EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 02014R0600-20220101

Consolidated text: Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2014/600/2022-01-01

02014R0600 — NL — 01.01.2022 — 005.003


Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

►B

VERORDENING (EU) Nr. 600/2014 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 15 mei 2014

betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012

(Voor de EER relevante tekst)

(PB L 173 van 12.6.2014, blz. 84)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  nr.

blz.

datum

►M1

VERORDENING (EU) 2016/1033 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 23 juni 2016

  L 175

1

30.6.2016

►M2

VERORDENING (EU) 2019/2033 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 27 november 2019

  L 314

1

5.12.2019

►M3

VERORDENING (EU) 2019/2175 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 18 december 2019

  L 334

1

27.12.2019

 M4

VERORDENING (EU) 2021/23 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 16 december 2020

  L 22

1

22.1.2021

►M5

VERORDENING (EU) 2022/858 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 30 mei 2022

  L 151

1

2.6.2022


Gerectificeerd bij:

►C1

Rectificatie, PB L 270, 15.10.2015, blz.  4 (600/2014)

►C2

Rectificatie, PB L 020, 24.1.2020, blz.  26 (2019/2033)

►C3

Rectificatie, PB L 325, 7.10.2020, blz.  80 (2019/2175)

►C4

Rectificatie, PB L 405, 2.12.2020, blz.  79 (2019/2033)

►C5

Rectificatie, PB L 131, 5.5.2022, blz.  9 (2019/2175)




▼B

VERORDENING (EU) Nr. 600/2014 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 15 mei 2014

betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012

(Voor de EER relevante tekst)



TITEL I

ONDERWERP, TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

1.  

In deze verordening zijn uniforme vereisten vastgelegd met betrekking tot de volgende zaken:

a) 

het openbaar maken van handelsgegevens aan het publiek;

b) 

het melden van transacties aan de bevoegde autoriteiten;

c) 

de handel in derivaten via georganiseerde handelsplatformen;

d) 

non-discriminerende toegang tot clearing en niet-discriminerende toegang tot de handel in benchmarks;

e) 

productinterventiebevoegdheden van bevoegde autoriteiten, en de ESMA en de EBA en bevoegdheden van de ESMA op het gebied van positiebeheercontrole en positielimieten;

f) 

het verstrekken van beleggingsdiensten of -activiteiten door ondernemingen uit derde landen met of zonder een bijkantoor na een toepasselijk gelijkwaardigheidsbesluit van de Commissie;

▼M3

g) 

de vergunningverlening aan en het toezicht op aanbieders van datarapporteringsdiensten.

▼B

2.  
Deze verordening is van toepassing op beleggingsondernemingen waaraan op grond van Richtlijn 2014/65/EU een vergunning is verleend en kredietinstellingen waaraan op grond van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad ( 1 ) een vergunning is verleend als deze beleggingsdiensten verlenen en/of beleggingsactiviteiten verrichten, en marktexploitanten, met inbegrip van door hen geëxploiteerde handelsplatformen.
3.  
Titel V van deze verordening is ook van toepassing op alle financiële tegenpartijen zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 8, van Verordening (EU) nr. 648/2012 en op alle niet-financiële tegenpartijen die onder artikel 10, lid 1, onder b), van die verordening vallen.
4.  
Titel VI van deze verordening is ook van toepassing op CTP’s en personen met eigendomsrechten op benchmarks.

▼M2

4 bis.  
Titel VII, hoofdstuk 1, van deze verordening is eveneens van toepassing op ondernemingen uit derde landen die beleggingsdiensten verlenen of beleggingsactiviteiten verrichten binnen de Unie.

▼B

5.  
Titel VIII van deze verordening is van toepassing op ondernemingen uit derde landen met of zonder een bijkantoor die beleggingsdiensten of -activiteiten in de Unie leveren na een toepasselijk gelijkwaardigheidsbesluit van de Commissie.

▼M1

5 bis.  
Titel II en titel III van deze verordening zijn niet van toepassing op effectenfinancieringstransacties in de zin van artikel 3, punt 11, van Verordening (EU) 2015/2365 van het Europees Parlement en de Raad ( 2 ).

▼B

6.  
De artikelen 8, 10, 18 en 21 zijn niet van toepassing op gereglementeerde markten, marktexploitanten en beleggingsondernemingen met betrekking tot een transactie waarbij de tegenpartij lid is van het Europees Stelsel van centrale banken (European System of Central Banks — ESCB) is en wanneer die transactie wordt aangegaan in het kader van de uitvoering van het monetaire, valuta- en financiële stabiliteitsbeleid waartoe dat lid van het ESCB wettelijk bevoegd is en wanneer het betrokken lid die tegenpartij er vooraf van in kennis heeft gesteld dat de transactie is vrijgesteld.
7.  
Lid 6 is niet van toepassing op transacties die door een lid van het ESCB zijn aangegaan in het kader van het verrichten van zijn beleggingsactiviteiten.
8.  
De ESMA stelt in nauwe samenwerking met het ESCB ontwerpen van technische reguleringsnormen op waarin nader wordt aangegeven op welke operaties in het kader van het monetaire vreemde valuta en financieel stabiliteitsbeleid en op welke soorten transacties de leden 6 en 8 van toepassing zijn.

De ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 3 juli 2015 voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de in de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 bedoelde procedure.

9.  
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 50 gedelegeerde handelingen vast te stellen om het toepassingsgebied van lid 6 uit te breiden tot andere centrale banken.

Daartoe legt de Commissie uiterlijk op 1 juni 2015 een verslag voor aan het Europees Parlement en de Raad waarin zij de behandeling beoordeelt van transacties door centrale banken van derde landen, die voor de toepassing van dit lid de Bank voor Internationale Betalingen omvat. Dit verslag bevat een analyse van hun statutaire taken en hun handelsvolumes in de Unie. In dit verslag:

a) 

worden de bepalingen vermeld die in de relevante derde landen gelden met betrekking tot de verplichte openbaarmaking van transacties van centrale banken, met inbegrip van transacties door leden van het ESCB in die derde landen, en

b) 

wordt het potentiële effect beoordeeld dat regelgeving inzake verplichte openbaarmaking in de Unie kan hebben op transacties met centrale banken van derde landen.

Als de conclusie in het verslag luidt dat de in lid 6 bedoelde vrijstelling noodzakelijk is inzake transacties waarbij de tegenpartij de centrale bank van een derde land is die operaties uitvoert in het kader van het monetaire beleid, het valutabeleid en ten behoeve van de financiële stabiliteit, bepaalt de Commissie dat die vrijstelling van toepassing is op de centrale bank van dat derde land.

Artikel 2

Definities

1.  

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1.

„beleggingsonderneming” : een beleggingsonderneming in de zin van artikel 4, lid 1, punt 1, van Richtlijn 2014/65/EU;

2.

„beleggingsdiensten en -activiteiten” : beleggingsdiensten en -activiteiten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 2, van Richtlijn 2014/65/EU;

3.

„nevendiensten” : nevendiensten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 3, van Richtlijn 2014/65/EU;

4.

„uitvoering van orders voor rekening van cliënten” : uitvoering van orders voor rekening van cliënten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 5, van Richtlijn 2014/65/EU;

5.

„handelen voor eigen rekening” : handelen voor eigen rekening in de zin van artikel 4, lid 1, punt 6, van Richtlijn 2014/65/EU;

6.

„marktmaker” : marktmaker in de zin van artikel 4, lid 1, punt 7, van Richtlijn 2014/65/EU;

7.

„cliënt” : cliënt in de zin van artikel 4, lid 1, punt 9, van Richtlijn 2014/65/EU;

8.

„professionele cliënt” : professionele cliënt in de zin van artikel 4, lid 1, punt 10, van Richtlijn 2014/65/EU;

9.

„financieel instrument” : financieel instrument in de zin van artikel 4, lid 1, punt 15, van Richtlijn 2014/65/EU;

10.

„marktexploitant” : marktexploitant in de zin van artikel 4, lid 1, punt 18, van Richtlijn 2014/65/EU;

11.

„multilateraal systeem” : een multilateraal systeem in de zin van artikel 4, lid 1, punt 19, van Richtlijn 2014/65/EU;

12.

„beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling” : beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling in de zin van artikel 4, lid 1, punt 20, van Richtlijn 2014/65/EU;

13.

„gereglementeerde markt” : gereglementeerde markt in de zin van artikel 4, lid 1, punt 21, van Richtlijn 2014/65/EU;

14.

„multilaterale handelsfaciliteit” of „MTF” (multilateral trading facility) : multilaterale handelsfaciliteit in de zin van artikel 4, lid 1, punt 22, van Richtlijn 2014/65/EU;

15.

„georganiseerde handelsfaciliteit” of „OTF” (organised trading facility) : een georganiseerde handelsfaciliteit in de zin van artikel 4, lid 1, punt 23, van Richtlijn 2014/65/EU;

16.

„handelsplatform” : een handelsplatform in de zin van artikel 4, lid 1, punt 24, van Richtlijn 2014/65/EU;

17.

„liquide markt” :

a) 

voor de toepassing van de artikelen 9, 11 en 18, een markt voor een financieel instrument of een klasse van financiële instrumenten waarop bereidwillige kopers en verkopers doorlopend aanwezig zijn, en waar de markt wordt beoordeeld overeenkomstig de hierna volgende criteria, rekening houdend met de specifieke marktstructuren van het betrokken financieel instrument of de betrokken klasse van financiële instrumenten:

i) 

de gemiddelde frequentie en omvang van de transacties in verschillende marktomstandigheden, gelet op de aard en levenscyclus van producten binnen de klasse van financiële instrumenten;

ii) 

het aantal en het soort marktdeelnemers, met inbegrip van de verhouding van marktdeelnemers tot verhandelde financiële instrumenten in een bepaald product;

iii) 

de gemiddelde omvang van de spreads, indien beschikbaar;

b) 

voor de toepassing van de artikelen 4, 5 en 14, een markt waarop een financieel instrument dagelijks wordt verhandeld en de markt wordt beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:

i) 

het vrij verhandelbaar gedeelte (de free float);

ii) 

het gemiddelde dagelijkse aantal transacties in deze financiële instrumenten;

iii) 

de gemiddelde dagelijkse omzet in deze financiële instrumenten;

▼M3

18.

„bevoegde autoriteit” : een bevoegde autoriteit in de zin van artikel 4, lid 1, punt 26, van Richtlijn 2014/65/EU en, voor de vergunningverlening aan en het toezicht op aanbieders van datarapporteringsdiensten, de ESMA, met uitzondering van de goedgekeurde rapporteringsmechanismen (ARM’s) en goedgekeurde publicatieregelingen (APA’s) waarvoor overeenkomstig lid 3 van dit artikel een afwijking geldt;

▼B

19.

„kredietinstelling” : een kredietinstelling in de zin van artikel 4, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad ( 3 );

20.

„bijkantoor” : bijkantoor in de zin van artikel 4, lid 1, punt 30, van Richtlijn 2014/65/EU;

21.

„nauwe banden” : nauwe banden in de zin van artikel 4, lid 1, punt 35, van Richtlijn 2014/65/EU;

22.

„leidinggevend orgaan” : een leidinggevend orgaan in de zin van artikel 4, lid 1, punt 36, van Richtlijn 2014/65/EU;

▼M3

22 bis.

„directie” : directie als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 37, van Richtlijn 2014/65/EU;

▼B

23.

„gestructureerd deposito” : een gestructureerd deposito in de zin van artikel 4, lid 1, punt 43, van Richtlijn 2014/65/EU;

24.

„effecten” : effecten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 44 van Richtlijn 2014/65/EU;

25.

„representatieve certificaten (depositary receipts)” : representatieve certificaten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 45 van Richtlijn 2014/65/EU;

26.

„beursverhandeld fonds” of „ETF” (exchange-traded fund) : een beursverhandeld fonds in de zin van artikel 4, lid 1, punt 46 van Richtlijn 2014/65/EU;

27.

„certificaten” : op de kapitaalmarkt verhandelbare waardepapieren die in het geval van een terugbetaling van inbreng door de uitgevende instelling voor aandelen komen, maar na ongedekte obligaties en soortgelijke instrumenten;

28.

„gestructureerde financiële producten” : waardepapieren die bedoeld zijn om kredietrisico te securitiseren en over te dragen dat is verbonden aan een pool van financiële activa op basis waarvan de houder recht heeft op regelmatige betalingen die afhankelijk zijn van de geldstromen van de onderliggende activa;

29.

„derivaten” : financiële instrumenten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 44, onder c) van Richtlijn 2014/65/EU, en die worden genoemd in deel C, punten 4 tot en met 10, van bijlage I bij Richtlijn 2014/65/EU;

30.

„grondstoffenderivaten” : financiële instrumenten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 44, onder c) van Richtlijn 2014/65/EU, met betrekking tot een grondstof of een onderliggende waarde, als bedoeld in deel C, punt 10, van bijlage I bij Richtlijn 2014/65/EU of in deel C, punten 5, 6, 7 en 10, van bijlage I daarbij

31.

„CTP” : een CTP in de zin van artikel 2, punt 1, van Verordening (EU) nr. 648/2012;

32.

„op de beurs verhandeld derivaat” : een derivaat dat wordt verhandeld op een gereglementeerde markt of op de markt van een derde land die overeenkomstig artikel 28 van deze verordening als gelijkwaardig met een gereglementeerde markt wordt beschouwd, en dat als zodanig niet onder de definitie van otc-derivaat van artikel 2, lid 7, van Verordening (EU) nr. 648/2012 valt;

33.

„blijk van belangstelling die aanleiding geeft tot actie” (actionable indication of interest) : een bericht van het ene lid of de ene deelnemer aan het andere lid of de andere deelnemer binnen een handelssysteem met betrekking tot belangstelling voor handel, waarin alle noodzakelijke informatie is opgenomen om een transactie overeen te komen;

▼M3

34.

„goedgekeurde publicatieregeling” of „APA” (approved publication arrangement) : een persoon die op grond van deze verordening een vergunning heeft voor dienstverlening op het gebied van de publicatie van transactiemeldingen namens beleggingsondernemingen krachtens de artikelen 20 en 21;

35.

„verstrekker van een consolidated tape” : een persoon aan wie op grond van deze verordening een vergunning is verleend voor dienstverlening op het gebied van het verzamelen van transactiemeldingen van gereglementeerde markten, MTF’s, OTF’s en APA’s voor financiële instrumenten die zijn vermeld in de artikelen 6, 7, 10, 12, 13, 20 en 21, en het consolideren daarvan in een doorlopende elektronische live datastroom die per financieel instrument gegevens met betrekking tot prijs en volume geeft;

36.

„goedgekeurd rapporteringsmechanisme” of „ARM” (approved reporting mechanism) : een persoon aan wie op grond van deze verordening een vergunning is verleend voor dienstverlening op het gebied van het rapporteren van bijzonderheden van transacties aan bevoegde autoriteiten of de ESMA namens beleggingsondernemingen;

▼M3

36 bis.

„aanbieders van datarapporteringsdiensten” : een in de punten 34 tot en met 36 bedoelde persoon en een in artikel 27 ter, lid 2, bedoelde persoon;

▼B

37.

„lidstaat van herkomst” : lidstaat van herkomst in de zin van artikel 4, lid 1, punt 55 van Richtlijn 2014/65/EU;

38.

„lidstaat van ontvangst” : lidstaat van ontvangst in de zin van artikel 4, lid 1, punt 56 van Richtlijn 2014/65/EU;

39.

„benchmark” : een openbaar gemaakt of gepubliceerd rente, index of getal dat periodiek of regelmatig wordt bepaald door een formule toe te passen op dan wel op basis van de waarde van een of meer onderliggende activa of prijzen, met inbegrip van geraamde prijzen, werkelijke of geraamde rentetarieven of andere waarden, dan wel enquêtegegevens, en op basis waarvan het voor een financieel instrument te betalen bedrag of de waarde van een financieel instrument wordt bepaald;

40.

„interoperabiliteitsregeling” : een interoperabiliteitsregeling in de zin van artikel 2, punt 12, van Verordening (EU) nr. 648/2012;

41.

„financiële instelling uit een derde land” : een entiteit waarvan het hoofdkantoor in een derde land is gevestigd, die op grond van de wetgeving van dat derde land een vergunning of licentie heeft verkregen om een of meer van de diensten of activiteiten uit te voeren die zijn genoemd in Richtlijn 2013/36/EU, Richtlijn 2014/65/EU, Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad ( 4 ), Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad ( 5 ), Richtlijn 2003/41/EG van het Europees Parlement en de Raad ( 6 ) of Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad ( 7 );

42.

„onderneming uit een derde land” : een onderneming uit een derde land in de zin van artikel 4, lid 1, punt 57, van Richtlijn 2014/65/EU;

43.

„voor de groothandel bestemde energieproducten” : voor de groothandel bestemde energieproducten in de zin van artikel 2, punt 4, van Verordening (EU) nr. 1227/2011 van het Europees Parlement en de Raad ( 8 );

44.

„landbouwgrondstoffenderivaten” : derivatencontracten met betrekking tot producten opgenomen in de lijst van artikel 1 van, en bijlage I, deel I tot XX en XXIV/1 bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad ( 9 );

45.

„liquiditeitsfragmentatie” :

een situatie waarin:

a) 

de deelnemers aan een handelsplatform niet in staat zijn een transactie met een of meer andere deelnemers aan dat platform af te sluiten wegens het ontbreken van clearingregelingen waartoe alle deelnemers toegang hebben; of

b) 

een clearinglid of zijn cliënten gedwongen zouden zijn hun posities in een financieel instrument op meer dan één CTP aan te houden, hetgeen de mogelijkheid tot verrekening van financiële posities zou beperken;

46.

„overheidsschuld” : overheidsschuld in de zin van artikel 4, lid 1, punt 61 van Richtlijn 2014/65/EU;

47.

„compressie van een portefeuille” : een risicoverlagende dienst waarbij twee of meer tegenpartijen enkele of alle derivaten die door hen zijn voorgelegd om te worden opgenomen in de compressie van een portefeuille, geheel of gedeeltelijk beëindigen en de beëindigde derivaten vervangen door een ander derivaat waarvan de gecombineerde notionele waarde kleiner is dan de gecombineerde notionele waarde van de beëindigde derivaten;

▼M1

48.

„exchange for physical” : een transactie in een derivatencontract of ander financieel instrument dat afhankelijk is van de gelijktijdige uitvoering van een equivalente hoeveelheid van een onderliggende materiële waarde;

49.

„pakketorder” :

een order die als één enkele eenheid is geprijsd:

a) 

met het oog op het uitvoeren van een exchange for physical, of

b) 

in twee of meer financiële instrumenten met het oog op het uitvoeren van een pakkettransactie;

50.

„pakkettransactie” :

a) 

een exchange for physical, of

b) 

een transactie die de uitvoering van twee of meer onderdelentransacties in financiële instrumenten omvat en die aan alle volgende criteria voldoet:

i) 

de transactie vindt plaats tussen twee of meer tegenpartijen;

ii) 

elk onderdeel van de transactie brengt een belangrijk economisch of financieel risico met zich mee in verhouding tot alle andere onderdelen;

iii) 

de uitvoering van elk onderdeel vindt gelijktijdig plaats en is afhankelijk van de uitvoering van alle andere onderdelen.

▼B

2.  
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 50 gedelegeerde handelingen vast te stellen om bepaalde technische elementen van de in lid 1 vastgelegde definities nader te bepalen om deze af te stemmen op de marktontwikkelingen.

▼M3

3.  
De Commissie wordt gemachtigd om overeenkomstig artikel 50 gedelegeerde handelingen vast te stellen om criteria te specificeren voor de identificatie van de ARM’s en APA’s die, in afwijking van deze verordening, gezien hun beperkte belang voor de interne markt, onderworpen zijn aan vergunningverlening en toezicht door een bevoegde autoriteit van een lidstaat als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 26 van Richtlijn 2014/65/EU.

Bij het vaststellen van de gedelegeerde handeling neemt de Commissie één of meer van de volgende elementen in aanmerking:

a) 

de mate waarin de diensten worden verricht voor beleggingsondernemingen waaraan in slechts één lidstaat vergunning is verleend;

b) 

het aantal transactiemeldingen of transacties;

c) 

of de ARM of APA deel uitmaakt van een groep van financiëlemarktdeelnemers die grensoverschrijdend actief zijn.

Wanneer een entiteit voor een van de in haar hoedanigheid van aanbieder van datarapporteringsdiensten verrichte diensten onder toezicht van de ESMA staat, zijn geen van haar activiteiten als ARM of APA op grond van de overeenkomstig dit lid vastgestelde gedelegeerde handelingen uitgesloten van toezicht door de ESMA.

▼B



TITEL II

TRANSPARANTIE VOOR HANDELSPLATFORMEN



HOOFDSTUK 1

Transparantie voor eigenvermogensinstrumenten

Artikel 3

Vereisten met betrekking tot transparantie voor de handel voor handelsplatformen als het gaat om aandelen, representatieve certificaten, ETF’s, certificaten en andere vergelijkbare financiële instrumenten

1.  
Marktexploitanten en beleggingsondernemingen die een handelsplatform exploiteren, maken de via hun systemen meegedeelde actuele bied- en laatprijzen en de omvang van de markt tegen deze prijzen openbaar voor aandelen, representatieve certificaten, ETF’s, certificaten en andere vergelijkbare financiële instrumenten die op een handelsplatform worden verhandeld. Die vereiste geldt ook voor blijken van belangstelling die aanleiding geven tot actie. Marktexploitanten en beleggingsondernemingen die een handelsplatform exploiteren, stellen die informatie tijdens de normale handelsuren doorlopend ter beschikking van het publiek.
2.  
De in lid 1 bedoelde transparantie-vereisten worden afgestemd op verschillende soorten handelssystemen, waaronder op orderboek gebaseerde, koersgedreven, hybride en op een periodieke veiling gebaseerde handelssystemen.
3.  
Marktexploitanten en beleggingsondernemingen die een handelsplatform exploiteren, geven, tegen redelijke commerciële voorwaarden en op niet-discriminerende basis, toegang tot de regelingen die zij hanteren om de in lid 1 bedoelde informatie openbaar te maken aan beleggingsondernemingen die op grond van artikel 14 verplicht zijn hun koersen in aandelen, representatieve certificaten, ETF’s, certificaten en andere vergelijkbare financiële instrumenten openbaar te maken.

Artikel 4

Ontheffingen voor eigenvermogensinstrumenten

1.  

De bevoegde autoriteiten hebben de mogelijkheid om marktexploitanten en beleggingsondernemingen die een handelsplatform exploiteren, ontheffing te verlenen van de verplichting om de in artikel 3, lid 1, genoemde informatie openbaar te maken voor:

a) 

systemen die orders matchen op basis van een handelsmethode waarbij de in artikel 3, lid 1, bedoelde prijs van het financiële instrument wordt afgeleid van het handelsplatform waar dat financiële instrument voor het eerst tot de handel is toegelaten, of de qua liquiditeit meest relevante markt, indien die referentieprijs op ruime schaal is bekendgemaakt en door de deelnemers aan de markt als een betrouwbare referentieprijs wordt beschouwd. Het voortdurende gebruik van deze ontheffing is onderworpen aan de voorwaarden vermeld in artikel 5.

b) 

systemen die bilateraal overeengekomen transacties formaliseren die:

i) 

worden verricht tegen een koers die valt binnen de actuele volumegewogen spread zoals die blijkt uit het orderboek of tegen de koersen van de marktmakers van het handelsplatform dat dat systeem exploiteert; deze transacties zijn onderworpen aan de voorwaarden vermeld in artikel 5;

ii) 

transacties zijn in een niet-liquide aandeel, representatief certificaat, ETF, certificaat of ander vergelijkbaar financieel instrument dat niet valt onder een liquide markt, en worden verricht tegen een koers die valt binnen een bepaald percentage van een passende referentieprijs, waarbij het percentage en de referentieprijs van tevoren door de exploitant van het systeem worden vastgesteld; of

iii) 

zijn onderworpen aan andere voorwaarden dan de actuele marktprijs van dat financiële instrument;

c) 

orders die van aanzienlijke omvang zijn in verhouding tot de normale marktomvang;

d) 

orders die in een faciliteit voor orderadministratie van het handelsplatform worden gehouden in afwachting van de bekendmaking ervan op de markt.

2.  

De referentieprijs als bedoeld in lid 1, onder a), wordt vastgesteld door verkrijging van:

a) 

het gemiddelde van de spread tussen de actuele bied- en laatprijzen op het handelsplatform waar dat financiële instrument voor het eerst tot de handel is toegelaten, of de qua liquiditeit meest relevante markt; of

b) 

indien de onder a) bedoelde prijs niet beschikbaar is, de openings- of de slotkoers van de betrokken handelssessie.

In de orders wordt alleen naar de onder b) bedoelde prijzen verwezen buiten de doorlopende handelsfase van de betrokken handelssessie.

3.  

Indien handelsplatformen systemen exploiteren die bilateraal overeengekomen transacties overeenkomstig lid 1, onder b), punt i), formaliseren:

a) 

worden die transacties overeenkomstig de voorschriften van het handelsplatform uitgevoerd;

b) 

zorgt het handelsplatform ervoor dat er regelingen, systemen en procedures bestaan om marktmisbruik of pogingen daartoe in verband met dergelijke bilateraal overeengekomen transacties overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. 596/2014 te voorkomen en op te sporen;

c) 

zet het handelsplatform systemen op, onderhoudt deze en past deze toe met het oog op de opsporing van pogingen om de ontheffing te gebruiken voor het omzeilen van andere voorschriften in deze verordening of in Richtlijn 2014/65/EU, en de melding van dergelijke pogingen aan de bevoegde autoriteit.

Wanneer een bevoegde autoriteit overeenkomstig lid 1, onder b), punt i) of iii), een ontheffing verleent, houdt die bevoegde autoriteit toezicht op het gebruik van de ontheffing door het handelsplatform om zich ervan te verzekeren dat de voorwaarden voor het gebruik van de ontheffing in acht worden genomen.

4.  
Alvorens een ontheffing te verlenen overeenkomstig lid 1, stellen de bevoegde autoriteiten de ESMA en de andere bevoegde autoriteiten in kennis van het voorgenomen gebruik van elke individuele ontheffing en geven zij een toelichting op het functioneren ervan, met inbegrip van de nadere bijzonderheden van het handelsplatform indien de referentieprijs wordt vastgesteld als bedoeld in lid 1, onder a). De kennisgeving van het voornemen een ontheffing te verlenen moet uiterlijk vier maanden voordat de ontheffing van kracht zou moeten worden plaatsvinden. Binnen twee maanden na ontvangst van de kennisgeving geeft de ESMA een niet-bindend advies af aan de betreffende bevoegde autoriteit waarin wordt beoordeeld of de ontheffing verenigbaar is met de in lid 1 gestelde eisen als nader bepaald in de op grond van lid 6 vast te stellen technische reguleringsnormen. Indien deze bevoegde autoriteit een ontheffing verleent en een bevoegde autoriteit van een andere lidstaat het daar niet mee eens is, kan deze bevoegde autoriteit de zaak terugverwijzen naar de ESMA, die kan optreden in overeenstemming met de haar krachtens artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 verleende bevoegdheden. De ESMA houdt toezicht op de toepassing van de ontheffingen en brengt jaarlijks verslag uit aan de Commissie over de wijze waarop zij in de praktijk worden toegepast.
5.  
Een bevoegde autoriteit kan uit eigen beweging of op verzoek van een andere bevoegde autoriteit een op grond van lid 1 verleende ontheffing intrekken, zoals gespecificeerd in lid 6, als zij merkt dat de ontheffing wordt gebruikt op een wijze die afwijkt van het oorspronkelijke doel ervan of als zij van mening is dat de ontheffing wordt gebruikt om de in dit artikel vastgestelde voorschriften te omzeilen.

De bevoegde autoriteiten stellen de ESMA en de andere bevoegde autoriteiten in kennis van een dergelijke intrekking onder opgave van de volledige motivering van hun besluit.

6.  

De ESMA stelt ontwerpen van technische reguleringsnormen op waarbij het volgende nader wordt bepaald:

a) 

het bereik van de bied- en laatprijzen of de koersen van aangewezen marktmakers, en de diepte van de markt tegen die prijzen, welke openbaar moeten worden gemaakt voor elke klasse van een financieel instrument overeenkomstig artikel 3, lid 1, rekening houdend met de nodige afstemming op verschillende soorten handelssystemen als bedoeld in artikel 3, lid 2;

b) 

de qua liquiditeit van een financieel instrument meest relevante markt overeenkomstig lid 1, onder a);

c) 

de specifieke kenmerken van een bilateraal overeengekomen transactie met betrekking tot de verschillende manieren waarop het lid van of de deelnemer aan een handelsplatform die transactie kan uitvoeren;

d) 

de bilateraal overeengekomen transacties die niet bijdragen aan de prijsvorming en die gebruikmaken van de ontheffing als bedoeld in lid 1, onder b), punt iii);

e) 

de omvang van de orders die aanzienlijk zijn, en de soort en de minimale omvang van de orders die in een faciliteit voor orderadministratie van een handelsplatform worden bijgehouden in afwachting van de bekendmaking ervan op de markt, waarvoor krachtens lid 1 ontheffing mag worden verleend van de verplichting tot informatieverstrekking voor de handel voor elke betrokken klasse van financiële instrumenten;

De ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 3 juli 2015 voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

7.  
Ontheffingen die vóór ►M1  3 januari 2018 ◄ door bevoegde autoriteiten zijn verleend in overeenstemming met artikel 29, lid 2, en artikel 44, lid 2, van Richtlijn 2004/39/EG en de artikelen 18, 19 en 20 van Verordening (EG) nr. 1287/2006, worden vóór ►M1  3 januari 2020 ◄ door de ESMA beoordeeld. De ESMA geeft aan de betreffende bevoegde autoriteit een advies af waarin wordt beoordeeld of elk van de ontheffingen nog verenigbaar is met de eisen die zijn vastgelegd in deze verordening en in eventuele gedelegeerde handelingen en technische reguleringsnormen op basis van deze verordening.

Artikel 5

Volumebeperkingsmechanisme

1.  

Om ervoor te zorgen dat het gebruik van de ontheffingen waarin is voorzien in artikel 4, lid 1, onder a) en artikel 4, lid 1 onder b), punt i), de prijsvorming niet overmatig schaadt, wordt de handel met gebruikmaking van die ontheffingen beperkt als volgt:

a) 

het percentage van de handel in een financieel instrument op een handelsplatform met gebruikmaking van die ontheffingen wordt beperkt tot 4 % van het totale volume van de handel in dat financieel instrument op alle handelsplatformen in de Unie gedurende de voorafgaande twaalf maanden;

b) 

de totale handel in de Unie in een financieel instrument met gebruikmaking van die ontheffingen wordt beperkt tot 8 % van het totale volume van de handel in dat financieel instrument op alle handelsplatforms in de Unie gedurende de voorafgaande twaalf maanden.

Dat volumebeperkingsmechanisme is niet van toepassing op bilateraal overeengekomen transacties in een aandeel, representatief certificaat, indexfonds, certificaat of ander vergelijkbaar financieel instrument waarvoor geen liquide markt bestaat, zoals bepaald overeenkomstig artikel 2, lid 1, punt 17, onder b), die worden verricht tegen een koers die valt binnen een bepaald percentage van een passende referentieprijs als bedoeld in artikel 4, lid 1, onder b), punt ii), noch op bilateraal overeengekomen transacties die zijn onderworpen aan andere voorwaarden dan de actuele marktprijs van dat financiële instrument als bedoeld in artikel 4, lid 1, onder b), punt iii).

2.  
Indien het percentage van de handel in een financieel instrument op een handelsplatform met gebruikmaking van de ontheffingen de in lid 1, onder a), bedoelde grens overschrijdt, schorst de bevoegde autoriteit die toestemming heeft gegeven voor het gebruik van die ontheffingen door dat platform, binnen twee werkdagen het gebruik ervan op dat platform met betrekking tot dat financieel instrument op basis van de in lid 4 bedoelde door de ESMA gepubliceerde gegevens, voor een periode van zes maanden.
3.  
Indien het percentage van de handel in een financieel instrument op alle handelsplatformen in de Unie met gebruikmaking van die ontheffingen de in lid 1, onder b), bedoelde grens overschrijdt, schorsen alle bevoegde autoriteiten binnen twee werkdagen het gebruik van die ontheffingen in de hele Unie voor een periode van zes maanden.
4.  
De ESMA publiceert binnen vijf werkdagen na het einde van elke kalendermaand het totale volume van de handel in de Unie per financieel instrument in de voorbije twaalf maanden alsook het percentage van de handel in een financieel instrument die de voorafgaande twaalf maanden in de hele Unie met gebruikmaking van die ontheffingen op elk handelsplatform is verricht, en de methode die voor het afleiden van die percentages is gebruikt.
5.  
Indien in het in lid 4 bedoelde verslag een handelsplatform wordt vermeld waar de handel in een financieel instrument met gebruikmaking van de ontheffingen, uitgaande van de handel in de voorafgaande twaalf maanden, meer bedroeg dan 3,75 % van de totale handel in dat financiële instrument in de Unie, brengt de ESMA binnen vijf werkdagen na de vijftiende dag van de kalendermaand waarin het in lid 4 bedoelde verslag is gepubliceerd, een aanvullend verslag uit. Dat verslag bevat de in lid 4 vermelde informatie met betrekking tot de financiële instrumenten waarvoor de drempel van 3,75 % is overschreden.
6.  
Indien in het in lid 4 bedoelde verslag wordt vastgesteld dat de totale handel in een financieel instrument in de Unie met gebruikmaking van de ontheffingen, uitgaande van de handel in de voorafgaande twaalf maanden, meer bedroeg dan 7,75 % van de totale handel in dat financiële instrument in de Unie, brengt de ESMA binnen vijf werkdagen na de vijftiende dag van de kalendermaand waarin het in lid 4 bedoelde verslag is gepubliceerd, een aanvullend verslag uit. Dat verslag bevat de in lid 4 vermelde informatie met betrekking tot de financiële instrumenten waarvoor de drempel van 7,75 % is overschreden.
7.  

Teneinde voor een betrouwbare basis te zorgen voor toezicht op de handel die met gebruikmaking van die ontheffingen plaatsvindt en om te bepalen of de in lid 1 bedoelde grenzen zijn overschreden, beschikken de exploitanten van handelsplatformen verplicht over systemen en procedures om:

a) 

de identificatie mogelijk te maken van alle transacties die op hun platform hebben plaatsgevonden met gebruikmaking van die ontheffingen; en

b) 

ervoor te zorgen dat het in lid 1, onder a), genoemde percentage handel dat met gebruikmaking van die ontheffingen mag worden verricht, in geen geval wordt overschreden.

