EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32022R0342

Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/342 van de Commissie van 21 december 2021 tot aanvulling van Verordening (EU) 2021/1153 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de specifieke selectiecriteria en de details van de procedure voor de selectie van grensoverschrijdende projecten op het gebied van hernieuwbare energie

C/2021/9875

PB L 62 van 1.3.2022, p. 1–8 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2022/342/oj

1.3.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 62/1


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2022/342 VAN DE COMMISSIE

van 21 december 2021

tot aanvulling van Verordening (EU) 2021/1153 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de specifieke selectiecriteria en de details van de procedure voor de selectie van grensoverschrijdende projecten op het gebied van hernieuwbare energie

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2021/1153 van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2021 tot vaststelling van de Connecting Europe Facility en tot intrekking van de Verordeningen (EU) nr. 1316/2013 en (EU) nr. 283/2014 (1), en met name artikel 7, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad (2) is een nieuw, bindend streefcijfer voor hernieuwbare energie voor de Unie voor 2030 vastgesteld. De richtlijn bevordert ook het gebruik van samenwerkingsmechanismen als doeltreffende instrumenten die bijdragen tot het behalen van dat streefcijfer.

(2)

Verordening (EU) 2021/1153 breidt het toepassingsgebied van het instrument uit van enkel trans-Europese netwerken tot de productie van hernieuwbare energie en stelt een nieuwe categorie projecten vast voor financiering in het kader van de Connecting Europe Facility (CEF), namelijk “grensoverschrijdende projecten op het gebied van hernieuwbare energie”.

(3)

Grensoverschrijdende projecten op het gebied van hernieuwbare energie moeten erop gericht zijn de kosteneffectieve uitrol van hernieuwbare energie in de Unie mogelijk te maken, het bereiken van het bindende streefcijfer van de Unie voor hernieuwbare energie in 2030, als bedoeld in Richtlijn (EU) 2018/2001, te ondersteunen en bij te dragen tot de strategische invoering van innovatieve hernieuwbare technologieën. De projecten moeten ook bijdragen tot decarbonisatie, het voltooien van de interne energiemarkt en betere voorzieningszekerheid door grensoverschrijdende samenwerking tussen de lidstaten op het gebied van planning, ontwikkeling en het kosteneffectieve gebruik van hernieuwbare energiebronnen.

(4)

Om voor financiering in aanmerking te komen, moeten grensoverschrijdende projecten op het gebied van hernieuwbare energie eerst worden opgenomen op een lijst van grensoverschrijdende projecten op het gebied van hernieuwbare energie. De officiële status van “grensoverschrijdend project op het gebied van hernieuwbare energie” kan voordelen opleveren, zoals een grotere zichtbaarheid, meer zekerheid voor investeerders en meer steun van de lidstaten.

(5)

Initiatiefnemers van wie projecten zijn geselecteerd om te worden opgenomen in de lijst van grensoverschrijdende projecten op het gebied van hernieuwbare energie, kunnen ook een aanvraag indienen voor financiering uit hoofde van Verordening (EU) 2021/1153 voor studies of werkzaamheden in verband met die projecten.

(6)

De doelstellingen, de algemene criteria waaraan moet worden voldaan en de te volgen procedure voor grensoverschrijdende projecten op het gebied van hernieuwbare energie staan in deel IV van de bijlage bij Verordening (EU) 2021/1153. Op grond van artikel 7 van die verordening heeft de Commissie de bevoegdheid om een gedelegeerde handeling vast te stellen met de specifieke selectiecriteria en de details van de procedure voor de selectie van grensoverschrijdende projecten die moeten worden opgenomen in de lijst van grensoverschrijdende projecten op het gebied van hernieuwbare energie.

