This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32019R1387
Commission Implementing Regulation (EU) 2019/1387 of 1 August 2019 amending Regulation (EU) No 965/2012 as regards requirements for aeroplane landing performance calculations and the standards for assessing the runway surface conditions, update on certain aircraft safety equipment and requirements and operations without holding an extended range operational approval
Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1387 van de Commissie van 1 augustus 2019 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 965/2012 voor wat betreft de eisen voor de berekening van de landingsprestaties van vliegtuigen en de normen voor de beoordeling van de staat van de landingsbaan, de actualisering van bepaalde veiligheidsuitrusting en -voorschriften voor luchtvaartuigen, en vluchtuitvoeringen zonder operationele goedkeuring voor lange afstandsvluchten
Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1387 van de Commissie van 1 augustus 2019 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 965/2012 voor wat betreft de eisen voor de berekening van de landingsprestaties van vliegtuigen en de normen voor de beoordeling van de staat van de landingsbaan, de actualisering van bepaalde veiligheidsuitrusting en -voorschriften voor luchtvaartuigen, en vluchtuitvoeringen zonder operationele goedkeuring voor lange afstandsvluchten
C/2019/5623
PB L 229 van 5.9.2019, p. 1–23
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force: This act has been changed. Current consolidated version: 11/08/2020
5.9.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 229/1 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/1387 VAN DE COMMISSIE
van 1 augustus 2019
tot wijziging van Verordening (EU) nr. 965/2012 voor wat betreft de eisen voor de berekening van de landingsprestaties van vliegtuigen en de normen voor de beoordeling van de staat van de landingsbaan, de actualisering van bepaalde veiligheidsuitrusting en -voorschriften voor luchtvaartuigen, en vluchtuitvoeringen zonder operationele goedkeuring voor lange afstandsvluchten
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart, en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2111/2005, (EG) nr. 1008/2008, (EU) nr. 996/2010, (EU) nr. 376/2014 en de Richtlijnen 2014/30/EU en 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 552/2004 en (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad (1), en met name artikel 31,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Verordening (EU) nr. 965/2012 van de Commissie (2) zijn gedetailleerde voorschriften vastgesteld voor veiligheidsmarges voor naderings- en landingsprestatievoorwaarden, voor vluchten met tweemotorige vliegtuigen met één uitgevallen motor zonder houder te zijn van een operationele goedkeuring voor langeafstandsvluchten (ETOPS), alsook technische voorschriften voor het meenemen van vluchtrecorders. In die verordening zijn ook gedetailleerde voorschriften vastgesteld voor de beveiliging van de cockpitdeur voor vliegtuigen van prestatieklasse A met een maximale operationele passagiersconfiguratie (MOPS) van 19. |
(2) |
Uit onderzoeksrapporten van ongevallen is gebleken dat de verschillende methoden voor de beoordeling van de staat van de landingsbaan vóór de landing en voor de rapportage daarover na de landing aanzienlijk bijdragen tot runway excursions, met name wanneer de baan nat of verontreinigd is. De huidige normen van Verordening (EU) nr. 965/2012 voor de berekening van de prestaties van vliegtuigen, waarop de methoden voor het beoordelen en rapporteren van de staat van de landingsbaan gebaseerd zijn, houden onvoldoende rekening met de omstandigheden op natte en verontreinigde banen. |
(3) |
In dit opzicht heeft de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) een aantal normen en aanbevolen praktijken (SARP's) in de bijlagen 6, 8, 14 en 15 bij het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart (het Verdrag van Chicago) gewijzigd en uitgebreide begeleidende richtsnoeren opgesteld. Het doel van deze documenten is een mondiaal geharmoniseerd formaat voor rapportering over de staat van landingsbanen vast te stellen, alsook de nodige luchtwaardigheidsnormen voor de beoordeling van de landingsafstand voor vliegtuigen en operationele bepalingen inzake de berekening van landingsprestaties en de rapportering over de staat van landingsbanen. |
(4) |
