunnen de levensmiddelen ook worden verkregen uit het gebruik, de verwerking of de verkoop van producten die zijn afgezet overeenkomstig artikel 16, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1308/2013, mits dit economisch het gunstigst is en de levering van de levensmiddelen aan de partnerorganisaties niet onnodig vertraagt. Bedragen die worden verkregen door zulke transacties moeten ten goede komen aan de meest behoeftigen, en mogen niet worden aangewend om de in artikel 20 van deze verordening neergelegde medefinancieringsverplichtingen van de lidstaten voor het programma te verlichten.
De Commissie hanteert de op grond van artikel 20, onder i), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 vastgestelde procedures om de daarin vermelde producten te mogen gebruiken, verwerken of verkopen voor de toepassing van deze verordening, om hun maximale doelmatigheid te waarborgen.
Artikel 24
Vormen van steun
Het Fonds wordt door de lidstaten gebruikt voor de verlening van steun in de vorm van subsidies, aankopen of een combinatie daarvan. Die steun mag evenwel niet de vorm aannemen van steun als bedoeld in artikel 107, lid 1 VWEU.
Artikel 25
Vormen van subsidies
Subsidies kunnen de volgende vormen aannemen:
vergoeding van subsidiabele kosten die daadwerkelijk zijn gemaakt en betaald;
vergoeding op basis van eenheidskosten;
forfaitaire bedragen waarbij de overheidssteun niet meer dan 100 000 EUR bedraagt;
forfaitaire financiering, bepaald door een percentage toe te passen op een of meer gedefinieerde categorieën kosten.
De in lid 1, onder b), c) en d), bedoelde bedragen worden vastgesteld op grond van:
een eerlijke, billijke en controleerbare berekeningsmethode op basis van:
statistische gegevens of andere objectieve informatie;
de gecontroleerde historische gegevens van individuele begunstigden of de toepassing van hun gebruikelijke kostenberekeningsmethoden;
methoden en overeenkomstige eenheidskosten, vaste bedragen en vaste percentages die worden toegepast op grond van regelingen voor volledig door de lidstaat gefinancierde subsidies voor soortgelijke soorten concrete acties en begunstigden;
bij deze verordening vastgestelde percentages;
een grondslag voor individuele gevallen die is opgenomen in een ontwerpbegroting die vooraf is overeengekomen met de beheerautoriteit, waarbij de overheidssteun niet meer dan 100 000 EUR bedraagt;
regels voor de toepassing van de overeenkomstige eenheidskosten, vaste bedragen en vaste percentages die van toepassing zijn voor beleidsmaatregelen van de Unie voor soortgelijke soorten concrete acties en begunstigden.
Artikel 26
Subsidiabiliteit van de uitgaven
Niettegenstaande lid 1 zijn de voor steun uit het OP I in aanmerking komende kosten:
de kosten van de aankoop van levensmiddelen en/of fundamentele materiële bijstand en de kosten van de aankoop van persoonlijke beschermingsmiddelen en ‐uitrusting voor partnerorganisaties;
wanneer een publiekrechtelijke instantie levensmiddelen of fundamentele materiële bijstand aankoopt en verstrekt aan partnerorganisaties, de kosten van het vervoer van de levensmiddelen of fundamentele materiële bijstand naar de opslagplaatsen van de partnerorganisaties en de opslagkosten tegen een vast tarief van 1 % van de onder a) bedoelde kosten of in naar behoren gemotiveerde gevallen de feitelijk gemaakte en betaalde kosten;
de door de partnerorganisaties gedragen administratie-, voorbereidings-, transport- en opslagkosten tegen een vast tarief van 5 % van de onder a) bedoelde kosten, of 5 % van de waarde van de levensmiddelen die zijn afgezet overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1308/2013;
de kosten van partnerorganisaties voor de inzameling, het transport, de opslag en de distributie van levensmiddelenschenkingen en rechtstreeks daarmee verband houdende bewustmakingsactiviteiten;
de kosten van begeleidende maatregelen die zijn verricht en aangemeld door de partnerorganisaties die rechtstreeks of in het kader van een samenwerkingsovereenkomst voedselhulp en/of fundamentele materiële bijstand verlenen aan de meest behoeftigen tegen een vast tarief van 5 % van de onder a) van dit lid bedoelde kosten, of 5 % van de waarde van de overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 afgezette levensmiddelen.
De volgende kosten komen niet in aanmerking voor steun uit het operationeel programma:
debetrente;
beschikbaarstelling van de infrastructuur;
de kosten van tweedehandsgoederen;
belasting op de toegevoegde waarde (btw), behalve indien deze overeenkomstig de nationale btw-wetgeving niet recupereerbaar is.
Artikel 26 bis
Subsidiabiliteit van de uitgaven voor in het kader van OP I ondersteunde concrete acties tijdens de opschorting ervan als gevolg van de Covid‐19-uitbraak
Vertragingen bij de levering van voedselhulp en/of fundamentele materiële bijstand ten gevolge van de Covid‐19-uitbraak mogen niet leiden tot een verlaging van de subsidiabele kosten die overeenkomstig artikel 26, lid 2, door de aankopende instantie of de partnerorganisaties worden gedragen. Zulke kosten kunnen overeenkomstig artikel 26, lid 2, bij de Commissie volledig worden gedeclareerd voordat de voedselhulp en/of fundamentele materiële bijstand aan de meest behoeftigen wordt geleverd, op voorwaarde dat de levering wordt hervat na het einde van de met de Covid‐19-uitbraak gepaard gaande crisis.
Wanneer levensmiddelen bedorven zijn door de opschorting van de levering als gevolg van de Covid‐19-uitbraak, worden de in artikel 26, lid 2, onder a), bedoelde kosten niet verlaagd.
Artikel 26 ter
Subsidiabiliteit van de uitgaven voor in het kader van OP II of technische bijstand ondersteunde concrete acties tijdens de opschorting ervan als gevolg van de Covid‐19-uitbraak
Wanneer de uitvoering van concrete acties als gevolg van de Covid‐19-uitbraak is opgeschort, kan een lidstaat de tijdens de opschorting gedane uitgaven als subsidiabele uitgaven beschouwen, zelfs als er geen diensten zijn verleend, mits aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:
de uitvoering van de concrete actie is opgeschort na 31 januari 2020;
de opschorting van de concrete actie is een gevolg van de Covid‐19-uitbraak;
de uitgaven zijn gedaan en betaald;
de uitgaven vormen reële kosten voor de begunstigde en kunnen niet worden teruggevorderd of gecompenseerd; voor terugvorderingen en compensaties waarin niet is voorzien door de lidstaat, kan de lidstaat deze voorwaarde als vervuld beschouwen op basis van een verklaring van de begunstigde; terugvorderingen en compensaties worden in mindering gebracht op de uitgaven;
de uitgaven zijn beperkt tot de periode van de opschorting van de concrete actie.