8.  
De periode voor de publicatie van de handelsgegevens door de ESMA, waarvoor toezicht moet worden gehouden op de handel in een financieel instrument met gebruikmaking van deze ontheffingen, begint op ►M1  3 januari 2017 ◄ . Onverminderd artikel 4, lid 5, zijn de bevoegde autoriteiten bevoegd om het gebruik van die ontheffingen vanaf de datum van toepassing van deze verordening en vervolgens op maandelijkse basis te schorsen.
9.  
De ESMA stelt ontwerpen van technische reguleringsnormen op ter specificatie van de methode, met inbegrip van de markering van transacties, waarmee zij de transactiegegevens vergelijkt, berekent en openbaar maakt, als bepaald in lid 4, teneinde een accurate meting te verstrekken van het totale volume van de handel per financieel instrument en de percentages van de handel waarbij gebruik wordt gemaakt van die ontheffingen in de hele Unie en per handelsplatform.

De ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 3 juli 2015 voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 6

Vereisten met betrekking tot transparantie na de handel voor handelsplatformen als het gaat om aandelen, representatieve certificaten, ETF’s, certificaten en andere vergelijkbare financiële instrumenten

1.  
Marktexploitanten en beleggingsondernemingen die een handelsplatform exploiteren, maken de prijs, het volume en de tijd van de uitgevoerde transacties openbaar voor aandelen, representatieve certificaten, ETF’s, certificaten en andere vergelijkbare financiële instrumenten die op dat handelsplatform worden verhandeld. Marktexploitanten en beleggingsondernemingen die een handelsplatform exploiteren, maken de bijzonderheden van al deze transacties openbaar binnen een tijdsspanne die realtime zo dicht mogelijk benadert als technisch haalbaar is.
2.  
Marktexploitanten en beleggingsondernemingen die een handelsplatform exploiteren, geven, tegen redelijke commerciële voorwaarden en op niet-discriminerende basis, toegang tot de regelingen die zij hanteren om de in lid 1 van dit artikel genoemde informatie bekend te maken aan beleggingsondernemingen die op grond van artikel 20 verplicht zijn de details van hun transacties met aandelen, representatieve certificaten, ETF’s, certificaten en andere vergelijkbare financiële instrumenten openbaar te maken.

Artikel 7

Toestemming voor uitgestelde openbaarmaking

1.  
De bevoegde autoriteiten hebben de mogelijkheid om marktexploitanten en beleggingsondernemingen die een handelsplatform exploiteren, toestemming te geven voor uitgestelde openbaarmaking van de details van transacties op basis van de soort of de omvang.

De bevoegde autoriteiten kunnen in het bijzonder toestemming geven voor uitgestelde openbaarmaking met betrekking tot transacties die aanzienlijk van omvang zijn in vergelijking met de normale marktomvang voor het betreffende aandeel, representatief certificaat, ETF, certificaat of ander vergelijkbaar financieel instrument of de betreffende aandeelklasse, representatieve certificaten, ETF, certificaten en andere vergelijkbare financiële instrumenten.

Marktexploitanten en beleggingsondernemingen die een handelsplatform exploiteren, hebben voor de voorgestelde regeling voor uitgestelde openbaarmaking van transactiegegevens toestemming vooraf van de bevoegde autoriteit nodig en maken die regelingen duidelijk bekend aan de marktdeelnemers en het publiek. De ESMA houdt toezicht op de toepassing van die regelingen voor uitgestelde openbaarmaking van transactiegegevens en brengt jaarlijks verslag uit aan de Commissie over de wijze waarop zij in de praktijk worden toegepast.

Indien een bevoegde autoriteit toestemming geeft voor uitgestelde publicatie en een bevoegde autoriteit van een andere lidstaat het niet eens is met het uitstel of het niet eens is met de feitelijke toepassing van de gegeven toestemming, kan die bevoegde autoriteit de zaak terugverwijzen naar de ESMA, die kan optreden in overeenstemming met de bevoegdheden die aan haar zijn verleend krachtens artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

2.  

De ESMA stelt ontwerpen van technische reguleringsnormen op waarin het volgende zodanig nader wordt geregeld dat de op grond van artikel 64 van Richtlijn 2014/65/EU vereiste informatie kan worden openbaar gemaakt:

a) 

de details van de transacties die beleggingsondernemingen, met inbegrip van beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling en marktexploitanten en beleggingsondernemingen die een handelsplatform exploiteren, overeenkomstig artikel 6, lid 1, voor elke betrokken klasse van financiële instrumenten aan het publiek beschikbaar moeten stellen, met inbegrip van identificatoren voor de verschillende typen transacties die op grond van artikel 6, lid 1, en artikel 20 openbaar worden gemaakt, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen die welke worden bepaald door factoren die hoofdzakelijk verband houden met de waardering van de financiële instrumenten en die welke door andere factoren worden bepaald;

b) 

de tijdsbeperking die geacht wordt in overeenstemming te zijn met de verplichting om gegevens binnen een tijdsspanne die realtime zo dicht mogelijk benadert openbaar te maken, ook wanneer transacties buiten de normale handelsuren worden verricht.

c) 

de voorwaarden onder welke beleggingsondernemingen, met inbegrip van beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling en marktexploitanten en beleggingsondernemingen die een handelsplatform exploiteren, de details van transacties per categorie betrokken financiële instrumenten met uitstel openbaar mogen maken overeenkomstig lid 1 van dit artikel en artikel 20, lid 1;

d) 

de criteria die moeten worden toegepast om te bepalen voor welke transacties, gezien hun omvang of soort, met inbegrip van het liquiditeitsprofiel van het aandeel, representatief certificaat, ETF, certificaat of ander vergelijkbaar financieel instrument, uitgestelde openbaarmaking is toegestaan voor elke betrokken klasse van financiële instrumenten.

De ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 3 juli 2015 voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.



HOOFDSTUK 2

Transparantie voor andere dan eigenvermogensinstrumenten

Artikel 8

Vereisten met betrekking tot transparantie voor de handel voor handelsplatformen als het gaat om obligaties, gestructureerde financiële producten, emissierechten en derivaten

1.  
►M1  Marktexploitanten en beleggingsondernemingen die een handelsplatform exploiteren, maken de via hun systemen meegedeelde actuele bied- en laatprijzen en de omvang van de markt tegen deze prijzen openbaar voor op een handelsplatform verhandelde obligaties, gestructureerde financiële producten, emissierechten en derivaten, en voor pakketorders. ◄ Die vereiste geldt ook voor blijken van belangstelling die aanleiding geven tot actie. Marktexploitanten en beleggingsondernemingen die een handelsplatform exploiteren, stellen die informatie tijdens de normale handelsuren doorlopend ter beschikking van het publiek. Die verplichting tot openbaarmaking geldt niet voor transacties met derivaten van niet-financiële tegenpartijen waarvan objectief meetbaar is dat zij de risico’s verlagen die rechtstreeks verband houden met de commerciële activiteiten of kasbeheeractiviteiten van de niet-financiële tegenpartij of van die groep.
2.  
De in lid 1 bedoelde transparantievereisten worden afgestemd op verschillende soorten handelssystemen, waaronder op orderboek gebaseerde, koersgedreven, hybride, op een periodieke veiling gebaseerde en voicetradingsystemen.
3.  
Marktexploitanten en beleggingsondernemingen die een handelsplatform exploiteren, geven, tegen redelijke commerciële voorwaarden en op niet-discriminerende basis, toegang tot de regelingen die zij hanteren om de in lid 1 genoemde informatie openbaar te maken voor beleggingsondernemingen die op grond van artikel 18 verplicht zijn hun koersen in obligaties, gestructureerde financiële producten, emissierechten en derivaten openbaar te maken.
4.  
Marktexploitanten en beleggingsondernemingen die een handelsplatform exploiteren, maken, wanneer ontheffing is verleend overeenkomstig artikel 9, lid 1, onder b), ten minste een indicatieve biedprijs vóór handel en een indicatieve laatprijs vóór handel die dicht in de buurt liggen van de via hun systemen meegedeelde handelsintenties openbaar voor obligaties, gestructureerde financiële producten, emissierechten en derivaten die op een handelsplatform worden verhandeld. Marktexploitanten en beleggingsondernemingen die een handelsplatform exploiteren, stellen die informatie tijdens de normale handelsuren langs passende elektronische weg doorlopend ter beschikking van het publiek. Die regelingen garanderen dat de informatie tegen redelijke commerciële voorwaarden en op niet-discriminerende basis beschikbaar wordt gesteld.

Artikel 9

Ontheffingen voor andere dan eigenvermogensinstrumenten

1.  

De bevoegde autoriteiten hebben de mogelijkheid om marktexploitanten en beleggingsondernemingen die een handelsplatform exploiteren, ontheffing te verlenen van de verplichting om de in artikel 8, lid 1, genoemde informatie openbaar te maken voor:

a) 

orders die groot van omvang zijn in vergelijking met de normale marktomvang en orders die in een faciliteit voor orderadministratie van het handelsplatform worden bijgehouden in afwachting van de bekendmaking ervan op de markt;

b) 

tot actie aanleiding gevende blijken van belangstelling in prijsaanvraag (request-for-quote)- of voicetradingsystemen die een voor het financiële instrument specifieke omvang overtreffen, waarbij de liquiditeitsverschaffer aan onnodige risico’s zou worden blootgesteld en in aanmerking wordt genomen of de betrokken marktpartijen particuliere of institutionele beleggers zijn;

c) 

derivaten waarop de handelsverplichting van artikel 28 van deze verordening niet van toepassing is en andere financiële instrumenten waarvoor er geen liquide markt is;

▼M1

d) 

orders met het oog op het uitvoeren van een exchange for physical;

e) 

pakketorders die aan een van de volgende voorwaarden voldoen:

i) 

ten minste één van de onderdelen ervan is een financieel instrument waarvoor geen liquide markt bestaat, tenzij een liquide markt bestaat voor de pakketorder als geheel;

ii) 

ten minste één van de onderdelen ervan is van aanzienlijke omvang vergeleken met de normale marktomvang, tenzij een liquide markt bestaat voor het pakket als geheel;

iii) 

alle onderdelen ervan worden uitgevoerd in een prijsaanvraag (request-for-quote) of voicetradingsysteem, en overtreffen de specifieke omvang van het instrument.

▼B

2.  
Voordat er ontheffing wordt verleend in overeenstemming met lid 1, moeten de bevoegde autoriteiten de ESMA en de andere bevoegde autoriteiten in kennis stellen van het voorgenomen gebruik van elke individuele ontheffing en moeten zij een verklaring geven betreffende het functioneren ervan. De kennisgeving van het voornemen een ontheffing te verlenen moet uiterlijk vier maanden voordat de ontheffing van kracht zou moeten worden plaatsvinden. Binnen twee maanden na ontvangst van de kennisgeving geeft de ESMA een advies af aan de betreffende bevoegde autoriteit waarin wordt beoordeeld of de ontheffing verenigbaar is met de in lid 1 gestelde eisen als nader bepaald in de op grond van lid 5 vast te stellen technische reguleringsnormen. Indien deze bevoegde autoriteit een ontheffing verleent en een bevoegde autoriteit van een andere lidstaat het daar niet mee eens is, kan deze bevoegde autoriteit de zaak terugverwijzen naar de ESMA, die kan optreden in overeenstemming met de haar krachtens artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 verleende bevoegdheden. De ESMA houdt toezicht op de toepassing van de ontheffingen en brengt jaarlijks verslag uit aan de Commissie over de wijze waarop zij in de praktijk worden toegepast.

▼M1

2 bis.  
De bevoegde autoriteiten hebben de mogelijkheid om ontheffing te verlenen van de in artikel 8, lid 1, bedoelde verplichting voor elke afzonderlijk onderdeel van een pakketorder.

▼B

3.  
De bevoegde autoriteiten kunnen, op eigen initiatief of op verzoek van andere bevoegde autoriteiten, een krachtens lid 1 verleende ontheffing intrekken indien zij constateren dat de ontheffing wordt gebruikt op een wijze die afwijkt van het oorspronkelijke doel, of indien zij van oordeel zijn dat de ontheffing wordt gebruikt om de voorschriften van dit artikel te omzeilen.

De bevoegde autoriteiten stellen de ESMA en de andere bevoegde autoriteiten onverwijld en vóór de inwerkingtreding in kennis van een dergelijke intrekking onder opgave van de volledige motivering van hun besluit.

4.  
De bevoegde autoriteit die belast is met het toezicht op een of meer handelsplatformen waarop een klasse van obligatie, gestructureerd financieel product, emissierecht of derivaat wordt verhandeld, kan, indien de liquiditeit van die klasse van financieel instrument zich onder een bepaalde drempel bevindt, de in artikel 8 bedoelde verplichtingen tijdelijk schorsen. Deze drempel wordt bepaald op basis van objectieve criteria die specifiek zijn voor de markt voor het betrokken financiële instrument. De kennisgeving van een dergelijke tijdelijke schorsing wordt op de website van de betrokken bevoegde autoriteit gepubliceerd.

De tijdelijke schorsing geldt voor een eerste periode van ten hoogste drie maanden vanaf de datum waarop de schorsing op de website van de relevante bevoegde autoriteit bekendgemaakt is. Een dergelijke schorsing kan met telkens ten hoogste drie maanden worden verlengd mits de gronden voor de tijdelijke schorsing nog steeds aanwezig zijn. Indien de tijdelijke schorsing na die periode van drie maanden niet wordt verlengd, komt zij automatisch te vervallen.

Alvorens op grond van dit lid de in artikel 8 bedoelde verplichtingen op te schorten of de tijdelijke schorsing ervan te verlengen, deelt de bevoegde autoriteit de ESMA haar voornemen mee en geeft zij tevens een verklaring. De ESMA geeft zo spoedig mogelijk een advies af aan de bevoegde autoriteit uit waarin zij aangeeft of volgens haar de schorsing of de verlenging van de tijdelijke schorsing gerechtvaardigd is overeenkomstig de eerste en tweede alinea.

5.  

De ESMA stelt ontwerpen van technische reguleringsnormen op waarbij het volgende nader wordt bepaald:

a) 

de parameters en de methoden voor het berekenen van de in lid 4 bedoelde liquiditeitsdrempel met betrekking tot het financieel instrument. De door de lidstaten gehanteerde parameters en methoden voor het berekenen van de drempel worden zo bepaald dat wanneer de drempel is bereikt, dit betekent dat alle platformen binnen de Unie tezamen beschouwd een aanzienlijke daling van de liquiditeit voor het betrokken financieel instrument te zien geven, op basis van de criteria van artikel 2, lid 1, punt 17);

b) 

het bereik van de bied- en laatprijzen of koersen, en de diepte van de blijken van belangstelling tegen die prijzen, of de indicatieve pretransactionele bied- en laatprijzen die dicht in de buurt liggen van de prijs van de blijken van belangstelling, die overeenkomstig artikel 8, leden 1 en 4, openbaar moeten worden gemaakt voor elke betrokken klasse van financiële instrumenten, rekening houdend met de nodige afstemming op de verschillende soorten handelssystemen als bedoeld in artikel 8, lid 2;

c) 

de omvang van de orders die aanzienlijk zijn, en de soort en de minimale omvang van de orders die in een faciliteit voor orderadministratie worden bijgehouden in afwachting van de bekendmaking ervan op de markt, waarvoor krachtens lid 1 ontheffing kan worden verleend van de verplichting tot pretransactionele informatieverstrekking voor elke betrokken klasse van financiële instrumenten;

d) 

de voor het financiële instrument specifieke omvang als bedoeld in lid 1, onder b), en de definitie van prijsaanvraag (request-for-quote)- en voicetradingsystemen waarvoor overeenkomstig lid 1 ontheffing van de verplichting tot pretransactionele informatieverstrekking kan worden verleend;

Voor het bepalen van de voor het financiële instrument specifieke omvang waarbij de liquiditeitsverschaffer aan onnodig risico zou worden blootgesteld en in aanmerking wordt genomen of de betrokken marktpartijen particuliere of institutionele beleggers zijn, overeenkomstig lid 1, onder b), houdt de ESMA rekening met de volgende factoren:

i) 

de vraag of liquiditeitsverschaffers bij een dergelijke omvang hun risico’s kunnen afdekken;

ii) 

indien een markt voor het financiële instrument of een klasse financiële instrumenten ten dele uit particuliere beleggers bestaat, de gemiddelde waarde van de door deze beleggers verrichte transacties;

e) 

de financiële instrumenten of klassen van financiële instrumenten waarvoor geen liquide markt bestaat waarvoor krachtens lid 1 ontheffing van de verplichting tot informatieverstrekking voor de handel kan worden verleend.

De ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 3 juli 2015 voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

▼M1

6.  
Om ervoor te zorgen dat lid 1, onder e), i) en ii), op samenhangende wijze wordt toegepast, ontwikkelt de ESMA ontwerpen van technische reguleringsnormen voor het opstellen van een methode om te bepalen voor welke pakketorders er een liquide markt bestaat. Bij het ontwikkelen van een methode om te bepalen of er voor een pakketorder als geheel een liquide markt bestaat, beoordeelt de ESMA of pakketten gestandaardiseerd zijn en vaak verhandeld worden.

ESMA legt deze ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 28 februari 2017 voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vast te stellen.

▼B

Artikel 10

Vereisten met betrekking tot transparantie na de handel voor handelsplatformen met betrekking tot obligaties, gestructureerde financiële producten, emissierechten en derivaten

1.  
Marktexploitanten en beleggingsondernemingen die een handelsplatform exploiteren, maken de prijs, het volume en de tijd van de uitgevoerde transacties openbaar voor op een handelsplatform verhandelde obligaties, gestructureerde financiële producten, emissierechten en derivaten. Marktexploitanten en beleggingsondernemingen die een handelsplatform exploiteren, maken de bijzonderheden van al deze transacties openbaar binnen een tijdsspanne die realtime zo dicht mogelijk benadert als technisch haalbaar is.
2.  
Marktexploitanten en beleggingsondernemingen die een handelsplatform exploiteren, geven, tegen redelijke commerciële voorwaarden en op een niet-discriminerende basis, toegang tot de regelingen die zij hanteren om de in lid 1 genoemde informatie bekend te maken aan beleggingsondernemingen die op grond van artikel 21 verplicht zijn de details van hun transacties in obligaties, gestructureerde financiële producten, emissierechten en derivaten openbaar te maken.

Artikel 11

Toestemming voor uitgestelde openbaarmaking

1.  
De bevoegde autoriteiten hebben de mogelijkheid om marktexploitanten en beleggingsondernemingen die een handelsplatform exploiteren, toestemming te geven voor uitgestelde openbaarmaking van de details van transacties op basis van de omvang of het soort transactie.

De bevoegde autoriteiten kunnen in het bijzonder toestemming geven voor uitgestelde openbaarmaking met betrekking tot transacties die:

a) 

aanzienlijk van omvang zijn in vergelijking met de normale marktomvang voor die obligatie, dat gestructureerde financiële product, die emissierecht of dat derivaat dat, c.q. die verhandeld wordt op een handelsplatform, of voor die klasse van obligaties, gestructureerde financiële producten, emissierechten of derivaten die verhandeld worden op een handelsplatform; of

b) 

verband houden met een obligatie, een gestructureerd financieel product, een emissierecht of een derivaat dat, c.q. die verhandeld wordt op een handelsplatform, of voor een klasse van op een handelsplatform verhandelde obligaties, gestructureerde financiële producten, emissierechten of derivaten waarvoor geen liquide markt bestaat;

c) 

de omvang overtreffen welke specifiek is voor de obligatie of het gestructureerd financieel product, emissierecht of derivaat die/dat op een handelsplatform wordt verhandeld, of die klasse van obligatie, gestructureerd financieel product, emissierecht of derivaat dat op een handelsplatform wordt verhandeld, waarbij de liquiditeitsverschaffer aan onnodige risico’s zou worden blootgesteld en in aanmerking wordt genomen of de betrokken marktpartijen particuliere of institutionele beleggers zijn.

Marktexploitanten en beleggingsondernemingen die een handelsplatform exploiteren, hebben voor de voorgestelde regeling voor uitgestelde openbaarmaking van transactiegegevens toestemming vooraf van de bevoegde autoriteit nodig en maken die regelingen duidelijk bekend aan de marktdeelnemers en het publiek. De ESMA houdt toezicht op de toepassing van die regelingen voor uitgestelde openbaarmaking van transactiegegevens en brengt jaarlijks verslag uit aan de Commissie over de wijze waarop ze in de praktijk worden gebruikt.

2.  
De bevoegde autoriteit die belast is met het toezicht op een of meer handelsplatformen waarop een klasse van obligatie, gestructureerd financieel product, emissierecht of derivaat wordt verhandeld, kan, indien de liquiditeit van die klasse van financieel instrument zich onder de volgens de methode van artikel 9, lid 5, onder a), vastgestelde drempel bevindt, de in artikel 10 vermelde verplichtingen tijdelijk schorsen. Die drempel wordt vastgesteld op basis van objectieve criteria die specifiek zijn voor de markt voor het betrokken financieel instrument. Die tijdelijke schorsing wordt op de website van de betrokken bevoegde autoriteit bekendgemaakt.

De tijdelijke schorsing geldt voor een eerste periode van ten hoogste drie maanden vanaf de datum waarop de schorsing op de website van de relevante bevoegde autoriteit bekendgemaakt is. Een dergelijke schorsing kan met telkens ten hoogste drie maanden worden verlengd mits de gronden voor de tijdelijke schorsing nog steeds aanwezig zijn. Indien de tijdelijke schorsing na die periode van drie maanden niet wordt verlengd, komt zij automatisch te vervallen.

Alvorens de in artikel 10 bedoelde verplichtingen op te schorten of de tijdelijke schorsing ervan te verlengen, deelt de bevoegde autoriteit de ESMA haar voornemen mee en geeft zij tevens een verklaring. De ESMA geeft zo spoedig mogelijk een advies af aan de bevoegde autoriteit uit waarin zij aangeeft of volgens haar de schorsing of de verlenging van de tijdelijke schorsing gerechtvaardigd is overeenkomstig de eerste en tweede alinea.

3.  

De bevoegde autoriteiten kunnen, in combinatie met het verlenen van toestemming voor uitgestelde openbaarmaking:

a) 

voor de tijdsduur van het uitstel, de openbaarmaking verlangen van beperkte bijzonderheden van een transactie of van bijzonderheden van meerdere transacties in geaggregeerde vorm, dan wel een combinatie daarvan;

b) 

tijdens een verlengde termijn van uitstel het achterwege laten van de openbaarmaking van de omvang van een afzonderlijke transactie toestaan;

c) 

met betrekking tot andere dan eigenvermogensinstrumenten die geen overheidsschuld zijn, tijdens een verlengde termijn van uitstel de openbaarmaking van verscheidene transacties in geaggregeerde vorm toestaan;

d) 

met betrekking tot overheidsschuldinstrumenten, voor onbepaalde tijd de openbaarmaking van verscheidene transacties in geaggregeerde vorm toestaan.

Ten aanzien van overheidsschuldinstrumenten kan van de punten b) en d) afzonderlijk dan wel achtereenvolgens gebruik worden gemaakt, waarbij de omvang in geaggregeerde vorm kan worden openbaar gemaakt zodra de verlengde periode voor het achterwege laten van de openbaarmaking van de omvang eindigt.

Ten aanzien van alle andere financiële instrumenten worden na het verstrijken van de periode van uitstel de resterende bijzonderheden van de transactie en alle bijzonderheden van de afzonderlijke transacties openbaar gemaakt.

4.  

De ESMA stelt ontwerpen van technische reguleringsnormen op om het volgende zodanig nader te regelen dat de op grond van artikel 64 van Richtlijn 2014/65/EU vereiste informatie kan worden gepubliceerd:

a) 

de details van transacties die beleggingsondernemingen, met inbegrip van beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling, en marktexploitanten en beleggingsondernemingen die een handelsplatform exploiteren, overeenkomstig artikel 10, lid 1, voor elke betrokken klasse van financiële instrumenten aan het publiek beschikbaar moeten stellen, met inbegrip van identificatoren voor de verschillende soorten transacties die op grond van artikel 10, lid 1, en artikel 21, lid 1, openbaar moeten worden gemaakt, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen die welke worden bepaald door factoren die hoofdzakelijk verband houden met de waardering van de financiële instrumenten en die welke door andere factoren worden bepaald;

b) 

de tijdsbeperking die geacht wordt in overeenstemming te zijn met de verplichting om gegevens binnen een tijdsspanne die realtime zo dicht mogelijk benadert openbaar te maken, ook wanneer transacties buiten de normale handelsuren worden verricht;

c) 

de voorwaarden onder welke beleggingsondernemingen, met inbegrip van beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling, en marktexploitanten en beleggingsondernemingen die een handelsplatform exploiteren, de details van transacties per categorie van betrokken financieel instrument met uitstel openbaar mogen maken overeenkomstig lid 1 van dit artikel, en artikel 21, lid 4;

d) 

de criteria die in aanmerking moeten worden genomen om te bepalen voor welke omvang of soort van transactie uitgestelde openbaarmaking en openbaarmaking van beperkte bijzonderheden van een transactie, of openbaarmaking van beperkte bijzonderheden van meerdere transacties in geaggregeerde vorm, of weglating van de openbaarmaking van de omvang van een transactie onder bijzondere verwijzing naar het toestaan van een verdere schorsingstermijn voor bepaalde financiële instrumenten, afhankelijk van hun liquiditeit, is toegestaan overeenkomstig lid 3.

De ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 3 juli 2015 voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.



HOOFDSTUK 3

Verplichting om handelsgegevens afzonderlijk en tegen redelijke commerciële voorwaarden aan te bieden

Artikel 12

Verplichting om gegevens voor en na de handel afzonderlijk beschikbaar te stellen

1.  
Marktexploitanten en beleggingsondernemingen die een handelsplatform exploiteren, stellen de informatie die overeenkomstig de artikelen 3,4 en 6 tot en met 11 wordt gepubliceerd beschikbaar aan het publiek door transparantiegegevens voor en na de handel afzonderlijk aan te bieden.
2.  
De ESMA stelt ontwerpen van technische reguleringsnormen op ter specificatie van de te verstrekken transparantiegegevens voor en na de handel, waaronder de mate van uitsplitsing van de gegevens die aan het publiek beschikbaar worden gesteld, als bedoeld in lid 1.

De ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 3 juli 2015 voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 13

Verplichting om gegevens voor en na de handel tegen redelijke commerciële voorwaarden beschikbaar te stellen

1.  
Marktexploitanten en beleggingsondernemingen die een handelsplatform exploiteren stellen de informatie die wordt gepubliceerd in overeenstemming met de artikelen 3,4 en 6 tot en met 11 tegen redelijke commerciële voorwaarden beschikbaar aan het publiek en zorgen voor een niet-discriminerende toegang tot deze informatie. Deze informatie moet 15 minuten na publicatie kosteloos beschikbaar worden gesteld.
2.  
De Commissie neemt overeenkomstig artikel 50 gedelegeerde handelingen aan om te verduidelijken wat redelijke commerciële voorwaarden zijn om de informatie openbaar te maken, zoals bedoeld in lid 1.



TITEL III

▼M2

TRANSPARANTIE VOOR BELEGGINGSONDERNEMINGEN MET SYSTEMATISCHE INTERNE AFHANDELING EN BELEGGINGSONDERNEMINGEN DIE BUITEN DE BEURS HANDELEN EN VERHANDELINGSEENHEIDREGELING VOOR BELEGGINGSONDERNEMINGEN MET SYSTEMATISCHE INTERNE AFHANDELING

▼B

Artikel 14

Verplichting voor beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling tot openbaarmaking van vaste koersen voor aandelen, representatieve certificaten, ETF’s, certificaten en andere vergelijkbare financiële instrumenten

1.  
Beleggingsondernemingen maken vaste koersen openbaar voor de op een handelsplatform verhandelde aandelen, representatieve certificaten, ETF’s, certificaten en andere soortgelijke financiële instrumenten waarvoor zij als beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling fungeren en waarvoor er een liquide markt bestaat.

Indien er geen liquide markt voor de in de eerste alinea bedoelde financiële instrumenten bestaat, maken beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling de koersen op verzoek bekend aan hun cliënten.

2.  
Dit artikel en de artikelen 15, 16 en 17 zijn van toepassing op beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling wanneer zij handelen in transactiegroottes met een omvang tot de standaard marktomvang. Dit artikel en de artikelen 15, 16 en 17 zijn niet van toepassing op beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling wanneer zij handelen in transactiegroottes met een omvang boven de standaard marktomvang.
3.  
Beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling kunnen bepalen bij welke transactiegrootte of -groottes zij een koers vermelden. De minimumomvang waarvoor een koers wordt gegeven, is ten minste gelijk aan 10 % van de standaard marktomvang van een op een handelsplatform verhandeld aandeel, representatief certificaat, ETF, certificaat of ander vergelijkbaar financieel instrument. Voor een bepaald op een handelsplatform verhandeld aandeel, representatief certificaat, ETF, certificaat of ander vergelijkbaar financieel instrument moet elke koers een vaste bied- en laatprijs of prijzen bevatten voor een transactiegrootte of -groottes tot de standaard marktomvang voor die klasse aandelen, representatieve certificaten, ETF’s, certificaten en andere vergelijkbare financiële instrumenten waartoe het financiële instrument behoort. In de prijs of prijzen moeten de heersende marktomstandigheden voor dat aandeel, representatief certificaat, ETF, certificaat of ander vergelijkbaar financieel instrument tot uiting komen.
4.  
Aandelen, representatieve certificaten, ETF’s, certificaten en andere vergelijkbare financiële instrumenten worden in klassen samengevoegd op basis van de rekenkundig gemiddelde waarde van de orders die op de markt voor dat financiële instrument worden uitgevoerd. De standaard marktomvang voor elke klasse aandelen, representatieve certificaten, ETF’s, certificaten en andere vergelijkbare financiële instrumenten is een omvang die overeenkomt met de rekenkundig gemiddelde waarde van de orders die worden uitgevoerd op de markt voor de financiële instrumenten die van elke klasse deel uitmaken.
5.  
De markt voor elk aandeel, representatief certificaat, ETF, certificaat of ander vergelijkbaar financieel instrument bestaat uit alle orders die in de Unie met betrekking tot dat financiële instrument worden uitgevoerd, met uitzondering van orders met een omvang die aanzienlijk is in vergelijking met de normale marktomvang voor dat financiële instrument.
6.  
De bevoegde autoriteit van de in termen van liquiditeit meest relevante markt, zoals bepaald in artikel 26 voor elk aandeel, representatief certificaat, ETF, certificaat of ander vergelijkbaar financieel instrument, bepaalt tenminste eenmaal per jaar, op basis van de rekenkundig gemiddelde waarde van de orders die op de markt voor dat financiële instrument zijn uitgevoerd, tot welke klasse het behoort. Die informatie wordt voor alle marktdeelnemers openbaar gemaakt en meegedeeld aan de ESMA, die deze op haar website publiceert.
7.  
Om te zorgen voor efficiënte waardering van aandelen, representatieve certificaten, ETF’s, certificaten en andere vergelijkbare financiële instrumenten en de beleggingsondernemingen zo goed mogelijk in staat te stellen de beste transactie te realiseren voor hun cliënten, stelt de ESMA ontwerpen van technische reguleringsnormen op ter nadere specificatie van de regelingen voor de publicatie van een vaste koers zoals bedoeld in lid 1, de wijze waarop moet worden bepaald of de prijzen de heersende marktomstandigheden weerspiegelen zoals bedoeld in lid 3, en de wijze waarop de standaard marktomvang zoals bedoeld in de leden 2 en 4 moet worden vastgesteld.

De ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 3 juli 2015 voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 15

Uitvoering van cliëntenorders

1.  
Beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling maken hun koersen regelmatig en doorlopend openbaar gedurende de normale handelstijd. Zij mogen hun koersen te allen tijde aanpassen. Zij mogen hun koersen onder uitzonderlijke marktomstandigheden intrekken.

De lidstaten bepalen dat ondernemingen die voldoen aan de definitie van een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling, hiervan kennisgeven aan hun bevoegde autoriteit. Deze kennisgeving wordt doorgezonden naar de ESMA. De ESMA stelt een lijst op van alle beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling in de Unie.

De koersen worden onmiddellijk tegen redelijke commerciële voorwaarden openbaar gemaakt op zodanige wijze dat zij gemakkelijk toegankelijk zijn voor andere marktdeelnemers.

2.  
Beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling voeren met inachtneming van artikel 27 van Richtlijn 2014/65/EU de orders die zij van hun cliënten ontvangen met betrekking tot de aandelen, representatieve certificaten, ETF’s, certificaten en andere vergelijkbare financiële instrumenten die zij systematisch intern afhandelen, uit tegen de op het tijdstip van ontvangst van de order genoteerde prijzen.

In gerechtvaardigde gevallen mogen zij die orders evenwel uitvoeren tegen betere prijzen, mits deze prijs valt binnen een openbaar gemaakt prijsbereik dat de marktsituatie benadert.

3.  
Beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling mogen orders die zij van hun professionele cliënten ontvangen, uitvoeren tegen andere dan hun genoteerde prijzen, zonder de in lid 2 gestelde vereisten te hoeven naleven met betrekking tot transacties waarbij uitvoering in verscheidene effecten onderdeel van één transactie is, of met betrekking tot orders waaraan andere voorwaarden dan de actuele marktprijs verbonden zijn.
4.  
Wanneer een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling die slechts één koers openbaar maakt of waarvan de hoogste koers lager is dan de standaard marktomvang, van een cliënt een order ontvangt met een omvang die groter is dan de noteringsomvang, maar kleiner dan de standaard marktomvang, kan zij besluiten het gedeelte van de order dat de noteringsomvang te boven gaat, uit te voeren, mits dit tegen de genoteerde prijs gebeurt, behalve wanneer de voorwaarden onder de leden 2 en 3 iets anders toestaan. Wanneer een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling koersen voor verschillende transactieomvang openbaar maakt en een order met een omvang tussen die volumina ontvangt, die zij besluit uit te voeren, doet zij dit overeenkomstig artikel 28 van Richtlijn 2014/65/EU tegen een van de genoteerde prijzen, behalve wanneer de voorwaarden onder de leden 2 en 3 van dit artikel iets anders toestaan.
5.  
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 50 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter verduidelijking van wat onder de in lid 1 bedoelde redelijke commerciële voorwaarden voor de openbaarmaking van koersen moet worden verstaan.

Artikel 16

Plichten van bevoegde autoriteiten

De bevoegde autoriteiten vergewissen zich ervan:

a) 

dat beleggingsondernemingen de overeenkomstig artikel 14 openbaar gemaakte bied- en laatprijzen regelmatig actualiseren en prijzen handhaven die de heersende marktsituatie weergeven;

b) 

dat beleggingsondernemingen voldoen aan de in artikel 15, lid 2, vermelde voorwaarden voor prijsverbetering.

