EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32012R0139

Verordening (Euratom) nr. 139/2012 van de Raad van 19 december 2011 tot vastlegging van de regels voor deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten aan werkzaamheden onder contract ingevolge het kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en voor de verspreiding van de onderzoeksresultaten (2012-2013)

PB L 47 van 18.2.2012, p. 1–17 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2013; opgeheven door 32013R1314

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2012/139/oj

18.2.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 47/1


VERORDENING (EURATOM) Nr. 139/2012 VAN DE RAAD

van 19 december 2011

tot vastlegging van de regels voor deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten aan werkzaamheden onder contract ingevolge het kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en voor de verspreiding van de onderzoeksresultaten (2012-2013)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name de artikelen 7 en 10,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie, ingediend na raadpleging van het Wetenschappelijk en Technisch Comité,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),

Gezien het advies van de Rekenkamer,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie voor onderzoeks- en opleidingsactiviteiten inzake kernenergie (2012-2013) (hierna „het kaderprogramma”), is vastgesteld bij Besluit 2012/93/Euratom van de Raad (3). Het is de taak van de Commissie het kaderprogramma en de specifieke programma’s waaronder de desbetreffende financiële aspecten, ten uitvoer te leggen.

(2)

Het kaderprogramma moet ten uitvoer worden gelegd overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (4) (hierna „het Financieel Reglement”) en Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5).

(3)

De uitvoering van het kaderprogramma moet tevens in overeenstemming zijn met de staatssteunregels, met name de regels inzake staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling, momenteel de communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie (6).

(4)

Het kaderprogramma behoudt het algemene toepassingsgebied en de beginselen wat betreft het zevende kaderprogramma van de Gemeenschap dat is vastgesteld bij Besluit nr. 2006/970/Euratom van de Raad van 18 december 2006 betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) voor onderzoeks- en opleidingsactiviteiten inzake kernenergie (2007-2011) (7).

(5)

De regels voor de deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten moeten een coherent, volledig en transparant kader verschaffen om een zo efficiënt mogelijke uitvoering te verzekeren, ermee rekening houdend dat alle deelnemers via vereenvoudigde procedures gemakkelijk toegang moeten krijgen, overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel.

(6)

Het kaderprogramma moet in aanmerking komen voor het initiatief van de Commissie om de uitvoering van de kaderprogramma’s voor onderzoek te vereenvoudigen die zijn opgenomen in Besluit C(2011) 174 van de Commissie van 24 januari 2011 inzake drie maatregelen ter vereenvoudiging van de uitvoering van Besluit nr. 1982/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad en Besluit nr. 2006/970/Euratom van de Raad. Dit besluit van de Commissie wijzigt de modelsubsidieovereenkomst die ingevolge Besluit nr. 2006/970/Euratom is aangenomen.

(7)

Deze regels moeten de exploitatie van door deelnemers ontwikkelde intellectuele eigendom verder vergemakkelijken, waarbij mede rekening wordt gehouden met de manier waarop de deelnemer eventueel internationaal georganiseerd is en waarbij tegelijkertijd de legitieme belangen van de andere deelnemers en van de Gemeenschap worden beschermd.

(8)

Het kaderprogramma moet de deelname bevorderen van de ultraperifere regio’s van de Unie alsmede van een brede scala van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten.

(9)

De in Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003 gegeven definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (kmo’s) (8) moet worden toegepast om coherentie en transparantie te waarborgen.

(10)

Er moeten minimumvoorwaarden voor deelname worden vastgelegd, zowel als een algemene regel als voor specifieke werkzaamheden onder contract op grond van het kaderprogramma.

(11)

Elke juridische entiteit moet vrij kunnen deelnemen zodra de minimumvoorwaarden zijn vervuld. Deelname boven het minimum moet de efficiënte implementatie van de betrokken werkzaamheden onder contract verzekeren.

(12)

Internationale organisaties die als opdracht hebben de samenwerking op het gebied van onderzoek en opleiding inzake kernenergie in Europa te ontwikkelen, en grotendeels uit lidstaten of geassocieerde landen bestaan, moeten worden aangemoedigd om deel te nemen aan het kaderprogramma.

(13)

De deelname van in derde landen gevestigde juridische entiteiten en van internationale organisaties moet eveneens worden overwogen, zoals neergelegd in artikel 101 van het Verdrag. Een dergelijke deelname moet echter in termen van de versterkte bijdrage aan het realiseren van de doelstellingen van het kaderprogramma zijn gerechtvaardigd.

(14)

Overeenkomstig artikel 198 van het Verdrag kunnen juridische entiteiten uit de niet-Europese gebiedsdelen van de lidstaten die onder hun jurisdictie vallen, aan het kaderprogramma deelnemen.

(15)

Het is nodig de voorwaarden vast te stellen voor het verstrekken van communautaire financiering aan deelnemers aan werkzaamheden onder contract.

(16)

De Commissie moet nadere regels en procedures vaststellen, naast die waarin het Financieel Reglement en Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 evenals onderhavige verordening voorzien, betreffende de indiening, evaluatie en selectie van voorstellen en de toekenning van subsidies, alsmede beroepsprocedures voor deelnemers. Er moeten met name regels worden vastgesteld betreffende de inschakeling van onafhankelijke deskundigen.

(17)

De looptijd van het kaderprogramma is beperkt tot twee jaar, terwijl het zevende kaderprogramma van de Unie, vastgesteld bij Besluit nr. 1982/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) (9), met soortgelijke regels als die van het zevende kaderprogramma van de Gemeenschap parallel van kracht blijft tot eind 2013. Het is aldus passend om regels toe te passen die vergelijkbaar zijn met die voor het zevende kaderprogramma van de Unie en grote wijzigingen voor deelnemers te voorkomen.

(18)

De Commissie moet uit hoofde van het kaderprogramma nadere regels en procedures vaststellen, naast die waarin het Financieel Reglement en Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 voorzien, betreffende de beoordeling van de juridische en financiële levensvatbaarheid van deelnemers aan werkzaamheden onder contract op grond van het kaderprogramma. In deze regels moet het juiste evenwicht worden gevonden tussen de bescherming van de financiële belangen van de Unie en de vereenvoudiging en vergemakkelijking van de deelname van juridische entiteiten aan het kaderprogramma. Teneinde consistente verificatie van het bestaan en de rechtspositie van deelnemers aan werkzaamheden onder contract alsmede van hun operationele en financiële capaciteit, te waarborgen en grote wijzigingen voor de deelnemers te voorkomen, verdient het aanbeveling om op het kaderprogramma de Regels toe te passen ter waarborging van de consistente verificatie van het bestaan en de rechtspositie alsmede van de operationele en financiële capaciteit van deelnemers aan werkzaamheden onder contract die worden gesteund in de vorm van een subsidie op grond van het zevende kaderprogramma van de Unie en van het zevende kaderprogramma van de Gemeenschap, welke regels zijn vastgesteld bij Besluit C(2007) 2466 van de Commissie van 13 juni 2007.

(19)

In deze context worden in het Financieel Reglement en Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 alsook in Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (10), onder meer de bescherming van de financiële belangen van de Unie, de strijd tegen fraude en onregelmatigheden, de procedures voor de terugvordering van tegoeden aan de Commissie verschuldigd, uitsluiting van contract- en subsidieprocedures en daarmee verband houdende sancties, en audits, controles en verificaties door de Commissie en de Rekenkamer geregeld.

