This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32015R2346
Commission Implementing Regulation (EU) 2015/2346 of 15 December 2015 initiating an investigation concerning the possible circumvention of anti-dumping measures imposed by Council Implementing Regulation (EU) No 1008/2011, as amended by Council Implementing Regulation (EU) No 372/2013, on imports of hand pallet trucks and their essential parts originating in the People's Republic of China by imports of slightly modified hand pallet trucks originating in the People's Republic of China, and making such imports subject to registration
Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2346 van de Commissie van 15 december 2015 tot opening van een onderzoek naar de mogelijke ontwijking van de antidumpingmaatregelen die bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1008/2011 van de Raad, als gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 372/2013 van de Raad, zijn ingesteld ten aanzien van de invoer van handpallettrucks en essentiële onderdelen daarvan, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, door de invoer van enigszins gewijzigde handpallettrucks van oorsprong uit de Volksrepubliek China, en tot registratie van deze invoer
Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2346 van de Commissie van 15 december 2015 tot opening van een onderzoek naar de mogelijke ontwijking van de antidumpingmaatregelen die bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1008/2011 van de Raad, als gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 372/2013 van de Raad, zijn ingesteld ten aanzien van de invoer van handpallettrucks en essentiële onderdelen daarvan, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, door de invoer van enigszins gewijzigde handpallettrucks van oorsprong uit de Volksrepubliek China, en tot registratie van deze invoer
PB L 330 van 16.12.2015, p. 43–48
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
16.12.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 330/43 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/2346 VAN DE COMMISSIE
van 15 december 2015
tot opening van een onderzoek naar de mogelijke ontwijking van de antidumpingmaatregelen die bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1008/2011 van de Raad, als gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 372/2013 van de Raad, zijn ingesteld ten aanzien van de invoer van handpallettrucks en essentiële onderdelen daarvan, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, door de invoer van enigszins gewijzigde handpallettrucks van oorsprong uit de Volksrepubliek China, en tot registratie van deze invoer
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) (de basisverordening), en met name artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5,
Na kennisgeving aan de lidstaten,
Overwegende hetgeen volgt:
A. VERZOEK
(1) |
De Europese Commissie („de Commissie”) heeft een verzoek ontvangen op grond van artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van de basisverordening om een onderzoek in te stellen naar de mogelijke ontwijking van de antidumpingmaatregelen die zijn ingesteld ten aanzien van de invoer van handpallettrucks en essentiële onderdelen daarvan, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, door de invoer van enigszins gewijzigde handpallettrucks van oorsprong uit de Volksrepubliek China, en om deze invoer te registreren. |
(2) |
Het verzoek werd op 4 november 2015 ingediend door BT Products AS, Lifter SRL en PR Industrial SRL, producenten in de Unie van handpallettrucks. |
B. PRODUCT
(3) |
Het product waar het bij de mogelijke ontwijking om gaat, zijn handpallettrucks en essentiële onderdelen daarvan, d.w.z. het chassis en de hydraulische onderdelen, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 8427 90 00 en ex 8431 20 00 (Taric-codes 8427900019 en 8431200019). In deze verordening worden onder handpallettrucks toestellen verstaan met een door wielen ondersteunde hefvork die gebruikt worden om pallets te verplaatsen en die door een persoon te voet met behulp van een beweegbare dissel manueel geduwd, getrokken en gestuurd worden op een glad, vlak en hard oppervlak. De handpallettrucks zijn uitsluitend bestemd om ladingen met behulp van de als pomp gebruikte dissel hoog genoeg op te heffen om ze te kunnen verplaatsen. Zij hebben geen andere extra functies of gebruiksdoeleinden, zoals i) ladingen verplaatsen en heffen om ze hoger te plaatsen of te helpen opslaan (hoogheffende pallettrucks); ii) pallets boven elkaar stapelen (stapelaars); iii) ladingen tot een werkplatform heffen (schaarpallettrucks), of iv) ladingen heffen en wegen (weegpallettrucks) („het betrokken product”). |
(4) |
Het onderzochte product is hetzelfde als het product dat in de vorige overweging is gedefinieerd, maar wordt bij invoer aangeboden met een zogenaamd „gewichtindicatiesysteem”, bestaande uit een niet in het chassis geïntegreerd wegingsmechanisme met een foutmarge van ten minste 1 % van de lading, momenteel ingedeeld onder dezelfde GN-codes als het betrokken product, maar onder andere Taric-codes (nl. 8427900090 en 8431200090 tot de inwerkingtreding van deze verordening) en van oorsprong uit de Volksrepubliek China („het onderzochte product”). |
