Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52021BP1663

    Resolutie (EU) 2021/1663 van het Europees Parlement van 29 april 2021 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming SESAR voor het begrotingsjaar 2019

    PB L 340 van 24.9.2021, p. 462–465 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    ELI: http://data.europa.eu/eli/res/2021/1663/oj

    24.9.2021   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 340/462


    RESOLUTIE (EU) 2021/1663 VAN HET EUROPEES PARLEMENT

    van 29 april 2021

    met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming SESAR voor het begrotingsjaar 2019

    HET EUROPEES PARLEMENT,

    gezien zijn besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming SESAR voor het begrotingsjaar 2019,

    gezien artikel 100 van en bijlage V bij zijn Reglement,

    gezien het advies van de Commissie vervoer en toerisme,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A9-0106/2021),

    A.

    overwegende dat de Gemeenschappelijke Onderneming SESAR (hierna “Gemeenschappelijke Onderneming”) in februari 2007 bij Verordening (EG) nr. 219/2007 (1) is opgericht om het SESAR-programma (onderzoek naar het beheer van het luchtverkeer in het gemeenschappelijke Europese luchtruim) te beheren, dat tot doel heeft de onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten ter modernisering van het luchtverkeersbeheer in de Unie te integreren en te coördineren; overwegende dat de Unie maximaal 700 000 000 EUR bijdraagt aan SESAR 1;

    B.

    overwegende dat na de vaststelling van Verordening (EU) nr. 721/2014 van de Raad (2) de looptijd van het SESAR 2020-programma is verlengd tot 31 december 2024;

    C.

    overwegende dat de Gemeenschappelijke Onderneming werd opgezet als publiek-privaat partnerschap met de Unie en Eurocontrol als stichtende leden;

    D.

    overwegende dat de bijdrage van de Unie (met inbegrip van de EVA-bijdragen) voor het uit hoofde van Horizon 2020 gefinancierde SESAR 2020 (2014-2024) 585 000 000 EUR bedraagt;

    Algemeen

    1.

    merkt op dat de Rekenkamer in zijn verslag over de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming voor het begrotingsjaar 2019 (het “verslag van de Rekenkamer”) heeft verklaard dat de jaarrekening op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van de financiële situatie van de Gemeenschappelijke Onderneming per 31 december 2019, van de resultaten van haar verrichtingen, van haar kasstromen en van de veranderingen van de nettoactiva in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig haar financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels; merkt op dat de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen op alle materiële punten wettig en regelmatig zijn;

    2.

    merkt op dat de Commissie middelen aan de Gemeenschappelijke Onderneming heeft verstrekt uit het zevende kaderprogramma en Horizon 2020, alsook uit het trans-Europees vervoersnetwerk (TEN-T) in het kader van het meerjarig financieel kader 2007-2013 en uit de Connecting Europe Facility (CEF) in het kader van het meerjarig financieel kader 2014-2020;

    3.

    merkt op dat na een oproep tot het indienen van blijken van belangstelling in 2015 19 publieke en particuliere entiteiten uit de luchtvaartindustrie lid werden van de Gemeenschappelijke Onderneming;

    4.

    merkt op dat de Gemeenschappelijke Onderneming twee oproepen tot het indienen van voorstellen in het kader van Horizon 2020 heeft gelanceerd, die hebben geleid tot 15 geselecteerde voorstellen en 13 gelanceerde projecten voor de Wave 2-oproep, en 29 geselecteerde voorstellen voor de vierde oproep voor verkennend onderzoek; merkt op dat de voltooiing van Wave 1 van SESAR 2020 in 2019 heeft geleid tot de oplevering van 21 SESAR-oplossingen die klaar waren voor industrialisering; merkt op dat de Gemeenschappelijke Onderneming in 2019 70 projecten had lopen in het kader van SESAR 2020, waaronder 17 projecten voor verkennend onderzoek, 32 voor industrieel onderzoek en validering, en 21 voor zeer grootschalige demonstraties (waarvan er zeven in de loop van het jaar zijn afgerond); merkt op dat de Gemeenschappelijke Onderneming het bijgewerkte Europese masterplan inzake luchtverkeersbeheer voor 2020 heeft aangenomen en de Commissie steun heeft verleend met betrekking tot de technologische aspecten van het gemeenschappelijk Europees luchtruim;