(20)

De communautaire financiële bijdrage dient de deelnemers zonder nodeloze vertraging te bereiken.

(21)

De voor alle werkzaamheden gesloten overeenkomsten moeten voorzien in supervisie en financiële controle door de Commissie of een door de Commissie gemachtigd vertegenwoordiger alsmede audits door de Rekenkamer en controles ter plaatse door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF), overeenkomstig de procedures die zijn vastgesteld in Verordening (EG, Euratom) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (11).

(22)

De Commissie moet zowel de werkzaamheden onder contract die uitgevoerd worden op grond van het kaderprogramma als het kaderprogramma en de daarbij behorende specifieke programma’s monitoren. Met het oog op de efficiënte en samenhangende monitoring en evaluatie van de uitvoering van werkzaamheden onder contract, moet de Commissie een passend informatiesysteem instellen en in stand houden.

(23)

Het kaderprogramma moet de algemene beginselen weerspiegelen en bevorderen die zijn vervat in Aanbeveling 2005/251/EG van de Commissie van 11 maart 2005 betreffende het Europees Handvest voor onderzoekers en betreffende de gedragscode voor de rekrutering van onderzoekers (12), onder eerbiediging van het vrijwillige karakter daarvan.

(24)

De regels die van toepassing zijn op de verspreiding van de onderzoeksresultaten moeten, voor zover dienstig, de bescherming door de deelnemers van tijdens werkzaamheden gegenereerde intellectuele eigendom en het gebruik en de verspreiding van deze resultaten garanderen.

(25)

Met inachtneming van de rechten van de houders van intellectuele-eigendomsrechten moeten deze regels zo worden ontworpen dat deelnemers en, in voorkomend geval, hun in een lidstaat of geassocieerd land gevestigde verbonden entiteiten in de mate dat dit nodig is om het onderzoekswerk te verrichten of de resulterende kennis te gebruiken, toegang hebben tot informatie die zij in het project inbrengen en tot de resulterende kennis.

(26)

Het „Garantiefonds voor de deelnemers” dat ingevolge het zevende kaderprogramma van de Gemeenschap is opgezet en door de Commissie wordt beheerd, moet blijven bestaan en de uit hoofde van het kaderprogramma verschuldigde bedragen die niet worden terugbetaald door in gebreke blijvende partners dekken. De oprichting van dat fonds heeft bijgedragen tot vereenvoudiging en tot vergemakkelijking van de deelname en tegelijkertijd de financiële belangen van de Unie gevrijwaard op een wijze die tevens past voor het kaderprogramma.

(27)

Communautaire bijdragen aan een krachtens de artikelen 45 tot en met 51 van het Verdrag opgerichte gemeenschappelijke onderneming vallen niet onder de werkingssfeer van deze verordening.

(28)

Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en neemt de in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie neergelegde beginselen in acht.

(29)

De Gemeenschap moet overeenkomstig het Financieel Reglement financiële steun verstrekken, onder meer door middel van overheidsopdrachten, in de vorm van een prijs voor goederen of diensten, vastgesteld bij contract en geselecteerd op basis van aanbestedingen, subsidies, steun aan een organisatie in de vorm van een contributie, en honoraria voor onafhankelijke deskundigen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1

Onderwerp

Deze verordening stelt de regels vast voor de deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten en andere juridische entiteiten aan werkzaamheden die door een of meer deelnemers worden ondernomen ingevolge financieringsregelingen die zijn vastgesteld in bijlage II bij Besluit 2012/93/Euratom (hierna „werkzaamheden onder contract”).

Zij stelt tevens regels vast betreffende de communautaire financiële bijdrage voor deelnemers aan werkzaamheden onder contract op grond van het kaderprogramma, in overeenstemming met de regels die vervat zijn in Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (hierna „het Financieel Reglement”) en Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002.

Ten aanzien van de resultaten van op grond van het kaderprogramma uitgevoerd onderzoek stelt deze verordening regels vast voor de openbaarmaking van voorgrondkennis op alle andere geschikte wijzen dan die welke voortvloeien uit de formaliteiten voor het beschermen ervan, inclusief de publicatie van voorgrondkennis in elk medium (hierna „verspreiding”).

Bovendien stelt zij regels vast voor het directe of indirecte gebruik van voorgrondkennis in andere onderzoeksactiviteiten dan die welke onder de betrokken werkzaamheden onder contract vallen, waaronder het ontwikkelen, creëren en op de markt brengen van een product of werkwijze, of het creëren en leveren van een dienst (hierna „gebruik”).

Met betrekking tot zowel voorgrondkennis als achtergrondkennis stelt deze verordening regels vast betreffende licenties en gebruikersrechten daarvoor (hierna „toegangsrechten”).

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1.   „juridische entiteit”: elke natuurlijke persoon, of elke rechtspersoon die is opgericht krachtens het nationale recht van zijn vestigingsplaats of krachtens het uniale recht dan wel het internationale recht, die rechtspersoonlijkheid bezit en in eigen naam kan optreden, rechten uitoefenen en verplichtingen hebben;

2.   „verbonden entiteit”: een juridische entiteit die onder de directe of indirecte zeggenschap van een deelnemer staat, dan wel onder dezelfde directe of indirecte zeggenschap als de deelnemer, waarbij zeggenschap een van de vormen bedoeld in artikel 7, lid 2, aanneemt;

3.   „eerlijke en redelijke voorwaarden”: passende voorwaarden, met inbegrip van eventuele financiële voorwaarden, waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke omstandigheden van het verzoek om toegang, zoals de feitelijke of potentiële waarde van de voorgrond of achtergrondkennis waartoe om toegang is verzocht en/of de omvang, duur of andere kenmerken van het beoogde gebruik;

4.   „voorgrondkennis”: de resultaten, met name informatie, al of niet beschermbaar, die worden gegenereerd door de betreffende werkzaamheden onder contract, met inbegrip van aan het auteursrecht gerelateerde rechten, ontwerprechten, octrooirechten, kwekersrechten, of soortgelijke vormen van bescherming;

5.   „achtergrondkennis”: informatie die in het bezit is van de deelnemers vóór hun toetreding tot de subsidieovereenkomst, inclusief auteursrechten of andere intellectuele-eigendomsrechten betreffende dergelijke informatie waarvoor zij aanvragen hebben ingediend vóór hun toetreding tot de subsidieovereenkomst, en die nodig is voor het uitvoeren van de werkzaamheden onder contract of voor het gebruiken van de resultaten van de werkzaamheden onder contract;

6.   „deelnemer”: een juridische entiteit die bijdraagt tot werkzaamheden onder contract en rechten en verplichtingen ten aanzien van de Gemeenschap heeft;

7.   „onderzoeksorganisatie”: een juridische entiteit die als non-profitorganisatie is opgericht en die als een van haar hoofddoelen het verrichten van onderzoek of technologische ontwikkeling heeft;

8.   „derde land”: een land dat geen lidstaat is;

9.   „geassocieerd land”: een derde land dat partij is bij een internationale overeenkomst met de Gemeenschap, onder de voorwaarden of op basis waarvan het financieel bijdraagt in heel of een deel van het kaderprogramma;