(7)

Grensoverschrijdende projecten op het gebied van hernieuwbare energie moeten worden opgezet door middel van een samenwerkingsmechanisme. Dat mechanisme kan een van de vormen aannemen van een samenwerkingsovereenkomst als bedoeld in de artikelen 8, 9, 11 en 13 van Richtlijn (EU) 2018/2001 en kan worden gesloten tussen twee of meer lidstaten of tussen een of meer lidstaten en een of meer landen buiten de EU. Om aan dit criterium te voldoen, is het belangrijk dat er bewijs is van een zekere mate van steun van de betrokken lidstaten en, in voorkomend geval, landen buiten de EU. Daarom moet een schriftelijke verklaring worden ingediend waarin de bereidheid wordt geuit om het project te steunen door middel van een samenwerkingsovereenkomst, gevalideerd door een verantwoordelijke instelling in alle deelnemende lidstaten en, in voorkomend geval, landen buiten de EU. Er zijn geen specifieke beperkingen ten aanzien van het formaat van de verklaring.

(8)

Overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EU) 2021/1153 komen in een lidstaat gevestigde juridische entiteiten, met inbegrip van joint ventures, in aanmerking voor het programma. Als zodanig kunnen zij op grond van de artikelen 9 en 11 van Richtlijn (EU) 2018/2001 een aanvraag indienen in het kader van een samenwerkingsovereenkomst voor een gezamenlijk project, ook wanneer een land buiten de EU daarbij betrokken is. In het specifieke geval van een gezamenlijke steunregeling overeenkomstig artikel 13 van Richtlijn (EU) 2018/2001 kan echter alleen een lidstaat een aanvraag indienen. Indien het samenwerkingsmechanisme de vorm aanneemt van een op zichzelf staande statistische overdracht overeenkomstig artikel 8 van Richtlijn (EU) 2018/2001, is daar geen extra investering aan verbonden en kan steun in het kader van de CEF derhalve alleen nodig zijn voor studies overeenkomstig artikel 7, lid 3, van Verordening (EU) 2021/1153.

(9)

Overeenkomstig punt 2, b) en c), van deel IV van de bijlage bij Verordening (EU) 2021/1153 moeten grensoverschrijdende projecten een effectievere oplossing bieden voor de uitrol van hernieuwbare energie in vergelijking met projecten die door een van de deelnemende lidstaten alleen worden uitgevoerd. Voordat een project in aanmerking kan komen voor opname op de lijst van grensoverschrijdende projecten op het gebied van hernieuwbare energie moet het dus niet alleen met een samenwerkingsmechanisme tot stand worden gebracht, maar moeten ook de sociaaleconomische nettovoordelen ervan worden aangetoond.

(10)

De sociaaleconomische nettovoordelen van een grensoverschrijdend project op het gebied van hernieuwbare energie moeten worden aangetoond door middel van een kosten-batenanalyse die alle elementen van punt 3 van deel IV van de bijlage bij Verordening (EU) 2021/1153 omvat, opgesteld door de initiatiefnemer van het project. De Commissie zal samen met deze gedelegeerde handeling een methodologie publiceren waarin wordt uiteengezet hoe de kosten-batenanalyse moet worden uitgevoerd en hoe de Commissie moet beoordelen of het project aan de algemene criteria voldoet (3).

(11)

In deel IV van de bijlage bij Verordening (EU) 2021/1153 staan de belangrijkste stappen van de procedure voor de selectie van een project voor opname op de lijst van grensoverschrijdende projecten op het gebied van hernieuwbare energie. De selectieprocedure omvat: a) een eerste evaluatie door de Commissie van de aanvragen voor grensoverschrijdende projecten op het gebied van hernieuwbare energie aan de hand van de algemene criteria; b) de oprichting door de Commissie van een groep voor grensoverschrijdende projecten op het gebied van hernieuwbare energie met de bevoegdheid om een ontwerplijst vast te stellen en toezicht te houden op de uitvoering van de projecten op de lijst zodat zij hun status kunnen behouden; c) goedkeuring van de ontwerplijst door de groep, en d) vaststelling van de definitieve lijst door de Commissie en herziening van de lijst om de twee jaar.

(12)

Bij de vaststelling van de definitieve lijst van grensoverschrijdende projecten op het gebied van hernieuwbare energie moet de Commissie streven naar een passend geografisch evenwicht. Voor de selectie van projecten kan zij ook gebruikmaken van regionale groeperingen, rekening houdend met het feit dat niet alle lidstaten momenteel deel uitmaken van een dergelijke groep en dat grensoverschrijdende samenwerking op het gebied van de uitrol van hernieuwbare energie ook kan plaatsvinden tussen landen die geen fysieke grens delen.

