Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52021BP1612

    Resolutie (EU) 2021/1612 van het Europees Parlement van 29 april 2021 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Cepol) voor het begrotingsjaar 2019

    PB L 340 van 24.9.2021, p. 319–323 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    ELI: http://data.europa.eu/eli/res/2021/1612/oj

    24.9.2021   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 340/319


    RESOLUTIE (EU) 2021/1612 VAN HET EUROPEES PARLEMENT

    van 29 april 2021

    met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Cepol) voor het begrotingsjaar 2019

    HET EUROPEES PARLEMENT,

    gezien zijn besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Cepol) voor het begrotingsjaar 2019,

    gezien artikel 100 van en bijlage V bij zijn Reglement,

    gezien het advies van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A9-0071/2021),

    A.

    overwegende dat de definitieve begroting van het Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Cepol) (“het Agentschap”) voor het begrotingsjaar 2019 volgens zijn staat van ontvangsten en uitgaven (1)18 267 682 EUR bedroeg, een toename van 75,37 % ten opzichte van 2018, voornamelijk als gevolg van een wijziging in de verslaglegging over financiële paragrafen met betrekking tot meerjarige delegatie- en bijdrageovereenkomsten; overwegende dat ongeveer de helft van de begroting van het Agentschap wordt gefinancierd door een bijdrage van de Unie en de andere helft door bestemmingsontvangsten van projecten;

    B.

    overwegende dat de Rekenkamer in haar verslag over de jaarrekening van het Agentschap voor het begrotingsjaar 2019 (“het verslag van de Rekenkamer”) verklaart redelijke zekerheid te hebben gekregen dat de jaarrekening van het Agentschap betrouwbaar is en de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn;

    Financieel en begrotingsbeheer

    1.

    stelt met tevredenheid vast dat de inspanningen op het gebied van begrotingstoezicht gedurende het begrotingsjaar 2019 hebben geresulteerd in een uitvoeringspercentage van de begroting van 99,90 %, een stijging met 1,93 % ten opzichte van 2018; stelt vast dat het uitvoeringspercentage van de betalingskredieten 89,32 % bedroeg, een daling van 12,81 % ten opzichte van het voorgaande jaar;

    Prestaties

    2.

    is ingenomen met het feit dat het Agentschap kernprestatie-indicatoren gebruikt om zijn begrotingsbeheer te verbeteren en zijn opleidingsactiviteiten en het effect ervan – met name de tevredenheid van de deelnemers – te meten om de toegevoegde waarde van die activiteiten te beoordelen;

    3.

    herinnert het Agentschap eraan zijn prestatiemeetsysteem en kernprestatie-indicatoren regelmatig te herzien en bij te werken om de efficiënte bijdrage en deskundigheid van het Agentschap op het niveau van de Unie te waarborgen; moedigt het Agentschap aan de resultaten zorgvuldig te analyseren en te gebruiken om zijn strategie en activiteitenplanning te verbeteren;

    4.

    stelt met tevredenheid vast dat het Agentschap zijn mandaat met succes heeft uitgevoerd, en dat het in een aantal gevallen de doelstellingen in zijn jaarlijks werkprogramma 2019 zelfs heeft overtroffen;

    5.

    benadrukt de taak van het Agentschap om nationale deskundigen op het gebied van rechtshandhaving te voorzien van informatie over de meest recente ontwikkelingen op het gebied van veiligheid, rechtshandhaving en informatie-uitwisseling, en om het delen van goede praktijken te vergemakkelijken;

    6.

    spreekt er zijn tevredenheid over uit dat de opleidingsactiviteiten van het Agentschap nauw aansluiten bij de eisen die de Empact-groepen in het kader van de EU-beleidscyclus hebben gesteld, en dat de lidstaten, het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol), het Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust), het Europees Grens- en kustwachtagentschap, het Europees netwerk voor justitiële opleiding, het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken en andere belanghebbenden de nodige deskundigheid hebben geleverd;

    7.

    is ingenomen met het feit dat het Agentschap in 2019 327 opleidingen heeft gegeven, waaraan 34 723 politieagenten hebben deelgenomen; juicht het verder toe dat nog eens 28 studenten een diploma van het European Joint Master Program (EJMP) hebben behaald;