Voor concrete acties waarbij de begunstigde wordt vergoed op basis van vereenvoudigde kostenopties en wanneer de uitvoering van de concrete acties die de basis voor de vergoeding vormen, is opgeschort als gevolg van de Covid‐19-uitbraak, mag de betrokken lidstaat de begunstigde op basis van de voor de periode van de opschorting geplande output vergoeden, zelfs indien er geen acties zijn uitgevoerd, mits aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:
de uitvoering van de acties is opgeschort na 31 januari 2020;
de opschorting van de acties is een gevolg van de Covid‐19-uitbraak;
de vereenvoudigde kostenopties beantwoorden aan reële, door de begunstigde gedragen kosten die door de begunstigde worden aangetoond, en kunnen niet worden teruggevorderd of gecompenseerd; voor terugvorderingen en compensaties waarin niet is voorzien in de lidstaat, kan de lidstaat deze voorwaarde als vervuld beschouwen op basis van een verklaring van de begunstigde; terugvorderingen en compensaties worden in mindering gebracht op het bedrag dat overeenkomt met de vereenvoudigde kostenoptie;
de vergoeding van de begunstigde is beperkt tot de periode van de opschorting van de acties.
Voor de in de eerste alinea van dit lid bedoelde concrete acties kan de lidstaat de begunstigde ook vergoeden op basis van de in artikel 25, lid 1, onder a), bedoelde kosten, mits is voldaan aan de voorwaarden van lid 1 van dit artikel.
Wanneer een lidstaat de begunstigde op basis van de eerste en tweede alinea vergoedt, ziet hij erop toe dat dezelfde uitgaven slechts eenmaal worden vergoed.
Artikel 26 quater
Subsidiabiliteit van de uitgaven voor in het kader van OP II of technische bijstand ondersteunde concrete acties die als gevolg van de Covid‐19-uitbraak niet volledig zijn uitgevoerd
Een lidstaat kan de uitgaven voor concrete acties die als gevolg van de Covid‐19-uitbraak niet volledig zijn uitgevoerd, beschouwen als subsidiabele uitgaven, mits aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:
de uitvoering van de concrete actie is beëindigd na 31 januari 2020;
de beëindiging van de uitvoering van concrete actie is een gevolg van de Covid‐19-uitbraak;
de uitgaven die vóór de beëindiging van de uitvoering van de concrete actie zijn gedaan, waren gedaan en betaald door de begunstigde.
Voor concrete acties waarvoor de begunstigde is vergoed op basis van vereenvoudigde kostenopties, kan een lidstaat de uitgaven voor concrete acties die als gevolg van de Covid‐19-uitbraak niet volledig zijn uitgevoerd, beschouwen als subsidiabele uitgaven, mits aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:
de uitvoering van de concrete actie is beëindigd na 31 januari 2020;
de beëindiging van de uitvoering van van de concrete actie is een gevolg van de Covid‐19-uitbraak;
de acties die voor de vereenvoudigde kostenopties in aanmerking komen, werden ten minste gedeeltelijk verricht vóór de beëindiging van de uitvoering van de concrete actie.
Voor de in de eerste alinea van dit lid bedoelde concrete acties kan de lidstaat de begunstigde ook vergoeden op basis van de in artikel 25, lid 1, onder a), bedoelde kosten, mits is voldaan aan de voorwaarden van lid 1 van dit artikel.
Wanneer een lidstaat de begunstigde op basis van zowel de eerste als de tweede alinea vergoedt, ziet hij erop toe dat dezelfde uitgaven slechts eenmaal worden vergoed.
Artikel 27
Technische bijstand
TITEL V
BEHEER EN CONTROLE
Artikel 28
Algemene beginselen van beheer- en controlesystemen
De beheer- en controlesystemen voorzien overeenkomstig artikel 5, lid 7, in:
een omschrijving van de functies van elke bij het beheer en de controle betrokken instantie en de toewijzing van de functies binnen elke instantie;
de naleving van het beginsel van functiescheiding tussen dergelijke instanties en binnen elke instantie;
procedures om de juistheid en regelmatigheid van de gedeclareerde uitgaven te waarborgen;
elektronische systemen voor boekhouding, voor de opslag en doorgifte van financiële gegevens en gegevens over indicatoren, voor toezicht en voor rapportage;
als de verantwoordelijke instantie de uitvoering van taken aan een andere instantie toevertrouwt: systemen voor rapportage en toezicht;
regelingen voor audits van de werking van de beheer- en controlesystemen;
systemen en procedures om voor een toereikend controlespoor te zorgen;
de voorkoming, opsporing en correctie van onregelmatigheden, waaronder fraude, en de terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen, vermeerderd met eventuele rente wegens laattijdige betaling.
Artikel 29
Verantwoordelijkheden in het kader van gedeeld beheer
Uit hoofde van het beginsel van gedeeld beheer zijn de lidstaten en de Commissie overeenkomstig hun in deze verordening vastgestelde respectieve verantwoordelijkheden verantwoordelijk voor het beheer en de controle van programma's.
Artikel 30
Verantwoordelijkheden van de lidstaten
In de volgende gevallen stellen de lidstaten de Commissie niet in kennis van onregelmatigheden:
gevallen waarin de enige onregelmatigheid erin bestaat dat een concrete actie in het medegefinancierde operationele programma geheel of gedeeltelijk niet wordt uitgevoerd wegens faillissement van de begunstigde;
gevallen die door de begunstigde spontaan ter kennis van de beheer- of certificeringsautoriteit worden gebracht voordat zij door een van beide autoriteiten worden ontdekt, hetzij vóór, hetzij na betaling van de overheidsbijdrage;
gevallen die door de beheer- of certificeringsautoriteit worden ontdekt en rechtgezet vóór opneming van de desbetreffende uitgaven in een bij de Commissie ingediende staat van uitgaven.
In alle andere gevallen, meer bepaald voorafgaande aan een faillissement of bij een vermoeden van fraude, worden de geconstateerde onregelmatigheden, tezamen met de preventieve en corrigerende maatregelen daarvoor, ter kennis van de Commissie gebracht.
Wanneer bedragen die voor een concrete actie ten onrechte aan een begunstigde zijn betaald, door een fout of nalatigheid van een lidstaat niet kunnen worden teruggevorderd, is die lidstaat verantwoordelijk voor de terugbetaling van de betrokken bedragen aan de begroting van de Unie. De lidstaten kunnen ertoe besluiten een ten onrechte betaald bedrag niet terug te vorderen indien het van de begunstigde terug te vorderen bedrag, zonder rente, niet meer dan 250 EUR aan steun uit het Fonds voor een concrete actie in een boekjaar bedraagt.
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 62 gedelegeerde handelingen vast te stellen die bijkomende voorschriften bevatten over de criteria ter vaststelling van de te melden onregelmatigheden, de te verstrekken gegevens en de toe te passen voorwaarden en procedures om te kunnen vaststellen of oninbare bedragen door de lidstaten vergoed moeten worden.
De Commissie stelt volgens de in artikel 63, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure uitvoeringshandelingen vast met voorschriften voor de frequentie en de vorm van de verslaglegging.
Artikel 31
Aanwijzing van autoriteiten
Artikel 32
Functies van de beheerautoriteit
Ten aanzien van het beheer van het operationele programma moet de beheerautoriteit:
in voorkomend geval de werkzaamheden van het in artikel 11 bedoelde toezichtcomité ondersteunen en dat comité alle informatie verstrekken die het nodig heeft om zijn taken te verrichten, in het bijzonder gegevens over de geboekte vorderingen bij de verwezenlijking van de doelstellingen van het operationele programma, financiële gegevens en gegevens over indicatoren;
jaarverslagen en definitieve uitvoeringsverslagen als bedoeld in artikel 13 opstellen en, in het geval van OP I na raadpleging van de desbetreffende belanghebbenden, waarbij belangenconflicten worden voorkomen, of in het geval van OP II na goedkeuring van het toezichtcomité als bedoeld in artikel 11, bij de Commissie indienen;
aan de intermediaire instanties en begunstigden informatie ter beschikking stellen die van belang is voor de uitvoering van hun taken, respectievelijk voor de uitvoering van concrete acties;
een systeem opzetten voor de vastlegging en opslag in elektronische vorm van de voor toezicht, evaluatie, financieel beheer, verificatie en audit vereiste gegevens over elke concrete actie, met inbegrip van gegevens over individuele deelnemers aan concrete acties die worden medegefinancierd door OP II;
waarborgen dat de onder d) bedoelde gegevens worden verzameld en in het onder d) bedoelde systeem worden opgeslagen en bewaard in overeenstemming met de bepalingen van Richtlijn 95/46/EG en indien beschikbaar, worden opgesplitst naar geslacht.
