Wybierz funkcje eksperymentalne, które chcesz wypróbować

Ten dokument pochodzi ze strony internetowej EUR-Lex

Dokument JOL_2013_308_R_NS0013

    2013/547/EU: Besluit van het Europees Parlement van 17 april 2013 over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2011, afdeling VI — Europees Economisch en Sociaal Comité
    Resolutie van het Europees Parlement van 17 april 2013 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2011, afdeling VI — Europees Economisch en Sociaal Comité

    PB L 308 van 16.11.2013, str. 126—129 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
    PB L 308 van 16.11.2013, str. 13—13 (HR)

    16.11.2013   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 308/126


    BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

    van 17 april 2013

    over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2011, afdeling VI — Europees Economisch en Sociaal Comité

    (2013/547/EU)

    HET EUROPEES PARLEMENT,

    gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2011 (1),

    gezien de definitieve jaarrekening van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2011 (COM(2012) 436 — C7-0229/2012) (2),

    gezien het jaarverslag van de Rekenkamer over de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2011 vergezeld van de antwoorden van de instellingen (3),

    gezien de verklaring van de Rekenkamer voor het begrotingsjaar 2011 waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, als bedoeld in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (4),

    gezien artikel 314, lid 10, en de artikelen 317, 318 en 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), en in het bijzonder de artikelen 50, 86, 145, 146 en 147,

    gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (6), en met name de artikelen 164, 165 en 166,

    gezien artikel 77 van en bijlage VI bij zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A7-0076/2013),

    1.

    verleent de secretaris-generaal van het Europees Economisch en Sociaal Comité kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Economisch en Sociaal Comité voor het begrotingsjaar 2011;

    2.

    formuleert zijn opmerkingen in bijgaande resolutie;

    3.

    verzoekt zijn voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt, te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, het Hof van Justitie van de Europese Unie, de Rekenkamer, de Europese Ombudsman en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming, en te zorgen voor de publicatie in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).

    De voorzitter

    Martin SCHULZ

    De secretaris-generaal

    Klaus WELLE


    (1)  PB L 68 van 15.3.2011.

    (2)  PB C 348 van 14.11.2012, blz. 1.

    (3)  PB C 344 van 12.11.2012, blz. 1.

    (4)  PB C 348 van 14.11.2012, blz. 130.

    (5)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (6)  PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.


    RESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

    van 17 april 2013

    met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2011, afdeling VI — Europees Economisch en Sociaal Comité

    HET EUROPEES PARLEMENT,

    gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2011 (1),

    gezien de definitieve jaarrekening van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2011 (COM(2012) 436 — C7-0229/2012) (2),

    gezien het jaarverslag van de Rekenkamer over de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2011 vergezeld van de antwoorden van de instellingen (3),

    gezien de verklaring van de Rekenkamer voor het begrotingsjaar 2011 waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, als bedoeld in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (4),

    gezien artikel 314, lid 10, en de artikelen 317, 318 en 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), en in het bijzonder de artikelen 50, 86, 145, 146 en 147,

    gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (6), en met name de artikelen 164, 165 en 166,

    gezien artikel 77 van en bijlage VI bij zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A7-0076/2013),

    1.

    is ingenomen met het feit dat de Rekenkamer op basis van zijn controlewerkzaamheden heeft geconcludeerd dat de betalingen als geheel over het per 31 december 2011 afgesloten jaar met betrekking tot de administratieve en andere uitgaven van de instellingen en organen geen materiële fouten vertonen;

    2.

    wijst erop dat de Rekenkamer in zijn jaarverslag 2011 opmerkingen heeft opgenomen over het sluiten van contracten met tijdelijke en contractuele medewerkers en onder meer een aantal inconsistenties heeft vastgesteld in de richtsnoeren voor de inschaling en aanwerving van personeel; vraagt het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) om ervoor te zorgen dat deze inconsistenties in de toekomst niet meer voorkomen;

    3.

    neemt kennis van de antwoorden naar aanleiding van de opmerkingen van de Rekenkamer en van de verstrekte informatie over de herziening van de richtsnoeren met betrekking tot de inschaling en aanwerving van personeel;

    4.

    merkt op dat het EESC in 2011 over vastleggingskredieten ten belope van 128 600 000 EUR (tegenover 123 173 749 EUR in 2010) beschikte, met een bestedingspercentage van 95,4 %, terwijl dit in 2010 98 % was, wijst erop dat dit hoofdzakelijk te wijten is aan het besluit van de Raad om het voorstel van de Commissie voor de salarisaanpassing voor 2011 niet goed te keuren; benadrukt het feit dat de begroting van het EESC louter administratief is, waarbij het grootste deel gebruikt wordt voor uitgaven met betrekking tot het personeel dat voor de instelling werkt en de rest voor gebouwen, meubilair, uitrusting en diverse werkingskosten;

