EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31995R3094

Verordening (EG) nr. 3094/95 van de Raad van 22 december 1995 betreffende de steunverlening aan de scheepsbouw

PB L 332 van 30.12.1995, p. 1–9 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/1998; vervangen door 31998R1540

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1995/3094/oj

31995R3094

Verordening (EG) nr. 3094/95 van de Raad van 22 december 1995 betreffende de steunverlening aan de scheepsbouw

Publicatieblad Nr. L 332 van 30/12/1995 blz. 0001 - 0009


VERORDENING (EG) Nr. 3094/95 VAN DE RAAD

van 22 december 1995

betreffende de steunverlening aan de scheepsbouw

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 92, lid 3, onder e), en op de artikelen 94 en 113,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Europees Parlement (2),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (3),

Overwegende dat Richtlijn 90/684/EEG van de Raad van 21 december 1990 betreffende de steunverlening aan de scheepsbouw (4) op 31 december 1995 buiten werking treedt;

Overwegende dat in het kader van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) een overeenkomst is gesloten tussen de Europese Gemeenschap en bepaalde derde landen inzake normale concurrentievoorwaarden in de commerciële scheepsbouw- en scheepsreparatiesector (5);

Overwegende dat de huidige voorschriften van de richtlijn voorlopig zullen moeten worden verlengd indien de OESO-Overeenkomst niet in werking treedt op 1 januari 1996;

Overwegende dat deze Overeenkomst op 1 januari 1996 in werking zou moeten treden, na indiening van de notificatie-, aanvaardings- of goedkeuringsdocumenten door alle overeenkomstsluitende partijen;

Overwegende dat de Overeenkomst voorziet in de afschaffing van alle directe steun aan de scheepsbouw, met uitzondering van sociale steun bij sluiting, en van steun voor onderzoek en ontwikkeling tot een bepaald maximumniveau;

Overwegende dat indirecte maatregelen ter ondersteuning van de scheepsbouw in de vorm van kredietfaciliteiten en -garanties voor reders bij de Overeenkomst zijn toegestaan, mits deze maatregelen stroken met het Memorandum van Overeenstemming inzake exportkredieten voor schepen van de OESO;

Gelet op het significante belang van de OESO-Overeenkomst voor de gezonde concurrentievoorwaarden in de commerciële scheepsbouw- en scheepsreparatiesector en van de wetgevingsbepalingen die daaruit voor het Gemeenschapsrecht voortvloeien;

Overwegende dat de Commissie op grond van haar bevoegdheden uit hoofde van de artikelen 85, 86, 92 en 93 van het Verdrag kan optreden tegen concurrentievervalsende maatregelen of praktijken, en dat eventuele acties van de Commissie betreffende dergelijke maatregelen of praktijken van de scheepswerven integrerend deel uitmaken van het aan de Lid-Staten voor te leggen jaarverslag;

Overwegende dat de Overeenkomst drie jaar na de inwerkingtreding ervan kan worden herzien,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I ALGEMEEN

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder

a) "scheepsbouw": de bouw in de Gemeenschap van de volgende zichzelf voortstuwende commerciële zeeschepen:

- schepen voor het vervoer van passagiers en/of goederen van 100 bt of meer;

- schepen van 100 bt of meer voor het verrichten van een speciale dienst (bij voorbeeld baggerschepen en ijsbrekers, met uitzondering van drijvende dokken en mobiele offshore-installaties;

- sleepboten van 365 kW en meer;

- vissersschepen van 100 bt en meer voor export buiten de Gemeenschap;

- niet afgewerkte casco's van de bovengenoemde schepen, die drijvend en mobiel zijn.

Niet onder deze definitie vallen: militaire schepen en andere schepen die uitsluitend voor militaire doeleinden zijn aangepast of waaraan elementen zijn toegevoegd, mits de op dergelijke schepen toegepaste maatregelen of praktijken, aanpassingen of toevoegingen geen verkapte handelingen ten gunste van de commerciële scheepsbouw- en scheepsreparatiesector zijn welke onverenigbaar zijn met deze verordening;

b) "scheepsreparatie": de reparatie of modernisering in de Gemeenschap van zichzelf voortstuwende commerciële zeeschepen als bedoeld onder a);