Ten aanzien van de selectie van concrete acties moet de beheerautoriteit:
passende selectieprocedures en/of -criteria opstellen die transparant en niet-discriminerend zijn, en deze, eenmaal goedgekeurd, in voorkomend geval toepassen;
waarborgen dat de geselecteerde concrete actie:
binnen het toepassingsgebied van het Fonds en het operationele programma valt;
aan de criteria in het operationele programma en in de artikelen 22, 23 en 26 voldoet;
in voorkomend geval rekening houdt met de beginselen van artikel 5, leden 11, 12, 13 en 14;
waarborgen dat er aan de begunstigde een document verstrekt wordt waarin de voorwaarden voor steun voor elke concrete actie zijn vermeld, met inbegrip van de specifieke eisen betreffende de producten of diensten die in het kader van de concrete actie moeten worden geleverd, het financieringsplan en de uitvoeringstermijn;
zich er vóór goedkeuring van de concrete actie van vergewissen dat de begunstigde voldoende administratieve, financiële en operationele capaciteit heeft om aan de in letter c) bedoelde voorwaarden te voldoen;
zich er, als de concrete actie is begonnen vóór de indiening van een financieringsaanvraag bij de beheerautoriteit, van vergewissen dat voldaan is aan het toepasselijke recht dat relevant is voor de concrete actie;
bepalen aan welke soort materiële bijstand in het geval van OP I en aan de soort actie in het geval van OP II de uitgave moet worden toegewezen.
Ten aanzien van het financiële beheer en de controle van het operationele programma moet de beheerautoriteit:
verifiëren of de medegefinancierde producten en diensten zijn geleverd, of de concrete actie voldoet aan het toepasselijke recht, aan het operationele programma en aan de voorwaarden voor steun voor de concrete actie en,
voor kosten die worden vergoed overeenkomstig artikel 25, lid 1, onder a), of het bedrag van de door de begunstigden met betrekking tot die kosten gedeclareerde uitgaven daadwerkelijk is betaald;
voor kosten die worden vergoed overeenkomstig artikel 25, lid 1, onder b), c) en d), of is voldaan aan de voorwaarden voor de vergoeding van de uitgave aan de begunstigde;
ervoor zorgen dat de begunstigden die betrokken zijn bij de uitvoering van concrete acties die op basis van werkelijk gemaakte subsidiabele kosten worden vergoed, hetzij een afzonderlijk boekhoudsysteem, hetzij een passende boekhoudkundige code gebruiken voor alle transacties die op een concrete actie betrekking hebben;
doeltreffende en evenredige fraudepreventiemaatregelen nemen op basis van de vastgestelde risico's;
procedures instellen om te garanderen dat alle documenten met betrekking tot uitgaven en audits die nodig zijn om voor een toereikend controlespoor te zorgen, worden bijgehouden overeenkomstig artikel 28, onder g);
de in artikel 59, lid 5, eerste alinea, onder a) en b), van het Financieel Reglement bedoelde beheerverklaring en jaarlijkse samenvatting opstellen.
De verificaties op grond van lid 4, onder a), omvatten de volgende procedures:
administratieve verificaties voor elk verzoek tot terugbetaling van begunstigden;
verificaties ter plaatse van concrete acties.
De frequentie en de dekking van de verificaties ter plaatse moeten evenredig zijn aan het bedrag aan overheidssteun dat voor een concrete actie is verleend en aan het risico dat door deze verificaties en door audits door de auditautoriteit voor het beheer- en controlesysteem als geheel wordt vastgesteld.
De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast met voorschriften over de technische specificaties van het overeenkomstig lid 2, onder d), van onderhavig artikel opgezette systeem. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 63, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.
Artikel 33
Functies van de certificeringsautoriteit
De certificeringsautoriteit van een operationeel programma heeft met name tot taak:
betalingsaanvragen op te stellen en bij de Commissie in te dienen en te certificeren dat deze aanvragen op betrouwbare boekhoudsystemen gebaseerd zijn, door controleerbare ondersteunende documenten worden gestaafd en aan verificaties door de beheerautoriteit zijn onderworpen;
de in artikel 59, lid 5, eerste alinea, onder a), van het Financieel Reglement bedoelde rekeningen op te stellen;
te certificeren dat de rekeningen volledig, nauwkeurig en waarachtig zijn en dat de in die rekeningen opgenomen uitgaven in overeenstemming zijn met het toepasselijke recht en zijn gedaan voor concrete acties die zijn geselecteerd aan de hand van de voor het operationele programma geldende criteria voor financiering, die in overeenstemming zijn met het toepasselijke recht;
te waarborgen dat er een systeem is waarin de boekhoudkundige gegevens voor elke concrete actie in elektronische vorm worden opgeslagen en bewaard en dat alle gegevens ondersteunt die nodig zijn voor de opstelling van betalingsaanvragen en rekeningen, met inbegrip van gegevens over te innen bedragen, geïnde bedragen en bedragen die zijn geschrapt naar aanleiding van de volledige of gedeeltelijke intrekking van de bijdrage voor een concrete actie of een operationeel programma;
er, met het oog op de opstelling en indiening van betalingsaanvragen, op toe te zien dat zij van de beheerautoriteit toereikende informatie krijgt over de procedures die zijn gevolgd en de verificaties die zijn verricht in verband met de uitgaven;
bij de opstelling en indiening van betalingsaanvragen rekening te houden met de resultaten van alle audits die door of onder verantwoordelijkheid van de auditautoriteit zijn verricht;
boekhoudkundige gegevens in elektronische vorm bij te houden over de bij de Commissie gedeclareerde uitgaven en over de overheidsbijdrage die hiervoor aan begunstigden is betaald;
een boekhouding bij te houden van de te innen bedragen en van de bedragen die worden geschrapt naar aanleiding van de volledige of gedeeltelijke intrekking van de bijdrage voor een concrete actie. Geïnde bedragen worden vóór de afsluiting van het operationele programma teruggestort in de begroting van de Unie door ze in mindering te brengen op de daarop volgende uitgavenstaat.
Artikel 34
Functies van de auditautoriteit
De gedeclareerde uitgaven worden gecontroleerd op grond van een representatief steekproef, of in voorkomend geval, gegevensgerichte proeven, en als algemene regel statistische steekproefmethoden.
Er kan op basis van het professionele oordeel van de auditautoriteit in naar behoren gemotiveerde gevallen een niet-statistische steekproefmethode worden gebruikt overeenkomstig internationaal aanvaarde auditnormen; dit kan in elk geval als het aantal concrete acties in een boekjaar te klein is om er een statistische methode op toe te passen.