    8.

    neemt er nota van dat het Agentschap een externe dienstverlener heeft ingehuurd om het proces en het effect van het proefproject “EU-Evaluatie van de behoefte aan strategische opleidingen” (EU-STNA) te evalueren ter voorbereiding van de volgende fase van het strategisch plan in 2019, zodat de nieuwe EU-STNA in 2021 van start kan gaan;

    9.

    neemt er nota van dat het Agentschap cybercriminaliteit als zijn belangrijkste prioriteit voor de komende jaren heeft aangemerkt en dat de Cepol Cybercrime Academy (CCA), die is ondergebracht in de gebouwen van het Hongaars Internationaal Opleidingscentrum, in 2019 is opgericht en een platform biedt dat volledig is ontworpen om tot wel 100 deelnemers tegelijk op te leiden;

    10.

    is ingenomen met het feit dat het Agentschap onverminderd nauw samenwerkt met het netwerk van agentschappen op het gebied van Justitie en Binnenlandse Zaken en met de agentschappen die daar deel van uitmaken, waaronder in het bijzonder Europol en het Europees Grens- en kustwachtagentschap; merkt op dat zij opleidingsactiviteiten delen en samen cursussen organiseren; neemt er nota van dat het Agentschap actief samenwerkt met het Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT) door faciliteiten en ondersteuning voor aanwervings- en aanbestedingsprocedures te delen; neemt er nota van dat het Agentschap zijn boekhoudkundige diensten sinds 2014 uitbesteedt aan de Commissie; moedigt het Agentschap aan om actief te streven naar verdere en bredere samenwerking met andere organen en instanties van de Unie;

    11.

    verzoekt het Agentschap de samenwerking en de uitwisseling van goede praktijken met andere organen en instanties van de Unie verder uit te bouwen teneinde de efficiëntie op het vlak van personeelsbeleid, gebouwenbeheer, IT-diensten en veiligheid te vergroten;

    12.

    merkt op dat er na de in januari 2016 afgeronde vijfjaarlijkse externe evaluatie, naar aanleiding waarvan het Agentschap corrigerende maatregelen moest uitvoeren, 32 acties met betrekking tot 17 aanbevelingen uiterlijk eind 2018 voltooid moesten zijn; merkt op dat sinds de vaststelling van het actieplan 31 acties in 2020 zijn voltooid en dat de enige nog uit te voeren actie verband houdt met de verdere ontwikkeling van het e-learningplatform van het Agentschap (LEEd);

    Personeelsbeleid

    13.

    stelt vast dat de personeelsformatie op 31 december 2019 voor 93,75 % was ingevuld, aangezien 30 tijdelijke functionarissen waren aangesteld van de 32 tijdelijke functionarissen die in het kader van de begroting van de Unie waren toegestaan (tegenover 32 toegestane posten in 2018); stelt vast dat in 2019 verder nog 17 arbeidscontractanten en 5 gedetacheerde nationale deskundigen voor het Agentschap werkten;

    14.

    benadrukt dat het Agentschap in 2019 een groot aantal aanvragen heeft ontvangen voor de programma’s die het aanbiedt; onderstreept dat het Agentschap slechts aan 47 % van deze vraag naar het uitwisselingsprogramma heeft kunnen voldoen en 55 % van de aanvragers van een cursus over cybercriminaliteit heeft moeten afwijzen wegens een tekort aan personele middelen; verzoekt de Commissie en de medewetgevers om het Agentschap verder bij de toewijzing van begrotingsmiddelen te betrekken om het personeelstekort aan te pakken en het Agentschap in staat te stellen zijn mandaat volledig uit te voeren;

    15.

    stelt vast dat in 2019 op het niveau van het hogere management een bijna volledig genderevenwicht werd gerealiseerd (twee mannen en één vrouw); vindt het echter zorgwekkend dat er in de raad van bestuur geen sprake is van genderevenwicht (20 mannen en acht vrouwen); verzoekt de Commissie en de lidstaten bij het voordragen van kandidaten voor de raad van bestuur van het Agentschap rekening te houden met het feit dat het genderevenwicht moet worden gewaarborgd;