c) "scheepsverbouwing": behoudens het bepaalde in artikel 5, de verbouwing in de Gemeenschap van zichzelf voortstuwende commerciële zeeschepen, als bedoeld onder a), voor zover de uitgevoerde werkzaamheden een ingrijpende wijziging van het laadplan, de romp, het voortstuwingsmechanisme of de passagiersverblijven met zich brengen;

d) "zichzelf voortstuwend zeeschip": een schip dat door zijn permanente voortstuwing en besturing alle kenmerken van zeewaardigheid bezit;

e) "OESO-Overeenkomst": de Overeenkomst inzake normale concurrentievoorwaarden in de commerciële scheepsbouw- en scheepsreparatiesector;

f) "steunmaatregelen": de in de artikelen 92 en 93 van het Verdrag bedoelde steunmaatregelen van de Staten; onder dit begrip valt niet alleen de staatssteun als zodanig, maar ook de door de regionale of lokale overheden of andere openbare organen toegekende steun, alsmede de steunelementen die eventueel besloten liggen in de directe dan wel indirecte financieringsmaatregelen van de Lid-Staten ten aanzien van scheepsbouw-, scheepsverbouwings- of scheepsreparatieondernemingen welke niet kunnen worden beschouwd als volgens de in een markteconomie normale investeringsgebruiken verschaft risicodragend kapitaal;

g) "gelieerd persoon of bedrijf": een natuurlijke persoon of een rechtspersoon

i) die een scheepsbouwbedrijf bezit of daarover zeggenschap heeft, of

ii) die eigendom is van een scheepsbouwbedrijf of waarover een scheepsbouwbedrijf zeggenschap heeft, of dit nu rechtstreeks of onrechtstreeks is en of dit nu door middel van het bezit van de aandelen of op andere wijze is. Er is sprake van vermoeden van zeggenschap, zodra een persoon meer dan 25 % van een scheepsbouwbedrijf in eigendom heeft of daarover zeggenschap heeft, of vice versa.

Artikel 2

1. Steun die, direct dan wel indirect, specifiek wordt verstrekt voor scheepsbouw, scheepsverbouwing en scheepsreparatie, zoals in deze verordening gedefinieerd, en welke door de Lid-Staten of hun regionale of lokale overheden met staatsmiddelen in welke vorm ook wordt gefinancierd, kan uitsluitend als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden beschouwd indien hij aan het bepaalde van deze verordening voldoet. Dit geldt niet alleen voor ondernemingen die zich met deze activiteiten bezighouden, doch ook voor gelieerde personen of bedrijven.

2. Steun die overeenkomstig deze verordening wordt verstrekt, mag niet gebonden zijn aan discriminerende voorwaarden ten aanzien van produkten van oorsprong uit andere Lid-Staten.

HOOFDSTUK II

VERENIGBARE MAATREGELEN

Artikel 3

Sociale steun

1. Steun om de kosten te dekken van maatregelen die uitsluitend ten gunste van werknemers worden genomen die pensioenrechten verliezen, die ontslagen worden of die definitief van werk in het betrokken scheepsbouw-, scheepsverbouwings- of scheepsreparatiebedrijf worden uitgesloten, wanneer een dergelijke steun verband houdt met de opheffing of inkrimping van scheepswerven, faillissementen of het overschakelen op andere activiteiten dan de scheepsbouw, de scheepsverbouwing of de scheepsreparatie, kan als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden beschouwd.

2. De kosten waarvoor steun kan worden verleend, zijn met name:

- uitkeringen aan ontslagen en vervroegd gepensioneerde werknemers;

- kosten voor adviesverlening aan ontslagen, ontslag verwachtende en vervroegd gepensioneerde werknemers, met inbegrip van betalingen door werven ter vergemakkelijking van de oprichting van kleine ondernemingen die volledig los staan van die werven en waarvan de activiteiten zich niet hoofdzakelijk situeren op het gebied van de scheepsbouw, -verbouwing of -reparatie;

- uitkeringen aan werknemers voor herscholing.

Artikel 4

Steun voor onderzoek en ontwikkeling

1. Overheidssteun voor onderzoek en ontwikkeling aan de scheepsbouw-, de scheepsverbouwings, en reparatiesector kan als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden beschouwd, indien deze steun betrekking heeft op:

i) fundamenteel onderzoek;

ii) industrieel basisonderzoek, en mits de steun niet meer bedraagt dan 50 % van de in aanmerking komende kosten;

iii) toegepast onderzoek, en mits de steun niet meer bedraagt dan 35 % van de in aanmerking komende kosten;

iv) ontwikkeling, en mits de steun niet meer bedraagt dan 25 % van de in aanmerking komende kosten.