Verordening (EU) nr. 965/2012 moet derhalve worden gewijzigd om tegemoet te komen aan de veiligheidsaanbevelingen die door onderzoeksinstanties zijn gedaan en om de relevante SARP's van de ICAO ten uitvoer te leggen. Om tegemoet te komen aan de aanbevelingen van de ICAO moeten de gewijzigde voorschriften uiterlijk op 5 november 2020 van kracht worden. |
(5) |
Volgens andere regelgevingssystemen mogen vliegtuigen die CAT-vluchtuitvoeringen verrichten bovendien landen binnen een beperkte landingsafstand op de geplande landingsbaan, voor zover de bevoegde autoriteit hiervoor voorafgaande toestemming heeft verleend en een aantal risicobeperkende maatregelen zijn genomen. In Verordening (EU) nr. 965/2012 moet worden bepaald in welke omstandigheden dergelijke vluchtuitvoeringen mogen worden verricht, met behoud van een aanvaardbaar veiligheidsniveau. Het desbetreffende administratieve formulier voor operationele goedkeuringen moet dienovereenkomstig worden gewijzigd om dergelijke vluchtuitvoeringen mogelijk te maken. |
(6) |
Uit ongevalsverslagen blijkt dat in sommige gevallen verdere opnames door cockpitgeluidsrecorders (CVR's) en de bijbehorende cockpitomgevingsmicrofoons na een onderbreking van het normale elektriciteitsvoorzieningssysteem nuttige informatie konden hebben opgeleverd. Om de gevolgen van een eventuele onderbreking van het normale elektriciteitsvoorzieningssysteem te beperken, moet een alternatieve stroombron verplicht zijn. Dit ligt in de lijn van bijlage 6, deel I, bij het Verdrag van Chicago. |
(7) |
De recentelijk aangepaste SARP's in bijlage 6 bij het Verdrag van Chicago stellen het meenemen van vluchtrecorders verplicht voor CAT-vluchtuitvoeringen met sommige categorieën lichte vliegtuigen en helikopters. Bovendien hebben de veiligheidsonderzoeksinstanties twaalf veiligheidsaanbevelingen met betrekking tot vluchtrecorders voor lichte vliegtuigen en helikopters gedaan aan het Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart (“het Agentschap”). |
(8) |
Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel en op basis van een risicobeoordeling moet de verplichting om een vluchtrecorder in nieuwe luchtvaartuigen te installeren in verhouding staan tot de grootte en complexiteit van die luchtvaartuigen en tot het type vluchtuitvoering. Daarom moeten nieuwgebouwde lichte vliegtuigen en helikopters die gebruikt worden voor CAT-vluchtuitvoeringen of commerciële gespecialiseerde vluchtuitvoeringen (SPO), worden uitgerust met vluchtrecorders wanneer zij voldoen aan bepaalde criteria inzake hun maximale startmassa, aandrijvingstype of maximaal aantal passagiers. Bovendien moeten de voorschriften voor de verwerking (bewaring, productie, bescherming en gebruik) van opnames door vluchtrecorders zodanig worden gewijzigd dat zij ook betrekking hebben op de vluchtrecorders die verplicht worden gesteld in de nieuwe voorschriften inzake het meenemen van vluchtrecorders. |
(9) |
De ICAO heeft de in de SARP's vastgestelde gewichtsgrens om luchtvaartuigen uit te rusten met een beveiligde cockpitdeur gewijzigd. Verordening (EU) nr. 965/2012 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd om te zorgen voor harmonisatie van de regels voor vluchtuitvoeringen en een gelijk speelveld tussen luchtvaartmaatschappijen uit de Unie en uit derde landen. |
(10) |
In Verordening (EU) nr. 965/2012 zijn de criteria vastgesteld (gecertificeerde maximale startmassa en gecertificeerde maximale operationele passagiersconfiguratie) voor het uitvoeren van vluchten zonder ETOPS-goedkeuring met vliegtuigen van prestatieklasse A over een route die een punt omvat dat zich tussen 60 en 120 minuten vliegen op kruissnelheid met één uitgevallen motor bevindt van een geschikt luchtvaartterrein. Vliegtuigen van klasse A die aan deze criteria voldoen, mogen vluchten uitvoeren op een afstand tussen 120 en 180 minuten van een geschikt luchtvaartterrein als zij een goedkeuring hebben gekregen van de bevoegde autoriteit en als het vliegtuig een typegoedkeuring voor dergelijke vluchten heeft verkregen. |
(11) |
Diverse vliegtuigfabrikanten hebben al vliegtuigen van klasse A ontworpen die voldoen aan de criteria voor vluchtuitvoeringen zonder ETOPS of zijn bezig met het ontwerp van dergelijke vliegtuigen. De huidige bepalingen verstoren de concurrentie tussen luchttaximaatschappijen met vliegtuigen die niet aan deze criteria voldoen. Aangezien geen enkel ander groot regelgevend orgaan dergelijke criteria voor vluchtuitvoeringen zonder ETOPS heeft opgelegd, moet Verordening (EU) nr. 965/2012 dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(12) |