    16.

    merkt op dat de verhuizing van het Verenigd Koninkrijk naar Hongarije en de daaruit voortvloeiende lagere aanpassingscoëfficiënt die op de salarissen van het personeel wordt toegepast, tot gevolg had dat het personeelsverloop hoog was en dat het geografische evenwicht niet altijd gehandhaafd is doordat er minder sollicitaties waren uit andere lidstaten dan het gastland; stelt vast dat het Agentschap ook in 2019 weer een groot aantal sollicitaties van Hongaarse staatsburgers heeft ontvangen en dat de onderdanen van het gastland nog steeds oververtegenwoordigd waren in het totale personeelsbestand; neemt er met voldoening nota van dat het Agentschap in 2019, om het grote personeelsverloop te verminderen, maatregelen met het oog op personeelsbehoud en bedrijfscontinuïteit is blijven nemen, bijvoorbeeld door een aantal uitzendkrachten en gedetacheerde nationale deskundigen in dienst te nemen in afwachting van de voltooiing van de aanwerving van statutair personeel, is doorgegaan met het herindelen van personeel en functies, en sociale regelingen (bijvoorbeeld onderwijs voor de kinderen van personeelsleden), telewerk en flexibele werktijden heeft gehandhaafd;

    17.

    wijst op de problemen die het Agentschap ondervindt om gekwalificeerd personeel aan te werven en te behouden; onderstreept dat de aanpassingscoëfficiënten aanzienlijk verschillen van lidstaat tot lidstaat, wat ernstige gevolgen heeft voor het vermogen van agentschappen in lidstaten met lagere aanpassingscoëfficiënten om personeel en deskundigheid aan te trekken en te behouden; verzoekt de Commissie de mogelijkheid te overwegen om verschillende correctiecoëfficiënten vast te stellen op basis van een regionale in plaats van een nationale beoordeling; benadrukt dat de hoofdkantoren van de agentschappen in lidstaten met lagere aanpassingscoëfficiënten zich gewoonlijk in de hoofdstad bevinden, waar de kosten van levensonderhoud aanzienlijk hoger zijn dan in andere delen van het land;

    18.

    spoort het Agentschap ertoe aan verder te werken aan een kader voor personeelsbeleid voor de lange termijn dat gericht is op het evenwicht tussen werk en privéleven, levenslange begeleiding en loopbaanontwikkeling, genderevenwicht, telewerk, geografisch evenwicht en de aanwerving en integratie van personen met een beperking;

    19.

    herinnert aan de suggestie die de Rekenkamer in 2018 heeft gedaan, namelijk om vacatures op de website van het Europees Bureau voor personeelsselectie te publiceren om er meer publiciteit aan te geven en hoge vertaalkosten te vermijden; neemt er nota van dat het Agentschap al zijn vacatures publiceert op zijn eigen website, op sociale media en op het door het netwerk van EU-agentschappen ontwikkelde banenportaal; verzoekt het Agentschap de nodige maatregelen te nemen en de kwijtingsautoriteit op de hoogte te houden van de stappen die zijn ondernomen om vacatures op de website van het Europees Bureau voor personeelsselectie te publiceren;

    20.

    is ingenomen met de inspanningen van het Agentschap om een meer diverse en inclusieve werkomgeving en -cultuur te creëren door maatregelen te treffen ten gunste van personen met een handicap; verzoekt het Agentschap na te gaan welke mogelijkheden er zijn om de beginselen van gelijke kansen bij aanwerving, opleiding, loopbaanontwikkeling en arbeidsomstandigheden verder te versterken en te integreren, en het personeel bewust te maken van deze aspecten; verzoekt het Agentschap te bekijken welke redelijke verbeteringen en aanpassingen van zijn gebouwen mogelijk zijn, onder meer wat betreft toegankelijkheid en adequate kantooruitrusting voor personen met beperkte mobiliteit of andere handicaps;

    Aanbestedingen

    21.