10.   „internationale organisatie”: een intergouvernementele organisatie, met uitzondering van de Unie, die krachtens het internationaal publiekrecht rechtspersoonlijkheid bezit, alsmede elk door een dergelijke internationale organisatie opgericht gespecialiseerd agentschap;

11.   „internationale Europese belangenorganisatie”: een internationale organisatie waarvan de meeste leden lidstaten of geassocieerde landen zijn, en waarvan het hoofddoel is wetenschappelijke en technologische samenwerking in Europa te bevorderen;

12.   „overheidsinstantie”: elke juridische entiteit die als zodanig is opgericht krachtens nationaal recht, en internationale organisaties;

13.   „kmo”: een kleine, middelgrote of micro-onderneming in de zin van Aanbeveling 2003/361/EG;

14.   „werkprogramma”: een door de Commissie aangenomen plan voor de uitvoering van een specifiek programma zoals vastgesteld in artikel 6 van Besluit 2012/94/Euratom van de Raad van 19 december 2011 betreffende het door middel van acties onder contract uit te voeren specifieke programma ter tenuitvoerlegging van het kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie voor onderzoeks- en opleidingsactiviteiten inzake kernenergie (2012-2013) (13);

15.   „financieringsregelingen”: de mechanismen voor de communautaire financiering van werkzaamheden onder contract zoals vastgesteld in bijlage II bij Besluit 2012/93/Euratom.

Voor de toepassing van punt 1 van de eerste alinea, en indien het gaat om natuurlijke personen, worden verwijzingen naar de vestiging geacht verwijzingen te zijn naar de gewone verblijfplaats.

Artikel 3

Vertrouwelijkheid

Onder voorbehoud van de voorwaarden die zijn vastgesteld in de modelsubsidieovereenkomst, de modelaanstellingsbrief of het modelcontract behandelen de Commissie en de deelnemers alle aan hen als vertrouwelijk medegedeelde gegevens, kennis en documenten vertrouwelijk.

HOOFDSTUK II

DEELNAME

Artikel 4

Specifieke regels voor onderzoek inzake fusie-energie

De regels in dit hoofdstuk gelden onverminderd specifieke regels voor activiteiten in het kader van het thematische gebied „onderzoek inzake fusie-energie” als bedoeld in hoofdstuk IV.

AFDELING 1

Minimumvoorwaarden

Artikel 5

Algemene beginselen

1.   Elke onderneming, universiteit of onderzoekscentrum of andere juridische entiteit, ongeacht of deze gevestigd is in een lidstaat, een geassocieerd land,of in een derde land, kan deelnemen aan werkzaamheden onder contract mits aan de in dit hoofdstuk neergelegde minimumvoorwaarden is voldaan, inclusief alle ingevolge artikel 11 gespecificeerde voorwaarden.

2.   Bij werkzaamheden onder contract als bedoeld in de artikelen 6 of 8, op grond waarvan aan de minimumvoorwaarden kan worden voldaan zonder de deelname van een in een lidstaat gevestigde juridische entiteit, moet de deelname echter aan de bijkomende voorwaarde voldoen dat de realisering van de in de artikelen 1 en 2 van het Verdrag neergelegde doelstellingen daardoor wordt bevorderd.

3.   Het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (hierna het „JRC”) kan op dezelfde voet en met dezelfde rechten en verplichtingen aan werkzaamheden onder contract deelnemen als een in een lidstaat gevestigde juridische entiteit.

Artikel 6

Minimumvoorwaarden

1.   De minimumvoorwaarden voor werkzaamheden onder contract zijn als volgt:

a)

er moeten minstens drie juridische entiteiten deelnemen, die elk in een lidstaat of geassocieerd land zijn gevestigd, en waarvan er geen twee in dezelfde lidstaat of hetzelfde geassocieerd land zijn gevestigd;

b)

de drie juridische entiteiten moeten alle onafhankelijk zijn van elkaar overeenkomstig artikel 7.

2.   Voor de toepassing van lid 1, onder a), wordt, voor zover een van de deelnemers het JRC, een internationale Europese belangenorganisatie of een ingevolge het recht van de Unie opgerichte entiteit is, deze geacht gevestigd te zijn in een andere lidstaat of geassocieerd land dan een lidstaat of geassocieerd land waarin een andere deelnemer aan dezelfde werkzaamheden gevestigd is.

Artikel 7

Onafhankelijkheid

1.   Twee juridische entiteiten worden geacht onafhankelijk van elkaar te zijn als geen van beide onder de directe of indirecte zeggenschap van de andere staat of onder dezelfde directe of indirecte zeggenschap staat als de andere.

2.   Voor de toepassing van lid 1 kan zeggenschap met name een van de twee volgende vormen aannemen:

a)

het direct of indirect bezitten van meer dan 50 % van de nominale waarde van het uitgegeven aandelenkapitaal in de betrokken juridische entiteit, of van een meerderheid van de stemrechten van de aandeelhouders of vennoten van die entiteit;

b)

het direct of indirect rechtens of feitelijk bezitten van beslissingsbevoegdheden in de betrokken juridische entiteit.

3.   De volgende verhoudingen tussen juridische entiteiten worden evenwel niet geacht als zodanig een zeggenschapsverhouding te vormen:

a)

dezelfde publieke beleggingsmaatschappij, institutionele belegger of durfkapitaalonderneming bezit direct of indirect meer dan 50 % van de nominale waarde van het uitgegeven aandelenkapitaal of een meerderheid van de stemrechten van de aandeelhouders of vennoten;

b)

de betrokken juridische entiteiten zijn in het bezit van of staan onder toezicht van dezelfde overheidsinstantie.

Artikel 8

Coördinatie en ondersteuning, en opleiding en loopbaanontwikkeling van onderzoekers

Voor coördinatie- en ondersteuningswerkzaamheden, en werkzaamheden ten behoeve van de opleiding en loopbaanontwikkeling van onderzoekers is de minimumvoorwaarde de deelname van één juridische entiteit.

De eerste alinea is niet van toepassing op werkzaamheden die tot doel hebben onderzoeksactiviteiten te coördineren.

Artikel 9

Enige deelnemers

Voor zover de minimumvoorwaarden voor werkzaamheden onder contract worden vervuld door een aantal juridische entiteiten die samen één juridische entiteit vormen, kan deze laatste de enige deelnemer aan werkzaamheden onder contract zijn, mits zij in een lidstaat of een geassocieerd land is gevestigd.

Artikel 10

Internationale organisaties en juridische entiteiten die in derde landen zijn gevestigd

Deelname aan werkzaamheden onder contract staat open voor in derde landen gevestigde internationale organisaties en juridische entiteiten nadat is voldaan aan de minimumvoorwaarden van dit hoofdstuk en van de specifieke programma’s of relevante werkprogramma’s.

Artikel 11

Aanvullende voorwaarden

Naast de minimumvoorwaarden van dit hoofdstuk kunnen specifieke programma’s of werkprogramma’s voorwaarden vaststellen betreffende het minimumaantal deelnemers.

Zij kunnen ook, naar gelang van de aard en de doelstellingen van de werkzaamheden onder contract, aanvullende voorwaarden vaststellen ten aanzien van het type van deelnemer en, in voorkomend geval, de vestigingsplaats.