    5.

    huldigt de inspanningen van het EESC om de begroting voor 2013 te beperken en meer bepaald te handhaven op het niveau van 2012, wat neerkomt op een forfaitaire verhoging;

    6.

    neemt kennis van de opmerkingen naar aanleiding van de resolutie van het Parlement over de kwijting voor 2010 die bij het jaarlijkse activiteitenverslag van het EESC is gevoegd; vraagt dat het op de hoogte wordt gebracht van de maatregelen die het EESC neemt om een gedetailleerde uitgavenbeoordeling uit te voeren, en van de bevindingen van deze beoordeling;

    7.

    brengt in herinnering dat het Parlement in zijn resoluties van mei 2011 en mei 2012 waarin het kwijting verleende voor de uitvoering van de begroting van het EESC heeft gevraagd dat de Europese Ombudsman het Parlement in kennis stelt van gevallen van wanbeheer die zich binnen het EESC hebben voorgedaan; toont zich bezorgd over het besluit van de Europese Ombudsman van 6 november 2012 — klacht nr. 2744/2009(MF)JF — betreffende een „bijzonder ernstig geval van wanbeheer”, waarin deze zijn voornemen uit om dit besluit te doen toekomen aan de voorzitter van het Parlement zodat hij kan overwegen of het moet worden voorgelegd aan de bevoegde parlementaire commissie; stelt vast dat het EESC zich ertoe verbonden heeft en maatregelen genomen heeft om te verhinderen dat dergelijke situaties zich in de toekomst opnieuw voordoen;

    8.

    prijst het EESC om de hervorming van de voorschriften inzake financiële vergoeding van zijn leden, die onder meer inhoudt dat vervoersbewijzen enkel nog op basis van de reële kosten ervan worden terugbetaald, en verwacht van de Raad dat hij deze herziene voorschriften zonder uitstel goedkeurt; wijst erop dat het systeem bij het begin van de volgende ambtstermijn van het EESC volledig operationeel moet zijn;

    9.

    stelt met voldoening vast dat het besluit tot publicatie van de opgaven van de financiële belangen van de leden van het EESC in 2012 is uitgevoerd;

    10.

    is ingenomen met de nauwere samenwerking tussen de leden van het EESC en de Commissie begrotingscontrole van het Parlement, in het bijzonder voor wat de kwijtingsprocedure betreft;

    11.

    stelt met tevredenheid vast dat het samenwerkingsakkoord tussen het EESC en het Comité van de Regio’s naar schatting tot een besparing/synergie van ongeveer 40 miljoen EUR zal leiden; is van mening dat het interessant zou zijn een recentere beoordeling van de voordelen van dit akkoord te hebben omdat de bovenstaande gegevens van 2005 dateren en geen rekening houden met de situatie in de EU27;

    12.

    feliciteert zowel het EESC als het Comité van de Regio’s voor het behalen van de EMAS- en de ISO-14001-certificering;

    13.

    vestigt de aandacht op de verplichting om gegevens te publiceren over energieverbruik en het aandeel aan hernieuwbare energie; wenst dat de jaarlijkse activiteitenverslagen informatie bevatten over het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen;

    14.

    is tevreden met de realisaties op het gebied van vertaling als gevolg van het hernieuwde samenwerkingsakkoord tussen het EESC en het Comité van de Regio’s; stelt niettemin vast dat er in 2011 meer beroep is gedaan op externe vertalers dan de jaren daarvoor; spoort het EESC ertoe aan bijkomende inspanningen te leveren om de vertaalpieken beter te plannen;

    15.

    is het eens met de conclusies van de tussentijdse evaluatie van het akkoord inzake administratieve samenwerking tussen het EESC en het Comité van de Regio’s; is van mening dat er een aantal verbeteringen moet worden aangebracht met het oog op de rationalisatie van het personeel in de gemeenschappelijke diensten en de vertaaldiensten;

    16.

    stelt voor dat er maatregelen worden genomen om de samenwerking bij het beheer van gemeenschappelijke diensten te verbeteren;

    17.

    vraagt het EESC met aandrang om in zijn jaarverslag gedetailleerd te beschrijven wat de specifieke bezuinigingen zijn die voortkomen uit de uitvoering van een gezamenlijk akkoord inzake administratieve activiteiten;