(13)

Grensoverschrijdende projecten op het gebied van hernieuwbare energie kunnen betrekking hebben op verschillende technologieën die voor financiering in aanmerking komen. Dit zijn bijvoorbeeld productie van hernieuwbare energie uit on- en offshore-windenergie, zonne-energie, duurzame biomassa, oceaanenergie, geothermische energie of combinaties daarvan, de aansluiting op het net en aanvullende elementen zoals opslag- of omzettingsfaciliteiten.

(14)

Om het behalen van het EU-streefcijfer voor hernieuwbare energie voor 2030 rechtstreeks mogelijk te maken, moeten de grensoverschrijdende projecten altijd een installatie voor de productie van hernieuwbare energie omvatten als integraal onderdeel van het project. Aanvullende onderdelen van het project die het behalen van de EU 2030-doelstelling voor hernieuwbare energie en de kosteneffectieve uitrol van hernieuwbare energie indirect mogelijk maken door bij te dragen aan de effectieve integratie van de productie van hernieuwbare energie, kunnen in aanmerking komen, zij het niet als op zichzelf staande projecten, maar als integraal onderdeel van het grensoverschrijdende project dat naast de productie van hernieuwbare energie wordt uitgevoerd. Dergelijke aanvullende onderdelen kunnen een grensoverschrijdend transmissienet, thermische opslag, batterijopslag, opslag in de vorm van perslucht en vloeibare lucht, pompcentrales en elektrolyse van water in combinatie met waterstofopslag zijn. Subsidiabele acties zijn niet beperkt tot de elektriciteitssector en kunnen betrekking hebben op andere energiedragers en de mogelijke sectorale koppeling met, bijvoorbeeld, verwarming en koeling, de omzetting van elektriciteit in gas, opslag en vervoer.

(15)

Grensoverschrijdende projecten op het gebied van hernieuwbare energie houden niet noodzakelijkerwijs een fysieke band tussen de samenwerkende lidstaten in. Deze projecten mogen op het grondgebied van slechts één betrokken lidstaat worden uitgevoerd, mits aan de algemene criteria van deel IV van de bijlage wordt voldaan.

(16)

Grensoverschrijdende projecten op het gebied van hernieuwbare energie moeten voldoen aan de toepasselijke wettelijke vereisten inzake duurzaamheid, broeikasgasemissiereductie en het beginsel “geen ernstige afbreuk doen” overeenkomstig artikel 17 van Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad (4).

(17)

Op grond van Verordening (EU) 2021/1153 is het toegestaan dat het CEF-programma studies ondersteunt om grensoverschrijdende projecten op het gebied van hernieuwbare energie te helpen ontwikkelen en identificeren, overeenkomstig artikel 7, lid 3, van die verordening. Deze studies hebben tot doel samenwerkingsmechanismen voor de planning en toepassing van hernieuwbare energie voor te bereiden en de eerste belemmeringen voor het opzetten van dergelijke samenwerkingsmechanismen weg te nemen. Steun voor dergelijke studies kan voorafgaan aan de opname van een project in de lijst van grensoverschrijdende projecten op het gebied van hernieuwbare energie en kan ook worden gebruikt om de aanvraag voor opname op de lijst en/of de kosten-batenanalyse voor te bereiden.

(18)

Een project waaraan steun is verleend voor een studie uit hoofde van artikel 7, lid 3, mag geen voordeel krijgen bij de procedure om het project op te nemen op de lijst van grensoverschrijdende projecten op het gebied van hernieuwbare energie en/of CEF-financiering te ontvangen voor studies en werkzaamheden. Het voordeel van een studie op grond van artikel 7, lid 3, houdt evenmin de verplichting in een aanvraag in te dienen om te worden opgenomen op de lijst van grensoverschrijdende projecten op het gebied van hernieuwbare energie, noch om CEF-financiering aan te vragen voor studies en werkzaamheden.