    verwijst naar de opmerking in het verslag van de Rekenkamer over 2018 dat het Agentschap nog niet alle tools had ingevoerd die de Commissie heeft ontwikkeld om één oplossing te bieden voor elektronische informatie-uitwisseling met derden die aan openbare aanbestedingsprocedures deelnemen (e-aanbesteding); neemt er met voldoening nota van dat het Agentschap in 2018 e-facturering en e-tendering heeft ingevoerd en in 2019 e-inschrijving heeft ingevoerd, waarmee e-aanbesteding volledig ten uitvoer is gelegd;

    22.

    stelt vast dat het Agentschap in 2018 een kadercontract voor reisarrangementen voor het eigen personeel en voor de deelnemers aan opleidingen heeft toegekend zonder de winnende inschrijver om uitleg te vragen over zijn ongebruikelijk lage inschrijving; neemt er nota van dat het Agentschap zijn beleid heeft gewijzigd om ervoor te zorgen dat (potentieel) abnormaal lage prijzen voor een winnende inschrijving naar behoren worden gedocumenteerd, met inbegrip van een specifieke paragraaf om naar de redenen voor potentieel abnormaal lage inschrijvingen te vragen en die te analyseren;

    Preventie van en omgang met belangenconflicten, ethiek en transparantie

    23.

    neemt kennis van de bestaande maatregelen en de lopende inspanningen van het Agentschap om te zorgen voor transparantie, de preventie en aanpak van belangenconflicten, en bescherming van klokkenluiders; uit zijn tevredenheid over het feit dat het Agentschap in 2019 een code voor bestuurlijk gedrag en richtsnoeren inzake klokkenluiders heeft opgesteld en ingevoerd, en waardeert het feit dat de belangenverklaringen en cv’s van de leden van de raad van bestuur en het hoger management op de website van het Agentschap worden gepubliceerd; stelt met tevredenheid vast dat de raad van bestuur in 2019 uitvoeringsbesluiten over klokkenluiders en over de oprichting van een personeelscomité heeft goedgekeurd;

    24.

    benadrukt dat het huidige ethische kader dat van toepassing is op de instellingen, organen en instanties van de Unie aanzienlijke tekortkomingen vertoont, die te wijten zijn aan de fragmentatie ervan en het gebrek aan coördinatie tussen bestaande bepalingen; beklemtoont dat die problemen moeten worden aangepakt door het opzetten van een gemeenschappelijk ethisch kader waarmee de toepassing van strenge ethische normen voor alle instellingen, organen en instanties van de Unie wordt gegarandeerd;

    25.

    onderstreept dat bepaalde functionarissen verklaringen inzake afwezigheid van belangenconflicten invullen en zelf beoordelen of zij de ethische normen naleven; benadrukt echter dat eigen verklaringen en zelfbeoordelingen niet volstaan, en dat bijgevolg nader onderzoek nodig is;

    Internebeheersingsmaatregelen

    26.

    neemt er nota van dat het Agentschap in 2019 een interne evaluatie van zijn internebeheersingsmaatregelen heeft verricht, waaruit bleek dat ze effectief ten uitvoer zijn gelegd en dat er slechts kleine verbeteringen nodig zijn;

    27.

    neemt er nota van dat volgens het verslag van de Rekenkamer in één geval een begrotingsvastlegging voor 180 000 EUR in ABAC (boekhoudsysteem op transactiebasis) werd goedgekeurd door een niet op passende wijze gemachtigd personeelslid, en dat het Agentschap er dus voor moet zorgen dat de ordonnateursrechten in ABAC consistent zijn met het schriftelijke besluit dat de uitvoerend directeur heeft ondertekend; maakt uit het antwoord van het Agentschap op dat de vaststelde niet-naleving werd gedocumenteerd in het uitzonderingsregister, samen met maatregelen voor verbetering, om de controles op de ABAC-rechten te versterken; verzoekt het Agentschap aan de kwijtingsautoriteit verslag uit te brengen over de verbeteringsmaatregelen die het heeft uitgevoerd, situaties te vermijden waarin begrotingsvastleggingen worden goedgekeurd door personeelsleden die daartoe niet gemachtigd zijn, en ervoor te zorgen dat alle beginselen van goede begrotingsuitvoering volledig in acht worden genomen;