    18.

    vraagt om zodra de videoconferenties tussen het EESC en het Comité van de Regio’s een aanvang nemen, op de hoogte te worden gehouden van de gevolgen voor de begroting van het gebruik van de voor deze videoconferenties voorbehouden lokalen;

    19.

    neemt kennis van de stappen die het EESC samen met het Europees Instituut voor Bestuurskunde ondernomen heeft om zijn werkzaamheden zelf te evalueren;

    20.

    vindt het positief dat het percentage aangevraagde vertolkingsdiensten dat niet wordt gebruikt, gedaald is van 12,3 % in 2010 naar 8,9 % in 2011; is ingenomen met het feit dat het EESC deze bijzonder nuttige informatie heeft verstrekt; wijst er niettemin op dat het percentage ongebruikte diensten nog altijd heel hoog is en verzoekt het EESC bijkomende inspanningen te leveren om dit cijfer te verlagen; vraagt het EESC om de aangebrachte wijzigingen te controleren en gedetailleerde informatie te verschaffen over de manier waarop dit probleem wordt aangepakt;

    21.

    beveelt aan om een gemeenschappelijk aanbestedingssysteem voor vertaaldiensten in te voeren, dat de instellingen in staat zou stellen deze diensten te delen en ertoe zou kunnen bijdragen dat ze optimaal gebruikt worden;

    22.

    verzoekt het EESC gedetailleerde informatie te verstrekken over de kosten van communicatie en over de conclusies die het op basis hiervan trekt;

    23.

    neemt kennis van het zeer hoge uitvoeringspercentage van de begroting voor communicatie, die in 2011 1 712 535 EUR bedroeg; is ingenomen met de daling ervan tot 1 597 200 EUR voor de periode 2012-2013 en feliciteert het EESC voor alle initiatieven en evenementen die het heeft opgezet om meer bekendheid te geven aan zijn werkzaamheden en bruggen te slaan tussen het maatschappelijk middenveld en de instellingen van de Unie; is van mening dat het EESC, net zoals alle andere instellingen, doeltreffend kan communiceren met minder middelen;

    24.

    betreurt dat er in 2011 een ongepaste verbinding heeft bestaan tussen de officiële website van het EESC en de persoonlijke blog van de secretaris-generaal van het EESC, die pas ongedaan is gemaakt na een incident waarbij bepaalde opmerkingen op de blog in kwestie in de belangstelling kwamen te staan; wijst opnieuw op het belang van de scheiding van door de instellingen verstrekte informatie en de persoonlijke standpunten van ambtenaren;

    25.

    vraagt dat er in het jaarverslag informatie wordt opgenomen over de manier waarop het personeel van het EESC gebruik kan maken van de voorschoolse opvangvoorzieningen; neemt kennis van de onverwachte beëindiging van het akkoord met de Raad waardoor het personeel van het EESC gebruik kon maken van de kinderopvangvoorzieningen van de Raad, en verzoekt het EESC uit te kijken naar mogelijke oplossingen;

    26.

    vraagt dat het jaarverslag van het EESC meer details bevat over de terbeschikkingstelling van lokalen voor vergaderingen van externe organisaties uit het maatschappelijk middenveld die met het EESC samenwerken; zou graag meer informatie hebben over de voordelen en kosten hiervan voor deze organisaties en over de manier waarop zij geselecteerd worden; is ingenomen met de nauwkeurige criteria die zijn vastgesteld om organisaties en evenementen te selecteren, namelijk verband houden met de Unie, geen commercieel doel hebben of een politiek doel nastreven en de rol van het EESC in de schijnwerpers plaatsen;

    27.

    onderschrijft de aanbevelingen van de interneauditdienst die zijn opgenomen in bijlage B bij het jaarlijkse activiteitenverslag van het EESC;

    28.

    onderkent de projecten om het documentenbeheer en de IT-infrastructuur te moderniseren; is van mening dat de hervorming van het documentenbeheer goed vordert en zal bijdragen tot betere prestaties van het EESC; hoopt dat de IT-hervorming dezelfde resultaten zal bereiken; verzoekt om een follow-up van deze projecten in het jaarlijks activiteitenverslag voor 2012.


    (1)  PB L 68 van 15.3.2011.

    (2)  PB C 348 van 14.11.2012, blz. 1.

    (3)  PB C 344 van 12.11.2012, blz. 1.

    (4)  PB C 348 van 14.11.2012, blz. 130.

    (5)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (6)  PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.


    Góra