This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32015R2338
Commission Regulation (EU) 2015/2338 of 11 December 2015 amending Regulation (EU) No 965/2012 as regards requirements for flight recorders, underwater locating devices and aircraft tracking systems
Verordening (EU) 2015/2338 van de Commissie van 11 december 2015 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 965/2012 wat betreft de voorschriften voor vluchtrecorders, toestellen voor plaatsbepaling onder water en systemen voor het traceren van vliegtuigen
Verordening (EU) 2015/2338 van de Commissie van 11 december 2015 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 965/2012 wat betreft de voorschriften voor vluchtrecorders, toestellen voor plaatsbepaling onder water en systemen voor het traceren van vliegtuigen
PB L 330 van 16.12.2015, p. 1–11
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
16.12.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 330/1 |
VERORDENING (EU) 2015/2338 VAN DE COMMISSIE
van 11 december 2015
tot wijziging van Verordening (EU) nr. 965/2012 wat betreft de voorschriften voor vluchtrecorders, toestellen voor plaatsbepaling onder water en systemen voor het traceren van vliegtuigen
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, houdende intrekking van Richtlijn 91/670/EEG, Verordening (EG) nr. 1592/2002 en Richtlijn 2004/36/EG (1), en met name artikel 8, lid 5,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Vluchtuitvoeringen moeten voldoen aan de essentiële eisen die zijn uiteengezet in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 216/2008. Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 moet de Commissie de nodige uitvoeringsregels vaststellen waarin de voorwaarden voor veilige vluchtuitvoering worden bepaald. |
(2) |
De cockpitgeluidsrecorder (Cockpit Voice Recorder, CVR) heeft tot doel het veiligheidsonderzoek te ondersteunen dat door de veiligheidsonderzoeksinstantie wordt uitgevoerd wanneer een ongeval of incident plaatsvindt. In Verordening (EU) nr. 996/2010 van het Europees Parlement en de Raad zijn relevante waarborgen vastgesteld om te voorkomen dat opnames van cockpitgeluidsrecorders openbaar worden gemaakt in een situatie waarin een veiligheidsonderzoek is geopend (2). Met de invoering van veiligheidsbeheer wordt erkend dat cockpitgeluidsrecorders buiten het kader van een veiligheidsonderzoek kunnen worden gebruikt om de veiligheid in stand te houden of te verbeteren. Verordening (EU) nr. 965/2012 van de Commissie (3) moet dan ook worden gewijzigd om de voorwaarden te versterken die tot doel hebben effectief te voorkomen dat opnames van cockpitgeluidsrecorders oneigenlijk worden gebruikt en openbaar worden gemaakt. |
(3) |
Om de algemene prestaties van vluchtrecorders te verbeteren en luchtvaartuigen en vluchtrecorders gemakkelijker te kunnen terugvinden na een ongeval boven water, heeft de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (de ICAO) diverse veiligheidsgerelateerde verbeteringen van de huidige eisen voorgesteld. Het betreft onder meer de stopzetting van verouderde opnametechnieken, bijvoorbeeld op magnetische band of magnetische draad, de uitbreiding van de minimumopnameduur van cockpitgeluidsrecorders, de uitbreiding van de zendtijd van de toestellen voor de plaatsbepaling van cockpitgeluidsrecorders onder water en het meenemen van een toestel voor plaatsbepaling onder water met een zeer lang detectiebereik voor vliegtuigen die lange vluchten boven water uitvoeren. Verordening (EU) nr. 965/2012 dient dan ook te worden gewijzigd om deze veiligheidsgerelateerde verbeteringen weer te geven. |
(4) |