C. BESTAANDE MAATREGELEN
(5) |
De momenteel van toepassing zijnde en mogelijk ontweken maatregelen zijn de bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1008/2011 van de Raad (2) ingestelde antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer van handpallettrucks en essentiële onderdelen daarvan van oorsprong uit de Volksrepubliek China, als gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 372/2013 van de Raad (3) („de bestaande maatregelen”). |
D. MOTIVERING
(6) |
Het verzoek bevat voldoende voorlopig bewijsmateriaal waaruit blijkt dat de antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer van handpallettrucks van oorsprong uit de Volksrepubliek China worden ontweken door middel van praktijken, processen of werkzaamheden waarvoor, afgezien van de instelling van het antidumpingrecht, onvoldoende reden of economische rechtvaardiging bestaat. |
(7) |
Het ingediende voorlopige bewijsmateriaal is als volgt. |
(8) |
Uit het verzoek blijkt voorlopig dat het patroon van de uitvoer uit de Volksrepubliek China naar de Unie zich na de verhoging van het definitieve antidumpingrecht op het betrokken product bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 372/2013 sterk heeft gewijzigd en dat hiervoor afgezien van de instelling van het recht onvoldoende reden of economische rechtvaardiging bestaat. |
(9) |
Deze wijziging lijkt het resultaat te zijn van de invoer van het onderzochte product in de Unie. Het verzoek bevat voldoende voorlopig bewijsmateriaal waaruit blijkt dat het onderzochte product dezelfde wezenlijke kenmerken en toepassingen heeft als het betrokken product. Uit het voorlopige bewijsmateriaal in het verzoek blijkt dat het gewichtindicatiesysteem dat bij invoer wordt aangeboden met het onderzochte product een goedkoop mechanisme is dat geen nauwkeurige gewichtsmetingen geeft, aangezien het een foutmarge van ten minste 1 % van de lading heeft en dat het na invoer gemakkelijk kan worden verwijderd en weggegooid, aangezien het niet in het chassis is geïntegreerd. Het desbetreffende gewichtindicatiesysteem wijzigt de wezenlijke kenmerken en toepassingen van het betrokken product dus niet en verandert het evenmin in een „weegpallettruck”, aangezien deze andere wezenlijke kenmerken en toepassingen heeft. Het onderzoek heeft echter betrekking op alle praktijken, processen of werkzaamheden waarvoor, afgezien van de instelling van het antidumpingrecht, onvoldoende reden of economische rechtvaardiging bestaat. |
(10) |
Verder bevat het verzoek voldoende voorlopig bewijsmateriaal waaruit blijkt dat de corrigerende werking van de thans voor het betrokken product geldende antidumpingmaatregelen wordt ondermijnd, zowel wat de hoeveelheden als wat de prijzen betreft. De invoer van het betrokken product blijkt te zijn vervangen door de invoer van aanzienlijke hoeveelheden van het onderzochte product. Bovendien is er voldoende voorlopig bewijsmateriaal waaruit blijkt dat de invoer van het onderzochte product plaatsvindt tegen prijzen die lager zijn dan de geen schade veroorzakende prijs die werd vastgesteld in het kader van het onderzoek dat tot de thans geldende maatregelen heeft geleid. |
(11) |
Ten slotte bevat het verzoek voldoende voorlopig bewijsmateriaal waaruit blijkt dat de prijzen van het onderzochte product dumpingprijzen zijn ten opzichte van de normale waarde die eerder is vastgesteld. |
E. PROCEDURE
(12) |
Gezien het bovenstaande heeft de Commissie geconcludeerd dat er voldoende bewijsmateriaal is om overeenkomstig artikel 13, lid 3, van de basisverordening een onderzoek te openen en overeenkomstig artikel 14, lid 5, van de basisverordening de invoer van het onderzochte product te laten registreren. |
a) Vragenlijsten
(13) |
Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig denkt te hebben, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de haar bekende producenten-exporteurs en verenigingen van producenten-exporteurs in de Volksrepubliek China, aan de haar bekende importeurs en verenigingen van importeurs in de Unie en aan de autoriteiten van de Volksrepubliek China. Zo nodig kunnen ook inlichtingen worden ingewonnen bij de bedrijfstak van de Unie. |
(14) |
In ieder geval moeten alle belanghebbenden, binnen de in artikel 3 van deze verordening vermelde termijn, contact opnemen met de Commissie en binnen de in artikel 3, eerste alinea, van deze verordening vermelde termijn een vragenlijst aanvragen, aangezien de in artikel 3, tweede alinea, van deze verordening vermelde termijn voor alle belanghebbenden geldt. |
(15) |
De autoriteiten van de Volksrepubliek China zullen van de opening van het onderzoek in kennis worden gesteld. |
b) Schriftelijk en mondeling verstrekken van informatie
(16) |
Alle belanghebbenden wordt verzocht hun standpunt schriftelijk uiteen te zetten en bewijsmateriaal te verstrekken. Bovendien kan de Commissie belanghebbenden horen indien zij hierom schriftelijk verzoeken en kunnen aantonen dat er bijzondere redenen zijn om hen te horen. |