Door recente technologische ontwikkelingen bereikt zuurstofapparatuur voor eerste hulp tijdens CAT-vluchtuitvoeringen een gelijkwaardig veiligheidsniveau; Verordening (EU) nr. 965/2012 moet zodanig worden gewijzigd dat dergelijke apparatuur is toegestaan. |
(13) |
De voorschriften voor een minimumuitrustingslijst (MEL) van bijlage III bij Verordening (EU) nr. 965/2012 zijn niet van toepassing op erkende opleidingsorganisaties (ATO); Verordening (EU) nr. 965/2012 moet dan ook zodanig worden gewijzigd dat bevoegde autoriteiten een goedkeuring kunnen afgeven voor de opstelling van een MEL door een ATO. |
(14) |
Naar aanleiding van recente wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1321/2014 van de Commissie (3) moet Verordening (EU) nr. 965/2012 worden gewijzigd om de kruisverwijzingen tussen beide verordeningen te corrigeren. |
(15) |
Het Agentschap heeft ontwerpuitvoeringsvoorschriften opgesteld en deze als advies nr. 2/2019 bij de Commissie ingediend overeenkomstig artikel 75, lid 2, onder b) en c), en artikel 76, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1139. |
(16) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 127 van Verordening (EU) 2018/1139 opgerichte comité, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 965/2012
1. |
Artikel 9 bis bis wordt vervangen door: “Artikel 9 bis bis Eisen ten aanzien van de cockpitbemanning voor onderhoudscontrolevluchten Een piloot die vóór 25 september 2019 gezagvoerder is geweest op een onderhoudscontrolevlucht die overeenkomstig de definitie van SPO.SPEC.MCF.100 van bijlage VIII is gecategoriseerd als een onderhoudscontrolevlucht van niveau A, wordt vrijgesteld van de naleving van SPO.SPEC.MCF.115, onder a), punt 1, van die bijlage. In dat geval dient de exploitant te waarborgen dat de gezagvoerder instructies krijgt met betrekking tot de vastgestelde verschillen tussen de exploitatiepraktijken die zijn vastgesteld vóór 25 september 2019 en de verplichtingen in sectie 5 van subdeel E van bijlage VIII bij deze verordening, met inbegrip van die welke zijn afgeleid van de daarmee verband houdende procedures die door de exploitant zijn vastgesteld.”. |
2. |
De bijlagen I, II, III, IV, V, VI, VII en VIII bij Verordening (EU) nr. 965/2012 worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening. |
Artikel 2
Datum van inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
De volgende punten van de bijlage zijn van toepassing met ingang van 25 september 2019:
— |
punt 4, onder a), |
— |
punt 6, onder b), |
— |
punt 8, onder b). |
De volgende punten van punt 4 van de bijlage zijn van toepassing met ingang van 5 november 2020:
— |
punt c), |
— |
punt d), |
— |
punt e), |
— |
punt f), |
— |
punt g), |
— |
punt n), |
— |
punt q). |
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 1 augustus 2019.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 212 van 22.8.2018, blz. 1.
(2) Verordening (EU) nr. 965/2012 van de Commissie van 5 oktober 2012 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures voor vluchtuitvoering, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 296 van 25.10.2012, blz. 1).
(3) Verordening (EU) nr. 1321/2014 van de Commissie van 26 november 2014 betreffende de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen en luchtvaartproducten, -onderdelen en -uitrustingsstukken, en betreffende de goedkeuring van bij voornoemde taken betrokken organisaties en personen (PB L 362 van 17.12.2014, blz. 1).
BIJLAGE
De bijlagen I, II, III, IV, VI, VII en VIII bij Verordening (EU) nr. 965/2012 worden als volgt gewijzigd:
1) |
Bijlage I (Definities van termen die voorkomen in de bijlagen II-VIII) wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
In bijlage II (deel-ARO) wordt aanhangsel II vervangen door: “Aanhangsel II
|
3) |
Bijlage III (deel-ORO) wordt als volgt gewijzigd:
|
4) |
Bijlage IV (deel-CAT) wordt als volgt gewijzigd:
|
5) |
Bijlage V (deel-SPA) wordt als volgt gewijzigd:
|
6) |
Bijlage VI (deel-NCC) wordt als volgt gewijzigd:
|
7) |
Bijlage VII (deel-NCO) wordt als volgt gewijzigd:
|
8) |
Bijlage VIII (deel-SPO) wordt als volgt gewijzigd:
|
(*1) Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).”;”
(1) Telefoon- en faxnummer(s) van de bevoegde autoriteit, met de landcode. E-mailadres, indien beschikbaar.
(2) Bijbehorend nummer van het air operator certificate (AOC) invullen.
(3) Geregistreerde naam en handelsnaam (indien verschillend) van de exploitant invullen. Voeg “Dba” (“Doing business as”) toe vóór de handelsnaam.
(4) Datum van afgifte van de activiteitenspecificaties (dd-mm-jjjj) en handtekening van de vertegenwoordiger van de bevoegde autoriteit.
