This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52014BP0905(28)
Resolution of the European Parliament of 3 April 2014 with observations forming an integral part of its Decision on discharge in respect of the implementation of the budget of the European Medicines Agency for the financial year 2012
Resolutie van het Europees Parlement van 3 april 2014 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Geneesmiddelenbureau voor het begrotingsjaar 2012
Resolutie van het Europees Parlement van 3 april 2014 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Geneesmiddelenbureau voor het begrotingsjaar 2012
PB L 266 van 5.9.2014, p. 238–240
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
5.9.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 266/238 |
RESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
van 3 april 2014
met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Geneesmiddelenbureau voor het begrotingsjaar 2012
HET EUROPEES PARLEMENT,
— |
gezien de definitieve jaarrekening van het Europees Geneesmiddelenbureau voor het begrotingsjaar 2012, |
— |
gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Europees Geneesmiddelenbureau betreffende het begrotingsjaar 2012, vergezeld van de antwoorden van het Bureau (1), |
— |
gezien de aanbeveling van de Raad van 18 februari 2014 (05849/2014 — C7-0054/2014), |
— |
gezien artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, |
— |
gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (2), en met name artikel 185, |
— |
gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (3), en met name artikel 208, |
— |
gezien Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een Europees Geneesmiddelenbureau (4), en met name artikel 68, |
— |
gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van 19 november 2002 van de Commissie houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), |
— |
gezien Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie van 30 september 2013 houdende de financiële kaderregeling van de organen, zoals bedoeld in artikel 208 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (6), en met name artikel 108, |
— |
gezien zijn eerdere kwijtingsbesluiten en -resoluties, |
— |
gezien artikel 77 en bijlage VI van zijn Reglement, |
— |
gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A7-0227/2014), |
A. |
overwegende dat de definitieve begroting van het Europees Geneesmiddelenbureau (hierna „het Bureau” genoemd) voor het begrotingsjaar 2012 volgens zijn jaarrekening 222 489 000 EUR bedroeg, hetgeen een toename van 6,52 % ten opzichte van 2011 betekent; |
B. |
overwegende dat de totale bijdrage van de Unie aan de begroting van het Bureau voor 2012 volgens zijn financiële staten 31 341 107,18 EUR bedroeg, hetgeen een afname van 6,50 % ten opzichte van 2011 betekent; |
C. |
overwegende dat de Rekenkamer verklaard heeft redelijke zekerheid te hebben verkregen dat de jaarrekening van het Bureau voor het begrotingsjaar 2012 betrouwbaar is en dat de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn; |
1. |
wijst nogmaals op de belangrijke rol die het Bureau vervult om de volks- en dierengezondheid te beschermen en te bevorderen door geneesmiddelen voor menselijk of veterinair gebruik te beoordelen en te controleren; |
Follow-up van de kwijting voor 2011
2. |
stelt op basis van het verslag van de Rekenkamer vast dat één naar aanleiding van de opmerkingen van vorig jaar genomen corrigerende maatregel is aangemerkt als „afgerond”, één als „uitstaand” en één als „lopend”; |
3. |
verneemt van het Bureau:
|
Opmerkingen over de betrouwbaarheid van de rekeningen
4. |
stelt met bezorgdheid vast dat het Bureau uiteenlopende opnamecriteria hanteert voor ontvangsten uit vergoedingen en de daarmee samenhangende uitgaven, en dat de ontvangsten uit aanvraagvergoedingen gedurende een bepaalde periode lineair worden opgenomen; neemt evenwel waar dat de uitgaven voor de evaluatie van deze aanvragen door de bevoegde nationale autoriteiten, worden toegerekend wanneer een bepaalde mijlpaal in de dienstverlening is bereikt; is van mening dat dit in strijd is met het congruentiebeginsel; |
5. |
betreurt dat het Bureau zijn boekhoudsysteem op het gebied van immateriële vaste activa, dat gezien de aanzienlijke investeringen in de ontwikkeling van informatie- en communicatietechnologie een essentieel onderdeel is van het gehele boekhoudsysteem, nog niet heeft gevalideerd; verzoekt het Bureau de kwijtingsautoriteit te informeren over de vorderingen in het kader van de follow-up van de kwijting voor 2012; |
Opmerkingen over de wettigheid en regelmatigheid van de verrichtingen
6. |
stelt met bezorgdheid vast dat het Bureau personeelsleden wier kinderen naar de lagere of middelbare school gaan een extra toelage verstrekt, die in 2012 ongeveer 389 000 EUR bedroeg, bovenop de schooltoelage waarin is voorzien in het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen (hierna „het Statuut” genoemd); merkt op dat deze toelagen niet onder het Statuut vallen en daarom door de Rekenkamer onregelmatig worden geacht; erkent echter dat deze toestand te wijten is aan het gebrek aan Europese Scholen in de stad waarin het Bureau gevestigd is en dat deze extra toelagen tot doel hebben in het kader van het Statuut gelijke behandeling van de werknemers van het Bureau te garanderen; |