AFDELING 2

Procedures

Onderafdeling 1

Oproepen tot het indienen van voorstellen

Artikel 12

Oproepen tot het indienen van voorstellen

1.   De Commissie schrijft oproepen tot het indienen van voorstellen uit voor werkzaamheden onder contract overeenkomstig de eisen van de relevante specifieke programma’s en werkprogramma’s.

Naast de in Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 gespecificeerde bekendmaking, publiceert de Commissie oproepen tot het indienen van voorstellen op de website van de Europese Commissie voor het kaderprogramma, langs specifieke informatiekanalen en via de door de lidstaten en de geassocieerde landen opgezette nationale contactpunten.

2.   In voorkomend geval specificeert de Commissie in de oproep tot het indienen van voorstellen dat de deelnemers geen consortiumovereenkomst behoeven te sluiten.

3.   Oproepen tot het indienen van voorstellen bevatten duidelijke doelstellingen om ervoor te zorgen dat indieners niet nodeloos reageren.

Artikel 13

Uitzonderingen

De Commissie schrijft geen oproepen tot het indienen van voorstellen uit voor:

a)

coördinatie- en ondersteuningswerkzaamheden die moeten worden uitgevoerd door in de specifieke programma’s of in de werkprogramma’s vastgestelde juridische entiteiten wanneer het specifieke programma toestaat dat in de werkprogramma’s begunstigden worden vastgesteld, overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002;

b)

coördinatie- en ondersteuningswerkzaamheden in de vorm van aankoop van goederen of diensten die onderworpen zijn aan de regels inzake overheidsopdrachten van het Financieel Reglement;

c)

coördinatie- en ondersteuningswerkzaamheden betreffende de aanstelling van onafhankelijke deskundigen;

d)

andere werkzaamheden voor zover daarin is voorzien door het Financieel Reglement of Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002.

Onderafdeling 2

Evaluatie en selectie van voorstellen en toekenning van subsidies

Artikel 14

Evaluatie, selectie en toekenning

1.   De Commissie evalueert alle ingevolge een oproep tot het indienen van voorstellen ingekomen voorstellen op basis van de evaluatiebeginselen en de selectie- en toekenningscriteria.

De criteria zijn excellentie, impact en uitvoering. Binnen dit kader worden in het werkprogramma de evaluatie- en selectiecriteria nader gespecificeerd en kunnen daarin aanvullende eisen, wegingen en drempels worden opgenomen of nadere details betreffende de toepassing van de criteria worden vastgesteld.

2.   Een voorstel dat indruist tegen fundamentele ethische beginselen of dat niet voldoet aan de in het specifieke programma, het werkprogramma of de oproep tot het indienen van voorstellen gestelde voorwaarden, wordt niet geselecteerd. Een dergelijk voorstel kan op elk moment van de evaluatie-, selectie- en toekenningsprocedures worden uitgesloten.

3.   Voorstellen worden gerangschikt volgens de evaluatieresultaten. Besluiten tot financiering worden genomen op basis van deze rangschikking.

Artikel 15

Indienings-, evaluatie-, selectie- en toekenningsprocedures

1.   Voor zover een oproep tot het indienen van voorstellen voorziet in een tweefasige evaluatieprocedure, worden enkel die voorstellen welke op basis van een toetsing aan een beperkt aantal criteria door de eerste fase komen, voor verdere evaluatie in aanmerking genomen.

2.   Voor zover een oproep tot het indienen van voorstellen voorziet in een tweefasige indieningsprocedure, wordt enkel aan indieners van wie de voorstellen voldoen aan de evaluatie in de eerste fase, gevraagd een volledig voorstel in te dienen in de tweede fase.

Alle indieners worden snel in kennis gesteld van de resultaten van de evaluatie van de eerste fase.

3.   De Commissie stelt regels vast voor de procedure voor de indiening van voorstellen, evenals de ermee verbonden evaluatie-, selectie- en toekenningsprocedures en maakt deze openbaar; zij publiceert tevens handleidingen voor indieners, met inbegrip van onder meer richtsnoeren voor de evaluatoren. Met name stelt de Commissie nadere regels vast voor de tweefasige indieningsprocedure (onder meer inzake de omvang en aard van het voorstel in de eerste fase en van het volledige voorstel in de tweede fase) en regels voor de tweefasige evaluatieprocedure.

De Commissie verstrekt informatie en voorziet in beroepsprocedures voor de indieners.

4.   De Regels ter waarborging van de consistente verificatie van het bestaan, de rechtspositie, de operationele en financiële capaciteit van deelnemers aan werkzaamheden onder contract die worden gesubsidieerd op grond van het zevende kaderprogramma van de Unie en van het zevende kaderprogramma van de Gemeenschap, aangenomen bij Besluit C(2007) 2466 van de Commissie van 13 juni 2007, zijn van toepassing op het kaderprogramma.

De Commissie doet deze verificatie niet opnieuw, tenzij de situatie van de betrokken deelnemer is veranderd.

Artikel 16

Aanstelling van onafhankelijke deskundigen

1.   De Commissie stelt onafhankelijke deskundigen aan om te helpen bij de evaluaties van de voorstellen.

Voor coördinatie- en ondersteuningswerkzaamheden als bedoeld in artikel 13 worden alleen onafhankelijke deskundigen aangesteld indien de Commissie dit aangewezen acht.

2.   Onafhankelijke deskundigen worden gekozen op basis van de vaardigheden en de kennis waarover zij moeten beschikken om de hun opgedragen taken te kunnen uitvoeren. Onafhankelijke deskundigen die gerubriceerde informatie zullen moeten behandelen, moeten over een passende veiligheidsmachtiging beschikken om te worden aangesteld.

Onafhankelijke deskundigen worden aangeduid en geselecteerd op basis van oproepen tot het indienen van individuele sollicitaties en oproepen aan daartoe in aanmerking komende organisaties, zoals nationale onderzoeksagentschappen, onderzoeksinstellingen of bedrijven met het oog op het opstellen van lijsten van geschikte kandidaten.

De Commissie kan, in voorkomend geval, personen met geschikte vaardigheden buiten de lijsten om selecteren.

De nodige maatregelen worden genomen om te zorgen voor een redelijk genderevenwicht bij de aanstelling van groepen van onafhankelijke deskundigen.

3.   Bij de aanstelling van een onafhankelijke deskundige doet de Commissie al het nodige om ervoor te zorgen dat de deskundige ten aanzien van de aangelegenheid waarover hij dient te adviseren niet met een belangenconflict wordt geconfronteerd.

4.   De Commissie ondertekent een aanstellingsbrief tussen de Gemeenschap en elke onafhankelijke deskundige die is gebaseerd op de modelaanstellingsbrief die de Commissie bij Besluit C(2008) 4617 van 21 augustus 2008 heeft vastgesteld.

5.   De Commissie publiceert eenmaal per jaar via een geschikt medium de lijst van onafhankelijke deskundigen die haar voor het kaderprogramma en elk specifiek programma hebben bijgestaan.