c) Vrijstelling van registratie bij invoer of van maatregelen
(17) |
Overeenkomstig artikel 13, lid 4, van de basisverordening kan de invoer van het onderzochte product van registratie of maatregelen worden vrijgesteld indien de invoer geen ontwijking inhoudt. |
(18) |
Aangezien de mogelijke ontwijking buiten de Unie plaatsvindt, kan overeenkomstig artikel 13, lid 4, van de basisverordening vrijstelling worden verleend aan producenten van het onderzochte product in de Volksrepubliek China die kunnen aantonen dat zij niet verbonden (4) zijn met de producenten waarop de maatregelen van toepassing zijn (5), en dat zij niet betrokken zijn bij ontwijkingspraktijken zoals beschreven in artikel 13, leden 1 en 2, van de basisverordening. Producenten die een vrijstelling wensen te krijgen, moeten binnen de in artikel 3, derde alinea, van deze verordening vermelde termijn een voldoende met bewijsmateriaal gestaafd verzoek daartoe indienen. |
F. REGISTRATIE
(19) |
Overeenkomstig artikel 14, lid 5, van de basisverordening moet de invoer van het onderzochte product worden geregistreerd zodat, indien bij het onderzoek blijkt dat er van ontwijking sprake is, een passend bedrag aan antidumpingrechten kan worden geheven vanaf de datum waarop de registratie van de invoer verplicht werd. |
G. TERMIJNEN
(20) |
Met het oog op een behoorlijk bestuur moeten termijnen worden vastgesteld waarbinnen:
|
(21) |
De aandacht wordt erop gevestigd dat de meeste in de basisverordening vermelde procedurele rechten slechts kunnen worden uitgeoefend indien de betrokkene zich binnen de in artikel 3 van deze verordening vastgelegde termijnen bij de Commissie kenbaar maakt. |
H. NIET-MEDEWERKING
(22) |
Indien een belanghebbende geen toegang verleent tot de nodige gegevens, deze niet binnen de vastgestelde termijn verstrekt, dan wel het onderzoek aanmerkelijk belemmert, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening aan de hand van de beschikbare gegevens conclusies, zowel in positieve als in negatieve zin, worden getrokken. |
(23) |
Indien blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, worden deze buiten beschouwing gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt. |
(24) |
Indien een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de conclusies daarom overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kunnen de resultaten voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan wanneer hij wel medewerking had verleend. |
(25) |
Indien de belanghebbende zijn antwoord niet door middel van systemen voor automatische gegevensverwerking verstrekt, wordt dit niet als niet-medewerking beschouwd, mits deze belanghebbende aantoont dat verstrekking van het antwoord in de gevraagde vorm voor hem een onredelijke extra belasting zou betekenen of onredelijke extra kosten met zich zou meebrengen. De belanghebbende moet onmiddellijk contact opnemen met de Commissie. |
I. TIJDSCHEMA VOOR HET ONDERZOEK
(26) |
Het onderzoek zal overeenkomstig artikel 13, lid 3, van de basisverordening binnen negen maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening worden afgesloten. |
J. VERWERKING VAN PERSOONSGEGEVENS
(27) |
Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (6). |
K. RAADADVISEUR-AUDITEUR
(28) |
Belanghebbenden kunnen erom vragen dat de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures wordt ingeschakeld. De raadadviseur-auditeur fungeert als tussenpersoon tussen de belanghebbenden en de onderzoeksdiensten van de Commissie. Hij behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en verzoeken van derden om te worden gehoord. De raadadviseur-auditeur kan een hoorzitting met een individuele belanghebbende beleggen en als bemiddelaar optreden om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen. |
(29) |
Een verzoek om door de raadadviseur-auditeur te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. De raadadviseur-auditeur kan ook een hoorzitting voor belanghebbenden beleggen waar uiteenlopende standpunten en tegenargumenten naar voren kunnen worden gebracht. |
(30) |
Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de webpagina's van de raadadviseur-auditeur op de website van DG Handel (http://ec.europa.eu/trade/trade-policy-and-you/contacts/hearing-officer/), |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Op grond van artikel 13, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 wordt een onderzoek geopend om vast te stellen of bij de invoer in de Unie van handpallettrucks en essentiële onderdelen daarvan, d.w.z. het chassis en de hydraulische onderdelen, met een zogenaamd „gewichtindicatiesysteem” bestaande uit een niet in het chassis geïntegreerd wegingsmechanisme met een foutmarge van ten minste 1 % van de lading, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 8427 90 00 en ex 8431 20 00 (Taric-codes 8427900030 en 8431200050) de bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1008/2011, als gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 372/2013, ingestelde maatregelen worden ontweken.