    5.

    neemt nota van het toenemende belang van het werk van de Gemeenschappelijke Onderneming in het licht van opkomende technologieën die autonome en onbemande luchtvaartuigen mogelijk maken;

    6.

    vraagt om een allesomvattend programma waarin alle fasen zijn opgenomen voor de afronding van de ontwikkelingsfase van het luchtverkeersbeveiligingssysteem van de nieuwe generatie;

    7.

    wijst erop dat de vrije routes ter vermindering van de vlucht- en brandstofemissies een van de voornaamste verwezenlijkingen van de Gemeenschappelijke Onderneming is; is van mening dat de opvolger ervan verder moet bijdragen aan de duurzaamheid van de luchtvaartsector, in overeenstemming met de doelstellingen van de Green Deal; is voorts van mening dat die opvolger ertoe moet bijdragen dat de luchtvaartmarkt flexibeler wordt en beter bestand is tegen schommelingen van het verkeer, zodat het gemeenschappelijk Europees luchtruim het meest efficiënte en milieuvriendelijke luchtruim ter wereld wordt;

    Financieel en begrotingsbeheer

    8.

    merkt op dat in 2019 de totale beschikbare begroting (met inbegrip van opnieuw in de begroting opgenomen ongebruikte kredieten uit eerdere jaren, bestemmingsontvangsten en herschikkingen naar het volgende jaar) vastleggingskredieten omvatte ten bedrage van 161 041 597 EUR (waarvan 112 618 000 EUR uit de Uniebegroting) en betalingskredieten ten bedrage van 183 279 715 EUR (waarvan 113 733 525 EUR uit de Uniebegroting);

    9.

    merkt op dat SESAR 1, dat uit hoofde van het zevende kaderprogramma werd uitgevoerd, formeel is afgerond in 2016 en dat de laatste uitkeringen van achterstallige betalingen en terugvorderingen van te veel betaalde bedragen aan begunstigden in 2019 werden afgerond; merkt op dat de Gemeenschappelijke Onderneming na de afronding van SESAR 1 een overschot op de van haar leden ontvangen bijdragen van 30 767 098 EUR heeft vastgesteld, merkt in verband hiermee op dat de leden van de Gemeenschappelijke Onderneming overeenkomstig artikel 13 van de oprichtingsakte pas bij ontbinding van de Gemeenschappelijke Onderneming, uiterlijk op 31 december 2024, de terugbetaling van hun respectieve teveel betaalde bijdragen kunnen verwachten; maakt uit het verslag van de Rekenkamer op dat dit bedrag op basis van de boekhoudkundige informatie van de Gemeenschappelijke Onderneming als volgt moet worden terugbetaald aan de respectieve leden van de Gemeenschappelijke Onderneming: ongeveer 23 800 000 EUR aan de Commissie, 4 800 000 EUR aan Eurocontrol en 2 100 000 EUR aan de uit de industrie afkomstige leden; merkt voorts op basis van het verslag van de Rekenkamer op dat de Gemeenschappelijke Onderneming de Commissie in mei 2018 en april 2019 over de situatie heeft geïnformeerd, en dat deze middelen, bij het uitblijven van een pragmatische oplossing voor een vroegtijdige terugbetaling, bij de Gemeenschappelijke Onderneming blijven zonder dat ze worden ingezet voor onderzoeksprojecten, wat in strijd is met het beginsel van goed financieel beheer; neemt nota van het antwoord van de Gemeenschappelijke Onderneming dat aan de raad van bestuur een ontwerpbesluit is toegezonden dat de Gemeenschappelijke Onderneming de rechtsgrondslag verschaft om tot terugbetaling over te gaan en dat dit besluit momenteel het voorwerp uitmaakt van een lopende schriftelijke procedure, en dat de Gemeenschappelijke Onderneming, zodra het besluit is genomen, de terugbetalingen zal uitvoeren overeenkomstig de aanbevelingen van DG BUDG teneinde een snelle afsluiting van de SESAR 1-rekeningen mogelijk te maken; verzoekt de Gemeenschappelijke Onderneming aan de kwijtingsautoriteit verslag uit te brengen over elke ontwikkeling op dit gebied;