Onderafdeling 3

Uitvoering en subsidieovereenkomsten

Artikel 17

Algemeen

1.   De deelnemers voeren de werkzaamheden onder contract uit en nemen alle nodige en redelijke maatregelen daartoe. Deelnemers aan dezelfde werkzaamheden onder contract voeren het werk onder gezamenlijke verantwoordelijkheid ten opzichte van de Gemeenschap uit.

2.   De Commissie stelt, op basis van de modelsubsidieovereenkomst als bedoeld in artikel 18 en rekening houdend met de kenmerken van de betrokken financieringsregeling, een subsidieovereenkomst op tussen de Gemeenschap en de deelnemers.

3.   De deelnemers gaan geen verbintenissen aan die niet verenigbaar zijn met de subsidieovereenkomst.

4.   Wanneer een deelnemer zijn verplichtingen met betrekking tot de technische uitvoering van de werkzaamheden onder contract niet nakomt, moeten de andere deelnemers de subsidieovereenkomst zonder enige aanvullende communautaire bijdrage nakomen tenzij de Commissie hen uitdrukkelijk ontheft van die verplichting.

5.   Indien de uitvoering van werkzaamheden onmogelijk wordt of indien de deelnemers deze niet uitvoeren, maakt de Commissie een einde aan de werkzaamheden.

6.   De deelnemers zorgen ervoor dat de Commissie op de hoogte wordt gebracht van elke gebeurtenis die van invloed kan zijn op de uitvoering van de werkzaamheden onder contract of de belangen van de Gemeenschap.

7.   Indien de subsidieovereenkomst hierin voorziet, kunnen de deelnemers aan de werkzaamheden onder contract bepaalde onderdelen van het uit te voeren werk aan derden uitbesteden.

8.   De Commissie voorziet in beroepsprocedures voor de deelnemers.

Artikel 18

Algemene bepalingen van de subsidieovereenkomst

1.   De bij Besluit C(2007) 1509 van de Commissie van 10 april 2007 vastgestelde modelsubsidieovereenkomst is van toepassing op het kaderprogramma.

De subsidieovereenkomst stelt de rechten en verplichtingen van de deelnemers vast jegens de Gemeenschap, overeenkomstig Besluit nr. 2006/970/Euratom, deze verordening, het Financieel Reglement en Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002, en overeenkomstig de algemene beginselen van het uniale recht.

De subsidieovereenkomst stelt ook, overeenkomstig dezelfde voorwaarden, de rechten en verplichtingen vast van juridische entiteiten die deelnemer worden in de loop van de werkzaamheden onder contract.

2.   In voorkomend geval bepaalt de subsidieovereenkomst welk deel van de communautaire financiële bijdrage gebaseerd wordt op de terugbetaling van subsidiabele kosten, en welk deel gebaseerd wordt op vaste tarieven (met name eenheidskostenschaal) of forfaitaire bedragen.

3.   De subsidieovereenkomst specificeert welke wijzigingen in de samenstelling van het consortium voorafgaande publicatie van een aanbestedingsbericht vereisen.

4.   De subsidieovereenkomst vereist indiening bij de Commissie van periodieke voortgangsverslagen betreffende de uitvoering van de betrokken werkzaamheden onder contract.

5.   In voorkomend geval bepaalt de subsidieovereenkomst dat de Commissie vooraf in kennis moet worden gesteld van elke voorgenomen overdracht van eigendom van voorgrondkennis aan een derde.

6.   Voor zover de subsidieovereenkomst vereist dat deelnemers activiteiten uitvoeren die derden ten goede komen, geven de deelnemers hieraan op grote schaal bekendheid en zoeken, evalueren en selecteren zij derden op een transparante, eerlijke en onpartijdige wijze. Indien het werkprogramma daarin voorziet, stelt de subsidieovereenkomst criteria vast voor de selectie van die derden. De Commissie behoudt zich het recht voor bezwaar te maken tegen de selectie van derden.

7.   Indien een belangrijke wijziging van de in lid 1 bedoelde modelsubsidieovereenkomst nodig blijkt, herziet de Commissie de overeenkomst waar nodig, in nauwe samenwerking met de lidstaten.

8.   De modelsubsidieovereenkomst weerspiegelt de algemene beginselen die zijn neergelegd in het Europese Handvest voor onderzoekers en de Gedragscode voor de rekrutering van onderzoekers. Zij voorziet, al naar het geval, in synergieën met onderwijs op alle niveaus, paraatheid en capaciteit ter bevordering van dialoog en debat over wetenschappelijke kwesties en onderzoeksresultaten met een breed publiek buiten de onderzoeksgemeenschap, activiteiten om de deelname van vrouwen aan en de rol van vrouwen in onderzoek te vergroten, en activiteiten die betrekking hebben op sociaaleconomische aspecten van het onderzoek.

9.   De modelsubsidieovereenkomst voorziet in toezicht en financiële controle door de Commissie of een door haar gemachtigde vertegenwoordiger, en door de Rekenkamer.

10.   De subsidieovereenkomst bepaalt termijnen waarbinnen de deelnemers de verschillende in deze verordening bedoelde kennisgevingen moeten doen.

Artikel 19

Bepalingen inzake gebruik van toegangsrechten en de verspreiding

1.   De subsidieovereenkomst bepaalt de respectieve rechten en verplichtingen van de deelnemers met betrekking tot toegangsrechten, gebruik en verspreiding voor zover deze rechten en verplichtingen niet in deze verordening zijn vastgesteld.

Hiertoe vereist de subsidieovereenkomst de indiening bij de Commissie van een plan voor het gebruik en de verspreiding van voorgrondkennis.

2.   In de subsidieovereenkomst wordt gespecificeerd onder welke voorwaarden de deelnemers bezwaar kunnen maken tegen een technologische audit van het gebruik en de verspreiding van de voorgrondkennis door bepaalde gemachtigde vertegenwoordigers van de Commissie.

Artikel 20

Bepalingen betreffende beëindiging

De subsidieovereenkomst specificeert, de gronden voor gehele of gedeeltelijke beëindiging ervan, met name de niet-naleving van deze verordening, wanprestatie of contractbreuk, alsmede de gevolgen voor de deelnemers van elke niet-nakoming door een andere deelnemer.

Artikel 21

Specifieke bepalingen

1.   Bij werkzaamheden onder contract ter ondersteuning van bestaande onderzoeksinfrastructuren en, voor zover van toepassing, nieuwe onderzoeksinfrastructuren bevat de subsidieovereenkomst specifieke bepalingen betreffende vertrouwelijkheid, publiciteit en toegangsrechten en verbintenissen die van invloed kunnen zijn op gebruikers van de infrastructuur.

2.   Bij werkzaamheden onder contract ter ondersteuning van de opleiding en loopbaanontwikkeling van onderzoekers bevat de subsidieovereenkomst met betrekking tot de onderzoekers die begunstigden zijn van de werkzaamheden, specifieke bepalingen betreffende vertrouwelijkheid, toegangsrechten en verbintenissen.

3.   Voor de bescherming van de defensiebelangen van de lidstaten in de zin van artikel 24 van het Verdrag bevat de subsidieovereenkomst in voorkomend geval specifieke bepalingen inzake vertrouwelijkheid, rubricering van informatie, toegangsrechten, overdracht van eigendom van voorgrondkennis en het gebruik daarvan.

Artikel 22

Ondertekening en toetreding

De subsidieovereenkomst treedt in werking bij ondertekening door de coördinator en de Commissie.

