Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52021BP1557

    Resolutie (EU) 2021/1557 van het Europees Parlement van 29 april 2021 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2019, afdeling VIII — Europese Ombudsman

    PB L 340 van 24.9.2021, p. 163–167 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    ELI: http://data.europa.eu/eli/res/2021/1557/oj

    24.9.2021   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 340/163


    RESOLUTIE (EU) 2021/1557 VAN HET EUROPEES PARLEMENT

    van 29 april 2021

    met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2019, afdeling VIII — Europese Ombudsman

    HET EUROPEES PARLEMENT,

    gezien zijn besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2019, afdeling VIII – Europese Ombudsman,

    gezien artikel 100 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A9-0065/2021),

    A.

    overwegende dat de kwijtingsautoriteit in het kader van de kwijtingsprocedure de nadruk wil leggen op het bijzondere belang van het verder versterken van de democratische legitimiteit van de instellingen van de Unie door de transparantie en de verantwoordingsplicht te vergroten, en door het concept van resultaatgericht begroten en een goed personeelsbeheer toe te passen;

    1.   

    stelt met tevredenheid vast dat de Rekenkamer geen significante tekortkomingen heeft vastgesteld met betrekking tot de gecontroleerde aspecten in verband met personeelsbeheer en aanbestedingen bij de Europese Ombudsman (hierna de “Ombudsman”);

    2.   

    onderstreept dat de Rekenkamer op basis van haar controlewerkzaamheden heeft geconcludeerd dat de betalingen als geheel over het per 31 december 2019 afgesloten jaar met betrekking tot de administratieve uitgaven van de Ombudsman geen materiële fouten vertonen;

    3.   

    betreurt in het algemeen dat de reikwijdte en conclusies van hoofdstuk 9 betreffende administratie van het jaarverslag van de Rekenkamer nogal beperkt zijn, ook al wordt rubriek 5 van het meerjarig financieel kader inzake administratie beschouwd als een rubriek met laag risico; verzoekt om bij de controlewerkzaamheden voor het hoofdstuk betreffende administratie meer aandacht te besteden aan kwesties die zeer relevant of zelfs kritiek zijn voor de Ombudsman;

    4.   

    neemt ter kennis dat 2019 voor de ombudsvrouw een overgangsjaar was, aangezien dit samenviel met het einde van haar eerste mandaat en haar herverkiezing voor de zittingsperiode 2019-2024; staat volledig achter de doelstellingen die de ombudsvrouw heeft vastgesteld voor haar strategie “Naar 2024”, die haar tweede mandaat bestrijkt;

    Budgettair en financieel beheer

    5.

    merkt op dat de begroting van de Ombudsman voornamelijk van administratieve aard is en dat een groot deel wordt gebruikt voor uitgaven met betrekking tot personeel, gebouwen, meubilair, uitrusting en diverse werkingskosten; stelt vast dat de begroting in 2019 11 496 261 EUR bedroeg (tegenover 10 837 545 EUR in 2018 en 10 905 441 EUR in 2017);

    6.

    merkt op dat het uitvoeringspercentage voor vastleggingen (inclusief van 2019 naar 2020 overgedragen kredieten) 92,3 % bedraagt (tegenover 95,3 % in 2018 en 93,91 % in 2017) en dat 89,5 % van alle kredieten betaald werd in 2019 (tegenover 91,3 % in 2018 en 86,2 % in 2017);

    7.

    is ingenomen met de verbeteringen op het gebied van overdrachten, getuige het bedrag van 323 410 EUR aan overgedragen kredieten van 2019 naar 2020, wat neerkomt op 2,8 % van de begroting 2019 (tegenover een bedrag van 433 866 EUR dat van 2018 naar 2019 werd overgedragen, wat neerkwam op 4 % van de begroting 2018); stelt voorts vast dat 90,36 % van de van 2018 naar 2019 overgedragen kredieten is gebruikt (tegenover 82,64 % in 2017);

    8.

    erkent het goede financieel beheer van de Ombudsman, bijvoorbeeld doordat wanneer de onderbesteding voor bepaalde begrotingslijnen systemisch blijkt te zijn, de desbetreffende kredieten in de daaropvolgende jaren worden verlaagd, zoals het begrotingsonderdeel voor publicaties, dat proactief en geleidelijk is verlaagd van 219 000 EUR in 2017 tot 123 000 EUR in de ontwerpbegroting voor 2021;