Artikel 17

Toegang tot koersen

1.  
Beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling mogen op basis van hun commerciële beleid en op objectieve, niet-discriminerende wijze bepalen aan welke cliënten zij toegang tot hun koersen verlenen. Daartoe zijn duidelijke normen inzake de toegang tot hun koersen beschikbaar. Op basis van commerciële overwegingen zoals de kredietwaardigheid van de cliënt, het tegenpartijrisico en de definitieve afwikkeling van de transactie, kunnen beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling weigeren om met cliënten zakelijke betrekkingen aan te gaan of deze betrekkingen verbreken.
2.  
Om het risico van blootstelling aan veelvuldige transacties met dezelfde cliënt te beperken mogen beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling het aantal transacties dat zij bereid zijn met die cliënt tegen de openbaar gemaakte voorwaarden te verrichten, op niet-discriminerende wijze beperken. Zij mogen op niet-discriminerende wijze en overeenkomstig de bepalingen van artikel 28 van Richtlijn 2014/65/EU het totale aantal transacties met verschillende cliënten op hetzelfde tijdstip beperken, maar uitsluitend wanneer het aantal en/of het volume van de door cliënten gewenste orders de norm aanzienlijk overschrijdt.
3.  

Om te zorgen voor efficiënte waardering van aandelen, representatieve certificaten, ETF’s, certificaten en andere vergelijkbare financiële instrumenten en beleggingsondernemingen de beste kansen te bieden om de voordeligste voorwaarden voor hun cliënten te bedingen, stelt de Commissie overeenkomstig artikel 50 gedelegeerde handelingen vast om de volgende zaken te specificeren:

a) 

de criteria om te bepalen wanneer een koers, als omschreven in artikel 15, lid 1, regelmatig en doorlopend openbaar wordt gemaakt en gemakkelijk toegankelijk is, en met welke middelen beleggingsondernemingen de verplichting om hun koersen openbaar te maken, kunnen nakomen, waarbij onder meer de volgende mogelijkheden worden geboden:

i) 

door middel van de voorzieningen van eender welke gereglementeerde markt die het desbetreffende financiële instrument tot de handel heeft toegelaten;

ii) 

door middel van een APA;

iii) 

door middel van eigen regelingen;

b) 

de criteria om voor de in artikel 15, lid 3, bedoelde transacties en orders te bepalen voor welke transacties uitvoering in verscheidene effecten onderdeel van één transactie is, of aan welke orders andere voorwaarden dan de actuele marktprijs verbonden zijn;

c) 

de criteria om te bepalen wat kan worden beschouwd als uitzonderlijke marktomstandigheden onder welke koersen mogen worden ingetrokken, alsmede de voorwaarden voor het aanpassen van koersen, als bedoeld in artikel 15, lid 1;

d) 

de criteria om vast te stellen wanneer het aantal en/of de omvang van de door cliënten gewenste orders de norm aanzienlijk overschrijdt, als bedoeld in lid 2;

e) 

de criteria om vast te stellen wanneer prijzen binnen een openbaar gemaakt prijsbereik dat de marktsituatie benadert, als bedoeld in artikel 15, lid 2, vallen.

▼M2

Artikel 17 bis

Verhandelingseenheden

Koersen van beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling, prijsverbeteringen op die koersen en de gerealiseerde prijzen zijn in overeenstemming met de verhandelingseenheden als bepaald in artikel 49 van Richtlijn 2014/65/EU.

De toepassing van verhandelingseenheden belet niet dat beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling orders van aanzienlijke omvang matchen op het gemiddelde van de spread tussen de actuele biedprijzen en laatprijzen.

▼B

Artikel 18

Verplichting voor beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling tot openbaarmaking van vaste koersen met betrekking tot obligaties, gestructureerde financiële producten, emissierechten en derivaten

1.  

Beleggingsondernemingen maken vaste koersen openbaar voor de op een handelsplatform verhandelde obligaties, gestructureerde financiële producten, emissierechten en derivaten waarvoor zij als beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling fungeren en waarvoor een liquide markt bestaat, wanneer de volgende voorwaarden vervuld zijn:

a) 

een cliënt van de beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling vraagt om een koers;

b) 

de onderneming gaat akkoord met het verstrekken van de koers.

2.  
Voor op een handelsplatform verhandelde obligaties, gestructureerde financiële producten, emissierechten en derivaten waarvoor geen liquide markt bestaat, maken beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling desgevraagd koersen bekend aan hun cliënten indien zij akkoord gaan met het verstrekken van een koers. Van die verplichting kan ontheffing worden verleend als aan de in artikel 9, lid 1, genoemde voorwaarden is voldaan.
3.  
Beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling mogen hun koersen te allen tijde aanpassen. Zij mogen hun koersen onder uitzonderlijke marktomstandigheden intrekken.
4.  
De lidstaten bepalen dat ondernemingen die voldoen aan de definitie van een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling, hiervan kennisgeven aan hun bevoegde autoriteit. Deze kennisgeving wordt doorgezonden naar de ESMA. De ESMA stelt een lijst op van alle beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling in de Unie.
5.  
Beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling stellen de overeenkomstig lid 1 openbaar gemaakte vaste koersen ter beschikking van hun andere cliënten. Niettemin mogen zij op basis van hun commerciële beleid en op objectieve, niet-discriminerende wijze zelf bepalen aan welke cliënten zij toegang tot hun koersen verlenen. Daartoe hebben beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling duidelijke normen voor de toegang tot hun koersen. Op basis van commerciële overwegingen zoals de kredietwaardigheid van de cliënt, het tegenpartijrisico en de definitieve afwikkeling van de transactie, kunnen beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling weigeren om met cliënten zakelijke betrekkingen aan te gaan of deze betrekkingen verbreken.
6.  
Beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling voeren volgens de gepubliceerde voorwaarden transacties uit voor elke andere cliënt aan wie de koers overeenkomstig lid 4 beschikbaar is gesteld indien de noteringsomvang gelijk is aan of kleiner is dan de overeenkomstig artikel 9, lid 5, onder d) vastgestelde omvang die specifiek is voor het financiële instrument.

Beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling zijn niet tot de in lid 1 vastgestelde verplichting tot openbaarmaking van vaste koersen gehouden voor financiële instrumenten die onder de overeenkomstig artikel 9, lid 4, vastgestelde liquiditeitsdrempel vallen.

7.  
Beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling hebben het recht niet-discriminerende en transparante limieten in te stellen voor het aantal transacties dat zij voor cliënten tegen een bepaalde koers uitvoeren.
8.  
De koersen die zijn openbaar gemaakt op grond van de leden 1 en 5 en de koersen die gelijk zijn aan of kleiner zijn dan de in lid 6 bedoelde omvang worden tegen redelijke commerciële voorwaarden worden op zodanige wijze openbaar gemaakt dat zij gemakkelijk toegankelijk zijn voor andere marktdeelnemers.
9.  
De afgegeven prijs of prijzen zijn zodanig dat de beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling zich houdt aan haar plichten op grond van artikel 27 van Richtlijn 2014/65/EU, indien van toepassing, en de heersende marktvoorwaarden weerspiegelen met betrekking tot de prijzen waarvoor de transacties voor dezelfde of vergelijkbare financiële instrumenten op een handelsplatform worden uitgevoerd.

In gerechtvaardigde gevallen mogen zij evenwel orders uitvoeren tegen een betere prijs, mits de prijs valt binnen een openbaar gemaakt prijsbereik dat de marktsituatie benadert.

10.  
Dit artikel geldt niet voor beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling die handelen in transactiegroottes van een grotere dan de overeenkomstig artikel 9, lid 5, onder d) voor het financieel instrument specifieke omvang.

▼M1

11.  
Met betrekking tot een pakketorder en onverminderd lid 2 zijn de verplichtingen in dit artikel alleen van toepassing op de pakketorder als geheel en niet op de afzonderlijke onderdelen ervan.

▼B

Artikel 19

Toezicht door de ESMA

1.  
De bevoegde autoriteiten en de ESMA monitoren de toepassing van artikel 18 wat betreft de transactiegroottes waarbij koersen beschikbaar worden gesteld aan cliënten van de beleggingsonderneming en aan andere marktdeelnemers in relatie tot andere handelsactiviteiten van de onderneming, en wat betreft de mate waarin de koersen de heersende marktvoorwaarden weerspiegelen met betrekking tot transacties voor dezelfde of vergelijkbare financiële instrumenten op een handelsplatform. Uiterlijk op ►M1  3 januari 2020 ◄ brengt de ESMA aan de Commissie verslag uit over de toepassing van artikel 18. In geval van aanzienlijke noterings- en handelsactiviteit die net boven de in artikel 18, lid 6, bedoelde drempel of buiten de heersende marktomstandigheden valt, legt de ESMA voor die datum een verslag voor aan de Commissie.
2.  
De Commissie stelt overeenkomstig artikel 50 gedelegeerde handelingen vast met betrekking tot maatregelen om de in artikel 18, lid 6, bedoelde transactiegroottes waarbij een onderneming transacties moet uitvoeren voor elke cliënt aan wie de koers beschikbaar is gesteld, te specificeren. De voor het financiële instrument specifieke omvang wordt bepaald volgens de in artikel 9, lid 5, onder d), vastgestelde criteria.
3.  
De Commissie neemt overeenkomstig artikel 50 gedelegeerde handelingen aan om te verduidelijken wat redelijke commerciële voorwaarden zijn om de koersen openbaar te maken, zoals bedoeld in artikel 18, lid 8.

Artikel 20

Openbaarmaking na de handel door beleggingsondernemingen, waaronder beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling, met betrekking tot aandelen, representatieve certificaten, ETF’s, certificaten en andere vergelijkbare financiële instrumenten

1.  
Beleggingsondernemingen die, voor eigen rekening of namens cliënten, transacties uitvoeren met betrekking tot aandelen, representatieve certificaten, ETF’s, certificaten en andere vergelijkbare financiële instrumenten die op een handelsplatform worden verhandeld, maken de omvang en de prijs van die transacties en het tijdstip waarop ze zijn uitgevoerd openbaar. Die informatie wordt openbaar gemaakt via een APA.
2.  
De informatie die overeenkomstig lid 1 van dit artikel openbaar wordt gemaakt en de tijdslimieten waarbinnen zij openbaar wordt gemaakt, voldoen aan de op grond van artikel 6 gestelde eisen, met inbegrip van de technische reguleringsnormen die zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 7, lid 2, onder a). Indien de op grond van artikel 7 genomen maatregelen uitgestelde openbaarmaking mogelijk maken voor bepaalde categorieën transacties met betrekking tot aandelen, representatieve certificaten, ETF’s, certificaten en andere vergelijkbare financiële instrumenten die op een handelsplatform worden verhandeld, geldt die mogelijkheid ook voor die transacties wanneer ze buiten een handelsplatform worden uitgevoerd.
3.  

De ESMA stelt ontwerpen van technische reguleringsnormen op om het volgende te specificeren:

a) 

identificatoren voor de verschillende soorten transacties die op grond van dit artikel openbaar worden gemaakt, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen die welke worden bepaald door factoren die hoofdzakelijk verband houden met de waardering van de financiële instrumenten en die welke door andere factoren worden bepaald;

b) 

de toepassing van de verplichting op grond van lid 1 op transacties waarbij gebruik wordt gemaakt van deze financiële instrumenten voor onderpand, lening of andere doeleinden waarbij de uitwisseling van financiële instrumenten wordt bepaald door andere factoren dan de actuele marktwaarde van het financiële instrument.

c) 

de partij bij een transactie die de transactie overeenkomstig lid 1 openbaar moet maken indien beide partijen bij de transactie beleggingsondernemingen zijn.

De ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 3 juli 2015 voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 21

Openbaarmaking na de handel door beleggingsondernemingen, waaronder beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling, met betrekking tot obligaties, gestructureerde financiële producten, emissierechten en derivaten

1.  
Beleggingsondernemingen die, voor eigen rekening of namens cliënten, transacties uitvoeren met betrekking tot obligaties, gestructureerde financiële producten, emissierechten en derivaten die op een handelsplatform worden verhandeld, maken de omvang en de prijs van die transacties en de tijd waarop ze zijn uitgevoerd openbaar. Die informatie wordt openbaar gemaakt via een APA.
2.  
Elke afzonderlijke transactie wordt eenmaal openbaar gemaakt via een enkele APA.
3.  
De informatie die overeenkomstig lid 1 openbaar wordt gemaakt en de tijdslimieten waarbinnen zij openbaar wordt gemaakt, voldoen aan de op grond van artikel 10 gestelde eisen, met inbegrip van de technische reguleringsnormen die zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 11, lid 4, onder a) en b).
4.  
De bevoegde autoriteiten hebben de mogelijkheid om beleggingsondernemingen toestemming te geven voor uitgestelde openbaarmaking, of kunnen verzoeken dat beperkte details van een transactie of details van meerdere transacties in geaggregeerde vorm, dan wel een combinatie daarvan, voor de duur van het uitstel, openbaar worden gemaakt, of kunnen het achterwege laten van de openbaarmaking van de omvang toestaan voor afzonderlijke transacties gedurende een verlengde periode van uitstel, of kunnen, in het geval van andere financiële instrumenten dan eigenvermogensinstrumenten die geen overheidsschuld zijn, tijdens een verlengde schorsingstermijn de openbaarmaking van verscheidene transacties in geaggregeerde vorm toestaan, of kunnen, in het geval van overheidsschuldinstrumenten, de openbaarmaking van meerdere transacties in geaggregeerde vorm voor onbepaalde tijd toestaan, en kunnen de in lid 1 bedoelde verplichtingen tijdelijk schorsen onder dezelfde voorwaarden als neergelegd in artikel 11.

Indien de op grond van artikel 11 genomen maatregelen voorzien in uitgestelde openbaarmaking en openbaarmaking van beperkte details of van details in geaggregeerde vorm, dan wel een combinatie daarvan, of in het achterwege laten van de openbaarmaking van het volume voor sommige categorieën van transacties met betrekking tot obligaties, gestructureerde financiële producten, emissierechten of derivaten die op een handelsplatform worden verhandeld, geldt die mogelijkheid ook voor die transacties als zij worden uitgevoerd buiten handelsplatformen.

5.  

De ESMA stelt ontwerpen van technische reguleringsnormen op om het volgende zodanig nader te regelen dat de op grond van artikel 64 van Richtlijn 2014/65/EU vereiste informatie kan worden gepubliceerd:

a) 

de identificatoren voor de verschillende soorten transacties die overeenkomstig dit artikel openbaar worden gemaakt, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen die welke worden bepaald door factoren die hoofdzakelijk verband houden met de waardering van de financiële instrumenten en die welke door andere factoren worden bepaald;

b) 

de toepassing van de verplichting op grond van lid 1 op transacties waarbij gebruik wordt gemaakt van deze financiële instrumenten voor onderpand, lening of andere doeleinden waarbij de uitwisseling van financiële instrumenten wordt bepaald door andere factoren dan de actuele marktwaarde van het financiële instrument;

c) 

de partij bij een transactie die de transactie overeenkomstig lid 1 openbaar moet maken indien beide partijen bij de transactie beleggingsondernemingen zijn.

De ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 3 juli 2015 voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

▼M3

Artikel 22

Informatieverstrekking met het oog op transparantie en andere berekeningen

1.  

Teneinde berekeningen te maken met het oog op de vaststelling van de eisen inzake transparantie vóór en na de handel en de handelsverplichtingsregelingen als bedoeld in de artikelen 3 tot en met 11, de artikelen 14 tot en met 21 en artikel 32, die van toepassing zijn op financiële instrumenten, alsmede om te bepalen of een beleggingsonderneming een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling is, kunnen de ESMA en bevoegde autoriteiten informatie verlangen van:

a) 

handelsplatformen;

b) 

APA’s; en

c) 

verstrekkers van een consolidated tape.

2.  
Handelsplatformen, APA’s en verstrekkers van een consolidated tape slaan de noodzakelijke gegevens voor een voldoende lange periode op.
3.  
De ESMA stelt ontwerpen van technische reguleringsnormen op ter specificatie van de inhoud en frequentie van verzoeken om gegevens, het format en het tijdsbestek waarbinnen handelsplatformen, APA’s en verstrekkers van een consolidated tape in lid 1 bedoelde verzoeken om gegevens moeten beantwoorden, het soort gegevens dat moet worden opgeslagen, en de minimale periode tijdens welke handelsplatformen, APA’s en verstrekkers van een consolidated tape overeenkomstig lid 2 gegevens moeten opslaan om verzoeken om gegevens te kunnen beantwoorden.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

▼B

Artikel 23

Handelsverplichting voor beleggingsondernemingen

1.  

Een beleggingsonderneming zorgt ervoor dat haar transacties in aandelen die tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten of die op een handelsplatform worden verhandeld, op een gereglementeerde markt, MTF of via een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling, dan wel op een overeenkomstig artikel 25, lid 4, onder a), van Richtlijn 2014/65/EU als gelijkwaardig aangemerkt handelsplatform in een derde land, naar gelang van het geval, worden verricht, tenzij de kenmerken daarvan inhouden dat zij:

a) 

niet-systematisch, ad hoc, onregelmatig en niet-frequent worden verricht, of

b) 

tussen in aanmerking komende en/of professionele tegenpartijen worden verricht en niet bijdragen aan de koersvorming.

2.  
Een beleggingsonderneming die een intern matchingsysteem exploiteert dat op multilaterale basis cliëntenorders in aandelen, representatieve certificaten, ETF’s, certificaten en andere vergelijkbare financiële instrumenten uitvoert, moet ervoor zorgen dat het op grond van Richtlijn 2014/65/EU over een vergunning als MTF beschikt en moet alle relevante bepalingen in verband met dergelijke vergunningen naleven.
3.  

De ESMA stelt ontwerpen van technische reguleringsnormen op ter specificatie van de bijzondere kenmerken van die transacties in aandelen die niet bijdragen aan de koersvorming als bedoeld in lid 1, rekening houdend met gevallen:

a) 

van niet-toewijsbare liquiditeitstransacties; of

b) 

waarin de ruil van dergelijke financiële instrumenten door andere factoren wordt bepaald dan door de actuele marktwaarde van het financiële instrument.

De ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 3 juli 2015 voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.



TITEL IV

MELDEN VAN TRANSACTIES

Artikel 24

Verplichting om de integriteit van markten in stand te houden

Onverminderd de verdeling van de verantwoordelijkheden voor het doen naleven van Verordening (EU) nr. 596/2014 houden de bevoegde autoriteiten, gecoördineerd door de ESMA in overeenstemming met artikel 31 van Verordening (EU) nr. 1095/2010, toezicht op de activiteiten van beleggingsondernemingen om ervoor te zorgen dat deze optreden op loyale, billijke en professionele wijze en op een manier die bevorderlijk is voor de integriteit van de markt.

Artikel 25

Verplichting tot het bijhouden van gegevens

1.  
Beleggingsondernemingen houden de relevante gegevens over alle door hen uitgevoerde orders en transacties in financiële instrumenten gedurende vijf jaar ter beschikking van de bevoegde autoriteit, ongeacht of deze orders en transacties voor eigen rekening dan wel voor rekening van een cliënt zijn uitgevoerd. In het geval van transacties voor rekening van cliënten omvatten de bijgehouden gegevens alle informatie en bijzonderheden over de identiteit van de cliënt en alle informatie die moet worden verstrekt op grond van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad ( 10 ). De ESMA kan om toegang tot die informatie verzoeken volgens de procedure en onder de voorwaarden die zijn beschreven in artikel 35 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.
2.  
De exploitant van een handelsplatform houdt alle relevante gegevens over de via zijn systemen medegedeelde orders met betrekking tot financiële instrumenten gedurende ten minste vijf jaar ter beschikking van de bevoegde autoriteit. De bijgehouden documenten omvatten de relevante gegevens die de kenmerken van de order uitmaken, met inbegrip van die welke een order verbinden met de uitgevoerde transactie(s) die uit die order voortvloeit/voortvloeien en (waarvan de details) overeenkomstig artikel 26, leden 1 en 3, worden gemeld. De ESMA vervult een faciliterende en coördinerende rol met betrekking tot de toegang van bevoegde autoriteiten tot informatie ingevolge dit lid.
3.  
De ESMA stelt ontwerpen van technische reguleringsnormen op om de details te bepalen van de relevante ordergegevens die op grond van lid 2 van dit artikel moeten worden bijgehouden en waarnaar niet wordt verwezen in artikel 26.

Die ontwerpen van technische reguleringsnormen bevatten de identificatiecode van het lid of de deelnemer die de order heeft doorgegeven, de identificatiecode van de order, de datum en het tijdstip van doorgifte van de order, de kenmerken van de order, waaronder het type order, de eventuele limietprijs, de geldigheidsperiode, eventuele specifieke orderinstructies, nadere bijzonderheden betreffende wijzigingen, annulering, gedeeltelijke of volledige uitvoering van de order, het agentschap of de voornaamste hoedanigheid waarin wordt opgetreden.

De ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 3 juli 2015 voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vast te stellen.

Artikel 26

Verplichting om transacties te melden

1.  
Beleggingsondernemingen die transacties in financiële instrumenten verrichten, melden zo spoedig mogelijk en uiterlijk aan het einde van de volgende werkdag de volledige en nauwkeurige details van deze transacties aan de bevoegde autoriteit.

De bevoegde autoriteiten treffen overeenkomstig artikel 85 van Richtlijn 2014/65/EU de nodige regelingen om ervoor te zorgen dat ook de bevoegde autoriteit van de in termen van liquiditeit voor deze financiële instrumenten meest relevante markt die informatie ontvangt.

▼M3

De bevoegde autoriteiten stellen zonder onnodige vertraging de overeenkomstig dit artikel gemelde informatie beschikbaar aan de ESMA.

▼B

2.  

De in lid 1 vastgelegde verplichting geldt voor:

a) 

financiële instrumenten die tot de handel zijn toegelaten of worden verhandeld op een handelsplatform of waarvoor een verzoek om toelating tot de handel is gedaan;

b) 

financiële instrumenten waarvan de onderliggende waarde een financieel instrument is dat op een handelsplatform wordt verhandeld; en

c) 

financiële instrumenten waarvan de onderliggende waarde een index of mand is die is samengesteld uit financiële instrumenten die op een handelsplatform worden verhandeld.

Voor transacties in de onder a) tot en met c) bedoelde financiële instrumenten is de verplichting van toepassing ongeacht of zij op het handelsplatform worden verricht.

3.  
De meldingen behelzen met name de naam en het aantal van de gekochte of verkochte financiële instrumenten, de hoeveelheid, de datum en het tijdstip van de transactie, de prijs van de transactie, een kenmerk ter identificatie van de cliënten namens wie de beleggingsonderneming de transactie heeft uitgevoerd, een kenmerk ter identificatie van de personen en de computeralgoritmen die binnen de beleggingsonderneming verantwoordelijk zijn voor het beleggingsbesluit en de uitvoering van de transactie, informatie ter identificatie van de toepasselijke ontheffing met gebruikmaking waarvan de transactie heeft plaatsgevonden, een kenmerk ter identificatie van de betrokken beleggingsondernemingen en informatie ter identificatie van een shorttransactie als gedefinieerd in artikel 2, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 236/2012 met betrekking tot aandelen en overheidsschuld binnen de reikwijdte van de artikelen 12, 13 en 17 van die verordening. Voor transacties die niet op een handelsplatform zijn uitgevoerd, bevatten de meldingen tevens een kenmerk ter identificatie van de soorten transacties overeenkomstig de op grond van artikel 20, lid 3, onder a), en artikel 21, lid 5, onder a), vast te stellen maatregelen. Voor grondstoffenderivaten moet in de melding worden aangegeven of de transactie overeenkomstig artikel 57 van Richtlijn 2014/65/EU risico’s op objectief meetbare wijze vermindert.
4.  
Beleggingsondernemingen die orders doorgeven, nemen hierbij alle bijzonderheden op als omschreven in de leden 1 en 3. Een beleggingsonderneming kan er ook voor kiezen om bij het doorgeven van orders de genoemde bijzonderheden niet in de doorgegeven order op te nemen, maar de order, indien deze wordt uitgevoerd, te melden als een transactie in overeenstemming met de vereisten van lid 1. In dat geval wordt in de transactiemelding van de beleggingsonderneming vermeld dat de transactie tot een doorgegeven order behoort.
5.  
De exploitant van een handelsplatform meldt de bijzonderheden van transacties in financiële instrumenten die door een onderneming waarop deze verordening niet van toepassing is, zijn verhandeld via zijn platform en die zijn uitgevoerd via zijn systemen in overeenstemming met de leden 1 en 3.
6.  
Bij het melden van het kenmerk ter identificatie van cliënten als vereist krachtens de leden 3 en 4 gebruiken beleggingsondernemingen voor cliënten die een rechtspersoon zijn, een identificator voor juridische entiteiten.

Uiterlijk op 3 januari 2016 stelt de ESMA overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 richtsnoeren op om ervoor te zorgen dat het gebruik van identificatoren voor juridische entiteiten (legal identity identifier — LEI) in de Unie voldoet aan de internationale normen, met name die van de Raad voor financiële stabiliteit (FSB).

7.  
De meldingen worden aan de bevoegde autoriteit gedaan door de beleggingsonderneming zelf, een namens haar optredende ARM of het handelsplatform waarvan het systeem werd gebruikt om de transactie uit te voeren, overeenkomstig de leden 1, 3 en 9.

De beleggingsondernemingen zijn verantwoordelijk voor de volledigheid, de nauwkeurigheid en de tijdige indiening van de meldingen bij de bevoegde autoriteit.

Bij wijze van afwijking van die verplichting, is een beleggingsonderneming die bijzonderheden van transacties meldt via een namens haar optredend ARM of een handelsplatform, niet verantwoordelijk voor tekortkomingen in de volledigheid, de nauwkeurigheid en de tijdige indiening van de meldingen die zijn toe te schrijven aan het ARM of het handelsplatform. In die gevallen is, behoudens artikel 66, lid 4, van Richtlijn 2014/65/EU, het ARM of het handelsplatform verantwoordelijk voor die tekortkomingen.

De beleggingsondernemingen moeten niettemin redelijke stappen ondernemen om na te gaan of de namens hen ingediende transactiemeldingen volledig, nauwkeurig en op tijd zijn.

De lidstaat van herkomst eist dat het handelsplatform, bij het doen van meldingen namens de beleggingsonderneming, over deugdelijke beveiligingsmechanismen beschikt teneinde de beveiliging en de authenticatie van de middelen voor de informatieoverdracht te garanderen, het risico op gegevensverminking en onbevoegde toegang tot een minimum te beperken en te voorkomen dat informatie uitlekt, waarbij de geheimhouding van de gegevens te allen tijde wordt gegarandeerd. De lidstaat van herkomst eist dat het handelsplatform voldoende middelen aanhoudt en beschikt over back-upvoorzieningen om zijn diensten te allen tijde te kunnen aanbieden en in stand te kunnen houden.

Systemen voor matching of melding van transacties, waaronder transactieregisters die zijn geregistreerd of erkend overeenkomstig titel VI van Verordening (EU) nr. 648/2012, kunnen door de bevoegde autoriteit worden goedgekeurd als ARM voor het toezenden van transactiemeldingen aan de bevoegde autoriteit overeenkomstig de leden 1, 3 en 9.

Wanneer de transacties aan een als ARM goedgekeurd transactieregister zijn gemeld overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EU) nr. 648/2012 en deze meldingen de krachtens de leden 1, 3 en 9 vereiste details bevatten en door het transactieregister binnen de in lid 1 gestelde termijn aan de bevoegde autoriteit worden toegezonden, wordt de beleggingsonderneming geacht te hebben voldaan aan de verplichting op grond van lid 1.

Indien een transactiemelding fouten of omissies bevat, corrigeert het ARM, de beleggingsonderneming of het handelsplatform dat/die de transactie meldt, de informatie en dient een gecorrigeerde melding in bij de bevoegde autoriteit.

8.  
Wanneer de in dit artikel bedoelde meldingen overeenkomstig artikel 35, lid 8, van Richtlijn 2014/65/EU worden toegezonden aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst, wordt deze informatie toegezonden aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de beleggingsonderneming, tenzij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst besluiten dat zij die informatie niet wensen te ontvangen.
9.  

De ESMA stelt ontwerpen van technische reguleringsnormen op tot nadere regeling van:

a) 

de normen en formats voor de gegevens die moeten worden gemeld overeenkomstig de leden 1 en 3, waaronder de methoden en regelingen voor het melden van financiële transacties en de vorm en inhoud van dergelijke meldingen;

b) 

de criteria voor het definiëren van een relevante markt overeenkomstig lid 1;

c) 

de referenties van de gekochte of verkochte financiële instrumenten, het aantal, de datum en het tijdstip van de transactie, de prijs van de transactie, gedetailleerde gegevens over de identiteit van de cliënt, een kenmerk ter identificatie van cliënten namens wie de beleggingsonderneming de transactie heeft uitgevoerd, een kenmerk ter identificatie van de personen en de computeralgoritmen die binnen de beleggingsonderneming verantwoordelijk zijn voor het beleggingsbesluit en de uitvoering van de transactie, informatie ter identificatie van de toepasselijke ontheffing met gebruikmaking waarvan de transactie heeft plaatsgevonden, de middelen ter identificatie van de betreffende beleggingsondernemingen, de wijze waarop de transactie is uitgevoerd, de gegevensvelden die nodig zijn voor het verwerken en analyseren van de transactiemeldingen overeenkomstig lid 3; en

d) 

het kenmerk ter identificatie van shorttransacties in aandelen en overheidsschuld als bedoeld in lid 3;

e) 

de relevante categorieën financiële instrumenten die overeenkomstig lid 2 moeten worden gemeld;

f) 

de voorwaarden waaronder de lidstaten overeenkomstig lid 6 identificatoren voor juridische entiteiten moeten ontwikkelen, toekennen en handhaven, en de voorwaarden voor het gebruik van deze identificatoren door beleggingsondernemingen om overeenkomstig de leden 3, 4 en 5 te voorzien in een kenmerk ter identificatie van de cliënten in de transactiemeldingen die zij krachtens lid 1 moeten verrichten;

g) 

de toepassing van verplichtingen inzake het melden van transacties op bijkantoren van beleggingsondernemingen;

h) 

wat voor de toepassing van dit artikel onder een transactie en de uitvoering van een transactie moet worden verstaan;

i) 

wanneer een beleggingsonderneming voor de toepassing van lid 4 geacht wordt een order te hebben doorgegeven.

De ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 3 juli 2015 voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vast te stellen.

10.  
Uiterlijk op ►M1  3 januari 2020 ◄ brengt de ESMA aan de Commissie verslag uit over de toepassing van dit artikel, waarin onder meer de interactie met de overeenkomstige rapportageverplichtingen op grond van Verordening (EU) nr. 648/2012 wordt bekeken en wordt beoordeeld of de inhoud en vorm van de transactiemeldingen die zijn ontvangen en uitgewisseld tussen de bevoegde autoriteiten, uitgebreid toezicht op de activiteiten van beleggingsondernemingen overeenkomstig artikel 24 van deze verordening mogelijk maken. De Commissie kan stappen nemen om wijzigingen voor te stellen, onder meer om ervoor te zorgen dat transacties alleen worden doorgegeven aan een enkel systeem dat is aangewezen door de ESMA in plaats van aan de bevoegde autoriteiten. De Commissie zendt het verslag van de ESMA toe aan het Europees Parlement en de Raad.

▼M3

Artikel 27

Verplichting tot verstrekking van referentiegegevens voor financiële instrumenten

1.  
Ten aanzien van financiële instrumenten die tot de handel op gereglementeerde markten zijn toegelaten of worden verhandeld op MTF’s of OTF’s, verstrekken deze handelsplatformen de ESMA referentiegegevens ten behoeve van de melding van transacties op grond van artikel 26.

Ten aanzien van andere onder artikel 26, lid 2, vallende financiële instrumenten die via haar systeem worden verhandeld, verstrekt elke beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling de ESMA referentiegegevens betreffende die financiële instrumenten.

De referentiegegevens ter identificatie worden in een elektronisch en gestandaardiseerd format gereed gemaakt voor toezending aan de ESMA vóór de aanvang van de handel in het financiële instrument waarop zij betrekking hebben. De referentiegegevens betreffende het financiële instrument worden geactualiseerd telkens als er zich veranderingen in de gegevens betreffende een financieel instrument voordoen. De ESMA maakt deze referentiegegevens onmiddellijk op haar website bekend. De ESMA geeft bevoegde autoriteiten zonder onnodige vertraging toegang tot die referentiegegevens.

2.  

Om bevoegde autoriteiten in staat te stellen overeenkomstig artikel 26 de werkzaamheden van beleggingsondernemingen te monitoren teneinde ervoor te zorgen dat zij eerlijk, billijk en professioneel optreden en op een manier die bevorderlijk is voor de integriteit van de markt, treft de ESMA, na raadpleging van de bevoegde autoriteiten, de nodige regelingen om ervoor te zorgen dat:

a) 

de ESMA overeenkomstig lid 1 van dit artikel de referentiegegevens voor financiële instrumenten daadwerkelijk ontvangt;

b) 

de kwaliteit van de overeenkomstig lid 1 van dit artikel ontvangen referentiegegevens voor financiële instrumenten adequaat is voor de melding van transacties overeenkomstig artikel 26;

c) 

de overeenkomstig lid 1 van dit artikel ontvangen referentiegegevens voor financiële instrumenten op efficiënte wijze en zonder onnodige vertraging worden uitgewisseld tussen de betrokken bevoegde autoriteiten;

d) 

er effectieve mechanismen voorhanden zijn tussen de ESMA en de bevoegde autoriteiten om problemen inzake levering of kwaliteit van gegevens op te lossen.

3.  

De ESMA stelt ontwerpen van technische reguleringsnormen op om de volgende punten nader in te vullen:

a) 

de gegevensstandaarden en -formaten voor de in lid 1 bedoelde referentiegegevens voor financiële instrumenten, met inbegrip van de methoden en regelingen voor de levering van die gegevens, en eventuele actualiseringen, aan de ESMA en de doorgifte ervan aan bevoegde autoriteiten overeenkomstig lid 1, alsmede de vorm en inhoud van die gegevens;

b) 

de technische maatregelen die nodig zijn met het oog op de voorzieningen die de ESMA en de bevoegde autoriteiten overeenkomstig lid 2 moeten treffen.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

4.  

De ESMA kan de in lid 1 gespecificeerde rapportageverplichtingen voor bepaalde of alle financiële instrumenten opschorten indien aan alle volgende voorwaarden wordt voldaan:

a) 

de opschorting is nodig om de integriteit en de kwaliteit te bewaren van de referentiegegevens waarvoor de in lid 1 gespecificeerde rapportageverplichting geldt, welke in gevaar kunnen komen door:

i) 

ernstige onvolledigheid, onnauwkeurigheid of corruptie van de ingediende gegevens; of

ii) 

niet-tijdige beschikbaarheid, of onderbreking of schade aan de werking van systemen die gebruikt zijn voor de indiening, verzameling, verwerking of opslag van de respectieve referentiegegevens door de ESMA, door nationale bevoegde instanties, door marktinfrastructuren, door clearing- en vereffeningssystemen en door belangrijke marktdeelnemers;

b) 

de bestaande Unievereisten die van toepassing zijn, hebben geen betrekking op de bedreiging;

c) 

de opschorting heeft op de efficiëntie van de financiële markten of op de beleggers geen enkel nadelig effect dat niet in een evenredige verhouding staat tot de voordelen van de maatregel;

d) 

de opschorting leidt niet tot regelgevingsarbitrage.

