Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32006D0730

    2006/730/EG: Besluit van de Raad van 25 september 2006 betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap, van het Verdrag van Rotterdam inzake de procedure met betrekking tot voorafgaande geïnformeerde toestemming ten aanzien van bepaalde gevaarlijke chemische stoffen en pesticiden in de internationale handel

    PB L 299 van 28.10.2006, p. 23–25 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
    PB L 335M van 13.12.2008, p. 514–519 (MT)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2006/730/oj

    Related international agreement

    28.10.2006   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 299/23


    BESLUIT VAN DE RAAD

    van 25 september 2006

    betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap, van het Verdrag van Rotterdam inzake de procedure met betrekking tot voorafgaande geïnformeerde toestemming ten aanzien van bepaalde gevaarlijke chemische stoffen en pesticiden in de internationale handel

    (2006/730/EG)

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 133 en artikel 175, lid 1, juncto artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin, en lid 3, eerste alinea,

    Gezien het voorstel van de Commissie,

    Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Bij Besluit 2003/106/EG van de Raad van 19 december 2002 inzake de sluiting namens de Europese Gemeenschap van het Verdrag van Rotterdam inzake de procedure met betrekking tot voorafgaande toestemming (PIC) ten aanzien van bepaalde chemische stoffen en pesticiden in de internationale handel (2) werd de voorzitter van de Raad gemachtigd de persoon of personen aan te wijzen die bevoegd was of waren de akte van goedkeuring namens de Gemeenschap overeenkomstig artikel 25, lid 1, van dat verdrag, hierna het „Verdrag van Rotterdam” (3) genoemd, bij de secretaris-generaal van de Verenigde Naties neder te leggen. De akte van goedkeuring is tegelijk met de in bijlage B van dat besluit opgenomen bevoegdheidsverklaring op 20 december 2002 bij de depositaris nedergelegd. Het Verdrag van Rotterdam is op 24 februari 2004 in werking getreden.

    (2)

    In zijn arrest van 10 januari 2006 in zaak C-94/03 (Commissie tegen Raad) (4) heeft het Hof van Justitie Besluit 2003/106/EG nietig verklaard, aangezien het uitsluitend gebaseerd was op artikel 175, lid 1, juncto artikel 300 van het Verdrag, en stelt het Hof dat de juiste rechtsgrond wordt gevormd door zowel artikel 133 als artikel 175, lid 1, juncto de relevante bepalingen van artikel 300.

    (3)

    Het arrest van het Hof heeft geen gevolgen voor de status van de Gemeenschap als partij bij het verdrag. Overeenkomstig artikel 46 van het Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht is de nederlegging van een nieuwe akte van bekrachtiging derhalve niet nodig. Een nieuw besluit van de Raad tot goedkeuring van het Verdrag van Rotterdam is echter wel nodig, alsmede een gewijzigde bevoegdheidsverklaring overeenkomstig artikel 25, lid 3, van het Verdrag van Rotterdam, waarin rekening wordt gehouden met de wijziging in de rechtsgrond.

    (4)

    Om de rechtszekerheid te waarborgen en een rechtsvacuüm te voorkomen, dient dit besluit van kracht te worden op de datum waarop Besluit 2003/106/EG werd vastgesteld,

    BESLUIT:

    Artikel 1

    Het Verdrag van Rotterdam inzake de procedure met betrekking tot voorafgaande geïnformeerde toestemming ten aanzien van bepaalde gevaarlijke chemische stoffen en pesticiden in de internationale handel, dat op 11 september 1998 in Rotterdam is ondertekend, hierna het „Verdrag van Rotterdam” genoemd, wordt namens de Europese Gemeenschap goedgekeurd.

    Artikel 2

    De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon of personen aan te wijzen die bevoegd is of zijn de overeenkomstig artikel 25, lid 3, van het Verdrag van Rotterdam vereiste en in de bijlage bij dit besluit opgenomen bevoegdheidsverklaring namens de Gemeenschap neder te leggen.

    Artikel 3

    Dit besluit wordt op 19 december 2002 van kracht.

    Gedaan te Brussel, 25 september 2006.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    M. PEKKARINEN


    (1)  Advies uitgebracht op 5 september 2006 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

    (2)  PB L 63 van 6.3.2003, blz. 27.

    (3)  PB L 63 van 6.3.2003, blz. 29.

    (4)  Nog niet bekendgemaakt.


    BIJLAGE

    Verklaring van de Europese Gemeenschap overeenkomstig artikel 25, lid 3, van het Verdrag van Rotterdam

    De Europese Gemeenschap verklaart dat zij overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en met name krachtens artikel 175, lid 1, bevoegd is om internationale overeenkomsten te sluiten en de daaruit voortvloeiende verbintenissen uit te voeren die bijdragen tot de volgende doelstellingen:

    behoud, bescherming en verbetering van de kwaliteit van het milieu;

    bescherming van de gezondheid van de mens;

    behoedzaam en rationeel gebruik van natuurlijke hulpbronnen;

    bevordering op internationaal vlak van maatregelen om het hoofd te bieden aan regionale of mondiale milieuproblemen.

    Voorts verklaart de Europese Gemeenschap dat zij overeenkomstig artikel 133 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap uitsluitende bevoegdheid heeft op het gebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek, waaronder ook de handel in goederen valt.

    Bovendien verklaart de Europese Gemeenschap dat zij met betrekking tot door het Verdrag van Rotterdam bestreken aangelegenheden reeds wettelijke instrumenten heeft vastgesteld, met inbegrip van Verordening (EG) nr. 304/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 betreffende de in- en uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen (1), die bindend zijn voor haar lidstaten en dat zij een lijst van die wettelijke instrumenten zal voorleggen aan het secretariaat van het Verdrag van Rotterdam en die lijst indien nodig zal actualiseren.

    De Europese Gemeenschap is verantwoordelijk voor de uitvoering van de uit het verdrag voortvloeiende verbintenissen die onder de Gemeenschapswetgeving vallen.

    De uitoefening van de bevoegdheid van de Gemeenschap is uiteraard aanhoudend in ontwikkeling.


    (1)  PB L 63 van 6.3.2003, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 777/2006 (PB L 136 van 24.5.2006, blz. 9).


    Top