In dergelijke gevallen moet de steekproef omvangrijk genoeg zijn om de auditautoriteit in staat te stellen een geldig auditoordeel uit te brengen overeenkomstig artikel 59, lid 5, eerste alinea, onder b), van het Financieel Reglement.
De niet-statistische steekproefmethode bestrijkt minimaal 5 % van de concrete acties waarvoor gedurende het boekjaar uitgaven gedeclareerd zijn bij de Commissie, alsmede 10 % van de uitgaven die gedurende het boekjaar bij de Commissie zijn gedeclareerd.
Als het totale bedrag aan steun uit het fonds voor een OP I niet meer bedraagt dan 35 000 000 EUR, mag de auditautoriteit de auditactiviteiten beperken tot een jaarlijkse systeemaudit, met inbegrip van een gegevensgerichte proefmethode voor een combinatie van willekeurige en risicoafhankelijke testen van acties. De auditwerkzaamheden worden uitgevoerd in overeenstemming met internationaal geaccepteerde auditnormen en vermelden jaarlijks het foutenpercentage dat is opgenomen in de uitgavendeclaraties die gecertificeerd zijn aan de Commissie.
De auditautoriteit stelt het volgende op:
een auditoordeel overeenkomstig artikel 59, lid 5, eerste alinea, onder b), van het Financieel Reglement;
een controleverslag met de belangrijkste bevindingen van de overeenkomstig lid 1 uitgevoerde audits, inclusief bevindingen met betrekking tot geconstateerde tekortkomingen in de beheer- en controlesystemen, en de voorgestelde en uitgevoerde corrigerende maatregelen.
Wanneer een gemeenschappelijk beheer- en controlesysteem op twee operationele programma's van toepassing is, mag de in de eerste alinea, onder b), verlangde informatie in één verslag worden opgenomen.
Artikel 35
Procedure voor de aanwijzing van de beheerautoriteit en de certificeringsautoriteit
De onafhankelijke auditinstantie is de auditautoriteit, of een andere publiek- of privaatrechtelijke instantie met de vereiste auditcapaciteit, die onafhankelijk van de beheerautoriteit en eventueel van de certificeringsautoriteit opereert en haar werkzaamheden volgens internationaal aanvaarde auditnormen uitvoert.
De Commissie kan binnen twee maanden na ontvangst van de in de eerste alinea bedoelde documenten opmerkingen maken.
Onverminderd artikel 46 wordt door de bestudering van deze documenten de behandeling van aanvragen voor tussentijdse betalingen niet onderbroken.
Als de aangewezen autoriteit de vereiste corrigerende maatregelen niet binnen de door de lidstaat gestelde proeftijd uitvoert, beëindigt de lidstaat op het passende niveau de aanwijzing ervan.
De lidstaat stelt de Commissie onverwijld op de hoogte wanneer er een proeftijd wordt gesteld voor een aangewezen autoriteit, met informatie over de respectieve proeftijd, wanneer de proeftijd na uitvoering van corrigerende maatregelen wordt beëindigd, evenals wanneer de aanwijzing van een autoriteit is beëindigd. Onverminderd de toepassing van artikel 46 wordt de behandeling van aanvragen voor tussentijdse betalingen niet onderbroken als gevolg van de kennisgeving dat een lidstaat een proeftijd stelt voor een aangewezen autoriteit.
Artikel 36
Bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de Commissie
Ambtenaren van de Commissie of gemachtigde vertegenwoordigers van de Commissie die naar behoren bevoegd zijn tot het verrichten van audits of controles ter plaatse, krijgen inzage in alle noodzakelijke gegevens, documenten en metagegevens over de door het Fonds gesteunde concrete acties, ongeacht de aard van de drager, of tot de beheer- en controlesystemen. De lidstaten verstrekken de Commissie op verzoek kopieën van deze gegevens, documenten en metagegevens.
De in dit lid beschreven bevoegdheden doen niet af aan de toepassing van de nationale bepalingen die bepaalde handelingen voorbehouden aan bij nationaal recht specifiek aangewezen ambtenaren. Ambtenaren en gemachtigde vertegenwoordigers van de Commissie nemen onder meer niet deel aan huiszoekingen of aan de formele ondervraging van verdachten overeenkomstig het nationale recht. Dergelijke ambtenaren en vertegenwoordigers hebben evenwel inzage in de aldus verkregen informatie, onverminderd de bevoegdheden van nationale gerechtelijke instanties en met volledige inachtneming van de grondrechten van de betrokken rechtspersonen.
Artikel 37
Samenwerking met auditautoriteiten
TITEL VI
FINANCIEEL BEHEER, ONDERZOEK EN GOEDKEURING VAN REKENINGEN, FINANCIËLE CORRECTIES EN VRIJMAKINGEN
HOOFDSTUK 1
Financieel beheer
Artikel 38
Vastleggingen
De vastleggingen in de begroting van de Unie voor elk operationeel programma geschieden in de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020 in jaarlijkse tranches. Het besluit van de Commissie tot vaststelling van een operationeel programma vormt een financieringsbesluit in de zin van artikel 84, van het Financieel Reglement en vormt na kennisgeving aan de betrokken lidstaat een juridische verbintenis in de zin van dat reglement.
De vastlegging van de eerste tranche volgt voor elk operationeel programma na de vaststelling van het operationele programma door de Commissie.
De vastleggingen voor de latere tranches worden vóór 1 mei van elk jaar door de Commissie verricht op basis van het in de tweede alinea bedoelde besluit, behalve wanneer artikel 16 van het Financieel Reglement van toepassing is.
Artikel 39
Betalingen door de Commissie
Artikel 40
Tussentijdse betalingen en betaling van het eindsaldo door de Commissie
Artikel 41
Betalingsaanvragen
Betalingsaanvragen voor het operationele programma als zodanig en voor in artikel 27, lid 4, bedoelde technische bijstand bevatten:
het totaalbedrag van door begunstigden gedane subsidiabele overheidsuitgaven dat is betaald voor de uitvoering van concrete acties, zoals opgenomen in het boekhoudsysteem van de certificeringsautoriteit;
het totaalbedrag van voor de uitvoering van concrete acties betaalde overheidsuitgaven, zoals opgenomen in het boekhoudsysteem van de certificeringsautoriteit.
Artikel 42
Betalingen aan begunstigden
In elk van de volgende naar behoren gemotiveerde gevallen kan de beheerautoriteit de in lid 2 bedoelde betalingstermijn schorsen:
het bedrag van de betalingsaanvraag hoeft nog niet betaald te worden of de juiste ondersteunende documenten, met inbegrip van de documenten die nodig zijn voor de in artikel 32, lid 4, onder a), bedoelde beheerverificaties, zijn nog niet verstrekt;
er is een onderzoek ingesteld met betrekking tot een mogelijke onregelmatigheid die gevolgen heeft voor de betrokken uitgaven.
De betrokken begunstigde wordt schriftelijk van de schorsing en de redenen daarvoor in kennis gesteld. De resterende betalingstermijn gaat opnieuw in op de datum waarop de gevraagde inlichtingen of documenten zijn ontvangen, of waarop het onderzoek is verricht.