    28.

    betreurt dat volgens het verslag van de Rekenkamer in één geval een kaderovereenkomst met een waarde van 100 000 EUR werd getekend door een ordonnateur die gemachtigd was om juridische verbintenissen tot 60 000 EUR aan te gaan, en dat de uitvoerend directeur niet had gezorgd voor specifieke subdelegaties tijdens zijn afwezigheid om de continuïteit van de activiteiten van het Agentschap te waarborgen; maakt uit het antwoord van het Agentschap op dat naar aanleiding van de controlebevinding een gewijzigd besluit over de subdelegaties is vastgesteld, waarbij de toegewezen maxima voor de gedelegeerde ordonnateur werden verhoogd om de continuïteit van de activiteiten beter te kunnen verzekeren; verzoekt de uitvoerend directeur de bedrijfscontinuïteit en operationele continuïteit te allen tijde te waarborgen, ook bij tijdelijke afwezigheden;

    29.

    neemt er nota van dat het Agentschap in 2019 een personeelsenquête heeft uitgevoerd teneinde de zachte beheersingsmaatregelen (integriteit, leiderschap, competenties, openheid en motivatie) te meten; neemt er nota van dat het Agentschap een actieplan heeft opgesteld om het personeel beter bewust te maken van de bestaande zachte beheersingsmaatregelen;

    30.

    neemt er nota van dat het Agentschap volgens de bevindingen van de interne audit niet over voldoende kantoorruimte en plaats voor operationele activiteiten beschikt en dat het vanuit drie verschillende fysieke locaties werkt, wat extra uitdagingen met zich meebrengt, met name vanuit het oogpunt van IT en documentenworkflow; neemt er nota van dat het Agentschap besprekingen voert met de Hongaarse regering om geschikte kantoorruimte te vinden;

    31.

    neemt er nota van dat de dienst Interne audit van de Commissie in 2019 een auditverslag heeft uitgebracht over “Uitvoering van opleidingen, kennisdeling en monitoring van resultaten”, dat werd gevolgd door een plan met corrigerende maatregelen, dat momenteel wordt uitgevoerd; neemt er nota van dat de dienst Interne audit één kritische bevinding heeft geformuleerd over de opzet en instelling van het EJMP; neemt er nota van dat de raad van bestuur besloten heeft de voortzetting van het EJMP met een jaar uit te stellen om een open aanbestedingsprocedure voor de volgende cyclus mogelijk te maken, zodat er een eind is gemaakt aan de niet-conforme werkwijze;

    Overige opmerkingen

    32.

    merkt op dat het Agentschap in februari 2017 met succes de ISO 9001:2015-certificering van zijn managementsysteem heeft afgerond om zijn inzet voor kwaliteit te verbeteren en beter aan te tonen; stelt vast dat het Agentschap op basis van de positieve resultaten van de in 2019 en begin 2020 uitgevoerde audits zijn certificering heeft behouden;

    33.

    stelt met waardering vast dat dat de ISO 29993-certificering met succes is verkregen voor vier belangrijke residentiële activiteiten en dat in 2019 kwaliteitscontrole voorafgaand aan de cursus is ingevoerd voor toegestane activiteiten ter plaatse;

    34.

    neemt er nota van dat het Agentschap sinds begin november 2019 een verlengbare huurovereenkomst van een jaar in de Blijde Inkomstlaan 17-21 in Brussel heeft voor een proefproject voor een verbindingskantoor in Brussel, om de dialoog en de informatie-uitwisseling met de instellingen van de Unie en de in Brussel aanwezige agentschappen voor Justitie en Binnenlandse Zaken te vergemakkelijken;

    35.

