This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52021BP1594
Resolution (EU) 2021/1594 of the European Parliament of 29 April 2021 with observations forming an integral part of the decision on discharge in respect of the implementation of the budget of the European Maritime Safety Agency for the financial year 2019
Resolutie (EU) 2021/1594 van het Europees Parlement van 29 april 2021 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid voor het begrotingsjaar 2019
Resolutie (EU) 2021/1594 van het Europees Parlement van 29 april 2021 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid voor het begrotingsjaar 2019
PB L 340 van 24.9.2021, p. 272–274
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
24.9.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 340/272 |
RESOLUTIE (EU) 2021/1594 VAN HET EUROPEES PARLEMENT
van 29 april 2021
met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid voor het begrotingsjaar 2019
HET EUROPEES PARLEMENT,
— |
gezien zijn besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid voor het begrotingsjaar 2019, |
— |
gezien artikel 100 van en bijlage V bij zijn Reglement, |
— |
gezien het advies van de Commissie vervoer en toerisme, |
— |
gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A9-0099/2021), |
A. |
overwegende dat de definitieve begroting van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid („het Agentschap”) voor het begrotingsjaar 2019 volgens zijn staat van ontvangsten en uitgaven (1)96 792 026,82 EUR bedroeg, een daling met 9,35 % ten opzichte van 2018; overwegende dat de begroting van het Agentschap volledig afkomstig is uit de begroting van de Unie; |
B. |
overwegende dat de Rekenkamer in haar verslag over de jaarrekening van het Agentschap voor het begrotingsjaar 2019 (hierna „het verslag van de Rekenkamer”) verklaart redelijke zekerheid te hebben gekregen dat de jaarrekening van het Agentschap betrouwbaar is en de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn; |
Financieel en begrotingsbeheer
1. |
stelt met tevredenheid vast dat de inspanningen op het gebied van begrotingstoezicht gedurende het begrotingsjaar 2019 hebben geresulteerd in een uitvoeringspercentage van de begroting van 99,22 %, oftewel een lichte stijging met 0,20 % ten opzichte van 2018, en dat het uitvoeringspercentage van de betalingskredieten 96,44 % bedroeg, oftewel een toename met 3,60 %; |
2. |
neemt nota van de vaststelling van de financiële regels van het Agentschap; is ingenomen met de nieuwe bepalingen inzake belangenconflicten, die vereisen dat de verbintenis- en vertrouwelijkheidsverklaringen jaarlijks worden gepubliceerd; |
3. |
wijst op de opmerking over tijdige betalingen in het verslag van de Rekenkamer en wijst er met name op dat het Agentschap in 2019 in 18 % van de gevallen achterstandsrente heeft betaald; stelt met bezorgdheid vast dat de Rekenkamer voor 2018, 2017 en 2016 vergelijkbare of langere vertragingen heeft vastgesteld; merkt op dat de meeste late betalingen de vergoeding van reiskosten voor deelnemers aan workshops betroffen, hoewel er wat inspanningen zijn gedaan om de achterstand op deze vergoedingen weg te werken; neemt kennis van het antwoord van het Agentschap op de bevinding van de Rekenkamer; herhaalt dat het probleem van betalingsachterstand moet worden aangepakt en dat het door de Rekenkamer vermelde financiële en reputatierisico moet worden beperkt; verzoekt het Agentschap de kwijtingsautoriteit uiterlijk in juni 2021 in kennis te stellen van de resultaten van de maatregelen die zijn genomen met betrekking tot de betalingsachterstand; benadrukt evenwel de inspanningen van het Agentschap om via dergelijke workshops voortdurende technische bijstand te verlenen aan nationale maritieme organisaties en andere belanghebbenden; verzoekt het Agentschap nieuwe modules voor afstandsonderwijs te ontwikkelen om zich aan de gezondheidssituatie aan te passen en de kosten te verlagen; |
Prestaties
4. |
stelt vast dat het Agentschap zijn vijfjarige strategie voor het EMSA voor 2020-2024 heeft vastgesteld tijdens de 56e vergadering van de raad van bestuur in november; juicht toe dat de strategie ingaat op de uitdagingen en kansen van de maritieme sector, zoals het tot nul terugdringen van de verontreiniging, duurzaamheid, digitalisering, gegevensuitwisseling, veiligheid en beveiliging, naleving en doeltreffende handhaving, en dat zij zal bijdragen aan de grote ambities van de Commissie-Von der Leyen; |
5. |
stelt vast dat het Agentschap kernprestatie-indicatoren (KPI’s) gebruikt om de uitvoering van zijn jaarlijks werkprogramma te meten; stelt vast dat de periodieke evaluatie van het Agentschap het belangrijkste instrument is om de toegevoegde waarde van zijn activiteiten te beoordelen; |
6. |