Artikel 43
Gebruik van de euro
Artikel 44
Betaling en goedkeuring van voorfinanciering
Artikel 45
Termijn voor de indiening van aanvragen voor tussentijdse betaling en voor de betaling ervan
Artikel 46
Schorsing van betalingstermijn
De gedelegeerde ordonnateur in de zin van het Financieel Reglement kan de betalingstermijn voor een verzoek om tussentijdse betaling maximaal zes maanden schorsen indien:
er naar aanleiding van door een auditinstantie van de lidstaat of van de Unie verstrekte informatie duidelijke aanwijzingen zijn voor significante tekortkomingen in de werking van het beheer- en controlesysteem;
de gedelegeerde ordonnateur aanvullende verificaties moet verrichten naar aanleiding van informatie die ter kennis van die ordonnateur is gekomen, die hem doet vermoeden dat uitgaven in een betalingsverzoek verband houden met een onregelmatigheid met ernstige financiële gevolgen;
een van de overeenkomstig artikel 59, lid 5, van het Financieel Reglement vereiste documenten niet is ingediend.
De lidstaat kan ermee instemmen dat de schorsing met drie maanden wordt verlengd.
Artikel 47
Opschorting van betalingen
De Commissie kan tussentijdse betalingen geheel of gedeeltelijk opschorten indien aan een of meer van de volgende voorwaarden is voldaan:
de doeltreffende werking van het beheer- en controlesysteem van het operationele programma vertoont ernstige tekortkomingen die de bijdrage van de Unie aan het operationele programma in gevaar brengen, en waarvoor geen corrigerende maatregelen zijn genomen;
uitgaven in een uitgavenstaat houden verband met een onregelmatigheid met ernstige financiële gevolgen waarvoor geen corrigerende maatregelen zijn genomen;
de lidstaat heeft nagelaten de nodige maatregelen te nemen om een einde te maken aan de situatie op grond waarvan de betalingen overeenkomstig artikel 46 zijn uitgesteld;
de kwaliteit en betrouwbaarheid van het toezichtsysteem of de gegevens over indicatoren vertonen ernstige tekortkomingen.
HOOFDSTUK 2
Voorbereiding, onderzoek en goedkeuring van de rekeningen en afsluiting van de operationele programma's
Artikel 48
Indiening van informatie
Vanaf 2016 tot en met 2025 dienen de lidstaten elk jaar binnen de in artikel 59, lid 5, van het Financieel Reglement bepaalde termijn bij de Commissie de, in dat artikel bedoelde, volgende documenten in, namelijk:
de in artikel 49, lid 1, van deze verordening bedoelde rekeningen voor het voorgaande boekjaar;
de beheerverklaring en de jaarlijkse samenvatting in de zin van artikel 32, lid 4, onder e), van deze verordening over het voorgaande boekjaar;
het auditoordeel en het controleverslag in de zin van artikel 34, lid 5, onder a) en b), van deze verordening over het voorgaande boekjaar.
Artikel 49
Voorbereiding van de rekeningen
De rekeningen als bedoeld in artikel 59, lid 5, eerste alinea, onder a), van het Financieel Reglement worden voor elk operationeel programma bij de Commissie ingediend. De rekeningen betreffen het boekjaar en omvatten:
het totaalbedrag van de subsidiabele overheidsuitgaven die zijn opgenomen in de boekhoudsystemen van de certificeringsautoriteit en die zijn opgenomen in de betalingsverzoeken die uiterlijk 31 juli van het jaar volgend op het einde van het boekjaar bij de Commissie zijn ingediend conform artikel 41 en artikel 45, lid 2, het totaalbedrag van de overeenkomstige subsidiabele overheidsuitgaven voor de uitvoering van concrete acties, en het totaalbedrag van de aan begunstigden gedane betalingen overeenkomstig artikel 42, lid 2;
de bedragen die tijdens het boekjaar zijn geschrapt en geïnd, de aan het eind van het boekjaar te innen bedragen en de oninbare bedragen;
een vergelijking tussen de overeenkomstig punt a) vermelde uitgaven en de voor hetzelfde boekjaar in betalingsaanvragen gedeclareerde uitgaven, met een uitleg voor eventuele verschillen.
Artikel 50
Onderzoek en goedkeuring van de rekeningen
Op verzoek van de Commissie verstrekt de lidstaat alle nodige aanvullende informatie aan de hand waarvan de Commissie vóór de in de eerste alinea van dit lid bepaalde datum kan vaststellen of de rekeningen volledig, nauwkeurig en waarachtig zijn.
De Commissie berekent op basis van de goedgekeurde rekeningen het bedrag dat voor het boekjaar ten laste van het Fonds komt alsmede de daaruit volgende aanpassingen met betrekking tot de betalingen aan de lidstaat. De Commissie houdt rekening met:
de in artikel 49, lid 1, onder a), bedoelde bedragen in de rekeningen waarop het in artikel 20 vastgelegde medefinancieringspercentage wordt toegepast;
het totaalbedrag van de betalingen door de Commissie in dat boekjaar, bestaande uit het bedrag van de tussentijdse betalingen door de Commissie overeenkomstig artikel 21, en artikel 40, lid 1.
Artikel 51
Beschikbaarheid van documenten
Voor alle andere concrete acties dan die bedoeld zijn in de eerste alinea, worden alle ondersteunende documenten beschikbaar gesteld gedurende twee jaar, vanaf 31 december na de indiening van de rekeningen waarin de definitieve uitgaven voor de voltooide concrete actie zijn opgenomen.
Een beheerautoriteit kan besluiten op concrete acties waarvoor de totale subsidiabele uitgaven minder dan 1 000 000 EUR bedragen, de in de tweede alinea bedoelde regel toe te passen.
In geval van gerechtelijke procedures of op een met redenen omkleed verzoek van de Commissie wordt de in de eerste alinea bedoelde termijn geschorst.
Artikel 52
Indiening van afsluitingsdocumenten en betaling van het eindsaldo
HOOFDSTUK 3
Financiële correcties en terugvorderingen
Artikel 53
Financiële correcties door de lidstaten
Artikel 54
Financiële correcties door de Commissie
Een inbreuk op het toepasselijke recht leidt alleen tot een financiële correctie voor uitgaven die bij de Commissie zijn gedeclareerd, en als aan een van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
de inbreuk heeft gevolgen voor de selectie van een concrete actie voor steun uit het Fonds door de beheerautoriteit of er is, in gevallen waarin het wegens de aard van de inbreuk niet mogelijk is die gevolgen vast te stellen, een gegrond risico dat de inbreuk die gevolgen heeft;
de inbreuk heeft gevolgen voor het voor vergoeding uit de begroting van de Unie gedeclareerde uitgavenbedrag of er is, in gevallen waarin het wegens de aard van de inbreuk niet mogelijk is de financiële gevolgen te berekenen, een gegrond risico dat de inbreuk die gevolgen heeft.
Artikel 55
Criteria voor financiële correcties door de Commissie
De Commissie verricht door middel van uitvoeringshandelingen financiële correcties door de bijdrage van de Unie aan een operationeel programma overeenkomstig artikel 54 volledig of gedeeltelijk in te trekken, als zij na het nodige onderzoek tot de conclusie komt dat:
het doeltreffend functioneren van het beheer- en controlesysteem van het operationele programma ernstige tekortkomingen vertoont die de reeds voor het operationele programma betaalde bijdrage van de Unie in gevaar brengen;
de lidstaat niet aan zijn verplichtingen uit hoofde van artikel 53 heeft voldaan voordat de in dit lid bedoelde correctieprocedure werd ingeleid;
de uitgaven in een betalingsaanvraag onregelmatigheden vertonen die niet door de lidstaat zijn gecorrigeerd voordat de in dit lid bedoelde correctieprocedure werd ingeleid.