Zij is van toepassing op elke deelnemer die er formeel toe is toegetreden.

Onderafdeling 4

Consortia

Artikel 23

Consortiumovereenkomsten

1.   Tenzij anders bepaald in de oproep tot het indienen van voorstellen, sluiten alle deelnemers aan de werkzaamheden onder contract een overeenkomst, hierna „de consortiumovereenkomst”, waarin onder meer worden geregeld:

a)

de interne organisatie van het consortium;

b)

de verdeling van de communautaire financiële bijdrage;

c)

aanvullende regels naast die van hoofdstuk III en de daarmee verband houdende bepalingen van de subsidieovereenkomst;

d)

de regeling van interne geschillen, waaronder gevallen van machtsmisbruik;

e)

afspraken inzake aansprakelijkheid, schadeloosstelling en vertrouwelijkheid tussen de deelnemers.

2.   De Commissie stelt richtsnoeren op over de belangrijkste zaken die de deelnemers in hun consortiumovereenkomst kunnen regelen en maakt deze bekend.

Artikel 24

Coördinator

1.   Juridische entiteiten die willen deelnemen aan werkzaamheden onder contract stellen een van hen als coördinator aan voor het uitvoeren van de volgende taken overeenkomstig deze verordening, het Financieel Reglement, Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002, en de subsidieovereenkomst:

a)

erop toezien dat de deelnemers aan de werkzaamheden onder contract hun verplichtingen nakomen;

b)

nagaan of de in de subsidieovereenkomst genoemde juridische entiteiten de nodige formaliteiten vervullen voor toetreding tot de subsidieovereenkomst;

c)

ontvangen en verdelen van de communautaire financiële bijdrage overeenkomstig de consortium- en subsidieovereenkomst;

d)

bijhouden van de bescheiden en de financiële rekeningen met betrekking tot de financiële bijdrage van de Gemeenschap en op de hoogte brengen van de Commissie van de verdeling ervan in overeenstemming met artikel 23, lid 1, onder b) en artikel 35;

e)

als tussenpersoon optreden voor efficiënte en correcte communicatie tussen de deelnemers en regelmatig verslag uitbrengen aan de deelnemers en de Commissie over de vorderingen met het project.

2.   De coördinator wordt aangewezen in de subsidieovereenkomst.

De aanstelling van een nieuwe coördinator vereist de schriftelijke goedkeuring van de Commissie.

Artikel 25

Wijzigingen in het consortium

1.   De deelnemers aan de werkzaamheden onder contract kunnen overeenkomen een nieuwe deelnemer toe te voegen of een bestaande deelnemer te verwijderen overeenkomstig de desbetreffende bepalingen in de consortiumovereenkomst.

2.   Elke juridische entiteit die zich aansluit bij een lopende actie moet tot de subsidieovereenkomst toetreden.

3.   In specifieke gevallen en mits daarin voorzien is in de subsidieovereenkomst, publiceert het consortium een aanbestedingsbericht en geeft het daaraan op ruime schaal bekendheid in specifieke informatiemedia, met name de internetsites voor het kaderprogramma, de vakpers en brochures en de door de lidstaten en de geassocieerde landen ter informatie en ondersteuning opgezette nationale contactpunten.

Het consortium toetst de inschrijvingen aan de criteria die van toepassing zijn op de oorspronkelijke actie met de hulp van onafhankelijke deskundigen die door het consortium zijn aangesteld, overeenkomstig de beginselen die zijn vastgesteld in de artikelen 14 en 16.

4.   Het consortium moet van elke voorgestelde wijziging van zijn samenstelling kennis geven aan de Commissie, die binnen 45 dagen na de kennisgeving bezwaar kan aantekenen.

Voor wijzigingen in de samenstelling van het consortium die gepaard gaan met voorstellen voor andere wijzigingen in de subsidieovereenkomst welke niet direct verband houden met de wijziging in samenstelling, is de schriftelijke goedkeuring door de Commissie vereist.

Onderafdeling 5

Monitoring en evaluatie van de programma’s en de werkzaamheden onder contract en mededeling van informatie

Artikel 26

Monitoring en evaluatie

1.   De Commissie monitort de uitvoering van de werkzaamheden onder contract aan de hand van de periodieke voortgangsverslagen die worden ingediend overeenkomstig de modelsubsidieovereenkomst als bedoeld in artikel 18.

Met name monitort de Commissie de uitvoering van het conform de tweede alinea van artikel 19, lid 1, ingediende plan voor het gebruik en de verspreiding van voorgrondkennis.

Met het oog daarop kan de Commissie worden bijgestaan door op grond van artikel 16 aangestelde onafhankelijke deskundigen.

2.   De Commissie creëert en beheert een informatiesysteem om de in lid 1 bedoelde monitoring in het hele kaderprogramma op efficiënte en samenhangende wijze te kunnen uitvoeren.

Met inachtneming van artikel 3 publiceert de Commissie op een geschikt medium informatie over de gefinancierde projecten.

3.   De in artikel 6 van Besluit 2012/93/Euratom bedoelde monitoring en evaluatie hebben ook betrekking op aspecten betreffende de toepassing van deze verordening en bespreken de budgettaire gevolgen van de wijzigingen van het kostenberekeningssysteem in vergelijking met het zevende kaderprogramma van de Gemeenschap en het effect ervan op de administratieve last voor de deelnemers.

4.   Overeenkomstig artikel 16 stelt de Commissie onafhankelijke deskundigen aan om te helpen bij de op grond van het kaderprogramma en de specifieke programma’s ervan vereiste evaluaties en, voor zover dit nodig wordt geacht, bij de evaluatie van eerdere kaderprogramma’s.

5.   De Commissie kan bovendien groepen van overeenkomstig artikel 16 aangestelde onafhankelijke deskundigen oprichten om haar te adviseren over de opstelling en uitvoering van het onderzoeksbeleid van de Gemeenschap.

Artikel 27

Beschikbaar te stellen informatie

1.   Onverminderd artikel 3 verstrekt de Commissie op verzoek aan elke lidstaat of geassocieerd land alle nuttige informatie in haar bezit over voorgrondkennis die voortkomt uit werkzaamheden die zijn uitgevoerd in de context van werkzaamheden onder contract, mits de volgende voorwaarden zijn vervuld:

a)

de betrokken informatie is relevant voor het overheidsbeleid;

b)

de deelnemers hebben geen deugdelijke en toereikende redenen opgegeven om de betrokken informatie niet te verstrekken.

2.   In geen geval wordt het verstrekken van informatie op grond van lid 1 geacht op de ontvanger rechten of verplichtingen van de Commissie of van de deelnemers te doen overgaan.

De ontvanger behandelt dergelijke informatie vertrouwelijk tenzij deze openbaar wordt of door de deelnemers openbaar wordt gemaakt, of tenzij deze aan de Commissie is medegedeeld zonder vertrouwelijkheidsbeperkingen.

AFDELING 3

Communautaire financiële bijdrage

Onderafdeling 1

Subsidiabiliteit en subsidievormen

Artikel 28

Subsidiabiliteit

1.   De hieronder bedoelde juridische entiteiten die deelnemen aan werkzaamheden onder contract kunnen een communautaire financiële bijdrage ontvangen:

a)

elke in een lidstaat of een geassocieerd land gevestigde of naar Unierecht opgerichte juridische entiteit;

b)

elke internationale Europese belangenorganisatie.