    10.

    merkt op dat de totale bijdrage van de Unie voor SESAR 1 eind 2019 neerkwam op 634 136 000 EUR, en de totale bijdrage van Eurocontrol op 560 732 000 EUR, met inbegrip van 422 943 000 EUR aan gevalideerde bijdragen in natura, en dat de totale bijdrage van de uit de industrie afkomstige leden 539 780 000 EUR bedroeg, waaronder 514 302 000 EUR aan gevalideerde bijdragen in natura; merkt op dat het feitelijke totale uitvoeringspercentage van SESAR 1 90 % bedraagt;

    11.

    merkt op dat van de 585 000 000 EUR subsidie van de Unie als bepaald in Verordening (EU) nr. 721/2014 van de Raad, eind 2019 de totale bijdragen in contanten van de Unie (directoraat-generaal Mobiliteit en Vervoer) uit Horizon 2020 aan de operationele activiteiten van de Gemeenschappelijke Onderneming 330 987 000 EUR bedroegen; merkt voorts op dat Eurocontrol eind 2019 voor Horizon 2020 in totaal 13 719 000 EUR in contanten en in totaal 59 603 000 EUR aan gevalideerde bijdragen in natura heeft bijgedragen, en dat de andere leden in totaal 5 276 000 EUR in contanten en 107 924 000 EUR aan gevalideerde bijdragen in natura hebben bijgedragen;

    12.

    stelt vast dat van de 124,8 miljoen EUR aan uitgevoerde inkomsten die SESAR 2020 in 2019 heeft ontvangen, de bijdrage van de Unie 114,1 miljoen EUR bedroeg en die van Eurocontrol 1,8 miljoen EUR;

    13.

    merkt op dat er bij de gemeenschappelijke ondernemingen die een financiële bijdrage ontvangen van hun particuliere leden sprake is van uiteenlopende procedures; pleit voor harmonisatie van de berekening van de bijdrage in natura bij de gemeenschappelijke ondernemingen, hetgeen moet resulteren in een gemeenschappelijke procedure; is van mening dat een dergelijke gemeenschappelijke procedure in transparante en doeltreffende beoordelingsmethoden moet voorzien aan de hand waarvan de reële waarde van de bijdrage kan worden vastgesteld; roept de Rekenkamer ertoe op toezicht mogelijk te maken op de audits die zijn uitgevoerd door onafhankelijke externe accountants; verzoekt ook om een passend rechtskader zodat wordt gewaarborgd dat de vereiste financiële bijdrage tegen het einde van het programma is bereikt; merkt op dat in dit rechtskader kan worden vastgelegd dat de particuliere bijdrage uiterlijk samen met de corresponderende bijdrage van de Unie dient te worden betaald;

    14.

    merkt op dat de definitieve vastleggingskredieten voor SESAR 2020 in 2019 uitkwamen op 159 845 788 EUR en de definitieve betalingskredieten uitkwamen op 181 529 090 EUR; merkt op basis van het verslag van de Rekenkamer op dat, wat betreft de beschikbare begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming van 2019 voor Horizon 2020-projecten, het uitvoeringspercentage 95 % bedroeg voor vastleggingskredieten en 83,6 % voor betalingskredieten; merkt op dat de Horizon 2020-projecten hun maximale groei hebben bereikt en dat SESAR 2020 zich in een fase van versnelling bevindt;

    15.

    merkt op dat de Gemeenschappelijke Onderneming in 2019 haar nieuwe financiële regels heeft gepubliceerd naar aanleiding van de publicatie van de nieuwe kaderregeling door de Commissie (3);

    Functioneren

    16.