is ingenomen met de administratieve regeling met betrekking tot de verrichting van operaties met onbemande/op afstand bestuurde luchtvaartuigen in samenwerking met het Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart; |
7. |
is ingenomen met de goede werking, sinds 2017, van de tripartiete samenwerkingsovereenkomst tussen het Agentschap, het Europees Bureau voor visserijcontrole (EFCA) en het Europees Grens- en kustwachtagentschap (Frontex); beschouwt deze overeenkomst als een voorbeeld van synergie tussen EU-agentschappen, die als inspiratiebron moet dienen voor andere agentschappen op andere gebieden; |
8. |
stelt vast dat het Agentschap nauw samenwerkt met andere EU-agentschappen, zoals het Europees Bureau voor visserijcontrole, het Europees Grens- en kustwachtagentschap en het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving; moedigt het Agentschap sterk aan om actief verder te streven naar een intensievere en bredere samenwerking met alle agentschappen van de Unie, met name het EFCA (Europees Bureau voor visserijcontrole) en Frontex, door middel van gezamenlijke maritieme bewakingsdiensten en door informatie en capaciteit te delen; |
9. |
moedigt het Agentschap ertoe aan zijn diensten verder te digitaliseren om de bureaucratische rompslomp terug te dringen; |
10. |
vraagt het Agentschap zich te richten op de verspreiding van de resultaten van zijn onderzoek onder het grote publiek; |
11. |
juicht toe dat het Agentschap in het tweede volledige jaar waarin het operaties met op afstand bestuurde luchtvaartuigsystemen (Remotely Piloted Aircraft Services, RPAS) heeft verricht, zijn RPAS-diensten heeft uitgebreid tot 642 operationele dagen (1 488 vlieguren) in het kader van kustwachttaken en de ondersteuning van de lidstaten bij maritieme bewakingsoperaties; |
12. |
is ingenomen met de ontwikkeling door het Agentschap van nieuwe instrumenten voor het toezicht op het zeeverkeer en juicht toe dat sinds september 2019 aan gemachtigde gebruikers kaarten van de verkeersdichtheid met de verplaatsingspatronen van schepen beschikbaar zijn gesteld, die bijdragen tot een beter inzicht in het zeeverkeer, met inbegrip van risicobeoordelingen en verkeersplanning; |
13. |
benadrukt dat de deskundigheid en de operationele capaciteiten van het Agentschap het in staat stellen om zijn optreden en dienstverlening een meer mondiale dimensie te geven, hetgeen de reikwijdte van de veiligheids- en milieunormen en de regelgevingskaders van de Unie kan vergroten; |
Personeelsbeleid
14. |
stelt vast dat de personeelsformatie op 31 december 2019 voor 96,23 % was ingevuld, aangezien er 204 ambtenaren en tijdelijke functionarissen waren aangesteld van de 212 ambtenaren en tijdelijke functionarissen die in het kader van de begroting van de Unie waren toegestaan (ten opzichte van 212 toegestane posten in 2018); stelt vast dat er in 2019 naast 30 uit de EMSA-begroting gefinancierde contractanten nog 3 uit de begroting voor Copernicus gefinancierde contractanten en 14 gedetacheerde nationale deskundigen voor het Agentschap werkten; |
15. |
stelt met bezorgdheid vast dat de raad van bestuur van het Agentschap in 2019 slechts voor 21 % uit vrouwen bestond (43 mannen en 14 vrouwen), terwijl in het hoger management een genderevenwicht was bereikt (8 mannen en 5 vrouwen); vraagt het Agentschap om in de toekomst voor genderevenwicht bij het personeel en het hoger management te zorgen; verzoekt voorts de Commissie en de lidstaten bij het voordragen van kandidaten voor de raad van bestuur van het Agentschap rekening te houden met het belang van het waarborgen van genderevenwicht; |
16. |
stelt vast dat de resultaten van de vijfde benchmarking met betrekking tot het personeel van het Agentschap vergelijkbaar zijn met die van 2018, met 19,5 % (20,20 % in 2018) van de banen gewijd aan administratieve ondersteuning en coördinatie, 71,6 % (71,65 %) aan operationele taken en 8,9 % (8,15 %) aan financiële en controletaken; |
17. |
neemt kennis van de bevinding in het verslag van de Rekenkamer dat het Agentschap een kaderovereenkomst met een uitzendbureau had voor het inzetten van uitzendkrachten, en neemt er met name kennis van dat de beloning van uitzendkrachten bij het Agentschap lager lag dan de laagst mogelijke beloning die verschuldigd zou zijn aan een arbeidscontractant die rechtstreeks bij het Agentschap in dienst zou zijn om dezelfde taken uit te voeren; wijst op de zaak die bij het Hof van Justitie aanhangig is; neemt kennis van het antwoord van het Agentschap dat de overeenkomst met het uitzendbureau is beëindigd en dat in mei 2020 een nieuwe kaderovereenkomst is ondertekend; verzoekt het Agentschap de kwijtingsautoriteit op de hoogte te houden van de uitkomst van de zaak die bij het Hof van Justitie aanhangig is en van de financiële gevolgen die er eventueel uit voortvloeien; |
Aanbestedingen
18. |