(19)

Aangezien de risico’s en winstgevendheid van in aanmerking komende projecten kunnen verschillen en in de loop van de tijd kunnen evolueren, kan het passend zijn een deel van de beschikbare toewijzing voor grensoverschrijdende projecten op het gebied van hernieuwbare energie toe te staan via bijdragen aan blendingverrichtingen of een blendingfaciliteit in het kader van InvestEU.

(20)

Alle relevante bepalingen in het kader van de Uniewetgeving, met name inzake de duurzaamheid van bio-energie, capaciteitstoewijzing aan de grenzen, ontvlechting, mededinging en staatssteun, biodiversiteit en milieubescherming, moeten volledig in acht worden genomen door de grensoverschrijdende projecten op het gebied van hernieuwbare energie.

(21)

Alle projecten die zijn opgenomen in de lijst van grensoverschrijdende projecten op het gebied van hernieuwbare energie moeten snel worden uitgevoerd en nauwgezet en regelmatig worden gemonitord en geëvalueerd, waarbij de verslagleggingsvereisten voor initiatiefnemers tot een minimum moeten worden beperkt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Onderwerp

Bij deze verordening worden specifieke selectiecriteria en bijzonderheden vastgesteld met betrekking tot de procedure voor de selectie van grensoverschrijdende projecten op het gebied van hernieuwbare energie overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Verordening (EU) 2021/1153.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1)

“grensoverschrijdend project op het gebied van hernieuwbare energie” of “project”: een grensoverschrijdend project op het gebied van hernieuwbare energie in de zin van Verordening (EU) 2021/1153;

2)

“hernieuwbare energie”: hernieuwbare energie als gedefinieerd in artikel 2, punt 1, van Richtlijn (EU) 2018/2001;

3)

“initiatiefnemer”: een juridische entiteit die een grensoverschrijdend project op het gebied van hernieuwbare energie ontwikkelt, met inbegrip van een lidstaat;

4)

“aanvraag”: een aanvraag om een project door de Commissie te laten selecteren als grensoverschrijdend project op het gebied van hernieuwbare energie in het kader van Verordening (EU) 2021/1153;

5)

“samenwerkingsmechanisme”: samenwerking tussen ten minste twee lidstaten of tussen ten minste één lidstaat en een land buiten de EU, die plaatsvindt overeenkomstig de artikelen 8, 9, 11 en 13 van Richtlijn (EU) 2018/2001;

6)

“samenwerkingsovereenkomst”: een formele overeenkomst tot het opzetten van een samenwerkingsmechanisme;

7)

“ontwerplijst”: de lijst van grensoverschrijdende projecten op het gebied van hernieuwbare energie zoals overeengekomen door de groep zoals bedoeld in punt 4, b), van deel IV van de bijlage bij Verordening (EU) 2021/1153;

8)

“definitieve lijst”: de lijst van grensoverschrijdende projecten op het gebied van hernieuwbare energie zoals vastgesteld door de Commissie overeenkomstig punt 4, g), van deel IV van de bijlage bij Verordening (EU) 2021/1153;

9)

“gastlidstaat”: een lidstaat waar de installatie voor de productie van hernieuwbare energie zich fysiek bevindt;

10)

“afnemende lidstaat”: een lidstaat die een financiële bijdrage levert aan de investering in de productie van hernieuwbare energie in een andere lidstaat;

11)

“deelnemende lidstaten”: zowel afnemende lidstaten als gastlidstaten;

12)

“opslag”: opslag van energie als gedefinieerd in artikel 2, lid 59, van Richtlijn (EU) 2019/944 van het Europees Parlement en de Raad (5);