Bij het nemen van de in de eerste alinea van dit lid genoemde maatregel houdt de ESMA rekening met de mate waarin de maatregel de nauwkeurigheid en de volledigheid van de gerapporteerde gegevens waarborgt voor de in lid 2 gespecificeerde doeleinden.

Voordat zij besluit de in de eerste alinea genoemde maatregel te nemen, stelt de ESMA alle relevante bevoegde instanties in kennis.

De Commissie wordt gemachtigd overeenkomstig artikel 50 gedelegeerde handelingen vast te stellen om deze verordening aan te vullen door het specificeren van de in de eerste alinea bedoelde voorwaarden alsook van de omstandigheden waarin de in die alinea genoemde opschorting ophoudt van toepassing te zijn.

▼M3



TITEL IV BIS

DATARAPPORTERINGSDIENSTEN



HOOFDSTUK 1

VERGUNNINGVERLENING AAN AANBIEDERS VAN DATARAPPORTERINGSDIENSTEN

Artikel 27 bis

Voor de toepassing van deze titel wordt onder nationale bevoegde autoriteit een bevoegde autoriteit in de zin van artikel 4, lid 1, punt 26, van richtlijn 2014/65/EU verstaan.

Artikel 27 ter

Vergunningvereisten

1.  
De exploitatie van een APA, een verstrekker van een consolidated tape of een ARM als gewoon beroep of bedrijf wordt afhankelijk gesteld van een voorafgaande vergunningverlening door de ESMA in overeenstemming met deze titel.

In afwijking van de eerste alinea van dit lid is een overeenkomstig de in artikel 2, lid 3, bedoelde gedelegeerde handeling geïdentificeerde APA of ARM onderworpen aan voorafgaande vergunningverlening en toezicht door de betrokken nationale bevoegde autoriteit overeenkomstig deze titel.

2.  
Een beleggingsonderneming of een marktexploitant die een handelsplatform exploiteert, kan ook diensten van een APA, een verstrekker van een consolidated tape of een ARM aanbieden, mits de ESMA of de relevante nationale bevoegde autoriteit eerst heeft vastgesteld dat door de beleggingsonderneming of de marktexploitant deze titel in acht wordt genomen. Het aanbieden van die diensten wordt in hun vergunning opgenomen.
3.  
De ESMA legt een register aan van alle aanbieders van datarapporteringsdiensten in de Unie. Het register is publiek beschikbaar en bevat informatie over de diensten die de aanbieder van datarapporteringsdiensten op grond van zijn vergunning mag verlenen, en wordt regelmatig bijgewerkt.

Wanneer de ESMA of, in voorkomend geval, een nationale bevoegde autoriteit een vergunning heeft ingetrokken overeenkomstig artikel 27 sexies, wordt die intrekking in het register bekendgemaakt voor een periode van vijf jaar.

4.  
Aanbieders van datarapporteringsdiensten bieden hun diensten aan onder toezicht van de ESMA of, in voorkomend geval, de nationale bevoegde autoriteit. De ESMA of, in voorkomend geval, de nationale bevoegde autoriteit monitort op gezette tijdstippen de naleving door de aanbieders van datarapporteringsdiensten van deze titel. De ESMA of, in voorkomend geval, de nationale bevoegde autoriteit monitort dat aanbieders van datarapporteringsdiensten te allen tijde voldoen aan de voorwaarden voor de initiële vergunningverlening die in deze titel zijn vastgesteld.

Artikel 27 quater

Vergunningverlening aan aanbieders van datarapporteringsdiensten

1.  

Aanbieders van datarapporteringsdiensten krijgen voor de toepassing van deze titel van de ESMA of, in voorkomend geval, van de nationale bevoegde autoriteit vergunning verleend wanneer:

a) 

de aanbieder van datarapporteringsdiensten een in de Unie gevestigde rechtspersoon is; en

b) 

de aanbieder van datarapporteringsdiensten voldoet aan de in deze titel vervatte vereisten.

2.  
In de in lid 1 bedoelde vergunning wordt de datarapporteringsdienst vermeld die de aanbieder van datarapporteringsdiensten op grond van de vergunning mag aanbieden. Wanneer een vergunninghoudende aanbieder van datarapporteringsdiensten zijn werkzaamheden tot andere datarapporteringsdiensten wil uitbreiden, dient hij bij de ESMA of, in voorkomend geval, bij de nationale bevoegde autoriteit een verzoek in tot uitbreiding van zijn vergunning.
3.  
Een vergunninghoudende aanbieder van datarapporteringsdiensten voldoet te allen tijde aan de voorwaarden voor vergunningverlening als bedoeld in deze titel. Een vergunninghoudende aanbieder van datarapporteringsdiensten stelt de ESMA of, in voorkomend geval, de nationale bevoegde autoriteit zonder onnodige vertraging in kennis van wezenlijke wijzigingen in de voorwaarden voor vergunningverlening.
4.  
De in lid 1 bedoelde vergunning is effectief en geldig voor het volledige grondgebied van Unie en de aanbieder van datarapporteringsdiensten kan daarmee overal in de Unie de diensten aanbieden waarvoor hem vergunning is verleend.

Artikel 27 quinquies

Procedures voor de toekenning en weigering van vergunningaanvragen

1.  
De aanvragende aanbieder van datarapporteringsdiensten dient een aanvraag in welke alle informatie bevat die de ESMA of, in voorkomend geval, de nationale bevoegde autoriteit nodig heeft om te kunnen bevestigen dat de aanbieder van datarapporteringsdiensten ten tijde van de initiële vergunningverlening alle noodzakelijke regelingen heeft getroffen om te voldoen aan zijn verplichtingen op grond van deze titel, met inbegrip van een programma van werkzaamheden waarin onder meer het soort beoogde diensten en de organisatiestructuur zijn vermeld.
2.  
Uiterlijk twintig werkdagen na ontvangst van de vergunningaanvraag beoordeelt de ESMA of, in voorkomend geval, de nationale bevoegde autoriteit of de aanvraag volledig is.

Wanneer de aanvraag onvolledig is, stelt de ESMA, of, in voorkomend geval, de nationale bevoegde autoriteit, een termijn vast waarbinnen de aanbieder van datarapporteringsdiensten aanvullende informatie moet verstrekken.

Wanneer de ESMA, of, in voorkomend geval, de nationale bevoegde autoriteit, een aanvraag volledig acht, stelt zij de aanbieder van datarapporteringsdiensten daarvan in kennis.

3.  
De ESMA of, in voorkomend geval, de nationale bevoegde autoriteit beoordeelt, binnen zes maanden na de ontvangst van een volledige aanvraag, of de aanbieder van datarapporteringsdiensten aan deze titel voldoet. Zij stelt een volledig met redenen omkleed besluit vast waarin de vergunning wordt toegekend of geweigerd, en stelt de aanvragende aanbieder van datarapporteringsdiensten binnen vijf werkdagen daarvan in kennis.
4.  

De ESMA stelt ontwerpen van technische reguleringsnormen op ter bepaling van:

a) 

de informatie die overeenkomstig lid 1 moet worden verstrekt, met inbegrip van het programma van werkzaamheden;

b) 

de informatie die in de kennisgevingen op grond van artikel 27 septies, lid 2, wordt verstrekt.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

5.  
De ESMA stelt ontwerpen van technische uitvoeringsnormen op met het oog op de vaststelling van de standaardformulieren, templates en procedures voor de in lid 1 van dit artikel en in artikel 27 septies, lid 2, bedoelde kennisgeving of informatieverstrekking.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend om de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 27 sexies

Intrekking van een vergunning

1.  

De ESMA of, in voorkomend geval, de nationale bevoegde autoriteit mag de vergunning van een aanbieder van datarapporteringsdiensten intrekken indien deze:

a) 

binnen twaalf maanden geen gebruik heeft gemaakt van de vergunning, uitdrukkelijk te kennen geeft geen gebruik van de vergunning te zullen maken of tijdens de voorafgaande zes maanden geen diensten heeft aangeboden;

b) 

de vergunning door het afleggen van valse verklaringen of op een andere onregelmatige wijze heeft verkregen;

c) 

niet meer voldoet aan de voorwaarden waarop hij zijn vergunning heeft verkregen;

d) 

deze verordening ernstig en stelselmatig heeft geschonden.

2.  
De ESMA stelt, in voorkomend geval, de nationale bevoegde autoriteit in de lidstaat waar de aanbieder van datarapporteringsdiensten is gevestigd, zonder onnodige vertraging in kennis van een besluit tot intrekking van de vergunning van een aanbieder van datarapporteringsdiensten.

Artikel 27 septies

Vereisten voor het leidinggevend orgaan van een aanbieder van datarapporteringsdiensten

1.  
Het leidinggevend orgaan van een aanbieder van datarapporteringsdiensten staat steeds als voldoende betrouwbaar bekend, beschikt over voldoende kennis, vaardigheden en ervaring en besteedt voldoende tijd aan de vervulling van zijn taken.

Het leidinggevend orgaan als geheel beschikt over voldoende kennis, vaardigheden en ervaring om inzicht te hebben in de activiteiten van de aanbieder van datarapporteringsdiensten. Elk lid van het leidinggevend orgaan handelt eerlijk, integer en met onafhankelijkheid van geest om, als dat nodig is, de besluiten van de directie op doeltreffende wijze aan te vechten en, als dat nodig is, op doeltreffende wijze toe te zien en controle uit te oefenen op de besluitvorming van de directie.

Wanneer een marktexploitant overeenkomstig artikel 27 quinquies een vergunning tot exploitatie van een APA, een verstrekker van een consolidated tape of een ARM aanvraagt en de leden van het leidinggevend orgaan van de APA, de verstrekker van een consolidated tape of het ARM dezelfden zijn als de leden van het leidinggevend orgaan van de gereglementeerde markt, worden die personen geacht te voldoen aan de vereisten van de eerste alinea.

2.  
Een aanbieder van datarapporteringsdiensten stelt de ESMA of, in voorkomend geval, de nationale bevoegde autoriteit in kennis van de namen van alle leden van zijn leidinggevend orgaan en van wijzigingen in het lidmaatschap ervan, en verschaft tegelijkertijd alle informatie die nodig is om te beoordelen of de entiteit aan lid 1 voldoet.
3.  
Het leidinggevend orgaan van een aanbieder van datarapporteringsdiensten stelt governanceregelingen op en ziet toe op de tenuitvoerlegging ervan; deze regelingen garanderen een doeltreffende en prudente bedrijfsvoering van een organisatie en voorzien onder meer in een scheiding van taken binnen de organisatie en in de voorkoming van belangenconflicten, en dit op een wijze die de integriteit van de markt en de belangen van zijn cliënten bevordert.
4.  
De ESMA of, in voorkomend geval, de nationale bevoegde autoriteit weigert een vergunning indien zij zich er niet van heeft kunnen vergewissen dat de persoon of personen die het bedrijf van de aanbieder van datarapporteringsdiensten feitelijk leiden, als voldoende betrouwbaar bekendstaan, dan wel indien er objectieve en aantoonbare redenen zijn om aan te nemen dat voorgenomen wijzigingen in het leidinggevend orgaan van de aanbieder van datarapporteringsdiensten een bedreiging vormen voor de gezonde en prudente bedrijfsvoering ervan en voor een passende inachtneming van de belangen van zijn cliënten en de integriteit van de markt.
5.  
De ESMA stelt uiterlijk op 1 januari 2021 ontwerpen van technische reguleringsnormen op voor de beoordeling van de geschiktheid van de leden van het leidinggevend orgaan als beschreven in lid 1, rekening houdend met de verschillende rollen en functies die zij vervullen en met het feit dat belangenconflicten tussen de leden van het leidinggevend orgaan en de gebruikers van APA’s, verstrekkers van een consolidated tape of ARM’s dienen te worden voorkomen.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.



HOOFDSTUK 2

VOORWAARDEN VOOR APA’S, VERSTREKKERS VAN EEN CONSOLIDATED TAPE EN ARM’S

Artikel 27 octies

Organisatorische eisen voor APA’s

1.  
Een APA beschikt over een adequaat beleid en afdoende regelingen om de krachtens de artikelen 20 en 21 te verstrekken informatie tegen redelijke commerciële voorwaarden openbaar te maken binnen een tijdsspanne die realtime zo dicht mogelijk benadert als technisch haalbaar is. De informatie wordt 15 minuten na de bekendmaking ervan door de APA kosteloos beschikbaar gesteld. De APA verspreidt deze informatie op efficiënte en consistente wijze, zodat deze snel en op niet-discriminerende basis toegankelijk is in een formaat dat de consolidatie van de informatie met vergelijkbare gegevens uit andere bronnen vergemakkelijkt.
2.  

De informatie die overeenkomstig lid 1 door een APA openbaar wordt gemaakt, omvat ten minste de volgende bijzonderheden:

a) 

de identificatiecode van het financiële instrument;

b) 

de prijs waartegen de transactie is gesloten;

c) 

de omvang van de transactie;

d) 

het tijdstip waarop de transactie heeft plaatsgevonden;

e) 

het tijdstip waarop de transactie is gemeld;

f) 

de eenheid van de prijs van de transactie;

g) 

de code voor het handelsplatform waarop de transactie is uitgevoerd of, wanneer de transactie was uitgevoerd via een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling, de code „SI” of anders de code „OTC”;

h) 

in voorkomend geval, een indicator dat de transactie aan specifieke voorwaarden was onderworpen.

3.  
Een APA treft effectieve administratieve regelingen om belangenconflicten met zijn cliënten te voorkomen en handhaaft deze regelingen. Met name geldt dat een APA die ook een marktexploitant of een beleggingsonderneming is, alle verzamelde informatie op niet-discriminerende wijze behandelt en passende regelingen treft en handhaaft met het oog op de scheiding van verschillende bedrijfsfuncties.
4.  
Een APA beschikt over deugdelijke beveiligingsmechanismen om de beveiliging van de middelen voor de informatieoverdracht te garanderen, het risico op gegevensverminking en ongeoorloofde toegang tot een minimum te beperken, en te voorkomen dat informatie uitlekt vóór de bekendmaking ervan. De APA houdt voldoende middelen aan en beschikt over back-upvoorzieningen om haar diensten te allen tijde te kunnen aanbieden en in stand te kunnen houden.
5.  
De APA beschikt over systemen die transactiemeldingen doeltreffend op volledigheid kunnen controleren, omissies en aperte fouten kunnen opsporen, en om de hernieuwde transmissie van dergelijke gebrekkige meldingen kunnen verzoeken.
6.  
De ESMA stelt ontwerpen van technische reguleringsnormen op ter bepaling van gemeenschappelijke formaten, gegevensstandaarden en technische voorzieningen ter vergemakkelijking van de in lid 1 bedoelde consolidatie van informatie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

7.  
De Commissie wordt gemachtigd overeenkomstig artikel 50 gedelegeerde handelingen vast te stellen om deze verordening aan te vullen door nader te bepalen wat onder de in lid 1 van dit artikel bedoelde redelijke commerciële voorwaarden voor de openbaarmaking van informatie dient te worden verstaan.
8.  

De ESMA stelt ontwerpen van technische reguleringsnormen op ter specificatie van:

a) 

de middelen waarmee een APA aan de informatieverplichting van lid 1 kan voldoen;

b) 

de inhoud van de overeenkomstig lid 1 openbaar te maken informatie, waaronder ten minste de in lid 2 bedoelde informatie, op een wijze die publicatie van de op grond van dit artikel vereiste informatie mogelijk maakt;

c) 

de concrete organisatorische eisen die zijn vastgelegd in de leden 3, 4 en 5.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 27 novies

Organisatorische eisen voor verstrekkers van een consolidated tape

1.  
Een verstrekker van een consolidated tape beschikt over adequaat beleid en afdoende regelingen om overeenkomstig de artikelen 6 en 20 openbaar gemaakte informatie te verzamelen, in een continue elektronische datastroom te consolideren en tegen redelijke commerciële voorwaarden voor het publiek beschikbaar te stellen binnen een tijdsspanne die realtime zo dicht mogelijk benadert als technisch haalbaar is.

Die informatie omvat ten minste de volgende bijzonderheden:

a) 

de identificatiecode van het financiële instrument;

b) 

de prijs waartegen de transactie is gesloten;

c) 

de omvang van de transactie;

d) 

het tijdstip waarop de transactie heeft plaatsgevonden;

e) 

het tijdstip waarop de transactie is gemeld;

f) 

de eenheid van de prijs van de transactie;

g) 

de code voor het handelsplatform waarop de transactie is uitgevoerd of, wanneer de transactie was uitgevoerd via een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling, de code „SI” of anders de code „OTC”;

h) 

in voorkomend geval, het feit dat een computeralgoritme binnen de beleggingsonderneming verantwoordelijk was voor het beleggingsbesluit en de uitvoering van de transactie;

i) 

in voorkomend geval, een indicator dat de transactie aan specifieke voorwaarden was onderworpen;

j) 

indien overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder a) of b), ontheffing was verleend van de verplichting om de in artikel 3, lid 1, genoemde informatie openbaar te maken, een markering om aan te geven welke van die ontheffingen voor die transactie gold.

De informatie wordt 15 minuten na de bekendmaking ervan door de verstrekker van een consolidated tape kosteloos beschikbaar gesteld. De verstrekker van een consolidated tape is in staat deze informatie op efficiënte en consistente wijze te verspreiden, zodat deze snel en op niet-discriminerende basis toegankelijk is in formats die gemakkelijk toegankelijk en bruikbaar zijn voor marktdeelnemers.

2.  

Een verstrekker van een consolidated tape beschikt over adequaat beleid en afdoende regelingen om overeenkomstig de artikelen 10 en 21 openbaar gemaakte informatie te verzamelen, deze in een continue elektronische datastroom te consolideren, en de informatie tegen redelijke commerciële voorwaarden voor het publiek beschikbaar te stellen binnen een tijdsspanne die realtime zo dicht mogelijk benadert als technisch haalbaar is, en met ten minste de volgende bijzonderheden:

a) 

de identificatiecode of identificatiekenmerken van het financiële instrument;

b) 

de prijs waartegen de transactie is gesloten;

c) 

de omvang van de transactie;

d) 

het tijdstip waarop de transactie heeft plaatsgevonden;

e) 

het tijdstip waarop de transactie is gemeld;

f) 

de eenheid van de prijs van de transactie;

g) 

de code voor het handelsplatform waarop de transactie is uitgevoerd of, wanneer de transactie was uitgevoerd via een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling, de code „SI” of anders de code „OTC”;

h) 

in voorkomend geval, een indicator dat de transactie aan specifieke voorwaarden was onderworpen.

De informatie wordt 15 minuten na de bekendmaking ervan door de verstrekker van een consolidated tape kosteloos beschikbaar gesteld. De verstrekker van een consolidated tape is in staat deze informatie op efficiënte en consistente wijze te verspreiden, zodat deze snel en op niet-discriminerende basis toegankelijk is in formaten die interoperabel en gemakkelijk toegankelijk en bruikbaar zijn voor marktdeelnemers.

3.  
De verstrekker van een consolidated tape zorgt ervoor dat de verstrekte gegevens geconsolideerde gegevens zijn van alle gereglementeerde markten, MTF’s, OTF’s en APA’s en tevens betrekking hebben op de financiële instrumenten die overeenkomstig lid 8, onder c), door middel van technische reguleringsnormen zijn gespecificeerd.
4.  
De verstrekker van een consolidated tape treft effectieve administratieve regelingen om belangenconflicten met zijn cliënten te voorkomen en handhaaft deze regelingen. Met name geldt dat een marktexploitant, of een APA, die ook een geconsolideerde transactiemeldingsregeling exploiteert, alle verzamelde informatie op niet-discriminerende wijze behandelt en passende regelingen treft en handhaaft met het oog op de scheiding van verschillende bedrijfsfuncties.
5.  
De verstrekker van een consolidated tape beschikt over deugdelijke beveiligingsmechanismen om de beveiliging van de middelen voor de informatieoverdracht te garanderen en om het risico op gegevensverminking en ongeoorloofde toegang tot een minimum te beperken. De verstrekker van een consolidated tape houdt voldoende middelen aan en beschikt over back-upvoorzieningen om zijn diensten te allen tijde te kunnen aanbieden en in stand te kunnen houden.
6.  
De ESMA stelt ontwerpen van technische reguleringsnormen op ter bepaling van gegevensstandaarden en -formaten voor de overeenkomstig de artikelen 6, 10, 20 en 21 openbaar te maken informatie, die de identificatiecode van het financiële instrument, de prijs, de omvang, het tijdstip, de eenheid van de prijs, de identificatiecode van het handelsplatform en indicatoren voor de specifieke voorwaarden waaraan de transactie onderworpen was, omvat, alsmede technische regelingen ter bevordering van een efficiënte en consistente verspreiding van informatie zodat deze gemakkelijk toegankelijk en bruikbaar is voor marktdeelnemers als bedoeld in de leden 1 en 2 van dit artikel en waarin aanvullende diensten worden vermeld die de verstrekker van een consolidated tape kan verlenen om de efficiëntie van de markt te verhogen.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

7.  
De Commissie stelt overeenkomstig artikel 50 gedelegeerde handelingen vast om deze verordening aan te vullen door te verduidelijken wat onder de in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde redelijke commerciële voorwaarden voor de verlening van toegang tot datastromen dient te worden verstaan.
8.  

De ESMA stelt ontwerpen van technische reguleringsnormen op ter specificatie van:

a) 

de middelen waarmee een verstrekker van een consolidated tape aan de informatieverplichting van de leden 1 en 2 kan voldoen;

b) 

de inhoud van de overeenkomstig de leden 1 en 2 openbaar te maken informatie;

c) 

de financiële instrumenten waarover in de datastroom gegevens moeten worden verstrekt en voor andere dan eigenvermogensinstrumenten de handelsplatformen en APA’s die moeten worden opgenomen;

d) 

andere middelen om te garanderen dat de gegevens die door verschillende verstrekkers van een consolidated tape worden bekendgemaakt, consistent zijn, kunnen worden afgezet tegen en vergeleken met vergelijkbare gegevens uit andere bronnen en kunnen worden samengevoegd op het niveau van de Unie;

e) 

de concrete organisatorische eisen die zijn vastgelegd in de leden 4 en 5.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

▼C3

Artikel 27 decies

Organisatorische eisen voor ARM’s

▼M3

1.  
Een ARM beschikt over adequaat beleid en afdoende regelingen om de krachtens artikel 26 te verstrekken informatie zo spoedig mogelijk en uiterlijk aan het eind van de werkdag volgende op die waarop de transactie heeft plaatsgevonden, te rapporteren.
2.  
Het ARM treft effectieve administratieve regelingen om belangenconflicten met zijn cliënten te voorkomen en handhaaft deze regelingen. Met name geldt dat een ARM dat ook een marktexploitant of een beleggingsonderneming is, alle verzamelde informatie op niet-discriminerende wijze behandelt en passende regelingen treft en handhaaft met het oog op de scheiding van verschillende bedrijfsfuncties.
3.  
Het ARM beschikt over deugdelijke beveiligingsmechanismen om de beveiliging en authenticatie van de middelen voor de informatieoverdracht te garanderen, het risico op gegevensverminking en ongeoorloofde toegang tot een minimum te beperken, en de vertrouwelijkheid van de gegevens te allen tijde in stand te houden. Het ARM houdt voldoende middelen aan en beschikt over back-upvoorzieningen om zijn diensten te allen tijde te kunnen aanbieden en in stand te kunnen houden.
4.  
Het ARM beschikt over systemen die transactiemeldingen doeltreffend op volledigheid kunnen controleren, door de beleggingsonderneming veroorzaakte omissies en aperte fouten kunnen opsporen en, wanneer zich een fout of een omissie voordoet, nadere bijzonderheden over de fout of de omissie aan de beleggingsonderneming kunnen meedelen en om de hernieuwde transmissie van dergelijke gebrekkige meldingen kunnen verzoeken.

Het ARM beschikt over systemen waarmee het fouten of omissies die het ARM heeft veroorzaakt, kan opsporen, transactiemeldingen kan corrigeren en juiste en volledige transactiemeldingen aan de bevoegde autoriteit kan toezenden, of opnieuw toezenden, naargelang het geval.

5.  

De ESMA stelt ontwerpen van technische reguleringsnormen op ter specificatie van:

a) 

de middelen waarmee het ARM aan de informatieverplichting van lid 1 kan voldoen; en

b) 

de concrete organisatorische eisen die zijn vastgelegd in de leden 2, 3 en 4.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

▼B



TITEL V

DERIVATEN

Artikel 28

Verplichting tot handel op gereglementeerde markten, MTF’s of OTF’s

1.  

Financiële tegenpartijen zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 8, van Verordening (EU) nr. 648/2012 en niet-financiële tegenpartijen die voldoen aan de in artikel 10, lid 1, onder b), van die verordening bedoelde voorwaarden, mogen transacties die noch transacties binnen een groep zijn zoals gedefinieerd in artikel 3 van die verordening, noch transacties die vallen onder de overgangsbepalingen van artikel 89 van die verordening, met andere dergelijke financiële tegenpartijen of andere dergelijke niet-financiële tegenpartijen die voldoen aan de voorwaarden bedoeld in artikel 10, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 648/2012 in derivaten die behoren tot van een klasse derivaten waarvoor de handelsverplichting volgens de in artikel 32 beschreven procedure geldt en die zijn vermeld in het register dat is bedoeld in artikel 34, uitsluitend verrichten op:

a) 

gereglementeerde markten;

b) 

MTF’s;

c) 

OTF’s; of

d) 

handelsplatformen van derde landen, op voorwaarde dat de Commissie een besluit overeenkomstig lid 4 heeft vastgesteld en dat het derde land beschikt over een effectief gelijkwaardig systeem voor de erkenning van handelsplatformen waaraan op grond van Richtlijn 2014/65/EU vergunning is verleend om derivaten waarop een handelsverplichting van toepassing is verklaard op niet-exclusieve basis in dat derde land toe te laten tot de handel of te verhandelen.

2.  
De handelsverplichting geldt ook voor in lid 1 bedoelde tegenpartijen die derivatentransacties aangaan met betrekking tot een derivatenklasse waarop de handelsverplichting van toepassing is verklaard, met financiële instellingen of andere entiteiten in derde landen die onder de clearingverplichting zouden vallen als ze in de Unie waren gevestigd. De handelsverplichting geldt ook voor entiteiten in derde landen die onder de clearingverplichting zouden vallen als zij in de Unie waren gevestigd en die derivatentransacties aangaan die behoren tot een derivatenklasse waarop de handelsverplichting van toepassing is verklaard, op voorwaarde dat het contract een rechtstreeks, substantieel en te voorzien effect heeft binnen de Unie of als een dergelijke verplichting nodig of passend is om ontwijking van een bepaling in deze verordening te voorkomen.

De ESMA houdt regelmatig toezicht op de activiteit in derivaten waarop de handelsverplichting als beschreven in lid 1 niet van toepassing is verklaard, om vast te stellen in welke gevallen een bepaalde klasse contracten een systeemrisico kan vormen, en om reguleringsarbitrage te voorkomen tussen derivatentransacties waarvoor de handelsverplichting geldt en derivatentransacties waarvoor de handelsverplichting niet geldt.

3.  
Derivaten waarvoor de handelsverplichting overeenkomstig lid 1 geldt komen in aanmerking om te worden toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt of op niet-exclusieve en niet-discriminerende basis te worden verhandeld op elk handelsplatform als bedoeld in lid 1.
4.  
De Commissie kan de onderzoeksprocedure van artikel 51, lid 2, besluiten aannemen om te bepalen dat het wettelijke en toezichtskader van een derde land waarborgt dat een handelsplatform met een vergunning in dat derde land voldoet aan wettelijk bindende vereisten die gelijkwaardig zijn aan de vereisten voor handelsplatformen die zijn beschreven in lid 1, onder a), b) of c), van dit artikel en die voortkomen uit deze verordening, Richtlijn 2014/65/EU, en Verordening (EU) nr. 596/2014, en in dat derde land onderworpen zijn aan effectief toezicht en effectieve handhaving.

Die besluiten hebben uitsluitend ten doel te bepalen of een handelsplatform in aanmerking komt voor de handel in derivaten waarop de handelsverplichting van toepassing is verklaard.

Het wettelijke en toezichtskader van een derde land wordt geacht een gelijkwaardig effect te hebben indien dat kader voldoet aan alle volgende voorwaarden:

a) 

handelsplatformen in dat derde land zijn vergunningplichtig en zijn doorlopend aan effectief toezicht en effectieve handhaving onderworpen;

b) 

handelsplatformen beschikken over duidelijke en transparante regels voor de toelating van financiële instrumenten tot de handel om ervoor te zorgen dat dergelijke financiële instrumenten op billijke, ordelijke en efficiënte wijze kunnen worden verhandeld en vrij verhandelbaar zijn;

c) 

emittenten van financiële instrumenten zijn onderworpen aan periodieke en doorlopende informatie-eisen die een hoge mate van beleggersbescherming garanderen;

d) 

het zorgt voor transparantie en integriteit van de markt door middel van regelgeving ter bestrijding van marktmisbruik in de vorm van handel met voorwetenschap en marktmanipulatie;

Een besluit van de Commissie krachtens dit lid kan worden beperkt tot een categorie of bepaalde categorieën handelsplatformen. In dat geval valt een handelsplatform van een derde land alleen onder lid 1, onder d), indien het tot de door het besluit van de Commissie bestreken categorie behoort.

5.  
Teneinde een consistente toepassing van dit artikel te garanderen, stelt de ESMA ontwerpen van technische reguleringsnormen op ter specificatie van de in lid 2 bedoelde soorten contracten die binnen de Unie een rechtstreeks, substantieel en te voorzien effect hebben en de gevallen waarin de handelsverplichting nodig of passend is om ontwijking van een bepaling in deze verordening te voorkomen.

De ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 3 juli 2015 voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vast te stellen.

Indien mogelijk en waar passend, zijn de in dit lid bedoelde technische reguleringsnormen identiek aan die welke overeenkomstig artikel 4, lid 4, van Verordening (EU) nr. 648/2012 zijn vastgesteld.

Artikel 29

Clearingverplichting voor derivaten die op gereglementeerde markten worden verhandeld en tijdstip van aanvaarding voor clearing

1.  
De exploitant van een gereglementeerde markt zorgt ervoor dat alle transacties in derivaten die op die gereglementeerde markt worden verricht, worden gecleard door een CTP.
2.  
CTP’s, handelsplatformen en beleggingsondernemingen die overeenkomstig artikel 2, lid 14 van Verordening (EU) nr. 648/2012 als clearinglid fungeren, beschikken over doeltreffende systemen, procedures en regelingen voor geclearde derivaten om te garanderen dat transacties in geclearde derivaten zo snel als technologisch mogelijk is met geautomatiseerde systemen voor clearing worden voorgelegd en aanvaard.

In dit lid wordt verstaan onder „geclearde derivaten”:

a) 

alle derivaten die moeten worden gecleard op grond van de clearingverplichting van lid 1 van dit artikel of op grond van de clearingverplichting van artikel 4 van Verordening (EU) nr. 648/2012;

b) 

alle derivaten over de clearing waarvan de betrokken partijen op een andere wijze overeenstemming hebben bereikt.

3.  
De ESMA stelt ontwerpen van technische reguleringsnormen op ter specificatie van de minimumvereisten voor systemen, procedures en regelingen, met inbegrip van de tijdschema’s voor aanvaarding, op grond van dit artikel, rekening houdend met de noodzaak van een deugdelijk beheer van operationele of andere risico’s.

De ESMA is doorlopend bevoegd om verdere technische reguleringsnormen op te stellen om de geldende normen aan te passen, wanneer zij dit nodig acht, gezien de normen van de sector zich voortdurend ontwikkelen.

De ESMA legt de in de eerste alinea bedoelde ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 3 juli 2015 voor aan de Commissie

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste en tweede alinea bedoelde ontwerpen van technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 30

Indirecte clearingregelingen

1.  
Indirecte clearingregelingen met betrekking tot op de beurs verhandelde derivaten zijn toelaatbaar, op voorwaarde dat deze regelingen niet resulteren in een verhoging van het tegenpartijrisico en zij zeker stellen dat de activa en posities van de tegenpartij in aanmerking komen voor een bescherming met gelijkwaardige werking als die bedoeld in de artikelen 39 en 48 van Verordening (EU) nr. 648/2012.
2.  
De ESMA stelt ontwerpen van technische reguleringsnormen op ter specificatie van de soorten indirecte clearingdienstregelingen, indien ingesteld, die aan de in lid 1 bedoelde voorwaarden voldoen, waarbij wordt gezorgd voor consistentie met de bepalingen die voor otc-derivaten zijn ingesteld op grond van hoofdstuk II van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 149/2013 van de Commissie ( 11 ).

De ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 3 juli 2015 voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in dit lid bedoelde ontwerpen van technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 31

Comprimeren van portefeuilles

1.  
Bij het verrichten van portefeuillecompressie zijn beleggingsondernemingen en marktexploitanten niet onderworpen aan de verplichting inzake optimale uitvoering als bedoeld in artikel 27 van Richtlijn 2014/65/EU, de transparantieverplichtingen als bedoeld in de artikelen 8, 10, 18 en 21 van deze verordening en de verplichting als bedoeld in artikel 1, lid 6, van 2014/65/EU. Op de beëindiging of vervanging van de samenstellende derivaten bij de portefeuillecompressie is artikel 28 van deze verordening niet van toepassing.
2.  
Beleggingsondernemingen en marktexploitanten die het comprimeren van portefeuilles aanbieden, maken via een APA de omvang openbaar van de transacties die aan de compressie van portefeuilles onderworpen zijn, alsook het tijdstip waarop deze transacties zijn gesloten binnen de in artikel 10 gespecificeerde termijnen.
3.  
Beleggingsondernemingen en marktexploitanten die het comprimeren van portefeuilles aanbieden, houden een volledig en nauwkeurig register bij van alle compressies van portefeuilles die zij organiseren of waarin zij participeren. Dat register wordt op verzoek onmiddellijk ter beschikking gesteld van de betrokken bevoegde autoriteit of de ESMA.
4.  

De Commissie kan, door middel van gedelegeerde handelingen in overeenstemming met artikel 50, maatregelen vaststellen om de volgende zaken te specificeren:

a) 

de elementen van de compressie van portefeuilles;

b) 

de op grond van lid 3 openbaar te maken informatie;

en wel zodanig dat zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van eventueel bestaande registratie-, meldings- of bekendmakingsvoorschriften.

Artikel 32

Procedure voor handelsverplichting

1.  

De ESMA stelt ontwerpen van technische reguleringsnormen op om het volgende nader te bepalen:

a) 

welke klasse van derivaten waarvoor op grond van artikel 5, leden 2 en 4, van Verordening (EU) nr. 648/2012 de clearingverplichting geldt of relevante subset daarvan moet worden verhandeld op de in artikel 28, lid 1, van deze verordening bedoelde platformen;

b) 

de datum of data waarop de handelsverplichting van kracht wordt, met inbegrip van een eventuele gefaseerde invoering, en de categorieën van tegenpartijen waarvoor de verplichting geldt, indien technische reguleringsnormen overeenkomstig artikel 5, lid 2, onder b), van Verordening (EU) nr. 648/2012 voorzien in een dergelijke gefaseerde invoering en dergelijke categorieën van tegenpartijen.