    9.

    wijst op artikel 228, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), waarin is bepaald dat de Ombudsman “de bevoegdheid [krijgt] om kennis te nemen van klachten (…) over gevallen van wanbeheer bij het optreden van de instellingen, organen of instanties van de Unie”, met uitzondering van het Hof van Justitie van de Europese Unie bij de uitoefening van zijn gerechtelijke taak; stipt aan dat de Ombudsman onderzoek kan verrichten “op eigen initiatief of ingevolge een klacht” (artikel 3, lid 1, van het Statuut van de Europese Ombudsman) of “op basis van klachten welke hem (…) via een lid van het Europees Parlement zijn voorgelegd” (artikel 228, lid 1, VWEU); is ingenomen met het feit dat de Ombudsman zijn taken uitoefent overeenkomstig de Verdragen en zijn mandaat;

    Interinstitutionele samenwerking

    10.

    is zich bewust van de steeds toenemende werklast en steunt de strategie om waar mogelijk gezamenlijke oplossingen aan te wenden, zoals de samenwerking op administratief gebied met de Commissie en het Uitbetalingsbureau (PMO), om personeel vrij te maken voor de behandeling van klachten; merkt op dat het aantal personeelsleden op 31 december 2019 kleiner was dan op 31 december 2018, namelijk 74 posten tegenover 78 posten; merkt op dat dit toe te schrijven is aan vacatures die op die datum nog niet waren ingevuld en aan een daling van het aantal arbeidscontractanten;

    11.

    spreekt nogmaals zijn steun uit voor het verzoek van de Ombudsman om het aantal personeelsleden te verhogen om het hoofd te bieden aan de toenemende werklast;

    12.

    is ingenomen met de dienstenovereenkomsten, zoals de invoering van een institutioneel instrument (de personeelsmodule Sysper) voor het beheer van de persoonlijke dossiers van personeelsleden en de delegatie van het beheer van de individuele personeelsrechten aan het PMO, wat met name voor kleinere instellingen een verbetering van de administratieve efficiëntie betekent; merkt op dat de informatietechnologiesector (IT-sector) nauw met het Parlement en de Commissie samenwerkt voor de integratie en het onderhoud van alle institutionele instrumenten van de Unie en bij het gebruik van interinstitutionele IT-kadercontracten;

    13.

    moedigt de Ombudsman aan contacten te onderhouden en uit te breiden met organen op nationaal en Unieniveau teneinde informatie en beste praktijken uit te wisselen en waar mogelijk gemeenschappelijke benaderingen vast te stellen (zoals in verband met de via de Interinstitutionele Onlinecommunicatiecommissie uitgewerkte richtsnoeren) met betrekking tot algemene administratieve, financiële, personele en IT-aangelegenheden, alsmede inzake ethiek, transparantie en integriteit van de overheid; is verheugd over de intensieve uitwisseling met nationale ombudsmanbureaus en de organisatie van vergaderingen tussen nationale ombudsmanbureaus om onderwerpen voor mogelijke parallelle onderzoeken in kaart te brengen;

    14.

    roept de Ombudsman nogmaals op nauwer samen te werken met de Commissie begrotingscontrole van het Parlement door deze commissie beknopt en tijdig bewust te maken van relevante tekortkomingen, in de vorm van wanbeheer en/of negatieve antwoorden van instellingen op aanbevelingen van de Ombudsman; waardeert echter dat de Ombudsman in zijn jaarlijkse verslag “Putting it Right” gedetailleerd beschrijft hoe de instellingen gevolg geven aan zijn aanbevelingen, en dat hij bevestigd heeft dat hij zijn aanbevelingen in individuele gevallen rechtstreeks met de bevoegde commissie zal delen;

    Personele middelen

    15.

    herhaalt dat er op alle hiërarchische niveaus een genderevenwicht nodig is; erkent in dit verband dat de Ombudsman proactief te werk gaat om een evenwicht tussen mannelijke en vrouwelijke aanwervingen te handhaven en dat de Ombudsman beschikt over hooggekwalificeerd personeel met een genderevenwicht in leidinggevende functies;

    16.