stelt vast dat in 2019 80 aanbestedingsprocedures zijn ingeleid, waarvan er 65 zijn gestart (36,93 % openbare procedures, 10,77 % bijzondere onderhandelingsprocedures en 52,30 % onderhandelingsprocedures); |
Preventie van en omgang met belangenconflicten en transparantie
19. |
wijst op de opmerking in het verslag van de Rekenkamer over de omgang met belangenconflicten in het kader van aanwervingsprocedures bij het Agentschap, en stelt in dit verband vast dat leden van selectiecomités persoonlijke belangen niet altijd hebben gemeld, waardoor hun onafhankelijkheid jegens enige kandidaat potentieel in twijfel zou kunnen worden getrokken; verzoekt het Agentschap zijn richtsnoeren inzake belangenconflicten te herzien, toe te zien op de inachtneming van deze richtsnoeren en uiterlijk in juni 2021 de kwijtingsautoriteit mee te delen welke maatregelen zijn genomen om te voorkomen dat zich dergelijke situaties voordoen; |
20. |
juicht toe dat het Agentschap belangenverklaringen en cv's gebruikt en publiceert voor de leden van zijn raad van bestuur en het hoger management, en dat het Agentschap richtsnoeren over belangenconflicten heeft uitgevaardigd en regelingen voor klokkenluiders heeft ingevoerd, die een belangrijk instrument zijn om fraude, corruptie en ernstige onregelmatigheden op te sporen; |
21. |
maakt zich zorgen over de bevinding van de Rekenkamer dat de aanwervingsprocedures tekortkomingen vertonen met betrekking tot de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling en/of transparantie en het ontbreken van een controlespoor in het Agentschap; |
Internebeheersingsmaatregelen
22. |
neemt kennis van de beoordeling die het Agentschap heeft verricht, waarin wordt geconcludeerd dat alle internecontrolebeginselen en -onderdelen adequaat en doeltreffend worden toegepast en er slechts enkele kleine verbeteringen nodig zijn; |
23. |
onderstreept dat het Agentschap met extra middelen een nog belangrijkere rol zou kunnen spelen en lidstaten zou kunnen helpen om scheepvaartgerelateerde milieurisico’s te beperken en de algehele duurzaamheid van de maritieme sector te verbeteren; herinnert er in dit verband aan dat het eerste overzicht van de CO2-emissies van bijna 11 000 schepen in 2019 openbaar werd gemaakt dankzij het door het Agentschap beheerde THETIS-MRV-systeem; |
24. |
stelt met tevredenheid vast dat de dienst Interne Audit van de Commissie en de Rekenkamer in 2019 geen kritische aanbevelingen of opmerkingen hebben geformuleerd die tot een voorbehoud met betrekking tot de jaarlijkse betrouwbaarheidsverklaring hadden kunnen leiden; |
25. |
is ingenomen met de conclusies van de audit van de dienst Interne Audit dat de beheers- en controlesystemen die het EMSA voor bezoeken en inspecties heeft opgezet, efficiënt zijn en doeltreffend worden uitgevoerd en het Agentschap bij de verwezenlijking van zijn strategische doelstellingen ondersteunen; |
Overige opmerkingen
26. |
stelt vast dat het Agentschap in 2019 van start is gegaan met de toepassing van het milieubeheer- en milieuauditsysteem van de Europese Unie (EMAS), hetgeen zou moeten leiden tot een EMAS-registratie en de inzet van het Agentschap zou moeten ondersteunen om een milieuvriendelijke werkplek te scheppen en in stand te houden, en zijn milieuprestaties in het algemeen te verbeteren; verzoekt het Agentschap de kwijtingsautoriteit uiterlijk in juni 2021 in kennis te stellen van de vooruitgang bij de toepassing daarvan; |
27. |
benadrukt dat de deskundigheid en de operationele capaciteiten van het Agentschap het in staat stellen om zijn optreden en dienstverlening een meer mondiale dimensie te geven, hetgeen de reikwijdte van de veiligheids- en milieunormen en de regelgevingskaders van de Unie kan vergroten; |
28. |
is ingenomen met de toezegging door het Agentschap dat het uiterlijk 2021 volledig zal overstappen op de aankoop van hernieuwbare energie; |
29. |
verzoekt het Agentschap ervoor te zorgen dat er naast het Engels ook andere talen op zijn website beschikbaar worden gesteld; is van mening dat door een grotere taaldiversiteit Europese burgers makkelijker toegang hebben tot informatie en daardoor meer inzicht krijgen in en kennis verwerven inzake het optreden van de Unie op het gebied van maritieme veiligheid; |
30. |
wijst erop dat er een complexe aanpak nodig is om de homepages van de Europese instellingen toegankelijk te maken voor personen met om het even welke handicap overeenkomstig Richtlijn (EU) 2016/2102, met inbegrip van de beschikbaarheid van nationale gebarentalen; stelt voor om organisaties die personen met een handicap vertegenwoordigen, hierbij te betrekken; |
31. |
verwijst voor andere opmerkingen van horizontale aard bij het kwijtingsbesluit naar zijn resolutie van 29 april 2021 (2) over het functioneren en het financiële beheer van en de controle op de agentschappen. |
(1) PB C 107 van 31.3.2020, blz. 229.
(2) Aangenomen teksten, P9_TA(2021)0215.