De Commissie baseert haar financiële correcties op geconstateerde individuele onregelmatigheden en houdt er rekening mee of de onregelmatigheid systemisch is. Wanneer het bedrag van de onregelmatige uitgaven die aan het Fonds in rekening zijn gebracht niet precies kan worden bepaald, past de Commissie een vast percentage of een geëxtrapoleerde financiële correctie toe.
Artikel 56
Procedure voor financiële correcties door de Commissie
De eerste alinea is niet van toepassing in het geval van een ernstige tekortkoming inzake de doeltreffende werking van een beheer- en controlesysteem, die voorafgaand aan de datum dat deze was ontdekt door de Commissie of de Europese Rekenkamer:
vermeld was in de beheerverklaring, het jaarlijkse controleverslag of het auditoordeel ingediend bij de Commissie overeenkomstig artikel 59, lid 5, van het Financieel Reglement, of in andere aan de Commissie overgelegde auditverslagen van de auditautoriteit, en de nodige maatregelen zijn genomen, of
waarvoor de lidstaten de nodige corrigerende maatregelen hadden genomen.
De beoordeling van ernstige tekortkomingen in het doeltreffende functioneren van een beheer- en controlesysteem is gebaseerd op het toepasselijke recht op het tijdstip van indiening van de relevante beheerverklaringen, jaarlijkse controleverslagen en auditoordelen.
Bij het besluit over een financiële correctie handelt de Commissie als volgt:
zij neemt het evenredigheidsbeginsel in acht door rekening te houden met de aard en de zwaarte van de ernstige tekortkoming in het doeltreffende functioneren van een beheer- en controlesysteem en de financiële gevolgen daarvan voor de begroting van de Unie;
met het oog op de toepassing van een vast percentage of een geëxtrapoleerde correctie, sluit zij onregelmatige uitgaven uit die al eerder waren ontdekt door de lidstaat en waarvoor een aanpassing van de rekeningen conform artikel 50, lid 10, is verricht, alsmede uitgaven waarvan de wettigheid en de regelmatigheid beoordeeld worden overeenkomstig artikel 49, lid 2;
zij houdt bij het bepalen van het resterende risico voor de begroting van de Unie rekening met correcties op basis van het vaste percentage of de geëxtrapoleerde correcties die door de lidstaat worden toegepast voor andere door de lidstaat vastgestelde ernstige tekortkomingen.
Artikel 57
Terugbetaling
Artikel 58
Evenredige controle van operationele programma's
HOOFDSTUK 4
Vrijmaking
Artikel 59
Vrijmaking
Artikel 60
Uitzonderingen op de vrijmaking
Het bedrag van de vrijmaking wordt verlaagd met de bedragen die gelijkwaardig zijn aan dat deel van de vastlegging waarvoor:
de concrete acties zijn geschorst door een gerechtelijke procedure of een administratief beroep met schorsende werking; of
geen betalingsverzoek kon worden opgesteld wegens overmacht, voor zover deze situatie ernstige gevolgen had voor de uitvoering van het operationele programma of een deel ervan.
De nationale autoriteiten die zich op grond van punt b) van de eerste alinea op overmacht beroepen, moeten de rechtstreekse gevolgen van de overmachtsituatie voor de uitvoering van het operationele programma of een deel ervan aantonen.
Voor de toepassing van punten a) en b) van de eerste alinea kan de verlaging eenmaal worden aangevraagd indien de schorsing of de overmachtsituatie maximaal een jaar heeft geduurd, of verscheidene keren naar gelang van de duur van de overmachtsituatie of het aantal jaren tussen de datum van het wettelijke of bestuurlijke besluit tot schorsing van de uitvoering van de concrete actie en de datum van het definitieve wettelijke of bestuurlijke besluit.
Artikel 61
Procedure
TITEL VII
DELEGATIE VAN BEVOEGDHEDEN, UITVOERINGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 62
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
Indien bij het verstrijken van deze termijn het Europees Parlement noch de Raad bezwaar heeft gemaakt tegen de gedelegeerde handeling, wordt deze bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en treedt zij in werking op de daarin vermelde datum.
Indien zowel het Europees Parlement als de Raad de Commissie heeft medegedeeld voornemens te zijn geen bezwaar te maken, kan de gedelegeerde handeling voor het verstrijken van de termijn worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en in werking treden.
Indien het Europees Parlement of de Raad bezwaar maakt tegen een gedelegeerde handeling, treedt deze niet in werking. De instelling die bezwaar maakt tegen de gedelegeerde handeling, vermeldt de redenen daarvoor.
Artikel 63
Comitéprocedure
Indien door het comité geen advies wordt uitgebracht, neemt de Commissie de ontwerpuitvoeringshandeling met betrekking tot de uitvoeringsbevoegdheden bedoeld in artikel 32, lid 8, tweede alinea, van deze verordening, niet aan en is artikel 5, lid 4, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
Artikel 63 bis
Toepasselijkheid
Artikel 6 bis is niet van toepassing op of in het Verenigd Koninkrijk. De verwijzingen naar de lidstaten in dat artikel worden geacht niet te gelden voor het Verenigd Koninkrijk.
Artikel 64
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2014.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
BIJLAGE I
MODELLEN VAN OPERATIONELE PROGRAMMA’S
1. Model voor operationeel programma OP I
Hoofdstuk Afdeling Onderafdeling |
Beschrijving/opmerkingen |
Omvang (lettertekens) |
|
1. |
IDENTIFICATIE |
Deze afdeling dient enkel om het betrokken programma te identificeren. In deze afdeling moet duidelijk worden aangegeven: de lidstaat de naam van het operationele programma CCI |
200 |
2. |
PROGRAMMA-FORMULERING |
|
|
2.1. |
Situatie |
Identificatie en rechtvaardiging van de materiële ontbering(s) die moet(en) worden aangepakt. |
4 000 |
Vermelding van de aard van de voor het operationele programma in aanmerking genomen materiële ontbering(s). |
200 |
||
2.2. |
Aangepakte materiële ontbering |
Een afdeling (en de overeenkomstige onderafdelingen) voor elke soort materiële ontbering die wordt aangepakt. |
|
2.2.1. |
Beschrijving |
Beschrijving van de voornaamste kenmerken van de te verstrekken voedselverdeling of fundamentele materiële bijstand en van de overeenkomstige begeleidende maatregelen. |
4 000 |
2.2.2. |
Nationale regelingen |
Beschrijving van de te ondersteunen nationale regelingen. |
2 000 |
2.3.4. |
Andere |
Eventuele andere noodzakelijk geachte informatie. |
4 000 |
3. |
UITVOERING |
|
|
3.1. |
Identificatie van de meest behoeftigen |
Beschrijving van het mechanisme voor de vaststelling van de subsidiabiliteitscriteria voor de meest behoeftigen, zo nodig gedifferentieerd per soort materiële ontbering die wordt aangepakt. |
2 000 |
3.2. |
Selectie van concrete acties |
Criteria voor de selectie van concrete acties en beschrijving van de selectieprocedure, zo nodig gedifferentieerd per soort materiële ontbering die wordt aangepakt. |