2.   Aan een deelnemende internationale organisatie die geen internationale Europese belangenorganisatie is, of een juridische entiteit die in een ander derde land dan een geassocieerd land is gevestigd, kan een communautaire financiële bijdrage worden verstrekt mits ten minste een van de volgende voorwaarden is vervuld:

a)

er is hierin voorzien in de specifieke programma’s of in het desbetreffende werkprogramma;

b)

de bijdrage is essentieel voor het uitvoeren van de werkzaamheden onder contract;

c)

er is in de bijdrage voorzien in een bilaterale wetenschappelijke en technologische overeenkomst of een andere regeling tussen de Gemeenschap en het land waarin de juridische entiteit is gevestigd.

Artikel 29

Vormen van subsidies

De communautaire financiële bijdrage voor subsidies als bedoeld in bijlage II bij Besluit 2012/93/Euratom is gebaseerd op de gehele of gedeeltelijke terugbetaling van subsidiabele kosten.

De communautaire financiële bijdrage kan evenwel de vorm aannemen van financiering op basis van vaste tarieven, waaronder eenheidskostenschaal, of financiering op basis van forfaitaire bedragen, of kan een combinatie zijn van de terugbetaling van subsidiabele kosten, vaste tarieven en forfaitaire bedragen. De communautaire financiële bijdrage kan ook de vorm aannemen van beurzen of prijzen.

In de werkprogramma’s en de oproepen tot het indienen van voorstellen wordt vermeld welke vormen van subsidies in de betrokken acties zullen worden gebruikt.

Artikel 30

Terugbetaling van subsidiabele kosten

1.   Werkzaamheden onder contract die worden gefinancierd met subsidies worden medegefinancierd door de deelnemers.

De communautaire financiële bijdrage voor de terugbetaling van subsidiabele kosten mag niet leiden tot winst.

2.   Inkomsten worden aan het einde van de uitvoering van de werkzaamheden in aanmerking genomen voor de betaling van de subsidie.

3.   Om als subsidiabel te worden beschouwd, moeten kosten die voor de uitvoering van de werkzaamheden onder contract zijn gemaakt aan de volgende voorwaarden voldoen:

a)

zij moeten reëel zijn;

b)

zij moeten zijn gemaakt in de loop van de werkzaamheden, met uitzondering van kosten voor eindverslagen wanneer daarin is voorzien in de subsidieovereenkomst;

c)

zij moeten zijn bepaald overeenkomstig de gewone boekhoudings- en beheerbeginselen en -praktijken van de deelnemer en enkel zijn gemaakt om de doelstellingen en verwachte resultaten van de werkzaamheden onder contract te verwezenlijken op een wijze die in overeenstemming is met de beginselen van zuinigheid, efficiëntie en effectiviteit;

d)

zij moeten geregistreerd staan in de boekhouding van de deelnemer en, in geval van een bijdrage van derden, geregistreerd staan in de boekhouding van de derden;

e)

zij mogen niet-subsidiabele kosten niet omvatten, met name aanwijsbare indirecte belastingen waaronder belasting over de toegevoegde waarde, heffingen, debetinteresten, voorzieningen voor mogelijke toekomstige verliezen of lasten, koersverliezen, kosten in verband met kapitaalopbrengsten, in verband met een ander Unieproject gedeclareerde, gemaakte of terugbetaalde kosten, schulden en schuldendienstlasten, buitensporige of ondoordachte kosten, en alle andere kosten die niet voldoen aan de onder a) tot en met d) genoemde voorwaarden.

Voor de toepassing van punt a) van de eerste alinea kunnen gemiddelde personeelskosten worden gebruikt indien deze in overeenstemming zijn met de beheerbeginselen en boekhoudwerkwijzen van de deelnemer en niet sterk van de reële kosten verschillen.

4.   Hoewel de communautaire financiële bijdrage berekend wordt op basis van de kosten van de werkzaamheden onder contract als geheel, wordt voor de terugbetaling uitgegaan van de gedeclareerde kosten van elke deelnemer.

Artikel 31

Directe subsidiabele kosten en indirecte subsidiabele kosten

1.   Subsidiabele kosten omvatten de kosten die direct aan de werkzaamheden kunnen worden toegerekend (hierna „directe subsidiabele kosten”) en, indien van toepassing, de kosten die niet direct aan de actie kunnen worden toegerekend, maar die direct in verband met de aan de actie toegerekende directe subsidiabele kosten zijn gemaakt (hierna „indirecte subsidiabele kosten”).

2.   De terugbetaling van de kosten van de deelnemers is gebaseerd op hun subsidiabele directe en indirecte kosten.

Overeenkomstig artikel 30, lid 3, onder c), kan een deelnemer gebruikmaken van een vereenvoudigde methode voor de berekening van zijn indirecte subsidiabele kosten op het niveau van zijn juridische entiteit, indien deze methode in overeenstemming is met zijn gebruikelijke boekhoudings- en beheerbeginselen en -werkwijzen. De beginselen die in dat verband moeten worden gevolgd, worden opgenomen in de modelsubsidieovereenkomst.

3.   De subsidieovereenkomst kan erin voorzien dat de terugbetaling van indirecte subsidiabele kosten beperkt moet worden tot een maximumpercentage van de directe subsidiabele kosten, exclusief de directe subsidiabele kosten voor onderaanneming, met name bij coördinatie- en ondersteuningswerkzaamheden en, in voorkomend geval, werkzaamheden ten behoeve van de opleiding en loopbaanontwikkeling van onderzoekers.

4.   In afwijking van lid 2 kan een deelnemer ter dekking van de indirecte subsidiabele kosten kiezen voor een vast tarief van zijn totale directe subsidiabele kosten, exclusief de directe subsidiabele kosten voor onderaanneming en terugbetaling van de kosten van derden.

De Commissie stelt passende vaste tarieven vast op basis van een nauwkeurige raming van de betrokken reële indirecte kosten, overeenkomstig het Financieel Reglement en Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002.

5.   Non-profitoverheidsinstanties, instellingen voor middelbaar en hoger onderwijs, onderzoeksorganisaties en kmo’s die niet in staat zijn hun reële indirecte kosten voor de betrokken werkzaamheden met zekerheid te bepalen, kunne, wanneer zij deelnemen aan financieringsregelingen die de in artikel 32 bedoelde activiteiten voor onderzoek en technologische ontwikkeling en demonstratie omvatten, kiezen voor een vast tarief gelijk aan 60 % van de totale directe subsidiabele kosten.

6.   Alle vaste tarieven worden in de modelsubsidieovereenkomst opgenomen.

Artikel 32

Financieringsplafonds

1.   Voor activiteiten voor onderzoek en technologische ontwikkeling kan de communautaire financiële bijdrage maximaal 50 % van de totale subsidiabele kosten bedragen.

Bij non-profitoverheidsinstanties, instellingen voor middelbaar en hoger onderwijs, onderzoeksorganisaties en kmo’s kan deze echter maximaal 75 % van de totale subsidiabele kosten bedragen.