HOOFDSTUK II

SPECIFIEKE SELECTIECRITERIA VOOR GRENSOVERSCHRIJDENDE PROJECTEN OP HET GEBIED VAN HERNIEUWBARE ENERGIE

Artikel 3

In aanmerking komende technologieën, componenten en investeringen

De volgende technologieën, componenten en investeringen komen in aanmerking als onderdeel van grensoverschrijdende projecten op het gebied van hernieuwbare energie:

a)

energieproductietechnologieën op basis van een van de in Richtlijn (EU) 2018/2001 genoemde hernieuwbare energiebronnen;

b)

opslaginstallaties zowel op als buiten de locatie, mits zij integraal deel uitmaken van het project, de integratie van een installatie voor de productie van hernieuwbare energie daadwerkelijk mogelijk maken en deze ondersteunen;

c)

alle systemen en onderdelen waarin informatie- en communicatietechnologieën zijn geïntegreerd, onder meer technologieën die de productie van hernieuwbare energie beter voorspelbaar maken en alle uitrusting of installaties die nodig zijn voor de goede werking van de investering, zoals toezicht- en controlesystemen, mits deze een integraal onderdeel van het project uitmaken, de integratie van een installatie voor de productie van hernieuwbare energie mogelijk maken en deze ondersteunen;

d)

aansluiting van de productie-installatie voor hernieuwbare energie op het distributienet of op het transmissienet en, indien van toepassing, aansluiting van opslag op het transmissie- of distributienet, op voorwaarde dat deze een integraal onderdeel van het project vormen en de integratie van een installatie voor de productie van hernieuwbare energie daadwerkelijk mogelijk maken en ondersteunen;

e)

omzetting van hernieuwbare elektriciteit in hernieuwbare vloeibare en gasvormige brandstoffen van niet-biologische oorsprong, met inbegrip van transformator- of compressiefaciliteiten, op voorwaarde dat deze een integraal onderdeel van het project vormen, de integratie van een installatie voor de productie van hernieuwbare energie daadwerkelijk mogelijk maken en ondersteunen;

f)

alle andere technologieën, componenten of investeringen die in de relevante CEF-werkprogramma’s en oproepen zijn gespecificeerd en die integraal deel uitmaken van het project, die de integratie van een installatie voor de productie van hernieuwbare energie mogelijk maken en deze ondersteunen.

Artikel 4

Samenwerkingsmechanismen voor het opzetten van grensoverschrijdende projecten op het gebied van hernieuwbare energie en indiening van aanvragen

1.   Een project kan alleen op de ontwerplijst van grensoverschrijdende projecten op het gebied van hernieuwbare energie worden opgenomen als het is opgezet door middel van een samenwerkingsmechanisme.

2.   Een initiatiefnemer die een aanvraag indient om een project op te nemen op de ontwerplijst van grensoverschrijdende projecten op het gebied van hernieuwbare energie, geeft een schriftelijke verklaring af van de deelnemende lidstaten en, in voorkomend geval, landen buiten de EU, waarin hij zich bereid verklaart een samenwerkingsovereenkomst te sluiten om het grensoverschrijdende project hernieuwbare energie op te zetten. De verklaring hoeft niet in een specifiek formaat te zijn, maar wordt wel ondertekend door de ministeries van de deelnemende lidstaten die belast zijn met de uitvoering van de samenwerkingsovereenkomst, met inbegrip van doorvoerlanden, indien van toepassing en wanneer de overeenkomst het gebruik van hun infrastructuur vereist.

3.   De aanvraag betreffende het project dat in de ontwerplijst moet worden opgenomen, bevat de informatie over de in dit hoofdstuk bedoelde selectiecriteria.

Artikel 5

Sociaal-economische nettovoordelen van de grensoverschrijdende projecten op het gebied van hernieuwbare energie

1.   Een initiatiefnemer die een aanvraag indient om een project op te nemen op de ontwerplijst van grensoverschrijdende projecten op het gebied van hernieuwbare energie, toont aan dat de potentiële totale kostenbesparingen bij de uitrol van hernieuwbare energie en/of de voordelen voor systeemintegratie, voorzieningszekerheid of innovatie in verband met het project zwaarder wegen dan de kosten ervan (“sociaal-economische nettovoordelen”).

2.   De in het vorige lid bedoelde sociaal-economische nettovoordelen worden aangetoond voor een periode van ten minste 15 jaar, te beginnen met het eerste jaar van uitvoering van het project en rekening houdend met de technologische levensduur ervan.