(5) ICAO-aanduiding van het merk, model en (master)serienummer, indien aangewezen, van het luchtvaartuig (bv. Boeing-737-3K2 of Boeing-777-232).
(6) De registratiekentekens zijn opgenomen in de activiteitenspecificaties of in het vlieghandboek. In het laatste geval dienen de desbetreffende activiteitenspecificaties te verwijzen naar de bijbehorende bladzijde in het vlieghandboek. Indien niet alle specifieke erkenningen van toepassing zijn op het luchtvaartuigmodel kunnen de registratiekentekens van het luchtvaartuig worden ingevoerd in de kolom voor opmerkingen bij de desbetreffende specifieke erkenning.
(7) Ander type vervoer (nader te specificeren; bijv. medische noodhulpvluchten).
(8) Een lijst van de geografische gebieden waar de activiteiten mogen plaatsvinden (met aanduiding van geografische coördinaten of specifieke routes, vluchtinformatieregio of nationale of regionale grenzen).
(9) Opsomming van toepasselijke speciale beperkingen (bijv. enkel VFR, enkel overdag, e.d.).
(10) Vermeld in deze kolom de meest permissieve criteria voor iedere erkenning of het erkenningstype (met de betreffende criteria).
(11) Toepasselijke categorie precisienadering invullen: LTS CAT I, CAT II, OTS CAT II, CAT IIIA, CAT IIIB of CAT IIIC. Minimale zichtbare baanlengte (RVR) in meter en beslissingshoogte (DH) in voet invullen. Eén naderingscategorie per regel.
(12) Goedgekeurde minimale zichtbare baanlengte voor starten invullen (in meter). Wanneer verschillende erkenningen worden afgegeven, mag één regel per erkenning worden gebruikt.
(13) Het vakje “N.v.t.” mag alleen worden aangekruist als de maximale wolkenbasis voor het luchtvaartuig lager is dan FL290.
(14) ETOPS (Extended range operations) is op dit moment alleen van toepassing op tweemotorige vliegtuigen. Het vakje “N.v.t.” mag daarom worden aangekruist als het luchtvaartuigmodel meer of minder dan twee motoren telt.
(15) De drempelafstand mag ook worden vermeld (in NM), evenals het motortype.
(16) PBN (Performance-based navigation): één regel per complexe PBN-specifieke goedkeuring (bijv. RNP AR APCH), met passende beperkingen vermeld in de kolommen “Specificaties” en/of “Opmerkingen”. Individuele goedkeuringen van specifieke RNP AR APCH-procedures kunnen worden opgenomen in de activiteitenspecificaties of in het vlieghandboek. In het laatste geval dienen de desbetreffende activiteitenspecificaties te verwijzen naar de bijbehorende bladzijde in het vlieghandboek.
(17) Geef aan of de specifieke erkenning is beperkt tot bepaalde baaneinden en/of luchtvaartterreinen.
(18) Specifieke combinatie van casco of motor invullen.
(19) Erkenning voor de verstrekking van de opleiding en examinering die aanvragers van een cabinebemanningsattest moeten voltooien, zoals aangegeven in bijlage V (deel-CC) bij Verordening (EU) nr. 1178/2011.
(20) Erkenning voor de afgifte van cabinebemanningsattesten, zoals gespecificeerd in bijlage V (deel-CC) bij Verordening (EU) nr. 1178/2011.
(21) De lijst van EFB-toepassingen type B toevoegen, samen met de referentie van de EFB-hardware (voor draagbare EFB's). De lijst staat in de activiteitenspecificaties of in het vlieghandboek. In het laatste geval dienen de desbetreffende activiteitenspecificaties te verwijzen naar de bijbehorende bladzijde in het vlieghandboek.
(22) De naam van de persoon of organisatie die verantwoordelijk is voor het behoud van de permanente luchtwaardigheid van het luchtvaartuig en een verwijzing naar de regelgeving waarbij deze werkzaamheden worden vereist, d.w.z. bijlage I (deel-M), subdeel G, bij Verordening (EU) nr. 1321/2014.
(23) Overige erkenningen of gegevens kunnen hier worden ingevuld. Gebruik één regel (of een blok met meerdere regels) per toestemming (bijv. korte landingen, steile nadering, beperkte vereiste landingsafstand, helikoptervluchten naar/van een gebied van algemeen belang, helikoptervluchten boven een vijandige omgeving buiten een agglomeratie, helikoptervluchten zonder capaciteit voor een veilige noodlanding, activiteiten met verhoogde dwarshellingshoeken, maximale afstand van een adequaat luchtvaartterrein voor tweemotorige vleugelvliegtuigen zonder ETOPS-erkenning).