2. De maximaal toelaatbare steunintensiteit voor onderzoek en ontwikkeling door kleine en middelgrote scheepsbouwbedrijven (1), is 20 procentpunten hoger dan de onder ii), iii) en iv) van lid 1 van dit artikel genoemde cijfers.

3. Voor de toepassing van dit artikel zijn de volgende definities van toepassing op steun voor onderzoek en ontwikkeling:

a) voor steun in aanmerking komende kosten zijn uitsluitend de volgende:

i) kosten van apparatuur, materiaal, grond en gebouwen voor zover deze voor welbepaalde onderzoek- en ontwikkelingsprojecten worden gebruikt;

ii) kosten van onderzoekers, technici en ander ondersteunend personeel, voor zover dezen zich met welbepaalde onderzoek- en ontwikkelingsprojecten bezighouden;

iii) kosten van adviesdiensten en gelijkwaardige diensten, met inbegrip van aangekocht onderzoek, technische kennis, octrooien enz.;

iv) algemene kosten (infrastructuur en ondersteunende diensten), voor zover zij verband houden met het onderzoek- en ontwikkelingsproject en niet hoger zijn dan 45 % van de totale kosten van het project voor industrieel basisonderzoek. Dit cijfer is 20 % in geval van projecten voor toegepast onderzoek en 10 % voor ontwikkelingsprojecten;

b) onder "fundamenteel onderzoek" wordt onderzoek verstaan dat op onafhankelijke wijze door instellingen voor hoger onderwijs of onderzoekinstellingen wordt uitgevoerd met het oog op de uitbreiding van de algemene wetenschappelijke en technische kennis, zonder industriële of commerciële doelstellingen;

c) onder "industrieel basisonderzoek" wordt origineel theoretisch en experimenteel werk verstaan dat gericht is op de verwerving van een beter inzicht in wetenschap en techniek in het algemeen, waar dat van toepassing zou kunnen zijn op een industriële sector of de activiteiten van een bepaalde onderneming;

d) onder "toegepast onderzoek" wordt onderzoek en experimenteel werk verstaan uitgaande van de resultaten van fundamenteel onderzoek om bepaalde praktische doelstellingen gemakkelijker te kunnen bereiken, zoals de creatie van nieuwe produkten, produktieprocessen en diensten. Toegepast onderzoek wordt doorgaans afgesloten met de vervaardiging van een prototype en houdt geen werkzaamheden in met als voornaamste doel het ontwerp, de ontwikkeling of het uittesten van bepaalde artikelen of diensten met het doel ze op de markt te brengen;

e) onder "ontwikkeling" worden werkzaamheden verstaan gebaseerd op het systematisch gebruik van wetenschappelijke en technische kennis bij het ontwerpen, ontwikkelen, testen of beoordelen van nieuwe produkten, produktieprocessen of diensten of de verbetering van bestaande produkten of diensten waarbij aan bepaalde kwaliteitsnormen en -doelstellingen moet worden voldaan. Dit stadium houdt normalerwijze de vervaardiging van modellen in die aan de produktie voorafgaan, zoals proef- en demonstratieprojecten, maar houdt geen industriële toepassing en commerciële exploitatie in;

f) steun voor onderzoek en ontwikkeling, specifiek ten behoeve van de scheepsbouw-, scheepsverbouwings- of scheepsreparatiesector, omvat, doch is niet beperkt tot:

i) onderzoek- en ontwikkelingsprojecten die door scheepsbouw-, scheepsverbouwings- of scheepsreparatiebedrijven worden uitgevoerd of door onderzoekinstellingen waarover deze bedrijven zeggenschap hebben of die door deze bedrijven worden gefinancierd;

ii) onderzoek- en ontwikkelingsprojecten die door scheepsbouw-, scheepsverbouwings- of scheepsreparatiebedrijven worden uitgevoerd of door onderzoekinstellingen waarover deze bedrijven zeggenschap hebben of die door deze bedrijven worden gefinancierd, indien het project rechtstreeks verband houdt met scheepsbouw, scheepsverbouwing of scheepsreparatie;

iii) onderzoek- en ontwikkelingsprojecten die door universiteiten, openbare of onafhankelijke particuliere onderzoekinstellingen en andere industriesectoren in samenwerking met de scheepsbouw-, scheepsverbouwings- of scheepsreparatiesector worden uitgevoerd;

iv) onderzoek- en ontwikkelingsprojecten die door universiteiten, openbare of onafhankelijke particuliere onderzoekinstellingen en andere industriesectoren worden uitgevoerd, indien tijdens de periode waarin het project wordt uitgevoerd redelijkerwijze kan worden verwacht dat de resultaten specifiek voor de scheepsbouw-, scheepsverbouwings- of scheepsreparatiesector van aanmerkelijk belang zullen zijn.