Artikel 2
De douaneautoriteiten nemen overeenkomstig artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 de nodige maatregelen om de invoer in de Unie van de in artikel 1 van deze verordening omschreven goederen te registreren.
De registratie wordt negen maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening beëindigd.
De Commissie kan de douaneautoriteiten bij verordening opdragen de registratie van de invoer in de Unie te beëindigen voor producten die zijn vervaardigd door producenten die een vrijstelling van registratie hebben aangevraagd en van wie is vastgesteld dat zij aan de voorwaarden voor een vrijstelling voldoen.
Artikel 3
Vragenlijsten moeten binnen 15 dagen na de datum van inwerkingtreding van deze verordening bij de Commissie worden aangevraagd.
Belanghebbenden die wensen dat bij het onderzoek met hun opmerkingen rekening wordt gehouden, moeten, tenzij anders bepaald, binnen 37 dagen na de datum van inwerkingtreding van deze verordening contact met de Commissie opnemen, hun standpunt schriftelijk uiteenzetten en de Commissie de antwoorden op de vragenlijst en eventuele andere gegevens doen toekomen.
Producenten in de Volksrepubliek China die vrijstelling van de registratie bij invoer of van de maatregelen wensen te krijgen, moeten daartoe binnen dezelfde termijn van 37 dagen een voldoende met bewijsmateriaal gestaafd verzoek indienen.
Binnen dezelfde termijn van 37 dagen kunnen belanghebbenden ook vragen om door de Commissie te worden gehoord.
Informatie die aan de Commissie wordt verstrekt in het kader van handelsbeschermingsonderzoeken is vrij van auteursrechten. Alvorens aan de Commissie informatie en/of gegevens te verstrekken die onderworpen zijn aan het auteursrecht van derden, moeten belanghebbenden de houder van het auteursrecht specifiek verzoeken de Commissie uitdrukkelijk toestemming te verlenen om a) voor deze handelsbeschermingsprocedure gebruik te maken van de informatie en gegevens en b) de informatie en/of gegevens te verstrekken aan belanghebbenden in dit onderzoek, in een vorm die hun de mogelijkheid biedt hun recht van verweer uit te oefenen.
Alle schriftelijke opmerkingen, met inbegrip van de in deze verordening gevraagde informatie, ingevulde vragenlijsten en correspondentie die door de belanghebbenden worden verstrekt en waarvoor om een vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, moeten zijn voorzien van de vermelding „Limited” (7).
Belanghebbenden die informatie met de vermelding „Limited” verstrekken, moeten hiervan krachtens artikel 19, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 een niet-vertrouwelijke samenvatting indienen, voorzien van de vermelding „For inspection by interested parties”. Deze samenvatting moet gedetailleerd genoeg zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de wezenlijke inhoud van de als vertrouwelijk verstrekte inlichtingen. Als een belanghebbende die vertrouwelijke inlichtingen verstrekt, geen niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan indient met de vereiste vorm en inhoud, kan deze informatie buiten beschouwing worden gelaten.