De ESMA legt deze ontwerpen van technische reguleringsnormen voor aan de Commissie binnen zes maanden na de vaststelling van de technische reguleringsnormen overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EU) nr. 648/2012 door de Commissie.

Alvorens zij de ontwerpen van technische reguleringsnormen ter vaststelling aan de Commissie voorlegt, organiseert de ESMA een openbare raadpleging en kan zij, zo nodig, overleg plegen met de bevoegde autoriteiten van derde landen.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

2.  

De handelsverplichting treedt in werking indien:

a) 

de in lid 1, onder a), bedoelde klasse van derivaten of een relevante subset daarvan is toegelaten tot de handel of wordt verhandeld op ten minste één handelsplatform als bedoeld in artikel 28, lid 1, en

b) 

er in de klasse van derivaten of een relevante subset daarvan voldoende koop- en verkoopintenties van derde partijen zijn opdat een dergelijke klasse van derivaten als voldoende liquide wordt beschouwd om uitsluitend op de in artikel 28, lid 1, bedoelde platformen te worden verhandeld.

3.  

Bij het opstellen van de ontwerpen van technische reguleringsnormen als bedoeld in lid 1 bepaalt de ESMA of de klasse van derivaten of een relevante subset daarvan voldoende liquide is aan de hand van de volgende criteria:

a) 

de gemiddelde frequentie en omvang van de handel in allerlei marktomstandigheden, gelet op de aard en levenscyclus van producten binnen de derivatenklasse;

b) 

het aantal en het type actieve marktdeelnemers, met inbegrip van de verhouding van marktdeelnemers tot producten/contracten die in een bepaalde productmarkt worden verhandeld;

c) 

de gemiddelde omvang van de spreads.

Bij het ontwikkelen van deze ontwerpen van technische reguleringsnormen houdt de ESMA rekening met het verwachte effect dat die handelsverplichting kan hebben op de liquiditeit van een klasse van derivaten of een relevante subset daarvan en de commerciële activiteiten van eindgebruikers die geen financiële entiteiten zijn.

De ESMA bepaalt of de klasse van derivaten of een relevante subset daarvan alleen voldoende liquide is in transacties onder een bepaalde omvang.

4.  
De ESMA identificeert, op eigen initiatief, volgens de criteria van lid 2 en na een openbare raadpleging, de klassen van derivaten of individuele derivatencontracten die onder de verplichting tot handel op de in artikel 28, lid 1, bedoelde platformen zouden moeten vallen, maar waarvoor nog geen centrale tegenpartij een vergunning heeft op grond van artikel 14 of artikel 15 van Verordening (EU) nr. 648/2012 of die nog niet tot de handel zijn toegelaten of worden verhandeld op een in artikel 28, lid 1, genoemd handelsplatform, en stelt de Commissie daarvan in kennis.

Na de in de eerste alinea bedoelde kennisgeving door de ESMA kan de Commissie een verzoek publiceren tot het ontwikkelen van voorstellen voor het verhandelen van deze derivaten op de in artikel 28, lid 1, genoemde platformen.

5.  
De ESMA legt, in overeenstemming met lid 1, nieuwe ontwerpen van technische reguleringsnormen voor aan de Commissie om de bestaande technische reguleringsnormen te wijzigen, op te schorten of in te trekken als er een materiële wijziging optreedt in de criteria die zijn beschreven in lid 2. Alvorens dit te doen, kan de ESMA indien nodig overleg plegen met de bevoegde autoriteiten van derde landen.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in dit lid bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

6.  
De ESMA stelt ontwerpen van technische reguleringsnormen op waarin de in lid 2, onder b), genoemde criteria worden gespecificeerd.

De ESMA dient deze ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 3 juli 2015 in bij de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vast te stellen.

Artikel 33

Mechanisme ter voorkoming van overlappende of tegenstrijdige regels

1.  
De Commissie wordt door de ESMA bijgestaan bij het monitoren en het opstellen, ten minste eenmaal per jaar, van een rapport ten behoeve van het Europees Parlement en de Raad over de internationale toepassing van de in de artikelen 28 en 29 vervatte beginselen, in het bijzonder met betrekking tot potentieel overlappende of tegenstrijdige vereisten met betrekking tot marktdeelnemers, en zij beveelt mogelijke maatregelen aan.
2.  

De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarbij zij verklaart dat het wettelijke kader, het toezichtskader en het handhavingskader van het bewuste derde land:

a) 

gelijkwaardig zijn aan de uit de artikelen 28 en 29 voortvloeiende vereisten;

b) 

waarborgen inzake het beroepsgeheim bieden die gelijkwaardig zijn aan de in deze verordening vervatte waarborgen;

c) 

doeltreffende op een billijke en niet-vertekenende wijze worden toegepast en gehandhaafd, zodat effectief toezicht en effectieve handhaving in dat derde land zijn gewaarborgd.

Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 51 bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

3.  
Een uitvoeringshandeling inzake gelijkwaardigheid als bedoeld in lid 2 heeft tot doel dat tegenpartijen die een onder deze verordening vallende transactie aangaan, geacht worden de in de artikelen 28 en 29 neergelegde verplichtingen te hebben vervuld indien ten minste één van de tegenpartijen in dat derde land gevestigd is en de tegenpartijen voldoen aan het wettelijke kader, het toezichtskader en het handhavingskader van het desbetreffende derde land.
4.  
De Commissie houdt in samenwerking met de ESMA toezicht op de doeltreffende uitvoering door de derde landen ten aanzien waarvan een uitvoeringshandeling inzake gelijkwaardigheid is vastgesteld, van de vereisten die gelijkwaardig zijn aan de in de artikelen 28 en 29 vervatte vereisten en brengt regelmatig — en ten minste jaarlijks — verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad.

Indien uit het verslag blijkt dat de autoriteiten van een derde land bij het toepassen van de gelijkwaardige vereisten duidelijk tekortschieten of inconsistent zijn, kan de Commissie de erkenning van het als gelijkwaardig aangemerkte wettelijke kader van het derde land in kwestie binnen 30 kalenderdagen na de presentatie van het verslag intrekken. Indien de uitvoeringshandeling inzake gelijkwaardigheid wordt ingetrokken, zijn transacties van tegenpartijen automatisch opnieuw aan alle in de artikelen 28 en 29 van deze verordening vastgestelde vereisten onderworpen.

Artikel 34

Register van derivaten die onder de handelsverplichting vallen

De ESMA publiceert en onderhoudt op haar website een register waarin op uitputtende en ondubbelzinnige wijze de derivaten worden vermeld waarvoor de handelsverplichting op de in artikel 28, lid 1, bedoelde platformen geldt, de platformen waar deze tot de handel zijn toegelaten of worden verhandeld en de data met ingang waarvan de verplichting in werking treedt.



TITEL VI

NIET-DISCRIMINERENDE CLEARINGTOEGANG VOOR FINANCIËLE INSTRUMENTEN

Artikel 35

Niet-discriminerende toegang tot een CTP

1.  

Onverminderd artikel 7 van Verordening (EU) nr. 648/2012 accepteert een CTP alle financiële instrumenten voor clearing op een niet-discriminerende en transparante basis, ook als het gaat om de onderpandvereisten en vergoedingen voor toegang, ongeacht op welk handelsplatform de transactie is uitgevoerd. Dit moet er in het bijzonder voor zorgen dat een handelsplatform het recht op niet-discriminerende behandeling heeft van de contracten die via dat handelsplatform worden verhandeld met betrekking tot:

a) 

de onderpandeisen en de verrekening van economisch gelijkwaardige contracten, indien de opname van dergelijke contracten bij vroegtijdige verrekening (close-out) en andere verrekeningsprocedures van een CTP overeenkomstig de toepasselijke insolventiewetgeving de soepele en ordelijke werking, de geldigheid of afdwingbaarheid van dergelijke procedures niet in gevaar zou brengen; en

b) 

cross-margining met gecorreleerde contracten die door dezelfde CTP worden gecleard op grond van een risicomodel dat voldoet aan artikel 41 van Verordening (EU) nr. 648/2012.

Een CTP mag eisen dat het handelsplatform zich houdt aan de door de CTP vastgestelde operationele en technische vereisten, met inbegrip van de vereisten inzake risicobeheer. Het in dit lid vastgestelde vereiste geldt niet voor een derivatencontract dat al onder de toegangsverplichtingen op grond van artikel 7 van Verordening (EU) nr. 648/2012 valt.

Een CTP is niet door dit artikel gebonden indien zij nauwe banden heeft met een handelsplatform dat kennisgeving heeft gedaan op grond van artikel 36, lid 5.

2.  
Een verzoek tot toegang tot een CTP wordt door het betreffende handelsplatform formeel ingediend bij een CTP, de voor deze CTP bevoegde autoriteit en de voor het handelsplatform bevoegde autoriteit. In het verzoek wordt vermeld voor welke typen financiële instrumenten om toegang wordt verzocht.
3.  
De CTP stuurt het handelsplatform binnen drie maanden, in het geval van effecten en geldmarktinstrumenten, en binnen zes maanden, in het geval van op de beurs verhandelde derivaten, een schriftelijke reactie waarin toegang wordt toegestaan, mits een relevante bevoegde autoriteit de toegang heeft verleend krachtens lid 4, of waarin toegang wordt geweigerd. De CTP mag een verzoek om toegang alleen weigeren op grond van de voorwaarden die zijn beschreven in lid 6, onder a). Indien een CTP weigert toegang te verlenen, dan geeft zij hiervoor in haar reactie alle redenen op en brengt zij haar bevoegde autoriteit schriftelijk van het besluit op de hoogte. Indien het handelsplatform en de CTP in verschillende lidstaten zijn gevestigd, stuurt de CTP de kennisgeving en motivering ook naar de bevoegde autoriteit van het handelsplatform. De CTP moet binnen drie maanden na het verzenden van een positieve reactie op een verzoek tot toegang de toegang mogelijk maken.
4.  

De bevoegde autoriteit van de CTP of die van het handelsplatform verleent een handelsplatform alleen toegang tot een CTP indien die toegang:

a) 

geen interoperabiliteitsregeling zou vereisen in het geval van andere derivaten dan otc-derivaten als omschreven in artikel 2, punt 7), van Verordening (EU) nr. 648/2012; of

b) 

geen bedreiging zou vormen voor de soepele en ordelijke werking van de markten, met name door liquiditeitsfragmentatie, of geen negatieve gevolgen zou hebben in termen van systeemrisico.

Punt a) van de eerste alinea laat de verlening van toegang geheel onverlet indien het verzoek zoals bedoeld in lid 2 interoperabiliteit vereist, en het handelsplatform en alle CTP’s die partij zijn bij de voorgestelde interoperabiliteitsregeling, met die regeling hebben ingestemd, en de risico’s waaraan de CTP die het verzoek ontvangt wordt blootgesteld en die uit posities tussen CTP’s voortkomen, bij een derde partij met zekerheden worden gedekt.

Indien de noodzaak van een interoperabiliteitsregeling geheel of gedeeltelijk de reden voor het weigeren van toegang is, dient het handelsplatform de CTP van advies en deelt het de ESMA mee welke andere CTP’s toegang tot het handelsplatform hebben; de ESMA maakt die informatie openbaar, zodat beleggingsondernemingen ervoor kunnen kiezen hun rechten krachtens artikel 37 van Richtlijn 2014/65/EU ten aanzien van die CTP’s uit te oefenen teneinde alternatieve toegangsregelingen te faciliteren.

Indien een bevoegde autoriteit de toegang weigert, deelt zij haar besluit binnen twee maanden na ontvangst van het in lid 2 bedoelde verzoek mee, en stelt zij de andere bevoegde autoriteit, de CTP en het handelsplatform in kennis van haar volledige motivering, inclusief de gegevens waarop het besluit is gebaseerd.

5.  
Met betrekking tot effecten en geldmarktinstrumenten kan een pas opgerichte CTP als gedefinieerd in artikel 2, lid 1, van Verordening (EU) nr. 648/2012, die een clearingvergunning heeft gekregen krachtens artikel 17 van Verordening (EU) nr. 648/2012 of is erkend krachtens artikel 25 van Verordening (EU) nr. 648/2012 of op 2 juli 2014 nog geen drie jaar over een vergunning beschikt krachtens een eerder bestaand nationaal vergunningenstelsel, vóór ►M1  3 januari 2018 ◄ worden toegepast op haar bevoegde autoriteit om toestemming verzoeken om gebruik te maken van overgangsregelingen. De bevoegde autoriteit kan beslissen dat dit artikel niet van toepassing is op de CTP wat effecten en geldmarktinstrumenten betreft, gedurende een overgangsperiode tot ►M1  3 juli 2020 ◄ .

Ingeval de overgangsperiode wordt goedgekeurd, kan de CTP tijdens de duur van de overgangsregeling de rechten van toegang op grond van artikel 36 of dit artikel niet genieten met betrekking tot effecten en geldmarktinstrumenten. De bevoegde autoriteit stelt de leden van het college van bevoegde autoriteiten voor de CTP en de ESMA in kennis van het feit dat er een overgangsperiode is goedgekeurd. De ESMA publiceert een lijst van alle kennisgevingen die zij ontvangt.

Indien een CTP waarvoor de in dit lid bedoelde overgangsregeling is goedgekeurd, nauwe banden heeft met één of meer handelsplatformen, genieten die handelsplatformen tijdens de duur van de overgangsregeling geen toegangsrechten op grond van artikel 36 of dit artikel wat effecten en geldmarktinstrumenten betreft.

Een CTP die in de periode van drie jaar vóór de inwerkingtreding een vergunning heeft gekregen, maar is ontstaan door een fusie of verwerving waarbij ten minste één CTP betrokken is die vóór die periode een vergunning heeft gekregen, mag niet om de in dit lid bedoelde overgangsregelingen verzoeken.

6.  

De ESMA stelt ontwerpen van technische reguleringsnormen op om de volgende zaken te specificeren:

a) 

de specifieke voorwaarden waaronder een CTP een verzoek om toegang kan weigeren, met inbegrip van het verwachte transactievolume, het aantal en type gebruikers, regelingen voor het beheer van operationeel risico en complexiteit en andere factoren die significante ongewenste risico’s met zich brengen;

b) 

de omstandigheden waarin toegang door een CTP moet worden toegestaan, inclusief de vertrouwelijkheid van de verstrekte informatie met betrekking tot financiële instrumenten gedurende de ontwikkelingsfase, de niet-discriminerende en transparante basis met betrekking tot de vergoedingen voor clearing, onderpandeisen en de operationele eisen met betrekking tot margining;

c) 

de omstandigheden waarin het verlenen van toegang de soepele en ordelijke werking van de markten zou bedreigen of negatieve gevolgen zou hebben in termen van systeemrisico;

d) 

de procedure van kennisgeving op grond van lid 5;

e) 

de voorwaarden voor niet-discriminerende behandeling als het gaat om de wijze waarop de via dat platform verhandelde contracten worden behandeld met betrekking tot de onderpandeisen en de verrekening van economisch gelijkwaardige contracten en cross-margining met gecorreleerde contracten die door dezelfde CTP worden gecleard.

De ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 3 juli 2015 voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 36

Niet-discriminerende toegang tot een handelsplatform

1.  
Onverminderd artikel 8 van Verordening (EU) nr. 648/2012 biedt een handelsplatform op niet-discriminerende en transparante basis transactiestromen (trade feeds) aan, onder meer met betrekking tot toegangsvergoedingen, op verzoek van elke op grond van Verordening (EU) nr. 648/2012 vergunninghoudende of erkende CTP die transacties in financiële instrumenten die op dat handelsplatform zijn gesloten, wil clearen. Dit vereiste geldt niet voor een derivatencontract dat al onder de toegangsverplichtingen op grond van artikel 8 van Verordening (EU) nr. 648/2012 valt.

Een handelsplatform is niet door dit artikel gebonden indien het nauwe banden heeft met een CTP die kennisgeving heeft gedaan dat ze gebruik maakt van de overgangsregelingen van artikel 35, lid 5.

2.  
Een verzoek om toegang tot een handelsplatform wordt door de betreffende CTP formeel ingediend bij een handelsplatform, de voor het handelsplatform bevoegde autoriteit en de voor de CTP bevoegde autoriteit.
3.  
Het handelsplatform stuurt de CTP binnen drie maanden, in het geval van effecten en geldmarktinstrumenten, en binnen zes maanden, in het geval van op de beurs verhandelde derivaten, een schriftelijke reactie waarin toegang wordt toegestaan, op voorwaarde dat de betrokken bevoegde autoriteit de toegang heeft verleend krachtens lid 4, of waarin toegang wordt geweigerd. Het handelsplatform mag een verzoek tot toegang alleen weigeren op grond van de voorwaarden die zijn beschreven in lid 6, onder a). Indien de toegang wordt geweigerd, geeft het handelsplatform hiervoor in zijn antwoord alle redenen op en brengt het zijn bevoegde autoriteit schriftelijk van het besluit op de hoogte. Indien de CTP en het handelsplatform in verschillende lidstaten zijn gevestigd, stuurt het handelsplatform de kennisgeving en motivering ook naar de bevoegde autoriteit van de CTP. Het handelsplatform moet binnen drie maanden na het verzenden van een positieve reactie op een verzoek tot toegang de toegang mogelijk maken.
4.  

De bevoegde autoriteit van het handelsplatform of die van de CTP verleent een CTP alleen toegang tot een handelsplatform indien die toegang:

a) 

geen interoperabiliteitsregeling zou vereisen in het geval van andere derivaten dan otc-derivaten als omschreven in artikel 2, punt 7), van Verordening (EU) nr. 648/2012; of

b) 

geen bedreiging voor de soepele en ordelijke werking van de markten zou vormen, met name door liquiditeitsfragmentatie en het handelsplatform adequate mechanismen heeft ingevoerd om liquiditeitsfragmentatie te voorkomen, of geen negatieve gevolgen zou hebben in termen van systeemrisico.

Niets in de eerste alinea, onder a), belet dat toegang wordt verleend indien het verzoek bedoeld in lid 1 interoperabiliteit vereist, en het handelsplatform en alle CTP’s die partij zijn bij de voorgestelde interoperabiliteitsregeling, met die regeling hebben ingestemd, en de risico’s waaraan de CTP die het verzoek ontvangt wordt blootgesteld en die uit posities tussen CTP’s voortkomen, bij een derde partij met zekerheden worden gedekt.

Indien de noodzaak van een interoperabiliteitsregeling geheel of gedeeltelijk de reden voor het weigeren van toegang is, dient het handelsplatform de CTP van advies en deelt het de ESMA mee welke andere CTP’s toegang tot het handelsplatform hebben; de ESMA maakt die informatie openbaar, zodat beleggingsondernemingen ervoor kunnen kiezen hun rechten krachtens artikel 37 van Richtlijn 2014/65/EU ten aanzien van die CTP’s uit te oefenen teneinde alternatieve toegangsregelingen te faciliteren.

Indien een bevoegde autoriteit toegang weigert, deelt zij haar besluit binnen twee maanden na ontvangst van het in lid 2 bedoelde verzoek mee, en stelt zij de andere bevoegde autoriteit, het handelsplatform en de CTP in kennis van haar volledige motivering, inclusief de gegevens waarop het besluit is gebaseerd.

5.  
Wat op de beurs verhandelde derivaten betreft, kan een handelsplatform dat onder de relevante drempel valt in het kalenderjaar dat aan de toepassing van deze verordening voorafgaat, vóór de toepassing van deze verordening de ESMA en zijn bevoegde autoriteit ervan in kennis stellen dat het gedurende dertig maanden vanaf de toepassing van deze verordening niet door dit artikel gebonden wenst te zijn voor in die drempel begrepen, op de beurs verhandelde, derivaten. Een handelsplatform dat in elk jaar van die, of van een verdere, periode van dertig maanden onder de relevante drempel blijft, kan aan het einde van de periode de ESMA en zijn bevoegde autoriteit ervan in kennis stellen dat het voor een nieuwe periode van dertig maanden niet gebonden wenst te zijn door dit artikel. Indien kennisgeving wordt gedaan, kan het handelsplatform de toegangsrechten op grond van artikel 35 of dit artikel tijdens de duur van de opt-out niet genieten voor in de relevante drempel begrepen, op de beurs verhandelde, derivaten. De ESMA publiceert een lijst van alle kennisgevingen die zij ontvangt.

De relevante drempel voor de opt-out is een jaarlijks verhandeld nominaal bedrag van 1 000 000 miljoen EUR. Het nominale bedrag wordt aan één kant geteld en omvat alle transacties in op de beurs verhandelde derivaten die volgens de regels van het handelsplatform zijn gesloten.

Indien een handelsplatform tot een groep met nauwe onderlinge banden behoort, wordt de drempel berekend door de jaarlijkse verhandelde nominale bedragen van alle in de Unie gevestigde handelsplatforms van de groep als geheel op te tellen.

Indien een handelsplatform dat op grond van dit lid kennisgeving heeft gedaan, nauwe banden heeft met één of meer CTP’s, genieten die CTP’s tijdens de duur van de opt-out de toegangsrechten op grond van artikel 35 of dit artikel niet voor in de relevante drempel begrepen, op de beurs verhandelde, derivaten.

6.  

De ESMA stelt ontwerpen van technische reguleringsnormen op om de volgende zaken te specificeren:

a) 

de specifieke voorwaarden waaronder een handelsplatform een verzoek om toegang kan weigeren, met inbegrip van het verwachte transactievolume, het aantal en de soort gebruikers, regelingen voor het beheer van operationeel risico en complexiteit of andere factoren die significante ongewenste risico’s met zich brengen;

b) 

de omstandigheden waarin toegang moet worden verleend, inclusief de vertrouwelijkheid van de verstrekte informatie met betrekking tot financiële instrumenten gedurende de ontwikkelingsfase en de niet-discriminerende en transparante basis met betrekking tot de vergoedingen voor de toegang;

c) 

de omstandigheden waarin het verlenen van toegang de soepele en ordelijke werking van de markten zal bedreigen of negatieve gevolgen zou hebben in termen van systeemrisico;

d) 

de procedure van kennisgeving op grond van lid 5, met inbegrip van verdere specificaties voor de berekening van het notionele bedrag en de wijze waarop de ESMA de berekening van de volumes kan controleren en de opt-out kan goedkeuren.

De ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 3 juli 2015 voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vast te stellen.

Artikel 37

Niet-discriminerende toegang tot en verplichting tot licentieverlening voor benchmarks

1.  

In gevallen waarin de waarde van een financieel instrument wordt berekend uitgaande van een benchmark, moet een persoon met eigendomsrechten op de benchmark ervoor zorgen dat CTP’s en handelsplatformen ten behoeve van handel en clearing niet-discriminerende toegang krijgen tot:

a) 

relevante prijs- en gegevensstromen en informatie over de samenstelling, methode en prijsvorming van de betreffende benchmark voor clearing- en handelsdoeleinden; en

b) 

licenties.

Een licentie die toegang tot informatie omvat, wordt binnen drie maanden na indiening van het verzoek door een CTP of handelsplatform op billijke, redelijke en niet-discriminerende basis verleend.

De toegang wordt tegen een redelijke commerciële prijs verleend, met inachtneming van de prijs waartegen toegang tot de benchmark wordt verleend, of onder voorwaarden die gelijkwaardig zijn aan voorwaarden waaronder de intellectuele-eigendomsrechten in licentie worden gegeven aan andere CTP’s, andere handelsplatformen of andere betrokken personen ten behoeve van clearing en handel. Aan verschillende CTP’s, handelsplatformen of betrokken personen kunnen alleen verschillende prijzen worden gerekend als dat objectief gerechtvaardigd is op redelijke commerciële gronden, zoals de gevraagde hoeveelheid, omvang of reikwijdte.

2.  

Indien na ►M1  3 januari 2018 ◄ een nieuwe benchmark wordt ontwikkeld treedt de verplichting tot licentieverlening in werking niet later dan dertig maanden nadat een financieel instrument dat naar die benchmark verwijst, is begonnen met of is toegelaten tot de handel. Indien een persoon met eigendomsrechten op een nieuwe benchmark een bestaande benchmark bezit, moet die persoon vaststellen dat de nieuwe benchmark in vergelijking met die eventuele bestaande benchmark aan de volgende cumulatieve voorwaarden voldoet:

a) 

de nieuwe benchmark is niet louter een kopie of een aangepaste versie van die bestaande benchmark en de methode, met inbegrip van de onderliggende gegevens, van de nieuwe benchmark verschilt aanzienlijk van die van de bestaande benchmark; en

b) 

de nieuwe benchmark is geen vervanging voor de bestaande benchmark.

Dit lid doet geen afbreuk aan de toepassing van de mededingingsregels, in het bijzonder de artikelen 101 en 102 VWEU.

3.  

CTP’s, handelsplatformen of verwante entiteiten gaan met een verstrekker van een benchmark geen overeenkomst aan waarvan het effect zou zijn:

a) 

dat het een andere CTP of een ander handelsplatform onmogelijk wordt gemaakt toegang te krijgen tot dergelijke informatie of rechten zoals bedoeld in lid 1; of

b) 

dat het een andere CTP of een ander handelsplatform onmogelijk wordt gemaakt toegang te krijgen tot een dergelijke licentie, zoals bedoeld in lid 1;

4.  

De ESMA stelt ontwerpen van technische reguleringsnormen op om de volgende zaken te specificeren:

a) 

de informatie via licentieverlening die uitsluitend voor gebruik door de CTP of het handelsplatform beschikbaar moet worden gesteld op grond van lid 1, onder a);

b) 

andere omstandigheden waarin toegang wordt verleend, inclusief de vertrouwelijkheid van de verstrekte informatie;

c) 

de normen aan de hand waarvan kan worden bewezen dat een benchmark nieuw is overeenkomstig lid 2, onder a) en b).

De ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 3 juli 2015 voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 38

Toegang voor CTP’s en handelsplatformen uit derde landen

1.  
Een handelsplatform dat in een derde land is gevestigd, kan alleen om toegang tot een in de Unie gevestigde CTP verzoeken, indien de Commissie met betrekking tot dat derde land een besluit heeft aangenomen in overeenstemming met artikel 28, lid 4. Een in een derde land gevestigde CTP kan om toegang tot een in de Unie gevestigd handelsplatform verzoeken op voorwaarde dat die CTP op grond van artikel 25 van Verordening (EU) nr. 648/2012 is erkend. CTP’s en handelsplatformen die in derde landen zijn gevestigd krijgen alleen toestemming om gebruik te maken van de in de artikelen 35 en 36 bedoelde toegangsrechten indien de Commissie overeenkomstig lid 3 in een besluit heeft vastgesteld dat het wettelijke en toezichtskader van het derde land wordt geacht te voorzien in een effectief gelijkwaardig systeem om CTP’s en handelsplatformen waaraan uit hoofde van rechtsstelsels van derde landen een vergunning is verleend toegang te verlenen tot CTP’s en handelsplatformen die in het betreffende derde land zijn gevestigd.
2.  

CTP’s en handelsplatformen die in derde landen zijn gevestigd kunnen alleen om een vergunning en de toegangsrechten verzoeken overeenkomstig artikel 37 indien de Commissie overeenkomstig lid 3 van dit artikel in een besluit heeft vastgesteld dat het wettelijke en toezichtskader van het derde land wordt geacht te voorzien in een effectief gelijkwaardig systeem in het kader waarvan aan CTP’s en handelsplatformen waaraan krachtens rechtsstelsels van derde landen een vergunning is verleend op billijke, redelijke en niet-discriminerende basis toegang wordt verleend tot:

a) 

relevante prijs- en gegevensstromen en informatie over de samenstelling, methode en prijsvorming van benchmarks voor clearing- en handelsdoeleinden; en

b) 

licenties

van personen met eigendomsrechten op benchmarks die in het betreffende derde land zijn gevestigd.

3.  
De Commissie kan overeenkomstig de onderzoeksprocedure van artikel 51 besluiten vaststellen om te bepalen dat het wettelijke en toezichtskader van een derde land waarborgt dat handelsplatformen en CTP’s met een vergunning in dat derde land voldoen aan wettelijk bindende vereisten die gelijkwaardig zijn aan de in lid 2 van dit artikel bedoelde vereisten en dat zij onderworpen zijn aan effectief toezicht en effectieve handhaving in dat derde land.

Het wettelijke en toezichtskader van een derde land wordt gelijkwaardig geacht als het voldoet aan alle volgende voorwaarden:

a) 

handelsplatformen in het betreffende derde land zijn vergunningplichtig en zijn doorlopend aan effectief toezicht en effectieve handhaving onderworpen;

b) 

het voorziet in een effectief gelijkwaardig systeem om CTP’s en handelsplatformen waaraan krachtens rechtsstelsels van derde landen een vergunning is verleend effectieve toegang te verlenen tot in het betreffende derde land gevestigde CTP’s en handelsplatformen;

c) 

het wettelijke en toezichtskader van het betreffende derde land voorziet in een effectief gelijkwaardig systeem in het kader waarvan aan CTP’s en handelsplatformen waaraan krachtens rechtsstelsels van derde landen een vergunning is verleend op billijke, redelijke en niet-discriminerende basis effectieve toegang wordt verleend tot:

i) 

relevante prijs- en gegevensstromen en informatie over de samenstelling, methode en prijsvorming van benchmarks voor clearing- en handelsdoeleinden; en

ii) 

licenties

van personen met eigendomsrechten op benchmarks die in het betreffende derde land zijn gevestigd.

▼M3



TITEL VI BIS

BEVOEGDHEDEN VAN DE ESMA



HOOFDSTUK 1

Bevoegdheden en procedures

Artikel 38 bis

Bevoegdheidsuitoefening door de ESMA

De op grond van de artikelen 38 ter tot en met 38 sexies aan de ESMA, een functionaris van de ESMA of een andere door de ESMA gemachtigde persoon verleende bevoegdheden worden niet aangewend om de openbaarmaking te verlangen van aan het juridische verschoningsrecht onderworpen gegevens of documenten.

Artikel 38 ter

Informatieverzoek

1.  

De ESMA kan bij eenvoudig verzoek of bij besluit verlangen dat de volgende personen alle nodige informatie verschaffen om de ESMA in staat te stellen haar taken op grond van deze verordening te vervullen:

a) 

een APA, een verstrekker van een consolidated tape, een ARM, indien zij onder het toezicht van de ESMA vallen, en een beleggingsonderneming of een marktexploitant die een handelsplatform exploiteert om de datarapporteringsdiensten van een APA, een verstrekker van een consolidated tape of een ARM te exploiteren, en de personen onder wier zeggenschap zij staan of over wie zij zeggenschap uitoefenen;

b) 

de bestuurders van de in punt a) genoemde personen;

c) 

de accountants en adviseurs van de in punt a) genoemde personen.

2.  

Ieder eenvoudig informatieverzoek als bedoeld in lid 1:

a) 

verwijst naar dit artikel als rechtsgrondslag voor dat verzoek;

b) 

vermeldt het doel van dat verzoek;

c) 

geeft nader aan welke informatie wordt verlangd;

d) 

bepaalt binnen welke termijn de informatie moet worden verstrekt;

e) 

geeft aan dat de persoon die om de informatie wordt gevraagd, niet verplicht is die informatie te verstrekken, maar dat, als er vrijwillig op het verzoek wordt ingegaan, de verstrekte informatie niet onjuist of misleidend mag zijn;

f) 

vermeldt het bedrag van de geldboete die overeenkomstig artikel 38 nonies wordt opgelegd wanneer de verschafte informatie onjuist of misleidend is.

3.  

Wanneer de ESMA krachtens lid 1 bij besluit gelast informatie te verstrekken:

a) 

verwijst zij naar dit artikel als rechtsgrondslag voor dat verzoek;

b) 

vermeldt zij het doel van dat verzoek;

c) 

geeft zij nader aan welke informatie wordt verlangd;

d) 

bepaalt zij binnen welke termijn de informatie moet worden verstrekt;

e) 

vermeldt zij de dwangsommen die overeenkomstig artikel 38 decies zullen worden opgelegd wanneer de verlangde informatie onvolledig is;

f) 

vermeldt zij de geldboete die overeenkomstig artikel 38 nonies zal worden opgelegd wanneer de antwoorden op de vragen onjuist of misleidend zijn;

g) 

vermeldt zij dat tegen het besluit bezwaar kan worden gemaakt bij de bezwaarcommissie van de ESMA en dat bij het Hof van Justitie van de Europese Unie (Hof van Justitie) tegen het besluit beroep kan worden ingesteld overeenkomstig de artikelen 60 en 61 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

4.  
De in lid 1 genoemde personen of hun vertegenwoordigers en, in het geval van rechtspersonen of verenigingen zonder rechtspersoonlijkheid, de krachtens de wet of hun statuten tot vertegenwoordiging bevoegde personen verstrekken de verlangde informatie. Naar behoren gemachtigde advocaten kunnen namens hun cliënten de verlangde informatie verstrekken. De cliënten blijven volledig verantwoordelijk indien de verstrekte informatie onvolledig, onjuist of misleidend is.
5.  
De ESMA zendt zonder onnodige vertraging een afschrift van het eenvoudig verzoek of van haar besluit aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van de in lid 1 genoemde personen.

Artikel 38 quater

Algemene onderzoeken

1.  

Om haar taken op grond van deze verordening uit te voeren, kan de ESMA de nodige onderzoeken naar de in artikel 38 ter, lid 1, genoemde personen uitvoeren. In dat verband zijn de functionarissen van de ESMA en andere door de ESMA gemachtigde personen bevoegd:

a) 

alle vastleggingen, gegevens, procedures en ander materiaal te onderzoeken dat relevant is voor de uitvoering van hun taken, ongeacht de aard van de informatiedrager;

b) 

voor echt gewaarmerkte kopieën of uittreksels te maken of te verkrijgen van dergelijke vastleggingen, gegevens, procedures en ander materiaal;

c) 

alle in artikel 38 ter, lid 1, genoemde personen of hun vertegenwoordigers of personeelsleden op te roepen en te verzoeken om mondelinge of schriftelijke toelichting bij feiten of documenten met betrekking tot het onderwerp en het doel van de inspectie, en de antwoorden op te tekenen;

d) 

alle andere natuurlijke personen of rechtspersonen te horen die daarin toestemmen, om informatie betreffende het onderwerp van een onderzoek te verzamelen;

e) 

overzichten van telefoon- en dataverkeer op te vragen.