Het is noodzakelijk rekening te houden met de verdwijning van vlucht MH370 op 8 maart 2014 en de aanbevelingen van de multidisciplinaire ICAO-vergadering inzake wereldwijde tracering van 12 en 13 mei 2014. De positie van een luchtvaartuig voor openbaar vervoer moet te allen tijde bekend zijn, zelfs op een afgelegen plaats, zodat de plaats van het luchtvaartuig gemakkelijker kan worden bepaald in geval van abnormaal gedrag, een noodgeval of een ongeval. Indien mogelijk moeten de middelen voor het traceren van het luchtvaartuig bestand zijn tegen verlies van de normale stroomvoorziening aan boord en mogen zij geen bedieningsinstrument bevatten waarmee ze tijdens de vlucht kunnen worden uitgeschakeld. Verordening (EU) nr. 965/2012 moet dan ook worden gewijzigd teneinde er aanvullende eisen in op te nemen met betrekking tot middelen voor de wereldwijde tracering van luchtvaartuigen, ook boven oceanen en afgelegen gebieden. |
(5) |
Wat betreft het vervoer van cockpitgeluidsrecorders met uitgebreide opnameduur voor grote vliegtuigen moet, overeenkomstig het voorstel van het Flight Recorder Panel (FLIRECP) van de ICAO, worden voorzien in de invoering van een cockpitgeluidsrecorder met een opnameduur van 25 uur aan boord van luchtvaartuigen met een gecertificeerde maximale startmassa van meer dan 27 000 kg die na 1 januari 2021 zijn vervaardigd. |
(6) |
Met de in deze verordening vervatte maatregelen wordt tegemoet gekomen aan 13 veiligheidsaanbevelingen van veiligheidsonderzoeksinstanties (4); het doel van deze maatregelen is de veiligheid te vergroten door ervoor te zorgen dat informatie gemakkelijker kan worden teruggevonden ten behoeve van Europese veiligheidsonderzoeken in de burgerluchtvaart, de prestaties en behandeling van vluchtrecorders te verbeteren en de plaatsbepaling van een luchtvaartuig na een ongeval boven water te verbeteren. |
(7) |
De in deze verordening vastgestelde maatregelen zijn gebaseerd op Advies nr. 01/2014 (5) dat het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (het EASA) heeft opgesteld overeenkomstig artikel 17, lid 2, onder b), en artikel 19, lid 1, van Verordening (EG) nr. 216/2008. |
(8) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 65 van Verordening (EG) nr. 216/2008 ingestelde comité, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I (definities), bijlage IV (Deel-CAT), bijlage VI (Deel-NCC) en bijlage VIII (Deel-SPO) bij Verordening (EU) nr. 965/2012 worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 11 december 2015.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 79 van 13.3.2008, blz. 1.
(2) Verordening (EU) nr. 996/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 inzake onderzoek en preventie van ongevallen en incidenten in de burgerluchtvaart en tot intrekking van Richtlijn 94/56/EG (PB L 295 van 12.11.2010, blz. 35).
(3) Verordening (EU) nr. 965/2012 van de Commissie van 5 oktober 2012 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures voor vluchtuitvoering, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 296 van 25.10.2012, blz. 1).
(4) De EASA-referenties van de 13 veiligheidsaanbevelingen: CAND-1999-002 (McDonnell Douglas MD11, HB-IWF, 2.9.1998); GREC-2006-045 (B737 van Helios, 5B-DBY, 14.8.2005); NORW-2006-013 (ATR42, OY-JRJ 31.1.2005); NETH-2011-015 (Boeing 737, PH-BDP, 10.2.2010); UNKG-2012-013 (Boeing 767, G OOBK, 3.10.2010); FRAN-2012-025 (Airbus 340, F-GLZU, 22.7.2011); FINL-2012-003 (Airbus A330, OH-LTO,11.12.2010); FRAN-2009-016, FRAN-2009-017, FRAN-2009-018, FRAN-2011-017 en FRAN-2011-018 (Airbus A330, F-GZCP, 1.6.2009); UNKG-2008-020 (ATR42, EI-SLD, 18.1.2007).
(5) Advies 01/2014 van 5 mei 2014 van het EASA met betrekking tot gewijzigde voorschriften voor vluchtrecorders en toestellen voor plaatsbepaling onder water.
BIJLAGE
1. |
De volgende punten worden ingevoegd bij bijlage I bij Verordening (EU) nr. 965/2012: „8 bis. „tracering van luchtvaartuigen”: een proces op de grond dat met gestandaardiseerde intervallen de vierdimensionale positie van een individueel luchtvaartuig tijdens de vlucht registreert en actualiseert. 8 ter. „systeem voor de tracering van luchtvaartuigen”: een systeem dat berust op de tracering van luchtvaartuigen om abnormaal gedrag tijdens de vlucht vast te stellen en een waarschuwingssignaal te geven.” |
2. |
Bijlage IV bij Verordening (EU) nr. 965/2012 wordt als volgt gewijzigd:
|
3. |
Bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 965/2012 wordt als volgt gewijzigd:
|
4. |
Bijlage VIII bij Verordening (EU) nr. 965/2012 wordt als volgt gewijzigd:
|