Belanghebbenden wordt verzocht alle opmerkingen en verzoeken met inbegrip van gescande volmachten en certificaten per e-mail in te dienen, met uitzondering van uitgebreide antwoorden, die persoonlijk of per aangetekend schrijven worden ingediend op een cd-rom of dvd. Door e-mail te gebruiken, stemmen belanghebbenden in met de geldende voorschriften inzake elektronisch ingediende opmerkingen, zoals bepaald in het document „CORRESPONDENCE WITH THE EUROPEAN COMMISSION IN TRADE DEFENCE CASES” (Correspondentie met de Europese Commissie in handelsbeschermingszaken) op de website van het Directoraat-Generaal Handel (http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2011/june/tradoc_148003.pdf). Belanghebbenden moeten hun naam, adres, telefoon en een geldig e-mailadres vermelden en ervoor zorgen dat het verstrekte e-mailadres een actief, officieel en zakelijk e-mailadres is dat iedere dag wordt gecontroleerd. Zodra contactgegevens zijn verstrekt, verloopt de communicatie van de Commissie met belanghebbenden uitsluitend per e-mail, behalve indien zij er uitdrukkelijk om verzoeken alle documenten van de Commissie via een ander communicatiemiddel te ontvangen, of het document wegens de aard ervan per aangetekend schrijven moet worden verzonden. Voor nadere voorschriften en informatie over de correspondentie met de Commissie, met inbegrip van de beginselen die van toepassing zijn op per e-mail verzonden opmerkingen, moeten belanghebbenden de genoemde instructies over communicatie met belanghebbenden raadplegen.
Correspondentieadres van de Commissie:
Europese Commissie |
Directoraat-generaal Handel |
Directoraat H |
Kamer CHAR 04/039 |
1040 Brussel |
BELGIË |
E-mail: TRADE-HPT-R637-CIRCUMVENTION@ec.europa.eu |
Artikel 4
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.
Gedaan te Brussel, 15 december 2015.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1008/2011 van de Raad van 10 oktober 2011 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op handpallettrucks en essentiële onderdelen daarvan, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, zoals uitgebreid tot handpallettrucks en essentiële onderdelen daarvan verzonden uit Thailand, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Thailand, na een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 (PB L 268 van 13.10.2011, blz. 1).
(3) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 372/2013 van de Raad van 22 april 2013 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1008/2011 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op handpallettrucks en essentiële onderdelen daarvan, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, naar aanleiding van een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek overeenkomstig artikel 11, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 (PB L 112 van 24.4.2013, blz. 1).
(4) Overeenkomstig artikel 143 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie houdende bepalingen ter uitvoering van het communautaire douanewetboek worden personen slechts geacht te zijn verbonden indien: a) zij functionaris of directeur zijn van elkaars zaken; b) zij door de wettelijke bepalingen worden erkend als in zaken verbonden; c) zij werkgever en werknemer zijn; d) enig persoon, hetzij rechtstreeks of zijdelings, 5 % of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of aandelen van beiden bezit, controleert of houdt; e) één van hen de ander, rechtstreeks of zijdelings, controleert; f) beiden, rechtstreeks of zijdelings, worden gecontroleerd door een derde persoon; g) zij samen, rechtstreeks of zijdelings, een derde persoon controleren; of h) zij behoren tot dezelfde familie. Personen worden slechts geacht leden te zijn van dezelfde familie indien zij op een van de volgende wijzen met elkaar bloed- of aanverwant zijn: i) echtgenoot en echtgenote, ii) ouder en kind, iii) broers en zusters (of halfbroers en halfzusters), iv) grootouder en kleinkind, v) oom of tante en neef of nicht (oomzeggers), vi) schoonouder en schoondochter of schoonzoon, vii) zwagers en schoonzusters (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1). In deze context worden onder persoon zowel natuurlijke als rechtspersonen verstaan.
(5) Indien producenten evenwel in bovenbedoelde zin verbonden zijn met ondernemingen die onderworpen zijn aan de maatregelen die van kracht zijn ten aanzien van de invoer van oorsprong uit de Volksrepubliek China, kan hun toch vrijstelling worden verleend als er geen bewijs is dat die verbondenheid tot stand is gekomen of gebruikt werd om de oorspronkelijke maatregelen te ontwijken.
(6) Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).
(7) Een „Limited”-document wordt als vertrouwelijk in de zin van artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51) en artikel 6 van de WTO-overeenkomst betreffende de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 (Antidumpingovereenkomst) beschouwd. Het is ook een beschermd document krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).