2.  
De functionarissen van de ESMA en andere door de ESMA ten behoeve van de in lid 1 bedoelde onderzoeken gemachtigde personen oefenen hun bevoegdheden uit na overlegging van een schriftelijke machtiging waarin het voorwerp en het doel van het onderzoek zijn vermeld. In die machtiging worden ook de dwangsommen vermeld die overeenkomstig artikel 38 decies worden opgelegd indien de vereiste vastleggingen, gegevens, procedures of ander materiaal, of de antwoorden op vragen, gesteld aan de in artikel 38 ter, lid 1, genoemde personen, niet of onvolledig worden verstrekt, alsmede de geldboeten die overeenkomstig artikel 38 nonies worden opgelegd wanneer de antwoorden op vragen, gesteld aan de in artikel 38 ter, lid 1, genoemde personen, onjuist of misleidend zijn.
3.  
De in artikel 38 ter, lid 1, genoemde personen zijn verplicht zich aan op grond van een besluit van de ESMA ingestelde onderzoeken te onderwerpen. Dat besluit vermeldt het voorwerp en het doel van het onderzoek, de dwangsommen die overeenkomstig artikel 38 decies zijn opgelegd, de krachtens Verordening (EU) nr. 1095/2010 beschikbare rechtsmiddelen en het recht om bij het Hof van Justitie tegen het besluit beroep in te stellen.
4.  
Tijdig voorafgaand aan een in lid 1 bedoeld onderzoek stelt de ESMA de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar het onderzoek dient plaats te vinden, in kennis van het onderzoek en van de identiteit van de gemachtigde personen. Op verzoek van de ESMA worden die gemachtigde personen bij de uitvoering van hun taken bijgestaan door functionarissen van de betrokken bevoegde autoriteit. Functionarissen van de betrokken bevoegde autoriteit mogen op verzoek eveneens bij de onderzoeken aanwezig zijn.
5.  
Indien volgens het toepasselijke nationale recht voor een verzoek om de in lid 1, onder e), bedoelde overzichten van telefoon- of dataverkeer de toestemming van een rechterlijke instantie is vereist, wordt die toestemming gevraagd. Die toestemming kan ook bij wijze van voorzorgsmaatregel worden gevraagd.
6.  

Wanneer een nationale rechterlijke instantie een aanvraag om toestemming voor een in lid 1, onder e), bedoeld verzoek om overzichten van telefoon- of dataverkeer ontvangt, vergewist die instantie zich ervan dat:

a) 

het in lid 3 bedoelde door de ESMA vastgestelde besluit authentiek is;

b) 

de te nemen maatregelen evenredig en niet willekeurig of buitensporig zijn.

Voor de toepassing van punt b) mag de nationale rechterlijke instantie de ESMA om nadere toelichting verzoeken, met name met betrekking tot de redenen die de ESMA heeft om aan te nemen dat op deze verordening inbreuk is gemaakt, en tot de ernst van de vermoedelijke inbreuk en de aard van de betrokkenheid van de aan de dwangmaatregelen onderworpen persoon. De nationale rechterlijke instantie mag evenwel niet de noodzakelijkheid van het onderzoek heroverwegen, noch vragen dat zij in het bezit wordt gesteld van de informatie in het dossier van de ESMA. Het besluit van de ESMA kan slechts door het Hof van Justitie op zijn rechtmatigheid worden getoetst volgens de procedure beschreven in Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 38 quinquies

Inspecties ter plaatse

1.  
Om haar taken op grond van deze verordening uit te voeren, kan de ESMA alle nodige inspecties ter plaatse uitvoeren in de bedrijfsruimten van de in artikel 38 ter, lid 1, genoemde personen.
2.  
De functionarissen van de ESMA en andere door de ESMA tot het uitvoeren van een inspectie ter plaatse gemachtigde personen mogen bedrijfsruimten van de personen die onder het door de ESMA vastgestelde onderzoeksbesluit vallen, betreden en hebben alle in artikel 38 ter, lid 1, vastgestelde bevoegdheden. Zij zijn tevens bevoegd tot het verzegelen van alle ruimten en boeken of vastleggingen van het bedrijf voor de duur van en voor zover vereist voor de inspectie.
3.  
De ESMA stelt de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de inspectie zal worden uitgevoerd, voldoende tijd vóór de inspectie hiervan in kennis. Wanneer dit voor het behoorlijk en efficiënt uitvoeren van de inspecties vereist is, kan de ESMA, nadat zij de betrokken bevoegde autoriteit daarvan in kennis heeft gesteld, de inspectie ter plaatse onaangekondigd uitvoeren. Inspecties in overeenstemming met dit artikel worden uitgevoerd op voorwaarde dat de betrokken bevoegde autoriteit heeft bevestigd dat zij geen bezwaar maakt tegen die inspecties.
4.  
De functionarissen van de ESMA en andere door de ESMA tot het uitvoeren van een inspectie ter plaatse gemachtigde personen oefenen hun bevoegdheden uit onder overlegging van een schriftelijke machtiging waarin het voorwerp en het doel van de inspectie en de dwangsommen die overeenkomstig artikel 38 decies worden opgelegd wanneer de betrokken personen zich niet aan het onderzoek onderwerpen, nader zijn aangegeven.
5.  
De in artikel 38 ter, lid 1, genoemde personen onderwerpen zich aan bij ESMA-besluit gelaste inspecties ter plaatse. Dat besluit vermeldt het voorwerp en het doel van de inspectie, de datum waarop de inspectie zal aanvangen, de dwangsommen die overeenkomstig artikel 38 decies worden opgelegd, de krachtens Verordening (EU) nr. 1095/2010 beschikbare rechtsmiddelen en het recht om bij het Hof van Justitie tegen het besluit beroep in te stellen.
6.  
De functionarissen van en de personen die zijn gemachtigd of aangesteld door de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de inspectie zal worden uitgevoerd, verlenen op verzoek van de ESMA actief bijstand aan de functionarissen van de ESMA en andere door de ESMA gemachtigde personen. Functionarissen van de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat mogen eveneens bij de inspecties ter plaatse aanwezig zijn.
7.  
De ESMA mag bevoegde autoriteiten ook verzoeken om, namens haar, specifieke onderzoekstaken en inspecties ter plaatse uit te voeren als bepaald in dit artikel en in artikel 38 ter, lid 1.
8.  
Wanneer de functionarissen van de ESMA en andere door de ESMA gemachtigde begeleidende personen constateren dat een persoon zich tegen een op grond van dit artikel gelaste inspectie verzet, verleent de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat hun de nodige bijstand om hen in staat te stellen hun inspectie ter plaatse uit te voeren, zo nodig door een beroep te doen op de politie of een gelijkwaardige rechtshandhavingsautoriteit.
9.  
Indien het nationale recht voorschrijft dat voor de in lid 1 bedoelde inspectie ter plaatse of voor de in lid 7 bedoelde bijstand de toestemming van een rechterlijke instantie is vereist, wordt die toestemming gevraagd. Die toestemming kan ook bij wijze van voorzorgsmaatregel worden gevraagd.
10.  

Wanneer een nationale rechterlijke instantie een aanvraag om de toestemming voor een in lid 1 bedoelde inspectie ter plaatse of voor de in lid 7 bedoelde bijstand ontvangt, vergewist die instantie zich ervan dat:

a) 

het in lid 5 bedoelde door de ESMA vastgestelde besluit authentiek is;

b) 

de te nemen maatregelen evenredig en niet willekeurig of buitensporig zijn.

Voor de toepassing van punt b) mag de nationale rechterlijke instantie de ESMA om nadere toelichting verzoeken, met name met betrekking tot de redenen die de ESMA heeft om aan te nemen dat op deze verordening inbreuk is gemaakt, en tot de ernst van de vermoedelijke inbreuk en de aard van de betrokkenheid van de aan de dwangmaatregelen onderworpen persoon. De nationale rechterlijke instantie mag evenwel niet de noodzakelijkheid van het onderzoek heroverwegen, noch vragen dat zij in het bezit wordt gesteld van de informatie in het dossier van de ESMA. Het besluit van de ESMA kan slechts door het Hof van Justitie op zijn rechtmatigheid worden getoetst volgens de procedure beschreven in Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 38 sexies

Uitwisseling van informatie

De ESMA en de bevoegde autoriteiten verschaffen elkaar zonder onnodige vertraging de informatie die nodig is voor de uitoefening van hun taken op grond van deze verordening.

Artikel 38 septies

Beroepsgeheim

Het beroepsgeheim als bedoeld in artikel 76 van Richtlijn 2014/65/EU geldt voor de ESMA en voor alle personen die werkzaam zijn of zijn geweest voor de ESMA, of alle andere personen aan wie de ESMA taken heeft gedelegeerd, met inbegrip van door de ESMA aangestelde accountants en deskundigen.

Artikel 38 octies

Toezichtsmaatregelen van de ESMA

1.  

Wanneer de ESMA tot de bevinding komt dat een in artikel 38 ter, lid 1, onder a), genoemde persoon een inbreuk op een van de in titel IV bis vermelde voorschriften heeft gemaakt, neemt zij één of meer van de volgende maatregelen:

a) 

vaststelling van een besluit waarbij de persoon wordt gelast de inbreuk te beëindigen;

b) 

vaststelling van een besluit waarbij geldboeten of dwangsommen worden opgelegd overeenkomstig de artikelen 38 nonies en 38 decies;

c) 

het doen van openbare kennisgevingen.

2.  

Bij het nemen van de in lid 1 bedoelde maatregelen houdt de ESMA rekening met de aard en de ernst van de inbreuk, op basis van de volgende criteria:

a) 

de duur en de frequentie van de inbreuk;

b) 

de vraag of financiële criminaliteit veroorzaakt of gefaciliteerd is door, dan wel op enige andere wijze valt toe te schrijven aan de inbreuk;

c) 

de vraag of de inbreuk opzettelijk of uit onachtzaamheid is gemaakt;

d) 

de mate van verantwoordelijkheid van de voor de inbreuk verantwoordelijke persoon;

e) 

de financiële draagkracht van de voor de inbreuk verantwoordelijke persoon, zoals deze met name blijkt uit de totale omzet van de verantwoordelijke rechtspersoon of het jaarinkomen en het nettovermogen van de verantwoordelijke natuurlijke persoon;

f) 

de impact van de inbreuk op de belangen van beleggers;

g) 

de omvang van de door de voor de inbreuk verantwoordelijke persoon behaalde winsten of vermeden verliezen, dan wel de verliezen voor derden ten gevolge van de inbreuk, voor zover die zijn vast te stellen;

h) 

de mate waarin de voor de inbreuk verantwoordelijke persoon aan de ESMA medewerking heeft verleend, onverminderd de noodzaak te zorgen voor terugbetaling van de door die persoon behaalde winsten of vermeden verliezen;

i) 

eerdere inbreuken door de voor de inbreuk verantwoordelijke persoon;

j) 

maatregelen die de voor de inbreuk verantwoordelijke persoon na de inbreuk heeft genomen, om herhaling van de inbreuk te voorkomen.

3.  
De ESMA stelt de voor de inbreuk verantwoordelijke persoon zonder onnodige vertraging in kennis van op grond van lid 1 genomen maatregelen en zij deelt die besluiten mee aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en aan de Commissie. Zij maakt die maatregelen publiekelijk bekend op haar website binnen tien werkdagen vanaf de datum waarop zij zijn genomen.

De in de eerste alinea bedoelde openbaarmaking omvat het volgende:

a) 

een verklaring dat de voor de inbreuk verantwoordelijke persoon het recht heeft bezwaar te maken tegen het besluit;

b) 

in voorkomend geval, een verklaring dat bezwaar is gemaakt, met de vermelding dat dit bezwaar geen schorsende werking heeft;

c) 

een verklaring dat de bezwaarcommissie van de ESMA overeenkomstig artikel 60, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1095/2010 de toepassing van het bestreden besluit kan opschorten.



HOOFDSTUK 2

BESTUURSRECHTELIJKE SANCTIES EN ANDERE BESTUURSRECHTELIJKE MAATREGELEN

Artikel 38 nonies

Geldboeten

1.  
Wanneer de ESMA, overeenkomstig artikel 38 duodecies, lid 5, tot de bevinding komt dat een persoon, opzettelijk of uit onachtzaamheid, een inbreuk op een van de in titel IV bis vermelde voorschriften heeft gemaakt, stelt zij een besluit vast waarbij overeenkomstig lid 2 van dit artikel een geldboete wordt opgelegd.

Een inbreuk wordt geacht opzettelijk te zijn gepleegd als de ESMA objectieve factoren vaststelt die aantonen dat een persoon opzettelijk heeft gehandeld om de inbreuk te plegen.

2.  
De in lid 1 bedoelde geldboete bedraagt maximaal 200 000 EUR of, in de lidstaten die niet de euro als munt hebben, het overeenkomstige bedrag in de nationale valuta.
3.  
Bij het vaststellen van de hoogte van een geldboete overeenkomstig lid 1 houdt de ESMA rekening met de in artikel 38 octies, lid 2, uiteengezette criteria.

Artikel 38 decies

Dwangsommen

1.  

De ESMA legt, bij besluit, dwangsommen op teneinde:

a) 

een persoon ertoe te dwingen een einde te maken aan een inbreuk, overeenkomstig een op grond van artikel 38 octies, lid 1, onder a), genomen besluit;

b) 

een in artikel 38 ter, lid 1, genoemde persoon ertoe te dwingen:

i) 

volledige informatie te verschaffen waarom is verzocht bij een besluit op grond van artikel 38 ter;

ii) 

zich aan een onderzoek te onderwerpen en met name volledige vastleggingen, gegevens, procedures of enig ander verlangd materiaal over te leggen en andere informatie aan te vullen en te verbeteren die in het kader van een bij een besluit op grond van artikel 38 quater ingesteld onderzoek zijn verstrekt;

iii) 

zich aan een bij een besluit op grond van artikel 38 quinquies gelaste inspectie ter plaatse te onderwerpen.

2.  
Een dwangsom is effectief en evenredig. De dwangsom wordt opgelegd per dag vertraging.
3.  
Onverminderd het bepaalde in lid 2 bedraagt de dwangsom 3 % van de gemiddelde dagomzet in het voorafgaande boekjaar of, in het geval van natuurlijke personen, 2 % van de gemiddelde daginkomsten in het voorafgaande kalenderjaar. Zij wordt berekend vanaf de in het besluit tot oplegging van de dwangsom bepaalde datum.
4.  
Een dwangsom wordt opgelegd voor een periode van maximaal zes maanden vanaf de kennisgeving van het besluit van de ESMA. Na het verstrijken van die periode beziet de ESMA de maatregel opnieuw.

Artikel 38 undecies

Openbaarmaking, aard, tenuitvoerlegging en toewijzing van geldboeten en dwangsommen

1.  
De ESMA maakt alle overeenkomstig de artikelen 38 nonies en 38 decies opgelegde geldboeten en dwangsommen openbaar, tenzij die openbaarmaking de financiële markten ernstig in gevaar zou brengen of onevenredige schade zou berokkenen aan de betrokken partijen. Die openbaarmaking bevat geen persoonsgegevens in de zin van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad ( 12 ).
2.  
Overeenkomstig de artikelen 38 nonies en 38 decies opgelegde geldboeten en dwangsommen zijn bestuurlijk van aard.
3.  
Wanneer de ESMA besluit geen geldboeten of dwangsommen op te leggen, stelt zij het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat hiervan in kennis en geeft zij de redenen voor haar besluit.
4.  
De overeenkomstig de artikelen 38 nonies en 38 decies opgelegde geldboeten en dwangsommen zijn afdwingbaar.

De afdwinging verloopt volgens de procedureregels die van kracht zijn in de lidstaat op het grondgebied waarvan zij plaatsvindt.

5.  
De bedragen van de geldboeten en dwangsommen worden toegewezen aan de algemene begroting van de Europese Unie.

Artikel 38 duodecies

Procedureregels voor het nemen van toezichtsmaatregelen en het opleggen van geldboeten

1.  
Wanneer de ESMA bij het uitvoeren van haar taken op grond van deze verordening tot de bevinding komt dat er ernstige aanwijzingen zijn voor het eventuele bestaan van feiten die één of meer inbreuken op de voorschriften van titel IV bis vormen, stelt de ESMA intern een onafhankelijke onderzoeksfunctionaris aan om de zaak te onderzoeken. De aangestelde functionaris is niet betrokken bij en is direct noch indirect betrokken geweest bij het toezicht op of de vergunningprocedure voor de betrokken aanbieder van datarapporteringsdiensten en vervult zijn taken onafhankelijk van de ESMA.
2.  
De in lid 1 genoemde onderzoeksfunctionaris onderzoekt de vermeende inbreuken en neemt daarbij opmerkingen in aanmerking van de personen die voorwerp zijn van onderzoek, om daarna een volledig dossier met zijn bevindingen bij de ESMA in te dienen.
3.  
Voor het verrichten van zijn taken kan de onderzoeksfunctionaris gebruikmaken van de bevoegdheid tot het verzoeken om informatie overeenkomstig artikel 38 ter en tot het uitvoeren van onderzoeken en inspecties ter plaatse overeenkomstig de artikelen 38 quater en 38 quinquies.
4.  
Bij het verrichten van zijn taken heeft de onderzoeksfunctionaris toegang tot alle documenten en informatie die de ESMA bij haar toezichtswerkzaamheden heeft vergaard.
5.  
De onderzoeksfunctionaris stelt, nadat hij zijn onderzoek heeft afgerond en voordat hij het dossier met zijn bevindingen bij de ESMA indient, de personen die voorwerp zijn van onderzoek, in de gelegenheid over de onderzochte punten te worden gehoord. De onderzoeksfunctionaris baseert zijn bevindingen alleen op feiten ten aanzien waarvan de betrokken personen de gelegenheid hebben gehad opmerkingen te maken.
6.  
De rechten van verdediging van de personen die voorwerp zijn van onderzoek, worden volledig in acht genomen tijdens het op grond van dit artikel gevoerde onderzoek.
7.  
Wanneer de onderzoeksfunctionaris het dossier met zijn bevindingen aan de ESMA voorlegt, stelt hij de personen die voorwerp zijn van onderzoek, van dat feit in kennis. De personen die voorwerp zijn van onderzoek, zijn gerechtigd toegang tot het dossier te krijgen, onder voorbehoud van het rechtmatige belang van andere personen bij de bescherming van hun bedrijfsgeheimen. Het recht op toegang tot het dossier geldt niet voor vertrouwelijke informatie die derden raakt.
8.  
De ESMA neemt, op basis van het dossier met de bevindingen van de onderzoeksfunctionaris en na de personen die voorwerp zijn van onderzoek, op hun verzoek overeenkomstig artikel 38 terdecies te hebben gehoord, een besluit over de vraag of de personen die voorwerp zijn van onderzoek, al dan niet één of meer inbreuken op de voorschriften van titel IV bis hebben gemaakt, en in voorkomend geval neemt zij een toezichtsmaatregel overeenkomstig artikel 38 octies.
9.  
De onderzoeksfunctionaris neemt niet deel aan de beraadslagingen van de ESMA en mengt zich in het geheel niet in het besluitvormingsproces van de ESMA.
10.  
De Commissie stelt uiterlijk op 1 oktober 2021 overeenkomstig artikel 50 gedelegeerde handelingen vast tot nadere bepaling van de procedureregels voor de uitoefening van de bevoegdheid tot het opleggen van geldboeten of dwangsommen, met inbegrip van bepalingen inzake de rechten van verdediging, bepalingen inzake termijnen en de inning van geldboeten of dwangsommen, en de verjaringstermijnen voor het opleggen en de tenuitvoerlegging van geldboeten en dwangsommen.
11.  
Wanneer de ESMA bij het uitvoeren van haar taken op grond van deze verordening tot de bevinding komt dat er ernstige aanwijzingen zijn voor het eventuele bestaan van een strafbaar feit, verwijst zij de zaak voor strafrechtelijke vervolging naar de bevoegde nationale autoriteiten. Voorts ziet de ESMA af van het opleggen van geldboeten of dwangsommen wanneer een eerdere vrijspraak of veroordeling in een krachtens het nationale recht gevoerde strafprocedure wegens eenzelfde feit of in wezen gelijkaardige feiten reeds in kracht van gewijsde is gegaan.

Artikel 38 terdecies

Horen van de betrokken personen

1.  
Voordat de ESMA een besluit neemt overeenkomstig de artikelen 38 octies, 38 nonies en 38 decies, stelt zij de aan de procedure onderworpen personen in de gelegenheid te worden gehoord met betrekking tot haar bevindingen. De ESMA doet haar besluiten slechts steunen op bevindingen ten aanzien waarvan de aan de procedure onderworpen personen in de gelegenheid zijn gesteld opmerkingen te maken.

Het eerste lid is niet van toepassing indien dringende maatregelen vereist zijn om aanzienlijke en dreigende schade aan het financiële stelsel te voorkomen. In dat geval kan de ESMA een voorlopig besluit nemen en worden de betrokken personen zo spoedig mogelijk na het nemen van het besluit in de gelegenheid gesteld te worden gehoord.

2.  
De rechten van verdediging van de personen die voorwerp zijn van onderzoek, worden volledig in acht genomen tijdens de procedure. Zij zijn gerechtigd toegang tot het dossier van de ESMA te krijgen, onder voorbehoud van het rechtmatige belang van andere personen bij de bescherming van hun bedrijfsgeheimen. Het recht op toegang tot het dossier geldt niet voor vertrouwelijke informatie of voor interne voorbereidende documenten van de ESMA.

Artikel 38 quaterdecies

Toetsing door het Hof van Justitie

Het Hof van Justitie heeft volledige rechtsmacht om besluiten van de ESMA waarbij een geldboete of een dwangsom wordt opgelegd, te toetsen. Het kan de opgelegde boete of dwangsom intrekken, verlagen of verhogen.

Artikel 38 quindecies

Vergunnings- en toezichtsvergoedingen

1.  
De ESMA berekent de aanbieders van datarapporteringsdiensten vergoedingen overeenkomstig deze verordening en overeenkomstig de ingevolge lid 3 van dit artikel vastgestelde gedelegeerde handelingen. De uitgaven van de ESMA die nodig zijn voor de vergunningverlening aan en het toezicht op aanbieders van datarapporteringsdiensten en voor de terugbetaling van alle kosten die de bevoegde autoriteiten bij het uitvoeren van hun werkzaamheden op grond van deze verordening kunnen maken, met name ingevolge overeenkomstig artikel 38 sexdecies gedelegeerde taken, worden volledig door die vergoedingen gedekt.
2.  
Het bedrag van een individuele vergoeding die een bepaalde aanbieder van datarapporteringsdiensten wordt berekend, dekt alle administratieve kosten die de ESMA maakt voor de met die aanbieder verband houdende vergunning- en toezichtactiviteiten. Het is evenredig aan de omzet van de aanbieder van datarapporteringsdiensten.
3.  
De Commissie stelt uiterlijk op 1 oktober 2021 overeenkomstig artikel 50 een gedelegeerde handeling ter aanvulling van deze verordening vast, teneinde de soorten vergoedingen, de aangelegenheden waarvoor een vergoeding verschuldigd is, de hoogte van de vergoedingen en de wijze waarop deze dienen te worden voldaan, nader te bepalen.

Artikel 38 sexdecies

Delegatie van taken door de ESMA aan bevoegde autoriteiten

1.  
De ESMA kan, wanneer zulks voor de goede uitoefening van een toezichtstaak is vereist, overeenkomstig de op grond van artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 door de ESMA gepubliceerde richtsnoeren specifieke toezichtstaken aan de bevoegde autoriteit van een lidstaat delegeren. Bij die specifieke toezichtstaken kan het met name gaan om de bevoegdheid om overeenkomstig artikel 38 ter om informatie te verzoeken en om overeenkomstig de artikelen 38 quater en 38 quinquies onderzoeken en inspecties ter plaatse uit te voeren.
2.  

Voordat een taak wordt gedelegeerd, pleegt de ESMA met de betrokken bevoegde autoriteit overleg over:

a) 

de reikwijdte van de te delegeren taak;

b) 

het tijdschema voor het vervullen van de taak; en

c) 

het overdragen van de noodzakelijke informatie door en aan de ESMA.

3.  
De ESMA vergoedt een bevoegde autoriteit de kosten die zijn gemaakt als gevolg van het uitvoeren van gedelegeerde taken, in overeenstemming met de op grond van artikel 38 quindecies, lid 3, vastgestelde gedelegeerde handeling.
4.  
De ESMA evalueert het in lid 1 bedoelde besluit op gezette tijden. Een delegatie van taken kan te allen tijde worden ingetrokken.
5.  
Het delegeren van taken laat de verantwoordelijkheid van de ESMA onverlet en beperkt de ESMA niet in haar mogelijkheden om ten aanzien van de gedelegeerde activiteit leiding te geven en toezicht uit te oefenen.

▼B



TITEL VII

TOEZICHTMAATREGELEN VOOR PRODUCTINTERVENTIE EN POSITIES



HOOFDSTUK 1

Producttoezicht en -interventie

Artikel 39

Markttoezicht

1.  
Overeenkomstig artikel 9, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1095/2010 houdt de ESMA toezicht op de markt voor financiële instrumenten die in de Unie op de markt worden gebracht, worden verspreid of worden verkocht.
2.  
Overeenkomstig artikel 9, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1093/2010 houdt de EBA toezicht op de markt voor gestructureerde deposito’s die in de Unie op de markt worden gebracht, worden verspreid of worden verkocht.
3.  
De bevoegde autoriteiten houden toezicht op financiële instrumenten en gestructureerde deposito’s die in of vanuit de betrokken lidstaat op de markt worden gebracht, worden verspreid of worden verkocht.

Artikel 40

Tijdelijke interventiebevoegdheden van de ESMA

1.  

In overeenstemming met artikel 9, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1095/2010 kan de ESMA, mits aan de voorwaarden van de leden 2 en 3 is voldaan, de volgende zaken tijdelijk verbieden of beperken in de Unie:

a) 

het op de markt brengen, verspreiden of verkopen van bepaalde financiële instrumenten of financiële instrumenten met bepaalde specifieke kenmerken; of

b) 

een soort financiële activiteit of praktijk.

Een verbod of beperking kan gelden in omstandigheden of gebonden zijn aan voorwaarden die door de ESMA worden gespecificeerd.

2.  

De ESMA neemt alleen een besluit op grond van lid 1 als aan alle hiernavolgende voorwaarden is voldaan:

a) 

de voorgestelde maatregel heeft tot doel een significante reden tot bezorgdheid over beleggersbescherming of een bedreiging van het ordelijk functioneren en de integriteit van financiële markten of grondstoffenmarkten of van de stabiliteit van het financiële stelsel in de Unie of een deel daarvan aan te pakken;

b) 

de vereisten op grond van het Unierecht die van toepassing zijn op het betreffende financiële instrument of de betreffende activiteit wenden de bedreiging niet af;

c) 

een bevoegde autoriteit heeft of bevoegde autoriteiten hebben geen maatregelen genomen om de bedreiging af te wenden of de maatregelen die zijn genomen wenden de bedreiging niet adequaat af.

Als aan de voorwaarden van de eerste alinea wordt voldaan, kan ESMA het verbod of de beperking als bedoeld in lid 1 uit voorzorg opleggen voordat een financieel instrument op de markt is gebracht, verspreid of aan cliënten is verkocht.

3.  

Wanneer de ESMA op grond van dit artikel maatregelen neemt, ziet zij erop toe dat die maatregel:

a) 

geen nadelig effect heeft op de efficiëntie van de financiële markten of op de beleggers dat niet in verhouding staat tot de voordelen van de maatregel;

b) 

niet het risico van reguleringsarbitrage oplevert; en

c) 

indien de maatregel betrekking heeft op landbouwgrondstoffenderivaten, genomen is na overleg met de overheidsinstanties die bevoegd zijn voor het toezicht op en het beheer en de regulering van de fysieke markten voor landbouwproducten op grond van Verordening (EG) nr. 1234/2007.

Indien een bevoegde autoriteit of bevoegde autoriteiten een maatregel heeft of hebben genomen op grond van artikel 42, kan de ESMA elk van de in lid 1 genoemde maatregelen nemen zonder het in artikel 43 bedoelde advies uit te brengen.

4.  
Voordat zij besluit maatregelen te nemen op grond van dit artikel, stelt de ESMA de bevoegde autoriteiten van de voorgenomen maatregel in kennis.
5.  
De ESMA publiceert op haar website een kennisgeving van elk besluit tot het nemen van maatregelen op grond van dit artikel. In de kennisgeving worden de bijzonderheden van het verbod of de beperking vermeld en wordt aangegeven op welk tijdstip na de publicatie van de kennisgeving de maatregelen in werking zullen treden. Een verbod of beperking geldt alleen voor handelingen die zijn verricht na de inwerkingtreding van de maatregelen.

▼M3

6.  
De ESMA heroverweegt op gezette tijden, en ten minste om de zes maanden, een verbod dat of beperking die op grond van lid 1 is opgelegd. Na ten minste twee opeenvolgende verlengingen en op basis van een passende analyse om de impact op de consumenten te beoordelen, kan de ESMA besluiten het verbod of de beperking voor een jaar te verlengen.

▼B

7.  
Maatregelen die door de ESMA worden genomen op grond van dit artikel krijgen voorrang boven eerdere maatregelen van een bevoegde autoriteit.
8.  
De Commissie stelt overeenkomstig artikel 50 gedelegeerde handelingen vast waarin de criteria en factoren worden gespecificeerd waarmee de ESMA rekening moet houden om te bepalen wanneer er sprake is van een significante reden tot bezorgdheid over de beleggersbescherming of een bedreiging van het ordelijk functioneren of de integriteit van financiële markten of grondstoffenmarkten of van de stabiliteit van het financiële stelsel in de Unie of een deel daarvan, zoals bedoeld in lid 2, onder a).

Die criteria en factoren omvatten:

a) 

de complexiteit van een financieel instrument en de relatie tot de soort cliënt aan wie het wordt aangeboden en verkocht;

b) 

de omvang of de nominale waarde van een uitgifte van financiële instrumenten;

c) 

het innovatiegehalte van een financieel instrument, een activiteit of een praktijk;

d) 

de hefboomwerking van een financieel instrument of een praktijk.

Artikel 41

Tijdelijke interventiebevoegdheden van de EBA

1.  

In overeenstemming met artikel 9, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1093/2010 kan de EBA, mits aan de voorwaarden van de leden 2 en 3 is voldaan, de volgende zaken tijdelijk verbieden of beperken in de Unie:

a) 

het op de markt brengen, verspreiden of verkopen van bepaalde gestructureerde deposito’s of gestructureerde deposito’s met bepaalde specifieke kenmerken; of

b) 

een soort financiële activiteit of praktijk.

Een verbod of beperking kan gelden in omstandigheden of gebonden zijn aan voorwaarden die door de EBA worden gespecificeerd.

2.  

De EBA neemt alleen een besluit op grond van lid 1 als aan alle hiernavolgende voorwaarden is voldaan:

a) 

de voorgestelde maatregel heeft tot doel een aanzienlijke reden tot bezorgdheid over de bescherming van beleggers of een bedreiging voor het ordelijk functioneren en de integriteit van financiële markten of voor de stabiliteit van het financiële stelsel in de Unie of een deel daarvan aan te pakken;

b) 

de reguleringsvoorschriften op grond van het Unierecht die van toepassing zijn op het betreffende gestructureerde deposito of de betreffende activiteit wenden de bedreiging niet af;

c) 

een bevoegde autoriteit heeft of bevoegde autoriteiten hebben geen maatregelen genomen om de bedreiging af te wenden of de maatregelen die zijn genomen wenden de bedreiging niet adequaat af.

Als aan de voorwaarden van de eerste alinea wordt voldaan, kan de EBA het verbod of de beperking als bedoeld in lid 1 uit voorzorg opleggen voordat een gestructureerd deposito op de markt is gebracht, verspreid of aan cliënten is verkocht.

3.  

Wanneer de EBA op grond van dit artikel maatregelen neemt, zorgt zij ervoor dat de maatregel:

a) 

geen nadelig effect heeft op de efficiëntie van de financiële markten of op de beleggers dat niet in verhouding staat tot de voordelen van de maatregel; [en]

b) 

niet het risico van reguleringsarbitrage oplevert.

Indien een bevoegde autoriteit of bevoegde autoriteiten een maatregel heeft of hebben genomen op grond van artikel 42, kan de EBA elk van de in lid 1 genoemde maatregelen nemen zonder het in artikel 43 bedoelde advies uit te brengen.

4.  
Voordat zij besluit maatregelen te nemen op grond van dit artikel, stelt de EBA de bevoegde autoriteiten van de voorgenomen maatregel in kennis.
5.  
De EBA publiceert op haar website een kennisgeving van elk besluit tot het nemen van maatregelen op grond van dit artikel. In de kennisgeving worden de bijzonderheden van het verbod of de beperking vermeld en wordt aangegeven op welk tijdstip na de publicatie van de kennisgeving de maatregelen in werking zullen treden. Een verbod of beperking geldt alleen voor handelingen die zijn verricht na de inwerkingtreding van de maatregelen.

▼M3

6.  
De EBA heroverweegt op gezette tijden, en ten minste om de zes maanden, een verbod dat of beperking die op grond van lid 1 is opgelegd. Na ten minste twee opeenvolgende verlengingen en op basis van een passende analyse om de impact op de consumenten te beoordelen, kan de EBA besluiten het verbod of de beperking voor een jaar te verlengen.

▼B

7.  
Maatregelen die door de EBA worden genomen op grond van dit artikel krijgen voorrang boven eerdere maatregelen van een bevoegde autoriteit.
8.  
De Commissie stelt overeenkomstig artikel 50 gedelegeerde handelingen vast waarin de criteria en factoren worden gespecificeerd waarmee de EBA rekening moet houden om te bepalen wanneer er sprake is van een significante reden tot bezorgdheid over de beleggersbescherming of een bedreiging van het ordelijk functioneren of de integriteit van financiële markten en van de stabiliteit van het financiële stelsel in de Unie of een deel daarvan, zoals bedoeld in lid 2, onder a).

Die criteria en factoren omvatten:

a) 

de complexiteit van een gestructureerd deposito en de relatie tot de soort cliënt aan wie het wordt aangeboden en verkocht;

b) 

de omvang of de nominale waarde van een uitgifte van gestructureerde deposito’s;

c) 

het innovatiegehalte van een gestructureerd deposito, een activiteit of een praktijk;

d) 

de hefboomwerking van een gestructureerde deposito of een praktijk.

Artikel 42

Productinterventie door bevoegde autoriteiten

1.  

Een bevoegde autoriteit kan het volgende in of vanuit de betreffende lidstaat verbieden of beperken:

a) 

het op de markt brengen, verspreiden of verkopen van bepaalde financiële instrumenten of gestructureerde deposito’s of financiële instrumenten of gestructureerde deposito’s met bepaalde specifieke kenmerken; of

b) 

een soort financiële activiteit of praktijk.

2.  