Financieel en begrotingsbeheer
7. |
stelt vast dat de begrotingsuitvoeringsgraad van het Bureau voor het jaar 2012 toereikend was voor de titels I en III; stelt met bezorgdheid vast dat het niveau van de overgedragen vastgelegde kredieten met 27 % hoog was voor titel II; erkent dat dit voornamelijk te maken heeft met de geplande verhuizing van het Bureau in 2014 (4 205 000 EUR) en de ontwikkeling van ICT-systemen (1 596 000 EUR); |
Vastleggingen en overdrachten
8. |
neemt kennis van het lagere bedrag dat naar 2013 is overgedragen in vergelijking met 2010 en 2011; waardeert dat de overdracht voor een gedeelte verband houdt met het nieuwe bouwproject; herinnert het Bureau eraan dat het van belang is het jaarperiodiciteitsbeginsel voor de begroting te eerbiedigen; |
Overschrijvingen
9. |
stelt met tevredenheid vast dat het niveau en de aard van de overschrijvingen in 2012 volgens het jaarlijks activiteitenverslag en de bevindingen van de audit van de Rekenkamer binnen de grenzen van de financiële regels zijn gebleven; prijst het Bureau voor zijn goede begrotingsplanning; |
Aanbestedings- en wervingsprocedures
10. |
stelt met bezorgdheid vast dat het Bureau in 2012 meerdere kadercontracten heeft afgesloten voor de levering van diensten; is bezorgd over het feit dat de aanbestedingsprocedure enkele onregelmatigheden vertoonde met gevolgen voor het transparantiebeginsel; |
11. |
stelt vast dat de Rekenkamer in haar jaarlijkse controleverslag voor 2012 geen opmerkingen heeft vermeld over de aanwervingsprocedures van het Bureau; |
12. |
is tevreden dat 575 van de 590 beschikbare posten bezet werden en merkt op dat er eind 2012 160 arbeidscontractanten en gedetacheerde nationale deskundigen in dienst waren, d.w.z. 17 minder dan in 2011; |
Voorkoming en beheer van belangenconflicten en transparantie
13. |
is verheugd over het feit dat het Bureau voor het tweede jaar op rij een openbare workshop heeft gehouden over belangenconflicten, die was gericht op het vinden van het juiste evenwicht tussen het waarborgen van de onpartijdigheid en onafhankelijkheid van de deskundigen die betrokken zijn bij de werkzaamheden van het Bureau en het garanderen van optimale wetenschappelijke expertise; |
14. |
onderkent dat het Bureau zijn beleid inzake het aanpakken van belangenconflicten door de leden en deskundigen van de wetenschappelijke commissies heeft herzien en dat dit naar verwachting in maart 2014 wordt goedgekeurd door de raad van bestuur; verzoekt het Bureau dat herziene beleid na aanneming bij de kwijtingsautoriteit in te dienen; |
15. |
constateert dat het Bureau nauw samenwerkt met een keur aan patiënten-, gezondheidszorg- en consumentenorganisaties om rekening te houden met hun adviezen; roept het Bureau op te verzoeken om openbaarmaking van de financiering van alle patiënten-, gezondheidszorg- en consumentenorganisaties waar het mee samenwerkt en een controle op het vlak van belangenconflicten uit te voeren met betrekking tot deze organisaties; |
Interne controle
16. |
verneemt van het Bureau dat de dienst Interne Audit (IAS) van de Commissie in 2012 een operationele audit heeft verricht op de planning en budgettering van het Bureau, alsook een follow-up-audit op de aanbevelingen met betrekking tot de internecontrolenormen, de verstrekking van wetenschappelijk advies, het beheer van de personele middelen, de follow-up-audit voor 2010 en de audits op de operationele bedrijfscontinuïteit van het Bureau; merkt op dat de audit op de planning en budgettering sterke punten vaststelde op het vlak van de raming van de ontvangsten en de monitoring, en aanleiding gaf tot zeven aanbevelingen, waarvan er twee werden aangemerkt als „zeer belangrijk” en vijf als „belangrijk”; erkent dat de directie alle aanbevelingen heeft aanvaard en dat het Bureau een actieplan heeft opgesteld dat volgens de IAS passend is; merkt op dat de follow-up leidde tot de conclusie dat drie aanbevelingen van de eerdere audits nog uitstaan en dat één ervan is afgewaardeerd tot „belangrijk”; |
Prestaties
17. |
verlangt dat het Bureau de resultaten van zijn activiteiten en de invloed daarvan op de Europese burgers op een gemakkelijk toegankelijke wijze openbaar maakt, voornamelijk op zijn website; |
18. |
verwijst voor andere, horizontale opmerkingen bij zijn kwijtingbesluit naar zijn resolutie van 3 april 2014 (7) over de prestaties, het financiële beheer en de controle van de agentschappen. |
(1) PB C 365 van 13.12.2013, blz. 150.
(2) PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.
(3) PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.
(4) PB L 136 van 30.4.2004, blz. 1.
(5) PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.
(6) PB L 328 van 7.12.2013, blz. 42.
(7) Aangenomen teksten, P7_TA(2014)0299 (zie bladzijde 359 van dit Publicatieblad).