3.   De in de eerste alinea bedoelde raming van de sociaal-economische nettovoordelen van het project is gebaseerd op een door de initiatiefnemer opgestelde kosten-batenanalyse. Deze kosten-batenanalyse omvat alle elementen in deel IV, punt 3, van de bijlage bij Verordening (EU) 2021/1153 en toont aan dat er sprake is van sociaal-economische nettovoordelen in vergelijking met een soortgelijk project of project voor hernieuwbare energie dat individueel wordt uitgevoerd door een van de lidstaten die aan de samenwerkingsovereenkomst deelnemen.

HOOFDSTUK III

SELECTIEPROCEDURE VOOR DE LIJST VAN GRENSOVERSCHRIJDENDE PROJECTEN OP HET GEBIED VAN HERNIEUWBARE ENERGIE

Artikel 6

Groep voor grensoverschrijdende projecten op het gebied van hernieuwbare energie

1.   De Commissie richt een groep voor grensoverschrijdende projecten op het gebied van hernieuwbare energie op (hierna “de groep” genoemd), die bestaat uit één vertegenwoordiger van elke lidstaat en één vertegenwoordiger van de Commissie.

2.   De vertegenwoordiger van elke lidstaat mag zich laten vergezellen door andere relevante partijen, zoals de nationale regulerende instantie, transmissie- of distributiesysteembeheerders of vergunningverlenende instanties.

3.   In voorkomend geval nodigt de groep initiatiefnemers van grensoverschrijdende projecten op het gebied van hernieuwbare energie uit, alsook vertegenwoordigers van landen buiten de EU die betrokken zijn bij grensoverschrijdende projecten op het gebied van hernieuwbare energie.

4.   De groep mag, in voorkomend geval, organisaties uitnodigen die relevante belanghebbenden vertegenwoordigen, waaronder producenten, leveranciers, consumenten en milieubeschermingsorganisaties. Wanneer dat nuttig is voor de verwezenlijking van zijn taken, mag de groep hoorzittingen of raadplegingen organiseren.

5.   De groep stelt de ontwerplijst op van projecten die kunnen worden geselecteerd als grensoverschrijdende projecten op het gebied van hernieuwbare energie en houdt toezicht op de uitvoering van de projecten op de definitieve lijst.

6.   De groep stelt zijn reglement van orde vast en wordt voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Commissie.

Artikel 7

Ontwerplijst van grensoverschrijdende projecten op het gebied van hernieuwbare energie

1.   De Commissie doet ten minste eenmaal per jaar een oproep tot het indienen van aanvragen met het oog op de selectie van een grensoverschrijdend project op het gebied van hernieuwbare energie.

2.   Na een evaluatie van de projecten overeenkomstig deel IV, punt 4, c), van de bijlage bij Verordening (EU) 2021/1153 stelt de Commissie een lijst op van de projecten die voldoen aan de selectiecriteria van deel IV van de bijlage bij Verordening (EU) 2021/1153, en dient zij deze in bij de groep, samen met de relevante informatie als bedoeld in deel IV, punt 4, d), van de bijlage bij Verordening (EU) 2021/1153. De Commissie dient geen volledige aanvragen in bij de groep, noch informatie die door de aanvrager als commercieel gevoelig is aangemerkt.

3.   Op basis van de informatie van de Commissie stelt de groep een ontwerplijst op van projecten die kunnen worden geselecteerd als grensoverschrijdende projecten op het gebied van hernieuwbare energie.

Artikel 8

Definitieve lijst van grensoverschrijdende projecten op het gebied van hernieuwbare energie

1.   De Commissie stelt de definitieve lijst van grensoverschrijdende projecten op het gebied van hernieuwbare energie vast overeenkomstig artikel 25, lid 1, punt b), van Verordening (EU) 2021/1153. Op de definitieve lijst van projecten wordt geen rangorde toegekend aan de projecten.