    is zich bewust van de moeilijkheden die een kleine instelling ondervindt bij het streven naar een geografisch evenwicht, maar merkt niettemin op dat in 2019 slechts 20 van de 27 nationaliteiten van de lidstaten onder het personeel van de Ombudsman vertegenwoordigd waren; stelt vast dat de instelling in 2019 zeven managers van vijf verschillende nationaliteiten telde (Duits, Iers, Italiaans, Pools en Zweeds), tegenover managers van zes verschillende nationaliteiten in 2018; neemt kennis van de plannen voor een reorganisatie in 2020 om de efficiëntie van de Ombudsman te vergroten, met als gevolg een vermindering van het aantal managers, waarbij voor zover mogelijk een geografisch evenwicht in acht wordt genomen;

    17.

    merkt op dat de Ombudsman zijn diversiteitsbeleid, dat betrekking heeft op handicaps en genderevenwicht, heeft geactualiseerd; neemt ter kennis dat de richtsnoeren voor de tenuitvoerlegging van het beleid tegen intimidatie in 2019 zijn afgerond; merkt op dat in 2019 ook verschillende andere beleidsmaatregelen en besluiten inzake personele middelen zijn afgerond, zoals die met betrekking tot “terug naar school”, de vergoeding van verhuiskosten, deeltijdwerk en de terugkeer naar het werk na langdurig ziekteverlof, terwijl de opstelling van andere beleidsmaatregelen, onder meer in verband met externe activiteiten, aan de gang is;

    18.

    verzoekt de Ombudsman personeelsgerelateerde kwesties aan te pakken en na te gaan hoe de aanwervingsprocedures kunnen worden verbeterd, zodat vacatures niet overdreven lang blijven openstaan, hetgeen rechtstreekse negatieve gevolgen heeft voor de verdeling van de werklast en – in combinatie met de daling van het aantal arbeidscontractanten – de efficiëntie van de instelling zou kunnen schaden;

    19.

    neemt kennis van de flexibele werkregeling die het personeel wordt aangeboden (flexibele werktijden, telewerken en deeltijdwerk) en van de opleiding teamsamenhang; moedigt de Ombudsman aan het welzijn van het personeel verder te verbeteren en tevredenheidsonderzoeken uit te voeren om mogelijke verbeteringsvoorstellen in kaart te brengen en de flexibele werkregelingen aan te vullen met een bescherming van het recht van de personeelsleden om offline te zijn;

    20.

    verzoekt de Ombudsman verslag uit te brengen over de concrete resultaten van het geactualiseerde diversiteitsbeleid en over de resultaten van de maatregelen die genomen zijn om de diversiteit te vergroten en van het Bureau van de Ombudsman een inclusievere werkplek voor personen met een handicap te maken;

    Belangenconflicten, intimidatie, klokkenluiden

    21.

    herinnert aan het strategisch initiatief SI/2/2018/AMF van de Ombudsman inzake waardigheid op het werk in de instellingen en agentschappen van de Unie uit 2018, als voorbeeld van een goede praktijk ter voorkoming van intimidatie; merkt op dat het personeel bewust maken van intimidatie een prioriteit is geworden voor de Ombudsman door alle personeelsleden verplichte opleidingen over “waardigheid en respect op het werk” aan te bieden; neemt kennis van de opleiding die is georganiseerd voor de contactpersonen voor ethische kwesties en de leden van het bemiddelingscomité om hen voor te bereiden op de uitvoering van hun taken in het kader van het beleid van de Ombudsman tegen intimidatie; waardeert het dat informatiesessies over ethiek, waarin kwesties als ethisch gedrag, intimidatie, klokkenluiden, belangenconflicten en externe activiteiten aan bod komen, integraal deel zijn gaan uitmaken van de introductieopleiding van de Ombudsman voor nieuwe personeelsleden en stagiairs;

    22.

    feliciteert de Ombudsman met zijn gebruikersvriendelijke website, die naast alle informatie over zijn kernactiviteiten een hoofdstuk over ethiek bevat; waardeert de gedetailleerde lijst van dienstreizen die de Ombudsman in 2019 heeft ondernomen, zoals om redenen van transparantie gepubliceerd op de website, met vermelding van bestemming, doel en ermee verband houdende kosten, welke informatie ook beschikbaar is in zijn jaarlijks activiteitenverslag;

    23.

    merkt op dat een complexe aanpak nodig is om de homepages van de Europese instellingen toegankelijk te maken voor personen met onverschillig welke handicap, met inbegrip van de beschikbaarheid van nationale gebarentalen; stelt voor om gehandicaptenorganisaties hierbij te betrekken;