4. Informatie over de resultaten van onderzoek en ontwikkeling dient snel, ten minste eenmaal per jaar, te worden bekendgemaakt.

Artikel 5

Indirecte steunmaatregelen

1. Steun aan reders of aan derden in de vorm van overheidskredieten en -garanties voor de bouw of verbouwing, doch niet de reparatie van schepen, kan als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden beschouwd op voorwaarde dat deze maatregelen stroken met de voorwaarden die zijn neergelegd in het Memorandum van Overeenstemming inzake exportkredieten voor schepen van de OESO (1), of met een overeenkomst tot wijziging of vervanging daarvan.

2. Steun voor scheepsbouw of -verbouwing die om gegronde redenen in de vorm van ontwikkelingshulp aan een ontwikkelingsland wordt verleend kan als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden beschouwd als hij in overeenstemming is met de toepasselijke bepalingen van het Memorandum van de OESO dat in lid 1 van dit artikel is genoemd, of met een overeenkomst tot wijziging of vervanging van dat Memorandum.

3. De steun die een Lid-Staat aan zijn reders of aan derden in die Staat voor scheepsbouw of -verbouwing verleent, mag bij de plaatsing van orders niet tot concurrentievervalsing tussen nationale werven en werven van andere Lid-Staten leiden.

4. In dit artikel wordt onder "scheepsverbouwing" verstaan, de verbouwing in de Gemeenschap van zichzelf voortstuwende commerciële zeeschepen, als omschreven in artikel 1, onder a), van minstens 1 000 bt, voor zover de uitgevoerde werkzaamheden een ingrijpende wijziging van het laadplan, de romp, het voortstuwingsmechanisme of de passagiersverblijven met zich brengen.

Artikel 6

Spanje, Portugal, België

Herstructureringssteun die in Spanje, Portugal en België wordt toegekend in de vorm van investeringssteun en steun voor sociale maatregelen welke niet onder artikel 3 vallen en die na 1 januari 1996 wordt uitgekeerd, kan als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden beschouwd. De uitkering van deze steun moet afzonderlijk worden aangemeld en door de Commissie worden goedgekeurd vóór 31 december 1996, en is onderworpen aan de volgende maximumbedragen en uitkeringstermijnen:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Artikel 7

Overige maatregelen

1. In buitengewone omstandigheden kunnen onverminderd artikel 92 van het EG-Verdrag andere steunmaatregelen als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden beschouwd. Wanneer de Commissie van oordeel is dat er sprake is van dergelijke buitengewone omstandigheden is zij na raadpleging van het speciaal comité van artikel 113 van het Verdrag gemachtigd om de Partijengroep om een afwijking te verzoeken overeenkomstig artikel 5, lid 5, van de OESO-Overeenkomst.

2. Voor onderzoek- en ontwikkelingsprojecten die verband houden met veiligheid en milieu kan, onverminderd artikel 92 van het EG-Verdrag, een hogere steunintensiteit dan vermeld in artikel 4, lid 1, onder ii), iii) en iv), als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden beschouwd. Wanneer de Commissie van oordeel is dat zulks het geval is, is zij gemachtigd de Partijengroep te verzoeken het project goed te keuren overeenkomstig bijlage I.B.3, punt 2, van de OESO-Overeenkomst.

3. Wanneer steunmaatregelen die krachtens deze verordening zijn vastgesteld, onderworpen zijn aan de procedures van het panel voor geschillenbeslechting overeenkomstig artikel 8 van de OESO-Overeenkomst, of wanneer zij, in het geval van exportkredieten, onderworpen zijn aan de consultatieprocedure waarin het Memorandum van de OESO voorziet, wordt het standpunt van de Gemeenschap door de Commissie vastgesteld na overleg met het speciaal comité van artikel 113 van het Verdrag.