Een bevoegde autoriteit kan een in lid 1 bedoelde maatregel nemen indien zij op redelijke gronden heeft geconcludeerd dat:

a) 

ofwel

i) 

een financieel instrument, een gestructureerd deposito of een financiële activiteit of praktijk een significante reden tot bezorgdheid over de beleggersbescherming vormt of een bedreiging vormt voor het ordelijk functioneren en de integriteit van financiële markten of grondstoffenmarkten, of voor de stabiliteit van het financiële stelsel of een deel daarvan in ten minste één lidstaat; of

ii) 

een derivaat heeft een negatief effect op het prijsvormingsmechanisme op de onderliggende markt;

b) 

de bestaande vereisten op grond van het Unierecht die van toepassing zijn op het betreffende gestructureerde deposito of de betreffende financiële activiteit of praktijk onvoldoende zijn om de onder a) bedoelde bedreiging af te wenden en dat de kwestie niet beter zou kunnen worden aangepakt met beter toezicht of handhaving van de bestaande vereisten;

c) 

de maatregel evenredig is als rekening wordt gehouden met de aard van het gesignaleerde risico, het kennisniveau van de betreffende beleggers of marktdeelnemers en het te verwachten effect van de maatregel op de beleggers en marktdeelnemers die het financiële instrument of het gestructureerde deposito bezitten of gebruiken of van het financiële instrument, het gestructureerde deposito, de activiteit of praktijk profiteren;

d) 

de bevoegde autoriteit de bevoegde autoriteiten in andere lidstaten die een aanzienlijk effect kunnen ondervinden van de maatregel voldoende heeft geraadpleegd;

e) 

de maatregel geen discriminerend effect heeft op diensten of activiteiten die vanuit een andere lidstaat worden verricht; en.

f) 

zij naar behoren heeft overlegd met de overheidsinstanties die bevoegd zijn voor het toezicht op en het beheer en de regulering van de fysieke markten voor landbouwproducten op grond van Verordening (EG) nr. 1234/2007 ingeval een financieel instrument of een financiële activiteit of praktijk een ernstige bedreiging vormt voor het ordelijk functioneren en de integriteit van een fysieke markt voor landbouwproducten.

Indien aan de voorwaarden van de eerste alinea wordt voldaan, kan de bevoegde autoriteit het verbod of de beperking als bedoeld in lid 1 uit voorzorg opleggen voordat een financieel instrument of een gestructureerd deposito op de markt is gebracht, verspreid of aan cliënten is verkocht.

Een verbod of beperking kan gelden in omstandigheden of onderworpen zijn aan uitzonderingen die door de bevoegde autoriteit worden gespecificeerd.

3.  

De bevoegde autoriteit mag alleen een verbod of beperking opleggen op grond van dit artikel als zij minimaal een maand voordat de maatregel van kracht moet worden alle andere bevoegde autoriteiten en de ESMA schriftelijk of op een andere door de autoriteiten overeengekomen wijze in kennis heeft gesteld van de bijzonderheden van:

a) 

het financiële instrument of de financiële activiteit of praktijk waarop de voorgestelde maatregel betrekking heeft;

b) 

de precieze aard van het voorgestelde verbod of de voorgestelde beperking en het geplande tijdstip waarop de maatregel van kracht moet worden; en

c) 

de gegevens waarop zij haar besluit heeft gebaseerd en op grond waarvan het is vastgesteld dat aan alle in lid 2 genoemde voorwaarden is voldaan.

4.  
In uitzonderlijke gevallen, wanneer de bevoegde autoriteit een snel optreden op grond van dit artikel noodzakelijk acht om schade veroorzaakt door de in lid 1 bedoelde instrumenten, gestructureerde deposito’s, praktijken en activiteiten te voorkomen, kan de bevoegde autoriteit op voorlopige basis optreden met schriftelijke kennisgeving, ten minste 24 uur voordat de maatregel van kracht moet worden, aan alle andere bevoegde autoriteiten en de ESMA, of, voor gestructureerde deposito’s, de EBA, op voorwaarde dat aan alle criteria van dit artikel is voldaan en duidelijk wordt aangetoond dat de specifieke reden tot bezorgdheid of de specifieke bedreiging niet adequaat kan worden aangepakt met inachtneming van de kennisgevingstermijn van één maand. De bevoegde autoriteit neemt geen voorlopige maatregelen voor een periode langer dan drie maanden.
5.  
De bevoegde autoriteit publiceert op haar website een kennisgeving van elk besluit tot het opleggen van een verbod of beperking als bedoeld in lid 1. In de kennisgeving moeten de bijzonderheden van het verbod of de beperking worden vermeld en moet worden aangegeven op welk tijdstip na de publicatie van de kennisgeving de maatregelen in werking zullen treden en op grond van welke gegevens is vastgesteld dat aan alle voorwaarden in lid 2 is voldaan. Een verbod of beperking geldt alleen voor maatregelen die zijn genomen na de publicatie van de kennisgeving.
6.  
De bevoegde autoriteit trekt verboden of beperkingen in zodra de voorwaarden in lid 2 niet langer van toepassing zijn.
7.  
De Commissie stelt overeenkomstig artikel 50 gedelegeerde handelingen vast waarin de criteria en factoren worden gespecificeerd waarmee de bevoegde autoriteiten rekening moeten houden om te bepalen wanneer er sprake is van een significante reden tot bezorgdheid over de beleggersbescherming of een bedreiging van het ordelijk functioneren of de integriteit van financiële markten of grondstoffenmarkten en van de stabiliteit van het financiële stelsel in ten minste één lidstaat, zoals bedoeld in lid 2, onder a).

Die criteria en factoren omvatten:

a) 

de complexiteit van een gestructureerd deposito en de relatie tot de soort cliënt aan wie het wordt aangeboden, verspreid en verkocht;

b) 

het innovatiegehalte van een financieel instrument of een gestructureerd deposito, een activiteit of een praktijk;

c) 

de hefboomwerking van een financieel product of gestructureerd deposito of praktijk;

d) 

met betrekking tot het ordelijk functioneren en de integriteit van financiële markten of grondstoffenmarkten, de omvang of de nominale waarde van een uitgifte van financiële instrumenten of gestructureerde deposito’s.

Artikel 43

Coördinatie door de ESMA en de EBA

1.  
De ESMA of, voor gestructureerde deposito’s, de EBA vervult een faciliterende en coördinerende rol met betrekking tot de maatregelen die de bevoegde autoriteiten op grond van artikel 42 nemen. De ESMA of, voor gestructureerde deposito’s, de EBA ziet er in het bijzonder op toe dat de maatregelen die door een bevoegde autoriteit worden genomen, gerechtvaardigd en evenredig zijn en dat de bevoegde autoriteiten indien nodig een consistente aanpak hanteren.
2.  
Na ontvangst van een kennisgeving krachtens artikel 42 van een maatregel die op grond van dat artikel wordt opgelegd, neemt de ESMA of, voor gestructureerde deposito’s, de EBA een advies aan waarin zij aangeeft of het verbod of de beperking gerechtvaardigd en evenredig is. Indien de ESMA of, voor gestructureerde deposito’s, de EBA van mening is dat het voor het afwenden van het risico noodzakelijk is dat andere bevoegde autoriteiten maatregelen nemen, wordt dit ook in haar advies vermeld. Het advies wordt gepubliceerd op de website van de ESMA of, voor gestructureerde deposito’s, de EBA.
3.  
Als een bevoegde autoriteit voorstelt maatregelen te nemen of maatregelen neemt die in strijd zijn met een door de ESMA of de EBA aangenomen advies op grond van lid 2 of ondanks een dergelijk advies weigert maatregelen te nemen, publiceert zij op haar website onmiddellijk een kennisgeving waarin de redenen hiervoor volledig worden uitgelegd.



HOOFDSTUK 2

Posities

Artikel 44

Coördinatie van nationale positiebeheersmaatregelen en positielimieten door de ESMA

1.  
De ESMA vervult een faciliterende en coördinerende rol met betrekking tot de maatregelen die de bevoegde autoriteiten op grond van artikel 69, lid 2, onder o) en p), van Richtlijn 2014/65/EU nemen. De ESMA moet er in het bijzonder voor zorgen dat de bevoegde autoriteiten een consistente aanpak hanteren als het erom gaat wanneer deze bevoegdheden worden uitgeoefend en met betrekking tot de aard en omvang van de opgelegde maatregelen en de duur en vervolghandelingen van maatregelen.
2.  
Na ontvangst van een kennisgeving van een maatregel op grond van artikel 79, lid 5, van 2014/65/EU, registreert de ESMA de maatregel en de redenen daarvoor. Met betrekking tot maatregelen die worden genomen op grond van artikel 69, lid 2, onder o) of onder p), van Richtlijn 2014/65/EU, onderhoudt en publiceert zij op haar website een databank met samenvattingen van de maatregelen die van kracht zijn, inclusief bijzonderheden over de betrokken persoon, de toepasselijke financiële instrumenten, eventuele limieten met betrekking tot de omvang van posities die personen te allen tijde kunnen innemen, eventuele vrijstellingen daarvan overeenkomstig artikel 57 van Richtlijn 2014/65/EU, en de redenen daarvoor.

Artikel 45

Bevoegdheden van de ESMA op het gebied van positiebeheer

1.  

In overeenstemming met artikel 9, lid 5 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 neemt de ESMA, indien aan beide voorwaarden in lid 2 is voldaan, een of meer van de volgende maatregelen:

a) 

een persoon om alle relevante informatie verzoeken met betrekking tot de omvang en het doel van een positie of blootstelling aan een risico die is aangegaan via een derivaat;

b) 

na analyse van de overeenkomstig de onder a) verkregen informatie van deze persoon eisen de omvang van de positie of de blootstelling aan een risico te verminderen of weg te nemen overeenkomstig de in lid 10, onder b), bedoelde gedelegeerde handeling;

c) 

in laatste instantie, de mogelijkheden van een persoon om een grondstoffenderivaat te verwerven beperken.

2.  

De ESMA neemt alleen een besluit op grond van lid 1 als aan beide hiernavolgende voorwaarden is voldaan:

a) 

de in lid 1 vermelde maatregelen zijn bedoeld voor het afwenden van een bedreiging van het ordelijk functioneren en de integriteit van financiële markten, met inbegrip van de grondstoffenderivatenmarkten overeenkomstig de in artikel 57, lid 1, van Richtlijn 2014/65/EU opgenomen doelstellingen onder meer met betrekking tot leveringsregelingen voor fysieke grondstoffen, of de stabiliteit van het financiële stelsel in de Unie of een deel daarvan;

b) 

een bevoegde autoriteit heeft of bevoegde autoriteiten hebben geen maatregelen genomen om een bedreiging af te wenden of de genomen maatregelen, wenden de bedreiging onvoldoende af.

De ESMA gaat na of aan de onder a) en b) van de eerste alinea van dit lid bedoelde voorwaarden is voldaan op basis van de criteria en factoren die worden vermeld in de in lid 10, onder a), van dit artikel bedoelde gedelegeerde handeling.

3.  

Bij het nemen van maatregelen als bedoeld in lid 1 ziet de ESMA erop toe dat de maatregel:

a) 

de bedreiging van het ordelijk functioneren en de integriteit van financiële markten, met inbegrip van grondstoffenderivatenmarkten overeenkomstig de in artikel 57, lid 1, van Richtlijn 2014/65/EU opgenomen doelstellingen onder meer met betrekking tot leveringsregelingen voor fysieke grondstoffen, of van de stabiliteit van het financiële stelsel in de Unie of een deel daarvan, gemeten aan de criteria en factoren als omschreven in de in lid 10, onder a), van dit artikel bedoelde gedelegeerde handeling, wezenlijk afwendt, of het vermogen van de bevoegde autoriteiten om toezicht te houden op de bedreiging, gemeten aan diezelfde criteria en factoren, wezenlijk verbetert;

b) 

gemeten overeenkomstig lid 10, onder c), van dit artikel geen risico op reguleringsarbitrage creëert;

c) 

geen van de volgende negatieve effecten heeft op de efficiëntie van financiële markten, dat onevenredig is in vergelijking met de voordelen van de maatregel: vermindering van de liquiditeit in de betreffende markten, het inperken van de voorwaarden ter vermindering van de risico’s die rechtstreeks verband houden met de commerciële activiteit van een niet-financiële tegenpartij verband houden, of het scheppen van onzekerheid voor marktdeelnemers;

Alvorens maatregelen te nemen met betrekking tot voor de groothandel in energieproducten raadpleegt de ESMA het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators dat is opgericht bij Verordening (EG) nr. 713/2009 van het Europees Parlement en de Raad ( 13 );

Alvorens maatregelen te nemen met betrekking tot landbouwgrondstoffenderivaten raadpleegt de ESMA de overheidsinstellingen die bevoegd zijn voor het toezicht op en het beheer en de regulering van de fysieke markten voor landbouwproducten op grond van Verordening (EG) nr. 1234/2007.

4.  
Voordat zij besluit een in lid 1 bedoelde maatregel te nemen of te vernieuwen, stelt de ESMA de betrokken bevoegde autoriteiten in kennis van de voorgestelde maatregel. In het geval van een verzoek op grond van lid 1, onder a) of b), moet de kennisgeving de identiteit van de geadresseerde persoon of personen bevatten, alsmede de bijzonderheden en redenen daarvoor. In het geval van een maatregel op grond van lid 1, onder c), bevat de kennisgeving bijzonderheden over de betreffende persoon, de toepasselijke financiële instrumenten, de relevante kwantitatieve maatregelen zoals de maximumomvang van de positie die de betreffende persoon kan aangaan en de redenen daarvoor.
5.  
De kennisgeving wordt niet later dan 24 uur voordat de maatregel van kracht moet worden of moet worden vernieuwd, gepubliceerd. In uitzonderlijke omstandigheden kan de ESMA de kennisgeving minder dan 24 uur voordat de maatregel van kracht moet worden, publiceren, ingeval het niet mogelijk is een termijn van 24 uur in acht te nemen.
6.  
De ESMA publiceert op haar website een kennisgeving van elk besluit om een van de in lid 1, onder c), bedoelde maatregelen op te leggen of te verlengen. De kennisgeving bevat bijzonderheden over de betreffende persoon, de toepasselijke financiële instrumenten, de relevante kwantitatieve maatregelen zoals de maximumomvang van de positie die de persoon in kwestie kan aangaan en de redenen daarvoor.
7.  
Een maatregel als bedoeld in lid 1, onder c) wordt van kracht als de kennisgeving is gepubliceerd of op een tijdstip dat in de kennisgeving is gespecificeerd en dat later is dan het tijdstip van publicatie en geldt alleen voor transacties die zijn verricht nadat de maatregel van kracht is geworden.
8.  
De ESMA heroverweegt de in lid 1, onder c) bedoelde maatregelen met passende tussenpozen en ten minste elke drie maanden. Als een maatregel na die periode van drie maanden niet wordt verlengd, wordt hij automatisch beëindigd. De leden 2 tot en met 8 zijn eveneens van toepassing op een verlenging van maatregelen.
9.  
Maatregelen die door de ESMA worden genomen op grond van dit artikel krijgen voorrang boven eerdere maatregelen van een bevoegde autoriteit op grond van artikel 69, lid 2, onder o) of p) van Richtlijn 2014/65/EU.
10.  

De Commissie neemt overeenkomstig artikel 50 gedelegeerde handelingen aan waarin de criteria en factoren worden gespecificeerd om het volgende te bepalen:

a) 

het bestaan van een bedreiging van het ordelijk functioneren of de integriteit van financiële markten, met inbegrip van de grondstoffenderivatenmarkten overeenkomstig de in artikel 57, lid 1, van Richtlijn 2014/65/EU opgenomen doelstellingen, en onder meer met betrekking tot leveringsregelingen voor fysieke grondstoffen, of de stabiliteit van het financiële stelsel in de Unie of een deel daarvan, zoals bedoeld in lid 2, onder a) waarbij rekening wordt gehouden met de mate waarin posities worden gebruikt om posities in fysieke grondstoffen of grondstoffencontracten af te dekken en de mate waarin prijzen in onderliggende markten in relatie tot de prijzen van grondstoffenderivaten worden vastgesteld;

b) 

of een positie die of een blootstelling aan een risico dat via een derivaat is aangegaan op passende wijze is verlaagd, zoals bedoeld in lid 1, onder b) van dit artikel;

c) 

in welke situaties het in lid 3, onder b), bedoelde risico op reguleringsarbitrage zich zou kunnen voordoen.

Deze criteria en factoren houden rekening met de technische reguleringsnormen als bedoeld in artikel 57, lid 3, van Richtlijn 2014/65/EU en maken een onderscheid tussen situaties waarin de ESMA optreedt omdat een bevoegde autoriteit niet is opgetreden en situaties waarin de ESMA overeenkomstig artikel 69, lid 2, onder j) of o) van Richtlijn 2014/65/EU een extra risico tegengaat dat de bevoegde autoriteit niet afdoende kan tegengaan.



TITEL VIII

LEVERING VAN DIENSTEN EN VERRICHTING VAN ACTIVITEITEN DOOR ONDERNEMINGEN UIT DERDE LANDEN MET OF ZONDER EEN BIJKANTOOR NA EEN GELIJKWAARDIGHEIDSBESLUIT

Artikel 46

Algemene bepalingen

1.  
Een onderneming uit een derde land kan zonder de vestiging van een bijkantoor beleggingsdiensten verlenen aan of beleggingsactiviteiten verrichten met of zonder nevendiensten voor in aanmerking komende tegenpartijen en professionele cliënten in de zin van deel I van bijlage II bij Richtlijn 2014/65/EU die in de hele Unie zijn gevestigd voor zover zij is opgenomen in het register van ondernemingen uit derde landen dat de ESMA bijhoudt in overeenstemming met artikel 47.
2.  

De ESMA registreert een onderneming uit een derde land die toestemming heeft gevraagd voor de levering van beleggingsdiensten of de verrichting van activiteiten in de hele Unie overeenkomstig lid 1 slechts registreren als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a) 

de Commissie heeft een besluit vastgesteld overeenkomstig artikel 47, lid 1;

b) 

de onderneming heeft in het rechtsgebied waar haar hoofdkantoor is gevestigd, een vergunning voor het verrichten van de beleggingsdiensten en -activiteiten die in de Unie zullen worden verricht en is onderworpen aan effectief toezicht en effectieve handhaving om volledige naleving van de in dat derde land geldende eisen te garanderen;

c) 

er zijn samenwerkingsregelingen getroffen overeenkomstig lid 47, lid 2;

▼M2

d) 

de onderneming heeft de nodige regelingen en procedures opgezet om de in lid 6 bis beschreven informatie te rapporteren.

▼B

3.  
Indien een onderneming uit een derde land overeenkomstig dit artikel is geregistreerd, leggen de lidstaten de onderneming uit een derde land geen extra vereisten op ten aanzien van aangelegenheden die onder deze verordening of onder Richtlijn 2014/65/EU vallen noch bevoordelen zij ondernemingen uit derde landen ten opzichte van ondernemingen uit de Unie.
4.  
De in lid 1 bedoelde onderneming uit een derde land dient haar aanvraag bij de ESMA in nadat de Commissie het in artikel 47 bedoelde besluit heeft vastgesteld waarin wordt bepaald dat het wettelijke en toezichtskader van het derde land waar de onderneming een vergunning heeft, gelijkwaardig is aan de in artikel 47, lid 1, beschreven vereisten.

De aanvragende onderneming uit een derde land verstrekt aan de ESMA alle informatie die noodzakelijk is voor de registratie. Uiterlijk 30 werkdagen na ontvangst van de aanvraag beoordeelt de ESMA of de aanvraag volledig is. Indien de aanvraag niet volledig is, stelt de ESMA een uiterste datum vast waarvoor de aanvragende onderneming uit een derde land aanvullende informatie moet verstrekken.

Het registratiebesluit wordt gebaseerd op de voorwaarden die zijn beschreven in lid 2.

Binnen 180 werkdagen na het indienen van een volledige aanvraag deelt de ESMA de aanvragende onderneming uit een derde land schriftelijk, met een volledig met redenen omklede toelichting, mede of de registratie is geaccepteerd of geweigerd.

▼M2

De lidstaten kunnen ondernemingen uit derde landen toestaan om op hun grondgebied beleggingsdiensten te verlenen aan of beleggingsactiviteiten en nevendiensten te verrichten voor in aanmerking komende tegenpartijen en professionele cliënten in de zin van deel I van bijlage II bij Richtlijn 2014/65/EU overeenkomstig nationale regelgeving indien geen besluit van de Commissie overeenkomstig artikel 47, lid 1, is vastgesteld of indien een dergelijk besluit wel is vastgesteld maar hetzij dat besluit niet langer van kracht is hetzij de betrokken diensten of activiteiten niet onder dat besluit vallen.

▼B

5.  
Ondernemingen uit derde landen die overeenkomstig dit artikel diensten verrichten, delen hun in de Unie gevestigde cliënten voordat er beleggingsdiensten worden geleverd, mee dat het hen niet is toegestaan diensten te verlenen aan andere cliënten dan in aanmerking komende tegenpartijen en professionele cliënten in de zin van deel I van bijlage II bij Richtlijn 2014/65/EU en dat zij niet onder het toezicht in de Unie vallen. Zij geven de naam en het adres op van de bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor het toezicht in het derde land.

De in de eerste alinea genoemde informatie wordt schriftelijk en op in het oog springende wijze verstrekt.

▼M2

De lidstaten zorgen ervoor dat ingeval een in aanmerking komende tegenpartij of een professionele cliënt in de zin van deel I van bijlage II bij Richtlijn 2014/65/EU die in de Unie is gevestigd of gesitueerd, uitsluitend op eigen initiatief de verrichting van een beleggingsdienst of -activiteit door een onderneming uit een derde land initieert, dit artikel niet van toepassing is op de verrichting van die dienst of activiteit door de onderneming uit een derde land voor die persoon, noch op een betrekking die specifiek verband houdt met het verrichten van die dienst of activiteit. Zonder afbreuk te doen aan intragroepbetrekkingen wordt, indien een onderneming uit een derde land, onder meer via een entiteit die namens haar handelt of nauwe banden heeft met de onderneming uit een derde land of een andere persoon die namens een dergelijke entiteit handelt, cliënten of potentiële cliënten in de Unie benadert, deze dienst niet geacht te zijn verleend uitsluitend op initiatief van de cliënt. Een individueel initiatief van dergelijke cliënten geeft een onderneming uit een derde land niet het recht om aan de betrokken persoon nieuwe categorieën van beleggingsproducten of -diensten aan te bieden.

▼B

6.  
Ondernemingen uit derde landen die overeenkomstig dit artikel diensten verlenen of activiteiten verrichten, bieden voordat er ten aanzien van een in de Unie gevestigde cliënt diensten worden geleverd of activiteiten worden verricht aan om eventuele geschillen met betrekking tot die diensten of activiteiten ter beoordeling voor te leggen aan een rechtbank of scheidsgerecht in een lidstaat.

▼M2

6 bis.  
Ondernemingen uit derde landen die overeenkomstig dit artikel diensten verlenen of activiteiten verrichten, brengen de ESMA jaarlijks op de hoogte van het volgende:
a) 

de schaal en de reikwijdte van de door de ondernemingen binnen de Unie verrichte diensten en activiteiten, met inbegrip van de geografische spreiding over de lidstaten;

b) 

voor ondernemingen die de activiteit bedoeld in punt 3 van deel A van bijlage I bij Richtlijn 2014/65/EU verrichten, hun maandelijkse minimale, gemiddelde en maximale blootstelling aan tegenpartijen uit de EU;

c) 

voor ondernemingen die diensten als bedoeld in punt 6 van deel A van bijlage I bij Richtlijn 2014/65/EU verlenen, de totale waarde van financiële instrumenten afkomstig van tegenpartijen uit de EU die de voorafgaande twaalf maanden zijn overgenomen of met plaatsingsgarantie zijn geplaatst;

d) 

de omzet en de totale waarde van de activa die overeenkomen met de in punt a) bedoelde diensten en activiteiten;

e) 

eventuele regelingen die zijn getroffen om beleggers te beschermen en, in voorkomend geval, een nadere beschrijving daarvan;

f) 

het risicobeheersbeleid en de risicobeheersregelingen die de onderneming toepast bij het verrichten van de in punt a) bedoelde diensten en activiteiten;

g) 

de governanceregelingen, met vermelding van de medewerkers met een sleutelfunctie voor de activiteiten van de onderneming in de Unie;

h) 

enige andere informatie die de ESMA of de bevoegde autoriteit in staat stelt haar taken in overeenstemming met deze verordening uit te voeren.

De ESMA deelt de overeenkomstig dit lid ontvangen informatie mee aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten waar een onderneming uit een derde land overeenkomstig dit artikel beleggingsdiensten verleent of beleggingsactiviteiten verricht.

Indien zulks nodig is voor de uitvoering van de taken van de ESMA of de bevoegde autoriteiten in overeenstemming met deze verordening, kan de ESMA, ook op verzoek van de bevoegde autoriteit van de lidstaten waar een onderneming uit een derde land krachtens dit artikel beleggingsdiensten verleent of beleggingsactiviteiten verricht, een onderneming uit een derde land die overeenkomstig dit artikel diensten verleent of activiteiten verricht, verzoeken om verdere informatie met betrekking tot haar operaties.

6 ter.  
Indien een onderneming uit een derde land overeenkomstig dit artikel diensten verleent of activiteiten verricht, houdt zij de gegevens over alle door haar uitgevoerde orders en transacties in financiële instrumenten in de Unie gedurende vijf jaar ter beschikking van de ESMA, ongeacht of deze orders en transacties voor eigen rekening dan wel voor rekening van een cliënt zijn uitgevoerd.

Op verzoek van de bevoegde autoriteit van een lidstaat waar een onderneming uit een derde land overeenkomstig dit artikel beleggingsdiensten verleent of beleggingsactiviteiten verricht, beoordeelt de ESMA de relevante gegevens die overeenkomstig de eerste alinea te harer beschikking worden gehouden, en stelt zij deze gegevens beschikbaar aan de verzoekende bevoegde autoriteit.

6 quater.  
Indien een onderneming uit een derde land niet meewerkt met een onderzoek of een inspectie ter plaatse overeenkomstig artikel 47, lid 2, of indien zij niet tijdig en naar behoren voldoet aan een verzoek van de ESMA overeenkomstig lid 6 bis of lid 6 ter van dit artikel, kan de ESMA haar registratie intrekken of tijdelijk haar activiteiten verbieden of beperken overeenkomstig artikel 49.

▼C2

7.  
De ESMA ontwikkelt, in overleg met de EBA, ontwerpen van technische reguleringsnormen tot nadere bepaling van de informatie die de aanvragende onderneming uit een derde land moet verstrekken in het in lid 4 bedoelde verzoek tot registratie en de in lid 6 bis genoemde te rapporteren informatie.

De ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 26 september 2020 voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

▼M2

8.  
De ESMA ontwikkelt ontwerpen van technische uitvoeringsnormen tot nadere bepaling van het formaat waarin het in artikel 4 bedoelde verzoek tot registratie moet worden ingediend en waarin de in lid 6 bis genoemde informatie moet worden gerapporteerd.

De ESMA legt die ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op 26 september 2020 voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

▼B

Artikel 47

Gelijkwaardigheidsbesluit

▼M2

1.  

De Commissie kan volgens de in artikel 51, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure een besluit vaststellen met betrekking tot een derde land waarin wordt bevestigd dat de wettelijke en toezichtsregelingen van dat derde land al het volgende waarborgen:

a) 

de ondernemingen waaraan in dat derde land een vergunning is verleend, houden zich aan wettelijk bindende prudentiële, organisatorische en bedrijfsvoeringsvoorschriften waarvan het effect gelijkwaardig is aan dat van de vereisten die zijn vastgelegd in deze verordening, in Verordening (EU) nr. 575/2013 en Verordening (EU) 2019/2033 van het Europees Parlement en de Raad ( 14 ), in Richtlijn 2013/36/EU, Richtlijn 2014/65/EU en Richtlijn (EU) 2019/2034 van het Europees Parlement en de Raad ( 15 ), alsmede in de uitvoeringsmaatregelen die op grond van die wetgevingshandelingen zijn vastgesteld;

b) 

de ondernemingen waaraan in dat derde land een vergunning is verleend, zijn onderworpen aan toezicht en handhaving die inachtneming garanderen van de toepasselijke wettelijk bindende prudentiële, organisatorische en bedrijfsvoeringsvoorschriften; en

c) 

het wettelijke kader van dat derde land voorziet in een doeltreffend gelijkwaardig systeem voor erkenning van beleggingsondernemingen waaraan krachtens rechtsstelsels van derde landen een vergunning is verleend.

Indien de schaal en de reikwijdte van de door ondernemingen uit derde landen in de Unie verrichte diensten en activiteiten na de vaststelling van het in de eerste alinea bedoelde besluit waarschijnlijk systeemrelevant zijn voor de Unie, kunnen de in de eerste alinea bedoelde wettelijk bindende prudentiële, organisatorische en bedrijfsvoeringsvoorschriften alleen na een gedetailleerde en granulaire beoordeling geacht worden een effect te hebben dat gelijkwaardig is aan dat van de vereisten die zijn vastgelegd in de in die alinea bedoelde handelingen. Daartoe maakt de Commissie ook een beoordeling van en houdt zij rekening met de toezichtsconvergentie tussen het betrokken derde land en de Unie.

1 bis.  

De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 50 gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde deze verordening aan te vullen door nadere bepaling van de omstandigheden waarin de schaal en de reikwijdte van de diensten en activiteiten die in de Unie door ondernemingen uit derde landen worden verricht na de vaststelling van een in lid 1 bedoeld gelijkwaardigheidsbesluit, waarschijnlijk systeemrelevant voor de Unie zijn.

Indien de schaal en de reikwijdte van de door ondernemingen uit derde landen verleende diensten en verrichte activiteiten waarschijnlijk systeemrelevant voor de Unie zijn, kan de Commissie specifieke operationele voorwaarden aan gelijkwaardigheidsbesluiten koppelen, waardoor de ESMA en de nationale bevoegde autoriteiten zouden beschikken over de nodige instrumenten om reguleringsarbitrage te voorkomen en toezicht te houden op de activiteiten van overeenkomstig artikel 46, lid 2, geregistreerde beleggingsondernemingen uit derde landen met betrekking tot in de Unie verleende diensten en verrichte activiteiten, door ervoor te zorgen dat die ondernemingen voldoen aan:

a) 

vereisten die een gelijkwaardig effect hebben als de in de artikelen 20 en 21 bedoelde vereisten;

b) 

rapportagevereisten die een gelijkwaardig effect hebben als de in artikel 26 bedoelde vereisten, indien informatie niet rechtstreeks en doorlopend kan worden verkregen door middel van een memorandum van overeenstemming met de bevoegde autoriteit van het derde land;

c) 

vereisten die een gelijkwaardig effect hebben als de in de artikelen 23 en 28 bedoelde handelsverplichting, indien van toepassing.

Wanneer de Commissie het in lid 1 van dit artikel bedoelde besluit vaststelt, houdt zij er rekening mee of het derde land al dan niet is aangemerkt als een jurisdictie die volgens het desbetreffende Uniebeleid niet coöperatief is op belastinggebied of als een derde land met een hoog risico in de zin van artikel 9, lid 2, van Richtlijn (EU) 2015/849.

1 ter.  

Het prudentiële, organisatorische en bedrijfsvoeringskader van een derde land wordt geacht een gelijkwaardig effect te hebben als het aan alle volgende voorwaarden voldoet:

a) 

ondernemingen die beleggingsdiensten verlenen of beleggingsactiviteiten verrichten in dat derde land, hebben een vergunning en zijn doorlopend onderworpen aan effectief toezicht en effectieve handhaving;

b) 

voor ondernemingen die beleggingsdiensten verlenen of beleggingsactiviteiten verrichten in dat derde land, gelden toereikende kapitaalvereisten en met name gelden voor ondernemingen die de diensten verlenen of de activiteiten verrichten als bedoeld in punt 3 of punt 6 van deel A van bijlage I bij Richtlijn 2014/65/EU, vergelijkbare kapitaalvereisten als die welke zouden gelden indien zij in de Unie zouden zijn gevestigd.

c) 

voor ondernemingen die beleggingsdiensten verlenen of beleggingsactiviteiten verrichten in dat derde land, gelden passende vereisten met betrekking tot aandeelhouders en leden van hun leidinggevende orgaan;

d) 

ondernemingen die beleggingsdiensten verlenen of beleggingsactiviteiten verrichten, zijn gebonden aan passende bedrijfsvoerings- en organisatorische vereisten;

e) 

de transparantie en de integriteit van de markt zijn gewaarborgd door de preventie van marktmisbruik in de vorm van handel met voorwetenschap en marktmanipulatie.

Voor de toepassing van lid 1 bis van dit artikel beoordeelt de Commissie, wanneer zij de gelijkwaardigheid van voorschriften van een derde land inzake de in de artikelen 23 en 28 bedoelde handelsverplichting beoordeelt, tevens of het rechtskader van het derde land voorziet in criteria voor de aanwijzing van handelsplatforms die worden geacht aan de handelsverplichting te kunnen voldoen, die een soortgelijk effect sorteren als die welke in deze verordening of in Richtlijn 2014/65/EU zijn vastgelegd.

▼B

2.  

De ESMA brengt samenwerkingsregelingen tot stand met de relevante bevoegde autoriteiten van derde landen waarvan de wettelijke en toezichtskaders als effectief gelijkwaardig zijn erkend in overeenstemming met lid 1. In een dergelijke regeling wordt minstens het volgende gespecificeerd:

▼M2

a) 

het mechanisme voor de uitwisseling van informatie tussen de ESMA en de bevoegde autoriteiten van de betrokken derde landen, waaronder toegang tot alle door de ESMA gevraagde informatie met betrekking tot niet-uniale ondernemingen waaraan in derde landen een vergunning is verleend, alsmede, in voorkomend geval, de regelingen voor het verder delen door de ESMA van dergelijke informatie met de bevoegde autoriteiten van de lidstaten;

▼B

b) 

het mechanisme voor onverwijlde kennisgeving aan de ESMA indien een bevoegde autoriteit van een derde land van mening is dat een onderneming uit een derde land die onder haar toezicht valt en die door de ESMA is geregistreerd in het register dat is opgesteld krachtens artikel 48, de voorwaarden voor haar vergunning of een andere wetgeving dat zij moet naleven, overtreedt;

▼M2

c) 

de procedures met betrekking tot de coördinatie van toezichtsactiviteiten, met inbegrip van onderzoeken en inspecties ter plaatse die de ESMA kan verrichten, in samenwerking met de bevoegde autoriteiten van de lidstaten waar de onderneming uit een derde land krachtens artikel 46 beleggingsdiensten verleent of beleggingsactiviteiten verricht, indien dat noodzakelijk is voor de uitvoering van de taken van de ESMA of de bevoegde autoriteiten in overeenstemming met deze verordening, nadat de bevoegde autoriteit van het derde land hiervan naar behoren in kennis is gesteld;

▼M2

d) 

de procedures betreffende een verzoek om informatie krachtens artikel 46, leden 6 bis en 6 ter, dat de ESMA kan indienen bij een overeenkomstig artikel 46, lid 2, geregistreerde onderneming uit een derde land.

▼B

3.  
Een onderneming uit een derde land die is gevestigd in een land waarvan het wettelijke en toezichtskader als effectief gelijkwaardig is erkend in overeenstemming met lid 1 en waaraan overeenkomstig artikel 39 van Richtlijn 2014/65/EU een vergunning is verleend, kan de onder de vergunning vallende diensten en activiteiten ook in andere lidstaten van de Unie verrichten voor in aanmerking komende tegenpartijen en professionele cliënten in de zin van deel I van bijlage II bij Richtlijn 2014/65/EU zonder de vestiging van nieuwe bijkantoren. Hiertoe dient de onderneming te voldoen aan de informatievereisten voor de grensoverschrijdende levering van diensten en de grensoverschrijdende verrichting van activiteiten als voorzien in artikel 34 van Richtlijn 2014/65/EU.