    24.

    waardeert het werk van de Ombudsman op het gebied van belangenconflicten, met name zijn samenwerking met de hoge autoriteit voor transparantie in het openbare leven (HATVP) in Frankrijk en zijn deelname aan evenementen in het Parlement en de Europese Centrale Bank over dit belangrijke onderwerp;

    Intern beheer, prestaties, interne controle

    25.

    waardeert de duidelijk geformuleerde reeks kernprestatie-indicatoren (KPI’s) van de Ombudsman; is ingenomen met de gerapporteerde efficiëntieverbeteringen, zoals bij de behandeling van zaken, waarvoor de resultaten van het voorgaande jaar werden overtroffen, getuige het feit dat in 91 % van de gevallen binnen een maand een besluit over de ontvankelijkheid van een klacht werd genomen (tegenover 90 % in 2018), in 63 % van de gevallen het onderzoek binnen 6 maanden werd afgesloten (tegenover 57 % in 2018) en in 90 % van de gevallen het onderzoek binnen 18 maanden werd afgesloten (tegenover 88 % in 2018);

    26.

    verzoekt de Ombudsman na te gaan hoe de bredere impact van de onderzoeken van de Ombudsman en de daarmee verband houdende aanbevelingen voor de instellingen van de Unie kan worden gemeten; is zich er terdege van bewust dat de naleving van voorstellen op een bepaald moment wordt geregistreerd en geen rekening houdt met veranderingen die langzamer plaatsvinden en vaak het resultaat zijn van bredere onderzoeken; wijst op een algemeen nalevingspercentage van 77 % (tegenover 81 % in 2018); vraagt ten slotte dat de desbetreffende gegevens als een specifieke KPI worden gepresenteerd;

    27.

    is ingenomen met het feit dat de instellingen positief hebben gereageerd op 90 van de 117 verbeteringsvoorstellen van de Ombudsman; merkt op dat er in 69 gevallen voorstellen zijn gedaan en dat de instellingen in 52 daarvan maatregelen hebben genomen om hun werkwijze te verbeteren; is ingenomen met het feit dat elf instellingen de voorstellen voor verbetering volledig in acht hebben genomen, terwijl de Commissie, waarover het leeuwendeel van de zaken gaat, een nalevingspercentage van 70,9 % optekende;

    28.

    stelt vast dat er in 2019 2 171 klachten werden geregistreerd (tegenover 2 160 in 2018), dat er 2 201 nieuwe zaken werden behandeld (tegenover 2 180 in 2018) en dat het aantal zaken binnen het mandaat van de Ombudsman 871 bedroeg (tegenover 880 in 2018); merkt op dat de Ombudsman 456 nieuwe onderzoeken op basis van klachten heeft geopend (tegenover 482 in 2018) en een recordaantal van 552 op klachten gebaseerde onderzoeken heeft afgesloten (tegenover 534 in 2018) en dat als gevolg van het hoge verloop van de zaken slechts 117 onderzoeken werden overgedragen naar 2020 (tegenover 222 overgedragen naar 2019);

    29.

    stelt vast dat de volgende categorieën klachten het sterkst zijn toegenomen: eerbiediging van de grondrechten, correct gebruik van discretionaire bevoegdheid (met inbegrip van inbreukprocedures), cultuur van dienstverlening, transparantie en eerbiediging van procedurele rechten; spoort de Ombudsman ertoe aan aan het Parlement verslag te blijven uitbrengen over de aanbevelingen die in dit verband aan de instellingen van de Unie zijn gedaan;

    30.

    verklaart dat de onderzoeken die de Ombudsman in 2019 heeft afgesloten, de volgende resultaten opleverden: geen wanbeheer vastgesteld in 56 % van de gevallen, opgelost door de instelling, oplossingen bereikt of ten dele bereikt in 33 % van de gevallen, verder onderzoek niet gerechtvaardigd in 5 % van de gevallen, wanbeheer vastgesteld, aanbeveling waarmee de instelling het eens of gedeeltelijk eens is in 5 % van de gevallen, en 0,9 % overige gevallen;

    31.