    wijst op de kernprestatie-indicatoren van de Gemeenschappelijke Onderneming in 2019, en met name de gemeenschappelijke kernprestatie-indicatoren van Horizon 2020 voor de monitoring van de prestaties en horizontale kwesties, de specifieke kernprestatie-indicatoren van de Gemeenschappelijke Onderneming en de kernprestatie-indicatoren met betrekking tot de beoogde prestaties van het gemeenschappelijk Europees luchtruim zoals omschreven in het Europees masterplan inzake luchtverkeersbeveiliging;

    17.

    dringt erop aan dat de Gemeenschappelijke Onderneming haar communicatiestrategie herziet om ervoor te zorgen dat de betrokken belanghebbenden op de hoogte zijn van haar taak, activiteiten en resultaten;

    18.

    merkt op dat de Gemeenschappelijke Onderneming al haar in het enkelvoudige programmeringsdocument 2019-2021 uiteengezette doelstellingen heeft gehaald, en dat dat document in 2019 was opgebouwd rond zes operationele gebieden; merkt op dat de Gemeenschappelijke Onderneming in maart 2019 een studie naar de indeling van het luchtruim heeft gepubliceerd, in september gevolgd door een transitieplan, dat drie belangrijke operationele en technische maatregelen omvat die op korte termijn (2020 tot 2025) moeten worden uitgevoerd om de in de studie uiteengezette veranderingen in gang te zetten; merkt voorts op dat de Gemeenschappelijke Onderneming op schema ligt wat betreft de verwezenlijking van de doelstellingen en het tijdschema voor onderzoek en innovatie die in het Europees masterplan inzake luchtverkeersbeveiliging van 2015 zijn geschetst;

    19.

    wijst op het gerapporteerde hefboomeffect van 0,79 in 2019, en van het geraamde hefboomeffect van 1,40 aan het einde van het programma, gemeten volgens de methode die de Commissie in de tussentijdse evaluatie heeft gebruikt, en op het feit dat het feitelijke hefboomeffect van de Gemeenschappelijke Onderneming zich geleidelijk ontwikkelt in de richting van de doelstellingen;

    20.

    merkt op dat in het jaarlijks activiteitenverslag van de Gemeenschappelijke Onderneming van 2019 de kernprestatie-indicatoren inzake genderevenwicht waren gestegen ten opzichte van eerdere jaren maar toch laag bleven, met slechts 19 % vrouwelijke deelnemers aan Horizon 2020-projecten en 20 % vrouwelijke projectcoördinatoren; betreurt het dat er voor 2019 geen cijfers beschikbaar zijn omtrent het percentage vrouwen in advies- en deskundigengroepen, evaluatiepanels en andere organen van de Commissie;

    21.

    is ingenomen met het speciaal verslag van de Rekenkamer over de activiteiten van SESAR en roept op regelmatig speciale verslagen uit te brengen; verzoekt de Commissie en de Rekenkamer om een grondige methode voor het volgen van de prestaties met het oog op de beoordeling van de toegevoegde waarde van de Gemeenschappelijke Onderneming, met inbegrip van de gevolgen op sociaal en werkgelegenheidsgebied alsook de gevolgen voor de markt; merkt op dat de resultaten van de beoordeling voor toekomstige Uniefinanciering of voor de herverdeling ervan moeten worden gebruikt;

    22.

    is van oordeel dat de kwestie intellectuele-eigendomsrechten aan de orde moet komen in alle contracten die een beoogde uitkomst of beoogd resultaat van de prestatie kunnen opleveren; is van mening dat de rechten van individuele makers moeten worden beschermd en dat er bovendien gegevens moeten worden verstrekt over hoe het recht in de toekomst zal worden gebruikt; wijst erop dat de resultaten transparant en toegankelijk voor het publiek moeten zijn alsook aan bijzondere vereisten moeten voldoen, bijvoorbeeld interoperabiliteit (indien nodig), aangezien de activiteit onder andere met overheidsgelden wordt gefinancierd; dringt bij de Commissie aan op de ontwikkeling van een rechtskader inzake intellectuele-eigendomsrechten en de tenuitvoerlegging ervan op de markt; merkt op dat dit rechtskader onder andere bijzondere vereisten en winstuitkering moet bevatten;