Het bijkantoor blijft onder het toezicht staan van de lidstaat waar overeenkomstig artikel 39 van Richtlijn 2014/65/EU het bijkantoor is gevestigd. Niettemin, en onverminderd de in Richtlijn 2014/65/EU vastgelegde samenwerkingsverplichtingen, kunnen de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar het bijkantoor is gevestigd en de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst evenredige samenwerkingsregelingen sluiten om te waarborgen dat het bijkantoor van de onderneming uit een derde land dat beleggingsdiensten verleent in de Unie passende beleggersbescherming.

4.  
Een onderneming uit een derde land mag niet langer gebruikmaken van de rechten op grond van artikel 46, lid 1, wanneer de Commissie een besluit vaststelt overeenkomstig de in artikel 51, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure waarbij haar besluit op grond van lid 1 van dit artikel met betrekking tot het betreffende derde land wordt ingetrokken.

▼M2

5.  

De ESMA monitort de ontwikkelingen op het gebied van regulering en toezicht, de handhavingspraktijken en andere relevante marktontwikkelingen in derde landen waarvoor de Commissie overeenkomstig lid 1 gelijkwaardigheidsbesluiten heeft vastgesteld, om na te gaan of de voorwaarden op basis waarvan die besluiten zijn genomen, nog steeds vervuld zijn. De ESMA dient jaarlijks bij de Commissie een vertrouwelijk verslag over haar bevindingen in. Indien zij dit dienstig acht, kan de ESMA de EBA raadplegen met betrekking tot het verslag.

In het verslag worden ook de trends opgenomen die op basis van de krachtens artikel 46, lid 6 bis, verzamelde gegevens zijn waargenomen, met name wat betreft ondernemingen die de diensten verlenen of de activiteiten verrichten als bedoeld in de punten 3 en 6 van deel A van bijlage I bij Richtlijn 2014/65/EU.

6.  

De Commissie dient ten minste jaarlijks, op basis van het in lid 5 bedoelde verslag, een verslag in bij het Europees Parlement en de Raad. Het verslag bevat een lijst van gelijkwaardigheidsbesluiten die de Commissie in het verslagleggingsjaar heeft genomen of ingetrokken, alsmede van eventuele maatregelen die de ESMA krachtens artikel 49 heeft genomen, en licht de beweegredenen voor het nemen van die besluiten en maatregelen toe.

Het verslag van de Commissie bevat informatie over de monitoring van de ontwikkelingen op het gebied van regulering en toezicht, de handhavingspraktijken en andere relevante marktontwikkelingen in derde landen waarvoor gelijkwaardigheidsbesluiten zijn vastgesteld. Tevens wordt in het verslag de balans opgemaakt van de wijze waarop de grensoverschrijdende verlening van beleggingsdiensten door ondernemingen uit derde landen zich heeft ontwikkeld in het algemeen en in het bijzonder wat betreft de diensten en activiteiten als bedoeld in de punten 3 en 6 van deel A van bijlage I bij Richtlijn 2014/65/EU. Het verslag bevat te zijner tijd ook informatie over lopende gelijkwaardigheidsbeoordelingen die de Commissie ten aanzien van derde landen verricht.

▼B

Artikel 48

Register

De ESMA houdt een register met de ondernemingen uit derde landen die in de Unie beleggingsdiensten of -activiteiten mogen verrichten overeenkomstig artikel 46. Het register is openbaar toegankelijk op de website van de ESMA en bevat informatie over de diensten of activiteiten die ondernemingen uit derde landen mogen verlenen of verrichten en verwijzen naar de bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor het toezicht op de betreffende onderneming in het derde land.

▼M2

Artikel 49

Door de ESMA te nemen maatregelen

1.  
De ESMA kan het overeenkomstig artikel 46, lid 1, verrichten van beleggingsdiensten of -activiteiten, met of zonder nevendiensten, door een onderneming uit een derde land tijdelijk verbieden of beperken indien de onderneming uit een derde land verzuimd heeft te voldoen aan een verbodsbepaling of beperking die is opgelegd door de ESMA of de EBA overeenkomstig de artikelen 40 en 41 of door een bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 42, of niet tijdig en naar behoren heeft voldaan aan een verzoek van de ESMA overeenkomstig artikel 46, leden 6 bis en 6 ter, of indien de onderneming uit een derde land niet meewerkt met overeenkomstig artikel 47, lid 2, verrichte onderzoeken of inspecties ter plaatse.
2.  

Onverminderd lid 1 trekt de ESMA de registratie van een onderneming uit een derde land in het overeenkomstig artikel 48 ingestelde register in indien de ESMA de zaak heeft doorverwezen naar de bevoegde autoriteit van het derde land en die bevoegde autoriteit niet de passende maatregelen heeft genomen die nodig zijn om de beleggers of de goede werking van de markten in de Unie te beschermen, of heeft verzuimd aan te tonen dat de betrokken onderneming uit het derde land voldoet aan de op haar in het derde land toepasselijke vereisten of aan de voorwaarden waaronder een besluit overeenkomstig artikel 47, lid 1, is vastgesteld, en een van de volgende gevallen zich voordoet:

a) 

de ESMA heeft gegronde redenen, gebaseerd op gedocumenteerde gegevens, waaronder maar niet uitsluitend de overeenkomstig artikel 46, lid 6 bis, jaarlijks verstrekte informatie, om aan te nemen dat de onderneming uit een derde land zich bij de verrichting van beleggingsdiensten en -activiteiten in de Unie gedraagt op een manier die de belangen van de beleggers of het ordelijk functioneren van de markten duidelijk schaadt;

b) 

de ESMA heeft gegronde redenen, gebaseerd op gedocumenteerde gegevens, waaronder maar niet uitsluitend de overeenkomstig artikel 46, lid 6 bis, jaarlijks verstrekte informatie, om aan te nemen dat de onderneming uit een derde land bij de verrichting van beleggingsdiensten en -activiteiten in de Unie de voorschriften die in het derde land gelden en op basis waarvan de Commissie het besluit overeenkomstig artikel 47, lid 1, heeft vastgesteld, ernstig heeft overtreden.

3.  

De ESMA stelt de bevoegde autoriteit van het derde land in kennis van haar voornemen om te zijner tijd overeenkomstig lid 1 of lid 2 op te treden.

Wanneer zij haar besluit over passende maatregelen uit hoofde van dit artikel neemt, houdt de ESMA rekening met de aard en de ernst van het risico voor beleggers en de goede werking van de markten in de Unie, waarbij zij de volgende criteria in overweging neemt:

a) 

de duur en de frequentie van het risico;

b) 

of het risico ernstige of systeemzwakheden in de procedures van ondernemingen uit derde landen aan het licht heeft gebracht;

c) 

of financiële criminaliteit veroorzaakt of gefaciliteerd is door, dan wel op enige andere wijze toe te schrijven valt aan het risico;

d) 

of het risico opzettelijk of uit nalatigheid is ontstaan.

De ESMA stelt de Commissie en de betrokken onderneming uit een derde land onverwijld in kennis van maatregelen die overeenkomstig lid 1 of lid 2 zijn genomen en maakt het besluit bekend op haar website.

De Commissie beoordeelt of de omstandigheden waarin het besluit overeenkomstig artikel 47, lid 1, werd vastgesteld, nog bestaan met betrekking tot het betrokken derde land.

▼B



TITEL IX

GEDELEGEERDE HANDELINGEN EN UITVOERINGSHANDELINGEN



HOOFDSTUK 1

Gedelegeerde handelingen

Artikel 50

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1.  
De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

▼M3

2.  
De in artikel 1, lid 9, artikel 2, leden 2 en 3, artikel 13, lid 2, artikel 15, lid 5, artikel 17, lid 3, artikel 19, leden 2 en 3, artikel 27, lid 4, artikel 27 octies, lid 7, artikel 27 novies, lid 7, artikel 31, lid 4, artikel 38 duodecies, lid 10, artikel 38 quindecies, lid 3, artikel 40, lid 8, artikel 41, lid 8, artikel 42, lid 7, artikel 45, lid 10, en artikel 52, leden 10, 12 en 14, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van 2 juli 2014.

▼C4

3.  
►M3  Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 1, lid 9, artikel 2, leden 2 en 3, artikel 13, lid 2, artikel 15, lid 5, artikel 17, lid 3, artikel 19, leden 2 en 3, artikel 27, lid 4, artikel 27 octies, lid 7, artikel 27 novies, lid 7, artikel 31, lid 4, artikel 38 duodecies, lid 10, artikel 38 quindecies, lid 3, artikel 40, lid 8, artikel 41, lid 8, artikel 42, lid 7, artikel 45, lid 10, en artikel 52, leden 10, 12 en 14, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. ◄ Een besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

▼B

4.  
Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

▼M2

5.  
►M3  Een overeenkomstig artikel 1, lid 9, artikel 2, leden 2 en 3, artikel 13, lid 2, artikel 15, lid 5, artikel 17, lid 3, artikel 19, leden 2 en 3, artikel 27, lid 4, artikel 27 octies, lid 7, artikel 27 novies, lid 7, artikel 31, lid 4, artikel 38 duodecies, lid 10, artikel 38 quindecies, lid 3, artikel 40, lid 8, artikel 41, lid 8, artikel 42, lid 7, artikel 45, lid 10, en artikel 52, leden 10, 12 en 14, vastgestelde gedelegeerde handeling, treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van drie maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en aan de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad vóór het verstrijken van die termijn de Commissie hebben meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. ◄ Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met drie maanden verlengd.

▼B



HOOFDSTUK 2

Uitvoeringshandelingen

Artikel 51

Comitéprocedure

1.  
De Commissie wordt bijgestaan door het bij Besluit 2001/528/EG van de Commissie ( 16 ) ingestelde Europees Comité voor het effectenbedrijf. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.
2.  
Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.



TITEL X

SLOTBEPALINGEN

Artikel 52

Verslagen en herziening

1.  
Uiterlijk op ►M1  3 maart 2020 ◄ brengt de Commissie na raadpleging van de ESMA verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad over het effect in de praktijk van de transparantieverplichtingen die zijn vastgelegd in de artikelen 3 tot en met 13, in het bijzonder over het effect van het in artikel 5 beschreven volumebeperkingsmechanisme, met inbegrip van de kosten van het verhandelen voor in aanmerking komende tegenpartijen en professionele cliënten en de handel in aandelen van ondernemingen met klein en middelgroot kapitaal, en over de doeltreffendheid ervan bij het waarborgen dat het gebruik van de desbetreffende ontheffingen de prijsvorming niet schaadt en over de wijze waarop een passende regeling inzake het opleggen van sancties voor inbreuken op de volumebeperking zou kunnen werken, en de toepassing en verdere gepastheid van de ontheffingen van de verplichtingen tot pretransactionele transparantie op grond van artikel 4, leden 2 en 3, en artikel 9, leden 2 tot en met 5.
2.  

In het in lid 1 bedoelde verslag wordt het effect van het gebruik van de ontheffing op grond van artikel 4, lid 1, onder a) en onder b), punt i), en van het volumebeperkingsmechanisme op grond van artikel 5 op de Europese markten in eigenvermogensinstrumenten beschreven, met bijzondere verwijzing naar:

a) 

het niveau en de trend van de handel in niet-transparante orderboeken gebaseerde handel binnen de Unie vanaf de invoering van deze verordening;

b) 

het effect op de pretransactionele transparante nominale spreads;

c) 

het effect op de diepte van de liquiditeit op transparante orderboeken;

d) 

het effect op het concurrentievermogen en op beleggers binnen de Unie;

e) 

het effect op de handel in aandelen van ondernemingen met klein en middelgroot kapitaal;

f) 

ontwikkelingen op internationaal niveau en besprekingen met derde landen en internationale organisaties.

3.  
Indien in het verslag wordt geconcludeerd dat het gebruik van de ontheffing op grond van artikel 4, lid 1, onder a) en, onder b), punt i), schadelijk is voor de prijsvorming of voor de handel in aandelen van ondernemingen met klein en middelgroot kapitaal, doet de Commissie voorstellen, ook tot wijziging van deze verordening, met betrekking tot het gebruik van die ontheffingen. Die voorstellen bevatten een effectbeoordeling van de voorgestelde wijzigingen en houden rekening met de doelstellingen van deze verordening en met de gevolgen wat betreft marktverstoring en concurrentievermogen, en de mogelijke effecten op beleggers in de Unie.
4.  
Uiterlijk op ►M1  3 maart 2020 ◄ brengt de Commissie, na raadpleging van de ESMA, verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad over het functioneren van artikel 26, onder meer over de vraag of de inhoud en vorm van de transactiemeldingen die zijn ontvangen en uitgewisseld tussen bevoegde autoriteiten, uitgebreid toezicht op de activiteiten van beleggingsondernemingen overeenkomstig artikel 26, lid 1, mogelijk maken. De Commissie kan passende voorstellen doen, waaronder de eis dat transacties worden gemeld aan een door de ESMA aangewezen systeem in plaats van aan de bevoegde autoriteiten, zodat de betrokken bevoegde autoriteiten toegang krijgen tot alle informatie die op grond van dit artikel is gemeld in het kader van deze verordening en Richtlijn 2014/65/EU en voor het opsporen van handel met voorwetenschap en marktmisbruik overeenkomstig Verordening (EU) nr. 596/2014.
5.  
Uiterlijk op ►M1  3 maart 2020 ◄ brengt de Commissie, na raadpleging van de ESMA, verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad over passende oplossingen voor het verminderen van informatieasymmetrieën tussen marktdeelnemers alsook over instrumenten voor toezichthouders om beter toe te zien op de noteringsactiviteiten op handelsplatforms. In dat verslag wordt in ieder geval de mogelijkheid beoordeeld tot ontwikkeling van een Europees beste bied- en laatprijssysteem voor geconsolideerde noteringen met het oog op de verwezenlijking van deze doelstellingen.
6.  
Uiterlijk op ►M1  3 maart 2020 ◄ brengt de Commissie, na raadpleging van de ESMA, verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad over de vooruitgang die is geboekt met betrekking tot de verplaatsing van de handel in gestandaardiseerde otc-derivaten naar beurzen of elektronische handelsplatformen overeenkomstig de artikelen 25 en 28.
7.  
Uiterlijk op ►M1  3 juli 2020 ◄ brengt de Commissie, na raadpleging van de ESMA, verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad over de ontwikkeling van de prijzen ten behoeve van gegevens met betrekking tot transparantie voor en na de handel van gereglementeerde markten, MTF’s, OTF’s, APA’s en verstrekkers van consolidated tape.
8.  
Uiterlijk op ►M1  3 juli 2020 ◄ brengt de Commissie, na raadpleging van de ESMA, verslag uit aan de het Europees Parlement en de Raad ter evaluatie van de interoperabiliteitsbepalingen in artikel 36 van deze verordening en in artikel 8 van Verordening (EU) nr. 648/2012.
9.  
Uiterlijk op ►M1  3 juli 2020 ◄ brengt de Commissie, na raadpleging van de ESMA, verslag uit aan de het Europees Parlement en de Raad over de toepassing van de artikelen 35 en 36 van deze verordening en de artikelen 7 en 8 van Verordening (EU) nr. 648/2012.

Uiterlijk op ►M1  3 juli 2022 ◄ brengt de Commissie, naar raadpleging van de ESMA, verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad over de toepassing van artikel 37.

10.  
Uiterlijk op ►M1  3 juli 2020 ◄ brengt de Commissie, na raadpleging van de ESMA, verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad over het effect van de artikelen 35 en 36 van deze verordening op pas opgerichte en vergunninghoudende CTP’s als bedoeld in artikel 35, lid 5, en op handelsplatforms die nauwe banden met die CTP’s hebben, en over de vraag of de in artikel 35, lid 5, genoemde overgangsregeling moet worden uitgebreid, waarbij de mogelijke voordelen van een beter concurrentievermogen voor de consument en de mate waarin marktdeelnemers een keuze hebben, worden afgewogen tegen het mogelijke onevenredige effect van die bepalingen op pas opgerichte en vergunninghoudende CTP’s en de beperkingen van deelnemers op lokale markten om toegang te krijgen tot mondiale CTP’s en het soepel functioneren van de markt.

Afhankelijk van de conclusies van dat verslag kan de Commissie overeenkomstig artikel 50 een gedelegeerde handeling vaststellen om de overgangsperiode overeenkomstig artikel 35, lid 5, met maximaal 30 maanden te verlengen.

11.  
Uiterlijk op ►M1  3 juli 2020 ◄ brengt de Commissie, na raadpleging van de ESMA, verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad over de vraag of de in artikel 36, lid 5 (nieuw), genoemde drempel geschikt blijft en of de opt-out-regeling voor op de beurs verhandelde derivaten beschikbaar blijft.
12.  
Uiterlijk op 3 juli 2016 legt de Commissie op basis van een door de ESMA in overleg met het ESRB verrichte risicobeoordeling, een verslag voor aan het Europees Parlement en de Raad waarin wordt beoordeeld of op de beurs verhandelde derivaten tijdelijk van de werkingssfeer van de artikelen 35 en 36 moeten worden uitgesloten. In dat verslag wordt rekening gehouden met eventuele risico’s voor de stabiliteit en de ordelijke werking van de financiële markten in de gehele Unie die voortvloeien uit de bepalingen inzake open toegang met betrekking tot op de beurs verhandelde derivaten.

Afhankelijk van de conclusies van dat verslag kan de Commissie overeenkomstig artikel 50 een gedelegeerde handeling vaststellen om op de beurs verhandelde derivaten voor een periode tot dertig maanden, te rekenen vanaf de datum van toepassing van deze verordening, uit te sluiten van de werkingssfeer van de artikelen 35 en 36 tot hoogstens 30 maanden na ►M1  3 januari 2018 ◄ .

▼M2

13.  
Uiterlijk op 31 december 2020 beoordeelt de ESMA de behoeften op het gebied van personeel en middelen die voortvloeien uit de overname van haar bevoegdheden en functies overeenkomstig artikel 64 van Verordening (EU) 2019/2033 en brengt zij over die beoordeling verslag uit aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie.

▼C5

14.  
De Commissie dient, na overleg met de ESMA, bij het Europees Parlement en bij de Raad verslagen in over de werking van de overeenkomstig titel IV bis ingestelde consolidated tape. Het verslag met betrekking tot artikel 27 nonies, lid 1, wordt uiterlijk op 3 september 2019 ingediend. Het verslag met betrekking tot artikel 27 nonies, lid 2, wordt uiterlijk op 3 september 2021 ingediend.

In de in de eerste alinea bedoelde verslagen wordt de werking van de consolidated tape beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:

a) 

de beschikbaarheid en tijdigheid van geconsolideerde posttransactionele informatie die alle transacties omvat, ongeacht of zij op dan wel buiten een handelsplatform zijn uitgevoerd;

b) 

de beschikbaarheid en tijdigheid van volledige en gedeeltelijke posttransactionele informatie van hoge kwaliteit, in formaten die goed toegankelijk en bruikbaar zijn voor marktdeelnemers en die tegen redelijke commerciële voorwaarden ter beschikking worden gesteld.

Wanneer de Commissie concludeert dat de verstrekkers van een consolidated tape er niet in geslaagd zijn informatie te verstrekken op een wijze die aan de criteria van de tweede alinea voldoet, hecht zij aan haar verslag een verzoek aan de ESMA om een procedure van gunning door onderhandelingen in te leiden voor het aanwijzen, via een door de ESMA beheerde aanbestedingsprocedure, van een commerciële entiteit die een consolidated tape exploiteert. De ESMA leidt de procedure in na ontvangst van het verzoek van de Commissie, op de in het verzoek van de Commissie nader aangegeven voorwaarden en in overeenstemming met Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad ( 17 ).

15.  

Wanneer de in lid 14 van dit artikel beschreven procedure is ingeleid, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 50 gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde deze verordening aan te vullen door maatregelen te specificeren om:

a) 

de duur te bepalen van de overeenkomst van de commerciële entiteit die een consolidated tape exploiteert, alsmede de procedure en de voorwaarden voor de verlenging van de overeenkomst en de plaatsing van een nieuwe opdracht;

b) 

te bepalen dat de commerciële entiteit die een consolidated tape exploiteert, dat op exclusieve basis doet en dat geen andere entiteit een vergunning als verstrekker van een consolidated tape krijgt overeenkomstig artikel 27 ter;

c) 

de ESMA te machtigen om te waarborgen dat de via een aanbesteding aangewezen commerciële entiteit die een consolidated tape exploiteert, de aanbestedingsvoorwaarden naleeft;

d) 

ervoor te zorgen dat de commerciële entiteit die een consolidated tape exploiteert, posttransactionele informatie verstrekt die van hoge kwaliteit is, in formaten die goed toegankelijk en bruikbaar zijn voor marktdeelnemers en in een geconsolideerd formaat dat de gehele markt omvat;

e) 

ervoor te zorgen dat de posttransactionele informatie tegen redelijke commerciële voorwaarden wordt verstrekt, zowel op geconsolideerde als op niet-geconsolideerde basis, en aan de behoeften van de gebruikers van deze informatie in de gehele Unie voldoet;

f) 

ervoor te zorgen dat handelsplatformen en APA’s hun transactiegegevens tegen een redelijke kostprijs ter beschikking stellen van de via een door de ESMA beheerde aanbestedingsprocedure aangewezen commerciële entiteit die een consolidated tape exploiteert;

g) 

regelingen te specificeren die van toepassing zijn wanneer de via een aanbestedingsprocedure aangewezen commerciële entiteit die een consolidated tape exploiteert, niet aan de aanbestedingsvoorwaarden voldoet;

h) 

regelingen te specificeren waarbij verstrekkers van een consolidated tape die op grond van artikel 27 ter een vergunning hebben gekregen, wanneer geen gebruik wordt gemaakt van de in punt b) van dit lid vastgestelde machtiging of wanneer er via de aanbestedingsprocedure geen entiteit wordt aangewezen, een consolidated tape kunnen blijven exploiteren totdat een nieuwe aanbestedingsprocedure is afgerond en een commerciële entiteit is aangewezen om een consolidated tape te exploiteren.

▼B

Artikel 53

Wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012

Verordening (EU) nr. 648/2012 wordt als volgt gewijzigd:

1) 

Aan artikel 5, lid 2, wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Bij het opstellen van de ontwerpen van technische reguleringsnormen op grond van dit lid doet de ESMA geen afbreuk aan de in artikel 95 van Richtlijn 2014/65/EU ( 18 ) opgenomen overgangsbepaling met betrekking tot de in deel C, punt 6, vermelde derivatencontracten inzake energie”.

2) 

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

a) 

Lid 1wordt vervangen door:

„1.  

Een CTP die over een vergunning beschikt om otc-derivatencontracten te clearen, aanvaardt deze contracten te clearen op niet-discriminerende en transparante basis, met inbegrip van de onderpandvereisten en vergoedingen voor toegang, ongeacht het handelsplatform. Dit moet er in het bijzonder voor zorgen dat een handelsplatform het recht op niet-discriminerende behandeling geniet voor wat betreft de manier waarop contracten via dat handelsplatform worden verhandeld met betrekking tot:

a) 

de onderpandvereisten en de verrekening van economisch gelijkwaardige contracten, indien het meerekenen van dergelijke contracten bij de vroegtijdige berekening (close-out) en andere verrekeningsprocedures van een CTP overeenkomstig de toepasselijke insolventiewetgeving de soepele en ordelijke werking, de geldigheid of afdwingbaarheid van dergelijke procedures niet in gevaar zou brengen; en

b) 

cross-margining met gecorreleerde contracten die door dezelfde CTP worden gecleard op grond van een risicomodel dat voldoet aan artikel 41.

Een CTP kan verlangen dat een handelsplatform voldoet aan de door de CTP gestelde operationele en technische eisen, ook op het gebied van risicobeheersing.”;

b) 

Het volgende lid wordt toegevoegd:

„6.  
De in lid 1 vermelde voorwaarden betreffende niet-discriminerende behandeling wat betreft de wijze waarop de contracten die via dat handelsplatform worden verhandeld worden behandeld met betrekking tot de onderpandvereisten en de verrekening van economisch gelijkwaardige contracten en cross-margining met gecorreleerde contracten die door dezelfde CTP worden gecleard, worden nader gespecificeerd door de technische normen die krachtens artikel 35, lid 6, onder e) van Verordening (EU) nr. 600/2014 ( *1 ) worden vastgesteld.”.
3) 

In artikel 81, lid 3, wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Een transactieregister geeft gegevens door aan de bevoegde autoriteiten in overeenstemming met de vereisten op grond van artikel 26 van Verordening (EU) nr 600/2014 (*1) ”.

Artikel 54

Overgangsbepaling

▼M2

1.  
Ondernemingen uit derde landen hebben tot drie jaar na de vaststelling door de Commissie van een besluit ten aanzien van het betrokken derde land overeenkomstig artikel 47 de mogelijkheid om overeenkomstig de nationale regelingen diensten en activiteiten te blijven verrichten in de lidstaten. Diensten en activiteiten die niet onder een dergelijk besluit vallen, kunnen overeenkomstig een nationale regeling verder worden verricht.

▼B

2.  
►M5  Indien de Commissie concludeert dat op de beurs verhandelde derivaten niet hoeven te worden uitgesloten van de werkingssfeer van de artikelen 35 en 36 overeenkomstig artikel 52, lid 12, kan een CTP of een handelsplatform vóór 22 juni 2022 haar bevoegde autoriteit om toestemming verzoeken om gebruik te maken van overgangsregelingen. De bevoegde autoriteit kan, rekening houdend met de risico’s voor het ordelijk functioneren van de betreffende CTP of het betreffende handelsplatform als gevolg van de toepassing van de toegangsrechten op grond van artikel 35 of 36 met betrekking tot op de beurs verhandelde derivaten, besluiten dat artikel 35 of 36 niet van toepassing is op respectievelijk de betreffende CTP of het betreffende handelsplatform voor wat betreft op de beurs verhandelde derivaten, gedurende een overgangsperiode tot en met 3 juli 2023. Ingeval de bevoegde autoriteit besluit een dergelijke overgangsperiode goed te keuren, geniet de CTP of het handelsplatform tijdens de duur van de overgangsperiode niet de toegangsrechten op grond van de artikel 35 of 36 met betrekking tot op de beurs verhandelde derivaten. De bevoegde autoriteit stelt de ESMA en in het geval van een CTP het college van bevoegde autoriteiten voor die CTP in kennis telkens zij een overgangsperiode goedkeurt. ◄

Indien een CTP waarvoor de in dit lid bedoelde overgangsregeling is goedgekeurd, nauwe banden heeft met één of meer handelsplatformen, genieten die handelsplatformen tijdens de duur van die overgangsregeling geen toegangsrechten op grond van de artikelen 35 of 36 met betrekking tot op de beurs verhandelde derivaten.

Indien een handelsplatform waarvoor de in dit lid bedoelde overgangsregeling is goedgekeurd, nauwe banden heeft met één of meer CTP’s, genieten die CTP’s tijdens de duur van die overgangsregeling geen toegangsrechten op grond van de artikelen 35 of 36 met betrekking tot op de beurs verhandelde derivaten.

▼M3

Artikel 54 bis

Overgangsmaatregelen met betrekking tot de ESMA

1.  
Alle bevoegdheden en taken met betrekking tot de toezichts- en handhavingsactiviteiten op het gebied van aanbieders van datarapporteringsdiensten worden op 1 januari 2022 overgedragen aan de ESMA, met uitzondering van de bevoegdheden en taken met betrekking tot APA’s en ARM’s die onder de in artikel 2, lid 3, bedoelde afwijking vallen. Die overgedragen bevoegdheden en taken worden op diezelfde datum door de ESMA opgenomen.
2.  
Alle dossiers en werkdocumenten met betrekking tot de toezichts- en handhavingsactiviteiten op het gebied van aanbieders van datarapporteringsdiensten, met inbegrip van alle lopende onderzoeken en handhavingsmaatregelen, of gewaarmerkte kopieën daarvan, worden door de ESMA overgenomen op de in lid 1 genoemde datum.

Een vergunningsaanvraag die uiterlijk op 1 oktober 2021 door de bevoegde autoriteiten is ontvangen, wordt evenwel niet aan de ESMA overgedragen en het besluit tot aanvaarding of weigering van de registratie wordt door de desbetreffende bevoegde autoriteit genomen.

3.  
De in lid 1 bedoelde bevoegde autoriteiten zorgen ervoor dat alle bestaande bescheiden en werkdocumenten, of gewaarmerkte kopieën daarvan, zo spoedig mogelijk en hoe dan ook uiterlijk op 1 januari 2022 aan de ESMA worden overgedragen. Die bevoegde autoriteiten verlenen ook alle noodzakelijke bijstand en advies aan de ESMA om het effectief en efficiënt overdragen en aanvangen van de toezichts- en handhavingsactiviteiten op het gebied van aanbieders van datarapporteringsdiensten te vergemakkelijken.
4.  
De ESMA fungeert als de rechtsopvolger van de in lid 1 bedoelde bevoegde autoriteiten in alle bestuurlijke of gerechtelijke procedures die voortvloeien uit toezichts- en handhavingsactiviteiten die met betrekking tot onder deze verordening vallende aangelegenheden door die bevoegde autoriteiten zijn verricht.
5.  
Vergunningen van een aanbieder van datarapporteringsdiensten die door een bevoegde autoriteit als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 26, van Richtlijn 2014/65/EU zijn afgegeven, blijven ook na de bevoegdheidsoverdracht aan de ESMA geldig.

Artikel 54 ter

Betrekkingen met accountants

1.  

Iedere persoon die is toegelaten in de zin van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad ( 19 ) en bij een aanbieder van datarapporteringsdiensten de taak verricht als beschreven in artikel 34 van Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad ( 20 ) of artikel 73 van Richtlijn 2009/65/EG, dan wel een andere wettelijke taak, heeft de plicht aan de ESMA snel melding te doen van elk feit of besluit met betrekking tot die aanbieder van datarapporteringsdiensten waarvan die persoon bij de uitvoering van die taken kennis heeft gekregen en dat van dien aard is:

a) 

dat het een wezenlijke inbreuk inhoudt op de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen tot vaststelling van de voorwaarden voor vergunning of van specifieke voorschriften betreffende de uitoefening van de werkzaamheden van de aanbieder van datarapporteringsdiensten;

b) 

dat het de bedrijfscontinuïteit van de aanbieder van datarapporteringsdiensten aantast;

c) 

dat het leidt tot weigering van de goedkeuring van de jaarrekening of tot het formuleren van voorbehoud.

Die persoon heeft ook de plicht melding te doen van feiten en besluiten waarvan deze kennis heeft gekregen bij de uitvoering van een van de in de eerste alinea beschreven taken bij een onderneming die nauwe banden heeft met de aanbieder van datarapporteringsdiensten waar deze persoon die taak uitvoert.

2.  
Melding te goeder trouw aan de bevoegde autoriteiten door de personen die zijn toegelaten in de zin van Richtlijn 2006/43/EG van de in lid 1 bedoelde feiten of besluiten, vormt geen inbreuk op een op grond van een contract of een wettelijke bepaling opgelegde beperking inzake de openbaarmaking van informatie, en leidt voor de betrokken persoon tot geen enkele vorm van aansprakelijkheid.

▼B

Artikel 55

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

▼M1

Deze verordening is van toepassing met ingang van 3 januari 2018.

▼B

►C1  In afwijking van de tweede alinea zijn artikel 1, leden 8 en 9, artikel 2, lid 2, artikel 4, lid 6, artikel 5, leden 6 en 9, ◄ artikel 7, lid 2, artikel 9, lid 5, artikel 11, lid 4, artikel 12, lid 2, artikel 13, lid 2, artikel 14, lid 7, artikel 15, lid 5, artikel 17, lid 3, artikel 19, leden 2 en 3, artikel 20, lid 3, artikel 21, lid 5, artikel 22, lid 4, artikel 23, lid 3, artikel 25, lid 3, artikel 26, lid 9, artikel 27, lid 3, artikel 28, leden 4 en 5, artikel 29, lid 3, artikel 30, lid 2, artikel 31, lid 4, artikel 32, leden 1, 5 en 6, artikel 33, lid 2, artikel 35, lid 6, artikel 36, lid 6, artikel 37, lid 4, artikel 38, lid 3, artikel 40, lid 8, artikel 41, lid 8, artikel 42, lid 7, artikel 45, lid 10, artikel 46, lid 7, artikel 47, leden 1 en 4, artikel 20, leden 10 en 12, artikel 54, lid 1, onmiddellijk na de inwerkingtreding van deze verordening van toepassing.

▼M1

Niettegenstaande de tweede alinea is artikel 37, leden 1, 2 en 3, van toepassing met ingang van 3 januari 2020.

▼B

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.



( 1 ) Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).

( 2 ) Verordening (EU) 2015/2365 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende de transparantie van effectenfinancieringstransacties en van hergebruik en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 1).

( 3 ) Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).

( 4 ) Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1).

( 5 ) Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) (PB L 302 van 17.11.2009, blz. 32).

( 6 ) Richtlijn 2003/41/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 juni 2003 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (PB L 235 van 23.9.2003, blz. 10).

( 7 ) Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 1095/2010 (PB L 174 van 1.7.2011, blz. 1).

( 8 ) Verordening (EU) nr. 1227/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de integriteit en transparantie van de groothandelsmarkt voor energie (PB L 326 van 8.12.2011, blz. 1).

( 9 ) Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten in landbouwproducten en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671).

( 10 ) Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme (PB L 309 van 25.11.2005, blz. 15).

( 11 ) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 149/2013 van de Commissie van 19 december 2012 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen betreffende indirecte clearingregelingen, de clearingverplichting, het openbaar register, toegang tot een handelsplatform, niet-financiële tegenpartijen, risico-inperkingstechnieken voor niet door een ctp geclearde otc-derivatencontracten (PB L 52 van 23.2.2013, blz. 11).

( 12 ) Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).

( 13 ) Verordening (EG) nr. 713/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot oprichting van een Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (PB L 211 van 14.8.2009, blz. 1).

( 14 ) Verordening (EU) 2019/2033van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1093/2010, (EU) nr. 575/2013, (EU) nr. 600/2014 en (EU) nr. 806/2014 (PB L 314 van 5.12.2019, blz. 1).

( 15 ) Richtlijn (EU) 2019/2034van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijnen 2002/87/EG, 2009/65/EG, 2011/61/EU, 2013/36/EU, 2014/59/EU en 2014/65/EU (PB L 314 van 5.12.2019, blz. 64).

( 16 ) Besluit 2001/528/EG van de Commissie van 6 juni 2001 tot instelling van het Europees Comité voor het effectenbedrijf (PB L 191 van 13.7.2001, blz. 45).

( 17 ) Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1)

( 18 ) Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349).”.

( *1 ) Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 84).

( 19 ) Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad (PB L 157 van 9.6.2006, blz. 87).

( 20 ) Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 19).

Top