    merkt op dat in het jaarverslag 2018 van de interne controleur werd geconcludeerd dat, onder voorbehoud van de afsluiting van de resterende actie op het gebied van bedrijfscontinuïteitsbeheer, de risicobeheer-, controle- en governancesystemen van de Ombudsman doeltreffend en efficiënt waren en redelijke zekerheid boden voor het consistent behalen van de controledoelstellingen; stelt vast dat de Ombudsman synergieën met de Commissie heeft ontwikkeld om gebruik te maken van institutionele instrumenten en/of -diensten voor personeelsbeheer, financieel beheer en boekhouding, overheidsopdrachten, het beheer van dienstreizen en aanwervingen; verzoekt de Ombudsman het Parlement op de hoogte te stellen van eventuele follow-up met betrekking tot de overgedragen acties op het gebied van bedrijfscontinuïteitsbeheer;

    32.

    merkt op dat het antwoord van de Ombudsman in zijn verslag over de follow-up van de kwijting voor het begrotingsjaar 2018 betrekking had op het proces voor de herziening van het statuut van de Ombudsman; merkt op dat de Ombudsman, zodra er een nieuwe verordening inzake de uitoefening van zijn ambt is vastgesteld, zijn uitvoeringsbepalingen dienovereenkomstig zal herzien en alle ontwikkelingen op dit gebied in de toekomstige jaarlijkse activiteitenverslagen zal opnemen;

    Transparantie

    33.

    wijst op het onderzoek op basis van een klacht waarbij de Ombudsman het secretariaat-generaal van de Raad heeft verzocht een volledig verslag bij te houden van vergaderingen tussen lobbyisten en de voorzitter van de Europese Raad en/of leden van zijn kabinet; beaamt de verklaring van de Ombudsman dat leden van het kabinet van de voorzitter alleen vergaderingen met of evenementen van belangenvertegenwoordigers mogen bijwonen die geregistreerd staan in het transparantieregister;

    34.

    maakt van de gelegenheid gebruik om de Ombudsman te feliciteren met het feit dat in 2017 een onderzoek (OI/2/2017) naar de transparantie van de wetgevingswerkzaamheden van de Raad is geopend om de burgers in staat te stellen het wetgevingsproces van de Unie gemakkelijker te volgen; is ingenomen met de recente positieve uitlatingen van de Ombudsman over de nieuwe transparantiemaatregelen die de Raad heeft genomen, bijvoorbeeld door proactief voortgangsverslagen te publiceren over de onderhandelingen over ontwerpwetgeving, een ontwikkeling die aansluit bij de voorstellen die de Ombudsman naar aanleiding van zijn onderzoeken had gedaan; herinnert niettemin aan het advies van de Ombudsman dat de Raad zijn inspanningen op het gebied van transparantie verder moet opvoeren, onder meer door standpunten van de lidstaten, wetgevingsdocumenten van de Raad, met inbegrip van notulen van vergaderingen van werkgroepen, trialoogdocumenten en andere belangrijke werkdocumenten, openbaar te maken; waardeert de voorstellen van de Ombudsman om te zorgen voor een meer systematische en doeltreffende aanpak inzake voormalige personeelsleden die naar de particuliere sector overstappen of mensen die van de particuliere sector naar de Commissie overstappen;

    35.

    neemt kennis van een ander goed voorbeeld, namelijk het verslag over de versnelde procedure voor klachten over de toegang van het publiek tot documenten en de uitvoering daarvan; is ingenomen met de uitgevoerde evaluatie, waaruit blijkt dat dergelijke zaken dankzij de versnelde procedure nu drie keer sneller worden behandeld;

    36.

    waardeert de voltooiing van zijn gebruikersvriendelijke handleiding voor zaakbehandelaars, waarin alle procedures voor de behandeling van zaken dynamisch en beknopt maar toch volledig zijn gebundeld;

    37.

    is ingenomen met het feit dat de Ombudsman onderzoeken automatisch op zijn website publiceert, tenzij een klager specifiek om vertrouwelijkheid heeft verzocht of een zaak persoonsgegevens bevat;

    Digitalisering, cyberbeveiliging, gegevensbescherming

    38.

    verzoekt de Ombudsman in het kader van zijn digitaliseringsbeleid de interactie tussen de website en het casemanagementsysteem verder te ontwikkelen door te zorgen voor de automatische invoer van informatie van de website in het klachtenbeheersysteem, zodat een klager verdere correspondentie kan toevoegen aan een online ingediende klacht, en vraagt dat de communicatie met de klager gedurende de hele procedure via de onlineaccount verloopt;