    betreurt dat het Agentschap geen beleid heeft inzake cyberbeveiliging en bescherming van de digitale documenten in zijn bezit, dat vandaag de dag zeer belangrijk is; neemt er nota van dat het Agentschap in 2020 samen met het EIT het proces heeft gestart om het “advanced records management system” (ARES) als documentbeheersysteem in te voeren; verzoekt het Agentschap met andere organen en instanties van de Unie samen te werken bij de ontwikkeling en uitvoering van een sterk en betrouwbaar cyberbeveiligingsbeleid; verzoekt het Agentschap aan de kwijtingsautoriteit verslag uit te brengen over de voortgang van de implementatie;

    36.

    benadrukt dat het belangrijk is het Agentschap verder te digitaliseren wat interne activiteiten en managementprocedures betreft; benadrukt dat het Agentschap wat dit aspect betreft proactief moet blijven, teneinde een digitale kloof tussen de agentschappen tot elke prijs te vermijden; wijst er evenwel op dat alle noodzakelijke beveiligingsmaatregelen moeten worden getroffen om risico’s voor de onlineveiligheid van de verwerkte informatie te voorkomen;

    37.

    is ingenomen met het feit dat het Agentschap de alomvattende strategie voor zijn digitalisering heeft vastgesteld, waarin wordt ingegaan zijn digitaliseringsbehoeften met als doel een holistische langetermijnvisie te ontwikkelen op de ontwikkeling van een door technologie ondersteund bedrijfsmodel; moedigt het Agentschap aan zijn digitaliseringsstrategie verder te ontwikkelen;

    38.

    wijst erop dat er een grondige aanpak nodig is om de websites van de instellingen, organen en instanties van de Unie toegankelijk te maken voor alle personen met een handicap, overeenkomstig Richtlijn (EU) 2016/2102 (2), met inbegrip van de gebruikmaking van nationale gebarentalen; stelt voor om organisaties die personen met een handicap vertegenwoordigen daarbij te betrekken;

    39.

    stelt vast dat het Agentschap geen uitgebreide analyse heeft uitgevoerd van de gevolgen van de terugtrekking van het VK uit de Unie voor zijn organisatie, activiteiten en boekhouding; erkent dat het VK niet heeft deelgenomen aan de vaststelling van Verordening (EU) 2015/2219 (3), waardoor de operationele activiteiten van het Agentschap met het VK worden behandeld als activiteiten met een derde land; merkt op dat de operationele activiteiten van het Agentschap met derde landen krachtens Verordening (EU) 2015/2219 worden gereguleerd door werkafspraken en dat er nog geen werkafspraken zijn gemaakt met het VK;

    40.

    merkt op dat het Agentschap er in 2019 in is geslaagd een bredere bevolkingsgroep te bereiken door zijn aanwezigheid op sociale media te versterken;

    41.

    moedigt het Agentschap aan om zijn werkzaamheden, onderzoek en activiteiten te blijven promoten om meer zichtbaarheid te krijgen bij het publiek;

    42.

    neemt kennis van de inspanningen van het Agentschap om een kosteneffectieve en milieuvriendelijke werkplek te garanderen; betreurt dat het Agentschap niet over een regeling voor koolstofcompensatie beschikt, maar maakt uit het antwoord van het Agentschap op de standaardvragenlijst op dat de kosten van deelname aan een dergelijke regeling niet kunnen worden gedekt door zijn beperkte financiële middelen, en erkent dat het Agentschap zijn personeel aanmoedigt om het openbaar vervoer te nemen om de emissies te verminderen, en overweegt om de kosten van de werknemers voor openbaar vervoer te vergoeden;

    43.

    verwijst voor andere opmerkingen van horizontale aard bij het kwijtingsbesluit naar zijn resolutie van 29 april 2021 (4) over het functioneren en het financiële beheer van en de controle op de agentschappen.

    (1)  PB C 107 van 31.3.2020, blz. 96.

    (2)  Richtlijn (EU) 2016/2102 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 inzake de toegankelijkheid van de websites en mobiele applicaties van overheidsinstanties (PB L 327 van 2.12.2016, blz. 1).

    (3)  Verordening (EU) 2015/2219 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Cepol) en tot vervanging en intrekking van Besluit 2005/681/JBZ van de Raad (PB L 319 van 4.12.2015, blz. 1).

    (4)  Aangenomen teksten, P9_TA(2021)0215.


    Top