HOOFDSTUK III CONTROLEPROCEDURE

Artikel 8

1. Voor steunmaatregelen ten behoeve van scheepsbouw- en scheepsreparatieondernemingen als bedoeld in deze verordening, gelden naast artikel 93 van het Verdrag, de in lid 2 genoemde speciale kennisgevingsvoorschriften.

2. Het volgende wordt vooraf door de Lid-Staten ter kennis van de Commissie gebracht en wordt niet zonder goedkeuring van de Commissie ten uitvoer gelegd:

a) zowel nieuwe als bestaande steunregelingen of wijzigingen in bestaande steunregelingen, als bedoeld in deze verordening;

b) besluiten om algemene, met inbegrip van regionale, steunregelingen te doen gelden voor de in deze verordening bedoelde ondernemingen, teneinde de verenigbaarheid hiervan met artikel 92 van het Verdrag te kunnen onderzoeken;

c) indviduele gevallen van toepassing van de steunregelingen bedoeld in artikel 5, lid 2, en wanneer de Commissie zulks nadrukkelijk heeft bepaald bij de goedkeuring van de betrokken steunregeling.

Artikel 9

1. Teneinde de Commissie in staat te stellen de toepassing van de steunvoorschriften van hoofdstuk II te controleren, leggen de Lid-Staten haar de volgende verslagen voor:

a) volgens formulier 1 in de bijlage opgestelde maandelijkse verslagen over de door de overheid gesteunde kredietfaciliteiten die zijn toegekend voor elk scheepsbouw- of scheepsverbouwingscontract, vóór het eind van de maand volgende op de maand waarin elk contract is ondertekend;

b) wanneer Lid-Staten steunregelingen hebben waarbij overheidsgaranties en -verzekeringen voor schepen worden verstrekt, vóór 1 april van het jaar volgend op het jaar waarop het verslag betrekking heeft in te dienen verslagen met betrekking tot de jaarresultaten van de regelingen, de betaalde schaden, inkomsten uit premies en vergoedingen, inkomsten uit terugvorderingen en eventuele andere passende informatie waarom de Commissie verzoekt;

c) volgens formulier 2 in de bijlage opgestelde opleveringsverslagen over elk scheepsbouw- of scheepsverbouwingscontract dat vóór de inwerkingtreding van deze verordening is ondertekend, vóór het eind van de derde maand volgende op de opleveringsmaand;

d) volgens formulier 3 in de bijlage opgestelde jaarverslagen, in te dienen uiterlijk op 1 maart van het jaar volgend op het verslagjaar, met bijzonderheden over de totale financiële steun die gedurende het voorgaande kalenderjaar aan elke afzonderlijke nationale scheepswerf is toegekend;

e) voor scheepswerven die koopvaardijschepen van meer dan 5 000 bt kunnen bouwen, volgens formulier 4 in de bijlage opgestelde jaarverslagen, in te dienen uiterlijk twee maanden na de algemene vergadering die dit jaarverslag heeft goedgekeurd, met niet-vertrouwelijke informatie over capaciteitsontwikkelingen en de eigendomsstructuur.

2. Op basis van de informatie die haar wordt meegedeeld uit hoofde van artikel 8 en van lid 1 van dit artikel, stelt de Commissie jaarlijks een algemeen verslag op dat moet dienen als basis voor het overleg met de nationale deskundigen.

Artikel 10

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing vanaf de dag van inwerkingtreding van de Overeenkomst van de OESO (1).

Indien die Overeenkomst niet op 1 januari 1996 in werking treedt, zijn de desbetreffende bepalingen van Richtlijn 90/684/EEG van toepassing tot de inwerkingtreding van die Overeenkomst, en uiterlijk tot en met 1 oktober 1996.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in alle Lid-Staten.

Gedaan te Brussel, 22 december 1995.

Voor de Raad

De Voorzitter

L. ATIENZA SERNA

(1) PB nr. C 304 van 15. 11. 1995, blz. 21.

(2) PB nr. C 339 van 18. 12. 1995.

(3) Advies uitgebracht op 23 november 1995 (nog niet verschenen in het Publikatieblad).

(4) PB nr. L 380 van 31. 12. 1990, blz. 27. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 94/73/EG (PB nr. L 351 van 31. 12. 1994, blz. 10).