2 000 |
3.3. |
Selectie van partnerorganisaties |
Criteria voor de selectie van partnerorganisaties, zo nodig gedifferentieerd per soort materiële ontbering die wordt aangepakt. |
2 000 |
3.4. |
Complementariteit met het ESF |
Beschrijving van het mechanismen om te zorgen voor complementariteit met het ESF |
4 000 |
3.5. |
Structuur van de instellingen |
De identificatie van de beheerautoriteit, de eventuele certificeringsautoriteit, de auditautoriteit en de instantie waaraan de Commissie zal betalen. |
2 000 |
3.6. |
Toezicht en evaluatie |
In deze onderafdeling moet worden beschreven hoe toezicht zal worden gehouden op de uitvoering van het programma. |
4 000 |
3.7. |
Technische bijstand |
Beschrijving van het geplande gebruik van technische bijstand overeenkomstig artikel 27, lid 4, met inbegrip van acties ter versterking van de administratieve capaciteit van de begunstigden voor een goed financieel beheer van de concrete acties. |
4 000 |
4. |
BETROKKENHEID VAN DE BELANG-HEBBENDEN |
Een beschrijving van de maatregelen die zijn genomen om alle relevante belanghebbenden en, waar van toepassing, de bevoegde regionale, lokale en andere overheden te betrekken bij de opstelling van het operationele programma. |
2 000 |
5. |
FINANCIEEL PLAN |
Deze afdeling moet het volgende bevatten: 5.1. een tabel waarin overeenkomstig artikel 20 het bedrag van de beoogde financiële toewijzing van steun uit het Fonds en de medefinanciering wordt uitgesplitst; 5.2. een tabel waarin voor de hele programmeringsperiode het bedrag van de totale financiële toewijzing van steun uit het operationele programma is aangegeven voor elke soort materiële ontbering die wordt aangepakt, alsmede de overeenkomstige begeleidende maatregelen. |
Tekst: 1 000 Gegevens in CSV- of XLS-formaat |
Model voor financiële gegevens (afdeling 5):
Financieringsplan van het operationele programma met de jaarlijkse vastlegging van het Fonds en de overeenkomstige nationale medefinanciering in het operationele programma (in EUR)
|
Totaal |
2014 |
2015 |
…. |
2020 |
Fonds (a) |
|
|
|
|
|
Nationale medefinanciering (b) |
|
|
|
|
|
Overheids-uitgaven (c) = (a) + (b) |
|
|
|
|
|
Medefinancieringspercentage (d) = (a) / (c) |
|
|
Financieringsplan met opgave van het bedrag van de totale kredieten voor steun uit het operationele programma voor elke soort materiële ontbering die wordt aangepakt, en de overeenkomstige begeleidende maatregelen (in EUR)
Soort materiële bijstand |
Overheidsuitgaven |
Totaal |
|
Technische bijstand |
|
Soort materiële bijstand 1 |
|
waarvan begeleidende maatregelen |
|
Soort materiële bijstand 2 |
|
waarvan begeleidende maatregelen |
|
|
|
Soort materiële bijstand n |
|
waarvan begeleidende maatregelen |
|
2. Model voor operationeel programma OP II
Hoofdstuk Afdeling Onderafdeling |
Beschrijving/opmerkingen |
Omvang (lettertekens) |
|
1. |
IDENTIFICATIE |
Deze afdeling dient enkel om het betrokken programma te identificeren. In deze afdeling moet duidelijk worden aangegeven: de lidstaat de naam van het operationele programma CCI |
200 |
2. |
PROGRAMMA-FORMULERING |
|
|
2.1. |
Strategie |
Beschrijving van de strategie voor de bijdrage van het programma aan de bevordering van de sociale samenhang en de armoedebestrijding overeenkomstig de Europa 2020-strategie, met een rechtvaardiging van de gekozen bijstandsprioriteit. |
20 000 |
2.2. |
Interventielogica |
Identificatie van de nationale behoeften. |
3 500 |
Specifieke doelstellingen van het operationele programma. |
7 000 |
||
Te verwachten resultaten en de bijbehorende output- en resultaatindicatoren met een uitgangspunt en streefwaarde (voor elke specifieke doelstelling). |
3 500 |
||
Identificatie van de meest behoeftigen waarop het programma gericht moet zijn. |
3 500 |
||
Financiële indicatoren. |
2 000 |
||
2.3. |
Andere |
Eventuele andere noodzakelijk geachte informatie. |
3 500 |
3. |
UITVOERING |
|
|
3.1. |
Acties |
Beschrijving van het te ondersteunen soort acties (met voorbeelden) en de bijdrage daarvan aan de specifieke doelstellingen. |
7 000 |
3.2. |
Selectie van concrete acties |
Richtsnoeren voor de selectie van concrete acties, zo nodig gedifferentieerd per soort actie. |
3 500 |
3.3. |
Begunstigden |
Identificatie van soorten begunstigden (in voorkomend geval) zo nodig gedifferentieerd per soort actie. |
3 500 |
3.4. |
Complementariteit met het ESF |
Beschrijving van het mechanismen om te zorgen voor complementariteit met het ESF en het voorkomen van overlapping en dubbele financiering. |
4 000 |
3.5. |
Structuur van de instellingen |
De identificatie van de beheerautoriteit, de eventuele certificeringsautoriteit, de auditautoriteit en de instantie waaraan de Commissie zal betalen. |
2 000 |
3.6. |
Toezicht en evaluatie |
In deze onderafdeling moet worden beschreven hoe toezicht zal worden gehouden op de uitvoering van het programma. In het bijzonder moet worden uitgelegd hoe indicatoren zullen worden gebruikt om de uitvoering van het programma op te volgen. De indicatoren omvatten financiële indicatoren met betrekking tot toegewezen uitgaven en programmaspecifieke outputindicatoren betreffende de gesteunde concrete acties en programmaspecifieke resultaatindicatoren met betrekking tot elke specifieke doelstelling. |
4 000 |
3.7. |
Technische bijstand |
Beschrijving van het geplande gebruik van technische bijstand overeenkomstig artikel 27, lid 4, met inbegrip van acties ter versterking van de administratieve capaciteit van de begunstigden voor een goed financieel beheer van de concrete acties. |
4 000 |
4. |
BETROKKENHEID VAN DE BELANG-HEBBENDEN |
Een beschrijving van de maatregelen die zijn genomen om alle relevante belanghebbenden en, waar van toepassing, de bevoegde regionale, lokale en andere overheden te betrekken bij de opstelling van het operationele programma. |
2 000 |
5. |
FINANCIEEL PLAN |
Deze afdeling moet het volgende bevatten: 5.1. een tabel waarin overeenkomstig artikel 20 het bedrag van de beoogde financiële toewijzing van steun uit het Fonds en de medefinanciering wordt uitgesplitst; 5.2. een tabel waarin voor de hele programmeringsperiode het bedrag van de totale financiële toewijzing van steun uit het operationele programma is aangegeven voor elke soort ondersteunde actie. |
Tekst: 1 000 Gegevens in CSV- of XLS-formaat |
Model voor financiële gegevens (afdeling 5):
Financieringsplan van het operationele programma met de jaarlijkse vastlegging van het Fonds en de overeenkomstige nationale medefinanciering in het operationele programma (in EUR)
|
Totaal |
2014 |
2015 |
…. |
2020 |
Fonds (a) |
|
|
|
|
|
Nationale medefinanciering (b) |
|
|
|
|
|
Overheidsuitgaven (c) = (a) + (b) |
|
|
|
|
|
Medefinancieringspercentage (*1) (d) = (a) / (c) |
|
|
|||
(*1)