2.   De definitieve lijst weerspiegelt de ontwerplijst die de groep overeenkomstig artikel 7, lid 3, van de verordening heeft opgesteld. Indien de definitieve lijst afwijkt van de ontwerplijst, wint de Commissie het positieve advies van de groep in voordat zij de definitieve lijst goedkeurt.

Artikel 9

Herziening van de definitieve lijst van grensoverschrijdende projecten op het gebied van hernieuwbare energie

1.   De Commissie evalueert de lijst ten minste om de twee jaar.

2.   Onverminderd de in het vorige lid bedoelde evaluatie schrapt de Commissie een project van de definitieve lijst zodra zij een van de volgende zaken vaststelt:

a)

de evaluatie van het project was gebaseerd op onjuiste informatie, die van doorslaggevend belang was bij de evaluatie, of

b)

het project is strijdig met het Unierecht.

3.   De Commissie kan een project van de lijst schrappen indien:

a)

de bekrachtiging door één of alle deelnemende lidstaten is ingetrokken, en/of

b)

de initiatiefnemer de groep informeert dat het project niet meer wordt uitgevoerd, of

c)

het project is niet verder gevorderd is sinds het op de lijst staat, of

d)

het project is voltooid.

4.   Voordat zij een project van de lijst schrapt, raadpleegt de Commissie de groep en houdt zij naar behoren rekening met de relevante informatie die zij van de leden van de groep heeft ontvangen.

Artikel 10

Monitoring van de uitvoering van projecten die zijn opgenomen op de lijst van grensoverschrijdende projecten op het gebied van hernieuwbare energie

1.   De initiatiefnemer van het project dat in de definitieve lijst is opgenomen, dient eenmaal per jaar een voortgangsverslag met relevante actualiseringen van de projectspecificaties en de uitvoering in bij de Commissie, en de Commissie dient dit verslag in bij de groep.

2.   Indien initiatiefnemers commercieel gevoelige informatie in hun verslagen opnemen, geven zij aan welke informatie niet openbaar mag worden gemaakt en niet op zodanige wijze bij de groep mag worden ingediend dat het project waarop de informatie betrekking heeft, kan worden geïdentificeerd. In dat geval verstrekt de Commissie de groep geaggregeerde informatie over het toezicht op de voortgang van de projecten.

3.   Met het oog op het toezicht door de groep omvat het door de initiatiefnemer ingediende voortgangsverslag:

a)

een geactualiseerde projectbeschrijving en de status ervan;

b)

een tijdschema van het volgende: haalbaarheid, ontwerp, vergunning, bouw, inbedrijfstelling;

c)

alle administratieve, juridische, financiële of andere informatie die verschilt van de eerder verstrekte informatie.

4.   Op basis van de informatie die de Commissie heeft verstrekt over de voortgang houdt de groep toezicht op de uitvoering van de projecten.

5.   De groep kan aanbevelingen doen met betrekking tot een specifiek project om eventuele vertragingen bij de uitvoering ervan weg te werken. Dit zijn bijvoorbeeld maatregelen die in een of meer lidstaten moeten worden getroffen.

Artikel 11

Voorlichting en publiciteit

1.   De Commissie publiceert informatie over de projecten op de definitieve lijst van projecten op een wijze die gemakkelijk toegankelijk is voor het grote publiek.

2.   De Commissie publiceert alleen informatie over het project die niet commercieel gevoelig is, zoals projectbeschrijving, status, tijdschema voor de uitvoering en locatie.

3.   De initiatiefnemer van een project dat in de definitieve lijst is opgenomen, publiceert minimaal de in het vorige lid vermelde informatie op zijn eigen website en werkt deze ten minste om de zes maanden bij.

Artikel 12

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 december 2021.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 249 van 14.7.2021, blz. 38.

(2)  Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 82).

(3)  SWD/2021/429 final.

(4)  Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2020 betreffende de totstandbrenging van een kader ter bevordering van duurzame beleggingen en tot wijziging van Verordening (EU) 2019/2088 (PB L 198 van 22.6.2020, blz. 13).

(5)  Richtlijn (EU) 2019/944 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot wijziging van Richtlijn 2012/27/EU (PB L 158 van 14.6.2019, blz. 125).


Top