(5) PB nr. C 375 van 30. 12. 1994, blz. 3.

(1) Voor de toepassing van deze verordening worden kleine en middelgrote scheepsbouwbedrijven gedefinieerd als ondernemingen met ten hoogste 300 werknemers en een jaaromzet van niet meer dan 20 miljoen ecu, en waarvan niet meer dan 25 % van het kapitaal in het bezit is van een grotere onderneming.

(1) PB nr. C 375 van 30. 12. 1994, blz. 38.

(1) De datum van inwerkingtreding van de OESO-Overeenkomst wordt door het Secretariaat-generaal van de Raad bekendgemaakt in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

BIJLAGE

Formulier 1

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

EUROPESE GEMEENSCHAP

VERSLAG INZAKE STEUN AAN REDERS OF AAN DERDEN VOOR DE BOUW OF VERBOUWING VAN SCHEPEN

1. Naam en nationaliteit van de onderneming die steun ontvangt: .

.

2. Contractuele prijs: .

3. Verleend krediet:

- Vorm (b.v. exportkrediet, binnenlandse kredietregelingen, enz.): .

- Omvang: .

- Aflossingsperiode: .

- Betalingsfrequentie: .

- Rentevoet: .

4. Verstrekte garanties:

- Omvang: .

- Premie: .

- Looptijd: .

- Overige voorwaarden: .

.

5. Maand waarin de steun is verleend: .

6. Bouw- of verbouwingscontract (gelieve te specificeren):

- Scheepstype en nummer toegekend door de werf: .

- Draagvermogen: .

- Brutotonnage (bt): .

- Gecompenseerde brutotonnage (gbt): .

- Uitvoerende werf:

- land: .

- naam: .

- Afbouw-/opleveringsdatum: .

Contactpersonen voor nadere inlichtingen: .

Datum: .

Hoedanigheid: .

Handtekening: .

>EIND VAN DE GRAFIEK>

Formulier 2

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

Formulier 3

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

EUROPESE GEMEENSCHAP

VERSLAG INZAKE STEUN AAN DE WERKNEMERS OF AAN HET BEDRIJF

Naam onderneming .

Voor steun in aanmerking komende kosten (met inbegrip van (punt 1) de bijzonderheden inzake het aantal betrokken werknemers)Ontvangen steunVormBedragRechtsgrondslag (inclusief de datum van goedkeuring door de Commissie)1. Sociale steun:

a) Ontslagvergoedingen

b) Uitkeringen voor vervroegde uittreding

c) Omschakelingskosten

d) Omscholing

2. Onderzoek en ontwikkelingssteun:

a) Fundamenteel onderzoek

b) Industrieel basisonderzoek

c) Toegepast onderzoek

d) Ontwikkeling

3. Algemene steunregelingen (gelieve de aard van de steun te specificeren)

Contactpersonen voor nadere inlichtingen: .

Datum: .

Hoedanigheid: .

Handtekening: .

>EIND VAN DE GRAFIEK>

Formulier 4

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

VERSLAG INZAKE SCHEEPSWERVEN DIE KOOPVAARDIJSCHEPEN VAN MEER DAN 5 000 bt KUNNEN BOUWEN

1. Naam van de onderneming: (.)2. Totale beschikbare capaciteit: (. gbt)3. Gegevens inzake het bouwdok/de scheepshelling:Bouwdok of scheepshellingMaximale scheepsgrootte (bt)(.)(.)(.)(.)(.)(.)4. Beschrijving van eventuele plannen inzake toekomstige capaciteitsuitbreiding of -inkrimping:

5. Eigendomsstructuur (vermogensstructuur, percentage direct en indirect overheidsbezit):

6. Financiële jaarrekeningen (balans, winst- en verliesrekening, inclusief, indien voorhanden, afzonderlijke rekeningen betreffende de scheepsbouwactiviteiten van holdingmaatschappijen):

7. Overdracht van openbare middelen (inclusief schuldgaranties, emissie van obligaties, enz.):

8. Ontheffingen van financiële of andere verplichtingen (inclusief belastingvoorrechten, enz.):

9. Kapitaalinbreng (inclusief de inbreng van eigen vermogen, de opneming van kapitaal, winst, leningen en de terugbetaling daarvan, enz.):

10. Afschrijving van schulden:

11. Overdracht van verliezen:

>EIND VAN DE GRAFIEK>

Top