    Aanbestedings- en aanwervingsprocedures

    23.

    merkt op dat de Gemeenschappelijke Onderneming op 31 december 2019 40 personeelsleden had (38 tijdelijke functionarissen en twee gedetacheerde nationale deskundigen) tegenover 42 in de personeelsformatie (39 tijdelijke functionarissen en 3 gedetacheerde nationale deskundigen); merkt op dat de Gemeenschappelijke Onderneming in 2019 het door de Commissie ontwikkelde personeelsinformatiesysteem “Sysper voor agentschappen” heeft geïmplementeerd; neemt er voorts nota van dat de Gemeenschappelijke Onderneming in het nieuwe organogram een (extern aangeworven) financieel directeur heeft benoemd, waardoor haar financiële functie wordt versterkt; juicht het toe dat vrouwen 54 % uitmaken van het personeel, betreurt echter het gebrek aan gegevens over genderpariteit per type contract en de anciënniteit van personeelsleden;

    24.

    neemt kennis van de resultaten van de personeelsbenchmarking van 2019: 59,29 % operationele posten, 30 % administratieve posten en 10,71 % posten in verband met financiën en controle;

    25.

    merkt op dat de Gemeenschappelijke Onderneming in 2019 30 aanbestedingsovereenkomsten heeft ondertekend, waaronder 24 specifieke overeenkomsten ter uitvoering van de raamovereenkomsten en interinstitutionele akkoorden van de Gemeenschappelijke Onderneming, en acht aanbestedingsprocedures heeft uitgevoerd;

    Interne controles

    26.

    maakt uit het verslag van de Rekenkamer op dat de Gemeenschappelijke Onderneming betrouwbare procedures voor controles vooraf heeft opgezet die gebaseerd zijn op financiële en operationele controles van stukken en dat zij verplicht is om het nieuwe internecontrolekader van de Commissie in te voeren, dat gebaseerd is op 17 internecontrolebeginselen, en voorts dat de Gemeenschappelijke Onderneming eind 2019 al een kloofanalyse had voltooid op basis van het bestaande internecontrolesysteem en indicatoren (d.w.z. “middelen”) had gedefinieerd voor het merendeel van de nieuwe internecontrolebeginselen en de daaraan gerelateerde kenmerken; merkt bovendien op basis van het verslag van de Rekenkamer op dat de meeste van deze indicatoren betrekking hadden op het bestaan van de controleactiviteit en niet op de doeltreffendheid ervan en dat de Gemeenschappelijke Onderneming de relevante essentiële controle-indicatoren verder moet ontwikkelen om de doeltreffendheid van haar controleactiviteiten te beoordelen en controlegebreken op te sporen; neemt nota van het antwoord van de Gemeenschappelijke Onderneming dat zij een intern project is gestart om verdere relevante essentiële controle-indicatoren te ontwikkelen teneinde de doeltreffendheid van haar controleactiviteiten te beoordelen en controlegebreken op te sporen, dat deze acties zouden voortbouwen op de reeds sinds 2017 verrichte werkzaamheden, en dat zij voornemens was deze tegen eind 2020 uit te voeren;

    27.

    merkt op basis van het verslag van de Rekenkamer op dat, wat Horizon 2020-betalingen betreft, de gemeenschappelijke auditdienst van de Commissie verantwoordelijk is voor de controles achteraf, en dat de Gemeenschappelijke Onderneming op basis van de resultaten van de controles achteraf die eind 2019 beschikbaar waren, een representatief foutenpercentage van 2,61 % en een restfoutenpercentage van 1,61 % had gerapporteerd voor Horizon 2020-projecten (verrekeningen en saldobetalingen); merkt op basis van het voorstel van de Commissie voor een Horizon 2020-verordening op dat een foutenrisico op jaarbasis tussen de 2 % en 5 % een realistische doelstelling is, gelet op de kosten van controles, de voorgestelde vereenvoudigingsmaatregelen om de complexiteit van de regels te verminderen en het inherente risico dat verbonden is aan de terugbetalingskosten van het onderzoeksproject, en dat het uiteindelijke doel voor het resterende foutenpercentage bij de afsluiting van de programma’s, nadat rekening is gehouden met het financiële effect van alle audits, corrigerende en herstelmaatregelen, erin bestaat een niveau te bereiken dat zo dicht mogelijk bij 2 % ligt;