Dit percentage mag worden afgerond op het dichtstbijgelegen hele getal in de tabel. Het voor de terugbetaling van uitgaven gebruikte exacte percentage is de verhouding (d). |
Financieringsplan met opgave van het bedrag van de totale kredieten voor steun uit het operationele programma voor elke soort actie (in EUR)
Steungebied |
Overheidsuitgaven |
Totaal |
|
Technische bijstand |
|
Type actie 1 |
|
Type actie 2 |
|
… |
|
Type actie n |
|
BIJLAGE II
Jaarlijkse verdeling van de vastleggingskredieten 2014-2020 (in prijzen van 2011)
2014 |
EUR |
485 097 840 |
2015 |
EUR |
485 097 840 |
2016 |
EUR |
485 097 840 |
2017 |
EUR |
485 097 840 |
2018 |
EUR |
485 097 840 |
2019 |
EUR |
485 097 840 |
2020 |
EUR |
485 097 840 |
Totaal |
EUR |
3 395 684 880 |
BIJLAGE III
De toewijzing van het Fonds voor de periode 2014-2020 per lidstaat (in prijzen van 2011)
Lidstaten |
EUR |
België |
65 500 000 |
Bulgarije |
93 000 000 |
Tsjechische Republiek |
20 700 000 |
Denemarken |
3 500 000 |
Duitsland |
70 000 000 |
Estland |
7 100 000 |
Ierland |
20 200 000 |
Griekenland |
249 300 000 |
Spanje |
499 900 000 |
Frankrijk |
443 000 000 |
Kroatië |
32 500 000 |
Italië |
595 000 000 |
Cyprus |
3 500 000 |
Letland |
36 400 000 |
Litouwen |
68 500 000 |
Luxemburg |
3 500 000 |
Hongarije |
83 300 000 |
Malta |
3 500 000 |
Nederland |
3 500 000 |
Oostenrijk |
16 000 000 |
Polen |
420 000 000 |
Portugal |
157 000 000 |
Roemenië |
391 300 000 |
Slovenië |
18 200 000 |
Slowakije |
48 900 000 |
Finland |
20 000 000 |
Zweden |
7 000 000 |
Verenigd Koninkrijk |
3 500 000 |
Totaal |
3 383 800 000 |
BIJLAGE IV
Criteria voor de aanwijzing van de beheer- en certificeringsautoriteit
1. Interne controleomgeving
i) het bestaan van een organisatiestructuur voor de functies van de beheer- en de certificeringsautoriteit en de toewijzing van functies binnen elk van hen, waarbij het beginsel van scheiding van functies in voorkomend geval wordt gewaarborgd;
ii) een kader ter waarborging, in het geval van delegatie van taken aan intermediaire instanties, van de omschrijving van hun respectieve verantwoordelijkheden en verplichtingen, verificatie van hun vermogens om gedelegeerde taken uit te voeren en het bestaan van verslagleggingsprocedures;
iii) procedures voor de verslaglegging over en het toezicht op onregelmatigheden en voor de terugvordering van ten onrechte betaalde bedragen;
iv) plan voor de toewijzing van geschikte menselijke hulpbronnen met de vereiste technische vaardigheden, op diverse niveaus en voor diverse functies in de organisatie.
2. Risicobeheer
Rekening houdend met het evenredigheidsbeginsel, een kader dat waarborgt dat er een goede risicobeheersingsoefening wordt gehouden wanneer dat nodig is, en in het bijzonder in het geval van ingrijpende wijzigingen in de activiteiten.
3. Beheer- en controleactiviteiten
A. Beheerautoriteit
i) procedures voor subsidieaanvragen, de beoordeling van aanvragen, selectie voor financiering, inclusief instructies en sturing die ervoor zorgen dat de concrete acties bijdragen tot het verwezenlijken van de specifieke doelstellingen en resultaten van het operationele programma overeenkomstig artikel 32, lid 3, onder b), van deze verordening;
ii) procedures voor het beheer van verificaties inclusief administratieve verificaties met betrekking tot elke aanvraag voor terugbetaling van begunstigden en de verificaties ter plaatse van concrete acties;
iii) procedures voor de behandeling van aanvragen voor terugbetaling van begunstigden en toestemming voor betalingen;
iv) procedures voor een systeem voor het elektronisch verzamelen, opslaan en bewaren van gegevens van elke concrete actie, inclusief, in voorkomend geval, gegevens over afzonderlijke deelnemers en uitsplitsing van gegevens over indicatoren per geslacht indien gewenst, waarmee wordt gewaarborgd dat de systeembeveiliging strookt met internationaal aanvaarde normen;
v) procedures, vastgesteld door de beheerautoriteit om ervoor te zorgen dat de begunstigden hetzij een afzonderlijk boekhoudsysteem, hetzij een passende boekhoudkundige code gebruiken voor alle verrichtingen die betrekking hebben op een concrete actie;
vi) procedures voor het nemen van doeltreffende en evenredige fraudepreventiemaatregelen;
vii) procedures die resulteren in een geschikt auditspoor en archiveringssysteem;
viii) procedures voor het opstellen van de beheerverklaring, het verslag over de uitgevoerde controles en aangetroffen zwakke punten en het jaarlijkse overzicht van eindaudits en -controles;
ix) procedures die ervoor zorgen dat de begunstigde een document krijgt met de voorwaarden voor steun voor iedere concrete actie.
B. Certificeringsautoriteit
i) procedures voor het certificeren van aanvragen voor tussentijdse betalingen aan de Commissie;
ii) procedures voor het opstellen van de rekeningen en het certificeren dat ze waarachtig, volledig en nauwkeurig zijn en dat de uitgaven in overeenstemming zijn met het toepasselijke recht, gelet op de resultaten van alle audits;
iii) procedures voor het waarborgen van een adequaat auditspoor door middel van het bijhouden van boekhoudkundige gegevens over onder meer terugvorderbare, teruggevorderde en geschrapte bedragen voor iedere concrete actie in elektronische vorm;
iv) procedures, waar nodig, die waarborgen dat zij van de beheerautoriteit toereikende informatie krijgt over de verificaties die zijn verricht en over de resultaten van de audits, uitgevoerd door of onder de verantwoordelijkheid van de auditautoriteit.
4. Toezicht
A. Beheerautoriteit
i) indien relevant, procedures ter ondersteuning van het werk van het toezichtcomité;
ii) procedures voor de opstelling en de indiening bij de Commissie van jaarlijkse en definitieve uitvoeringsverslagen.
B. Certificeringsautoriteit
Procedures voor de vervulling van haar verantwoordelijkheden inzake het toezicht op de resultaten van de beheerverificaties en de resultaten van de audits, uitgevoerd door of onder de verantwoordelijkheid van de auditautoriteit, alvorens betalingsaanvragen bij de Commissie in te dienen.
( 1 ) Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (PB L 134 van 30.4.2004, blz. 114).
( 2 ) Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
( 3 ) Verordening (EU) 2020/2094 van de Raad van 14 december 2020 tot vaststelling van een herstelinstrument voor de Europese Unie ter ondersteuning van het herstel van de COVID-19-crisis (PB L 433I van 22.12.2020, blz.23).
( 4 ) Verordening (EU) nr. 407/2010 van de Raad van 11 mei 2010 houdende instelling van een Europees financieel stabilisatiemechanisme (PB L 118 van 12.5.2010, blz. 1).
( 5 ) Verordening (EG) nr. 332/2002 van de Raad van 18 februari 2002 houdende instelling van een mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn van de betalingsbalansen van de lidstaten (PB L 53 van 23.2.2002, blz. 1).