This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32013R1124
Commission Implementing Regulation (EU) No 1124/2013 of 8 November 2013 amending Implementing Regulation (EU) No 540/2011 as regards the conditions of approval of the active substance bifenox Text with EEA relevance
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1124/2013 van de Commissie van 8 november 2013 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wat betreft de voorwaarden voor de goedkeuring van de werkzame stof bifenox Voor de EER relevante tekst
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1124/2013 van de Commissie van 8 november 2013 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wat betreft de voorwaarden voor de goedkeuring van de werkzame stof bifenox Voor de EER relevante tekst
PB L 299 van 9.11.2013, p. 34–35
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
9.11.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 299/34 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1124/2013 VAN DE COMMISSIE
van 8 november 2013
tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wat betreft de voorwaarden voor de goedkeuring van de werkzame stof bifenox
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (1), en met name artikel 21, lid 3, eerste alternatief, en artikel 78, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bifenox is bij Richtlijn 2008/66/EG van de Commissie (2) opgenomen als werkzame stof in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (3). |
(2) |
Werkzame stoffen die zijn opgenomen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG worden geacht te zijn goedgekeurd uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en zijn opgenomen in deel A van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 (4). |
(3) |
Overeenkomstig de eerste alinea van artikel 21, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 heeft België bij de Commissie een verzoek ingediend om de goedkeuring van bifenox opnieuw te bezien in het licht van nieuwe wetenschappelijke en technische kennis die voortvloeit uit informatie ingediend bij die lidstaat door de kennisgever overeenkomstig artikel 56, lid 1, van die verordening. Die informatie betrof de vorming van nitrofeen als gevolg van de toepassing van bifenox. |
(4) |
België heeft de door de kennisgever ingediende informatie geëvalueerd. Op 21 maart 2013 heeft België zijn beoordeling, in de vorm van een addendum bij het ontwerpbeoordelingsverslag, aan de andere lidstaten, de Commissie en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid, hierna „EFSA”, overgelegd. |
(5) |
In het licht van die informatie is de Commissie van oordeel dat er aanwijzingen zijn dat bifenox niet langer voldoet aan de goedkeuringscriteria van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1107/2009. |
(6) |
De Commissie heeft de kennisgever uitgenodigd om opmerkingen te maken. |
(7) |
De Commissie is tot de conclusie gekomen dat, gelet op het feit dat onder bepaalde omgevingsomstandigheden het gebruik van bifenox tot vorming van nitrofeen kan leiden, een risico voor het milieu niet kan worden uitgesloten, behalve door het opleggen van verdere beperkingen. |
(8) |
Er wordt bevestigd dat de werkzame stof bifenox geacht moet worden krachtens Verordening (EG) nr. 1107/2009 te zijn goedgekeurd. Bij de beoordeling van aanvragen voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen dienen de lidstaten bijzondere aandacht te besteden aan het potentieel van bifenox om nitrofeen te vormen, en beperkingen op te leggen wat betreft de gebruiksvoorwaarden, indien van toepassing. |
(9) |
De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(10) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011
Deel A van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 8 november 2013.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1.
(2) Richtlijn 2008/66/EG van de Commissie van 30 juni 2008 tot wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad teneinde bifenox, diflufenican, fenoxaprop-P, fenpropidin en quinoclamine op te nemen als werkzame stof (PB L 171 van 1.7.2008, blz. 9).
(3) Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1).
(4) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie van 25 mei 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat de lijst van goedgekeurde werkzame stoffen betreft (PB L 153 van 11.6.2011, blz. 1).
BIJLAGE
De kolom „Specifieke bepalingen” van rij 180, bifenox, van deel A van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt vervangen door:
„DEEL A
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide.
DEEL B
Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over bifenox dat op 14 maart 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II.
Bij deze algemene beoordeling dienen de lidstaten vooral aandacht te schenken aan:
a) |
de veiligheid van de toedieners, waarbij er zo nodig voor moet worden gezorgd dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; |
b) |
de blootstelling van de consumenten via de voeding aan bifenoxresiduen in producten van dierlijke oorsprong of in wisselgewassen; |
c) |
de milieuomstandigheden die tot de vorming van nitrofeen kunnen leiden. |
De lidstaten leggen waar nodig in het licht van punt c) beperkingen op wat de gebruiksvoorwaarden betreft.”.