    39.

    juicht toe dat de Ombudsman het belang van gegevensbescherming onderschrijft en zich ertoe verbindt de gebruikers meer bewust te maken van het belang van onlinegegevensbescherming; feliciteert de Ombudsman met zijn in 2018 opgestelde actieplan inzake de verordening gegevensbescherming van de Europese Unie, om de instellingen in staat te stellen zich aan de nieuwe wetgeving aan te passen, alsook met de vooruitgang die in 2019 is geboekt bij de uitvoering van de 24 acties die in het plan zijn vastgesteld; waardeert de instelling van het register van verwerkingsactiviteiten van de Europese Ombudsman en de samenwerking met het Europees Parlement;

    40.

    is ingenomen met het feit dat de Ombudsman gratis opensourcesoftware gebruikt voor externe en interne communicatie; waardeert het dat de Ombudsman de meerwaarde van opensourcesoftware ter vergroting van de transparantie erkent;

    41.

    moedigt de Ombudsman aan gevolg te geven aan de aanbeveling van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming om opnieuw te onderhandelen over het interinstitutioneel akkoord inzake licenties en het uitvoeringscontract, die in 2018 tussen de instellingen van de Unie en Microsoft zijn ondertekend, teneinde digitale soevereiniteit te bereiken, afhankelijkheid van verkopers en gebrek aan controle te vermijden, en de bescherming van persoonsgegevens te waarborgen;

    Communicatie

    42.

    is ingenomen met het feit dat de Ombudsman de doelstellingen voor sociale media in 2019 heeft overschreden; neemt ter kennis dat de Ombudsman 36 717 vermeldingen op Twitter heeft bereikt (de doelstelling was 20 000) en dat het aantal volgers op Twitter is gestegen van 22 600 eind 2018 tot 26 300 in december 2019, wat neerkomt op een stijging met 16 %; merkt op dat Instagram, waar het publiek in de loop van het jaar met 47 % toenam, het snelst groeiende kanaal was, terwijl op LinkedIn het aantal volgers met 21 % steeg;

    43.

    feliciteert de Ombudsman met het feit dat in december 2019 het nieuwe intranet, SISTEO, online is gegaan, waarvoor in 2018 een evaluatieproject van start ging om de verspreiding van informatie en de toegang tot interne procedures en instrumenten en tot interinstitutionele toepassingen en platforms te vergemakkelijken; is tevens ingenomen met het feit dat het extranetproject van het Europees netwerk van ombudsmannen (ENO) in december 2019 is voltooid:

    44.

    onderstreept het belang van een goed functionerende samenwerking binnen het ENO, aangezien het recht en het beleid van de Unie steeds belangrijker worden voor het dagelijks leven van de burgers van de lidstaten;

    45.

    wijst op de tweede editie van de door de Ombudsman ingestelde prijs voor goed bestuur, waarvoor 54 inspirerende projecten van de belangrijkste EU-instellingen en tal van agentschappen en andere organen in de running waren, waaruit blijkt dat de prijs veel belangstelling wegdraagt; neemt ter kennis dat de algehele prijs voor goed bestuur naar de teams van de Commissie ging die hebben gewerkt aan het EU-initiatief om de vervuiling door plastic te verminderen en dit probleem onder de aandacht te brengen;

    Milieudimensie

    46.

    is ingenomen met de inspanningen van de Ombudsman om zijn ecologische voetafdruk te verkleinen door middel van concrete acties zoals het veelvuldige gebruik van videoconferentiefaciliteiten voor interne en interinstitutionele vergaderingen, die het mogelijk hebben gemaakt dienstreizen te beperken; neemt kennis van het beleid inzake telewerken, waarvan veel personeelsleden (en tijdens de COVID-19-crisis alle personeelsleden) gebruikmaken, wat tot minder individueel vervoer leidt; moedigt de Ombudsman aan maatregelen te blijven nemen om de koolstofvoetafdruk te verkleinen en bijzondere aandacht te besteden aan de door de instelling gebruikte energiemix, met nadruk op de bevordering van schone en hernieuwbare bronnen;

    47.

    is ingenomen met de initiatieven van het Bureau van de Ombudsman om het gebruik van openbaar vervoer aan te moedigen door financiële steun te verlenen voor jaarabonnementen en door minder parkeerplaatsen voor auto’s ter beschikking te stellen.

    Top