    28.

    maakt uit het verslag van de Rekenkamer op dat de Rekenkamer als onderdeel van de controles van operationele betalingen aselecte steekproeven van in 2019 verrichte Horizon 2020-betalingen op het niveau van de eindbegunstigden heeft gecontroleerd om de foutenpercentages van de controles achteraf te kunnen bevestigen, en dat deze gedetailleerde controles geen significante fouten of controlegebreken aan het licht brachten bij de begunstigden van de Gemeenschappelijke Onderneming uit die steekproeven;

    29.

    merkt op dat de Gemeenschappelijke Onderneming in oktober 2019 slechts één workshop over risicobeheer heeft georganiseerd in plaats van de gebruikelijke twee waarin haar risicobeheerbeleid voorziet; verzoekt de Gemeenschappelijke Onderneming de workshops over risicobeheer te organiseren in overeenstemming met het beleid;

    30.

    merkt op dat de cv’s en de belangenverklaringen van de leden van de raad van bestuur niet zijn gepubliceerd; roept de Gemeenschappelijke Onderneming op de cv’s en de belangenverklaringen van de leden van de raad van bestuur in het licht van het transparantiekader te publiceren en gebruiksvriendelijke toegang tot deze documenten te garanderen;

    Interne audits

    31.

    merkt op dat de Gemeenschappelijke Onderneming in mei 2019 haar strategische internecontroleplan 2019-2021 heeft gepubliceerd en dat de dienst Interne Audit naar aanleiding daarvan voornemens is controleopdrachten uit te voeren met betrekking tot de uitvoering van subsidies en programmabeheer, het valideringsproces van bijdragen in natura en het beheer van personele middelen, en mogelijk ook met betrekking tot twee extra risicogebieden; merkt op dat de eenheid Interne Audit in 2019 een frauderisicobeoordeling heeft verricht, de fraudebestrijdingsstrategie van de Gemeenschappelijke Onderneming heeft geactualiseerd, een adviesopdracht met betrekking tot risico’s en controles heeft uitgevoerd en heeft toegezien op en gezorgd voor de follow-up van de uitvoering van verschillende actieplannen met betrekking tot eerdere controles; merkt op dat de Gemeenschappelijke Onderneming in 2019 geen nieuwe of openstaande aanbevelingen had en met name uitvoering heeft gegeven aan de drie eerdere openstaande aanbevelingen in verband met de controle inzake de coördinatie met het gemeenschappelijk uitvoeringscentrum (CIC) en de toepassing van de CIC-instrumenten en -diensten.

    (1)  Verordening (EG) nr. 219/2007 van de Raad van 27 februari 2007 betreffende de oprichting van een gemeenschappelijke onderneming voor de realisering van het Europese nieuwe generatie luchtverkeersbeveiligingssysteem (SESAR) (PB L 64 van 2.3.2007, blz. 1).

    (2)  Verordening (EU) nr. 721/2014 van de Raad van 16 juni 2014 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 219/2007 betreffende de oprichting van een Gemeenschappelijke Onderneming voor de realisering van het Europese nieuwe generatie luchtverkeersbeveiligingssysteem (SESAR), voor wat de verlenging van de looptijd van de gemeenschappelijke onderneming tot 2024 betreft (PB L 192 van 1.7.2014, blz. 1).

    (3)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/715 van de Commissie van 18 december 2018 houdende de financiële kaderregeling van de bij het VWEU en het Euratom-Verdrag opgerichte organen, bedoeld in artikel 70 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 122 van 10.5.2019, blz. 1).


    Top