2.   Voor demonstratieactiviteiten kan de communautaire financiële bijdrage maximaal 50 % van de totale subsidiabele kosten bedragen.

3.   Voor activiteiten die worden ondersteund door middel van coördinatie- en ondersteuningswerkzaamheden en werkzaamheden ten behoeve van de opleiding en loopbaanontwikkeling van onderzoekers kan de communautaire financiële bijdrage maximaal 100 % van de totale subsidiabele kosten bedragen.

4.   Voor beheeractiviteiten, inclusief certificaten betreffende de financiële staten, en andere activiteiten die niet vallen onder de leden 1, 2 en 3 kan de communautaire financiële bijdrage maximaal 100 % van de totale subsidiabele kosten bedragen.

De in de eerste alinea bedoelde andere activiteiten omvatten onder meer opleiding in verband met werkzaamheden die niet vallen onder de financieringsregeling voor de opleiding en loopbaanontwikkeling van onderzoekers, coördinatie, networking en verspreiding.

5.   Voor de toepassing van de leden 1 tot en met 4 worden bij de bepaling van de communautaire financiële bijdrage de subsidiabele kosten en de inkomsten in aanmerking genomen.

6.   De leden 1 tot en met 5 zijn, mutatis mutandis, van toepassing op werkzaamheden onder contract waarbij financiering op basis van vaste tarieven of financiering op basis van forfaitaire bedragen wordt gebruikt voor de werkzaamheden onder contract in hun geheel.

Artikel 33

Declaratie en audit van subsidiabele kosten

1.   Er worden periodieke verslagen bij de Commissie ingediend betreffende subsidiabele kosten, financiële rente die de voorfinanciering genereert en inkomsten in verband met de betrokken werkzaamheden onder contract, en in voorkomend geval, een certificaat betreffende de financiële staten, overeenkomstig het Financieel Reglement en de Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002.

Medefinanciering van de betrokken werkzaamheden wordt gedeclareerd en, in voorkomend geval, gecertificeerd aan het einde van de werkzaamheden.

2.   Niettegenstaande het Financieel Reglement en Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 is een certificaat betreffende de financiële staten alleen verplicht wanneer het gecumuleerde bedrag van de tussentijdse betalingen en saldobetalingen aan een deelnemer 375 000 EUR of meer beloopt voor de werkzaamheden onder contract.

Voor werkzaamheden onder contract met een looptijd van twee jaar of minder wordt van de deelnemer echter slechts één certificaat betreffende de financiële staten gevraagd, aan het eind van het project.

Certificaten betreffende de financiële staten zijn niet vereist voor werkzaamheden onder contract die volledig worden terugbetaald middels forfaitaire bedragen of vaste tarieven.

3.   Bij overheidsinstanties, onderzoeksorganisaties en instellingen voor hoger en middelbaar onderwijs kan een certificaat betreffende de financiële staten als vereist krachtens lid 1 worden opgesteld door een bevoegd overheidsfunctionaris.

Artikel 34

Netwerken van excellentie

1.   In het werkprogramma wordt geregeld welke vormen van subsidies voor de netwerken van excellentie zullen worden gebruikt.

2.   Indien de communautaire financiële bijdrage voor netwerken van excellentie de vorm aanneemt van een forfaitair bedrag, wordt deze berekend volgens het aantal in het netwerk van excellentie op te nemen onderzoekers en de duur van de actie. De eenheidswaarde voor betaalde forfaitaire bedragen bedraagt 23 500 EUR per jaar en per onderzoeker.

Dat bedrag wordt door de Commissie aangepast overeenkomstig het Financieel Reglement en Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002.

3.   Het werkprogramma bepaalt het maximumaantal deelnemers en, in voorkomend geval, het maximumaantal onderzoekers dat kan worden gebruikt als basis voor de berekening van het maximale forfaitaire bedrag. Deelnemers boven het maximumaantal voor de vaststelling van de financiële bijdrage kunnen echter al naar het geval deelnemen.

4.   De betaling van de financiële bijdrage gebeurt door middel van periodieke uitkeringen.

Die periodieke uitkeringen worden verricht overeenkomstig de beoordeling van de geleidelijke uitvoering van het gezamenlijke activiteitenprogramma door het meten van de integratie van de onderzoeksmiddelen en -capaciteiten op basis van met het consortium na onderhandeling afgesproken en in de subsidieovereenkomst gespecificeerde prestatie-indicatoren.

Onderafdeling 2

Betaling, verdeling, terugvordering en garanties

Artikel 35

Betaling en verdeling

1.   De financiële bijdrage van de Gemeenschap wordt zonder nodeloze vertraging aan de deelnemers betaald via de coördinator.

2.   De coördinator houdt een register bij waarmee op elk tijdstip kan worden bepaald welk deel van de communautaire middelen aan elke deelnemer is toegewezen.

De coördinator deelt die informatie op verzoek mee aan de Commissie.

Artikel 36

Terugvordering

De Commissie kan een terugvorderingsbesluit nemen overeenkomstig het Financieel Reglement.

Artikel 37

Mechanisme voor risicovermijding

1.   De financiële verantwoordelijkheid van elke deelnemer is beperkt tot zijn eigen schulden, behoudens de leden 2 tot en met 5.

2.   Met het oog op het beheer van het risico in verband met het niet terugkrijgen van aan de Gemeenschap verschuldigde bedragen, heeft de Commissie overeenkomstig de bijlage een „deelnemersgarantiefonds” (hierna „het fonds”) ingesteld, dat zij beheert.

De renteopbrengsten van het fonds worden aan het fonds toegevoegd en worden uitsluitend aangewend voor de in punt 3 van de bijlage vermelde doelen, onverminderd punt 4 daarvan.

3.   De bijdrage aan het fonds door een deelnemer aan werkzaamheden onder contract in de vorm van een subsidie bedraagt niet meer dan 5 % van de aan de deelnemer verschuldigde financiële bijdrage van de Gemeenschap. Aan het eind van de actie wordt het aan het fonds bijgedragen bedrag via de coördinator aan de deelnemer terugbetaald, behoudens lid 4.

4.   Indien de renteopbrengsten van het fonds ontoereikend zijn om aan de Gemeenschap verschuldigde bedragen te dekken, kan de Commissie op het aan een deelnemer terug te betalen bedrag maximaal één procent van de financiële bijdrage van de Gemeenschap inhouden.

5.   De in lid 4 bedoelde inhouding geldt niet voor overheidsinstanties, juridische entiteiten waarvan deelname aan de werkzaamheden onder contract wordt gegarandeerd door een lidstaat of een geassocieerd land, en instellingen voor hoger en middelbaar onderwijs.

6.   De Commissie verifieert vooraf alleen de financiële capaciteit van coördinatoren en andere dan de in lid 5 bedoelde deelnemers die een aanvraag indienen voor een financiële bijdrage van de Gemeenschap van meer dan 500 000 EUR voor werkzaamheden onder contract, tenzij er zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen wanneer er, op basis van reeds beschikbare informatie, gegronde redenen zijn om te twijfelen aan de financiële capaciteit van deze deelnemers.

7.   Het fonds wordt beschouwd als een toereikende garantie op grond van het Financieel Reglement. Een bijkomende garantie of zekerheid kan niet van de deelnemers worden verlangd, noch aan hen worden opgelegd.

HOOFDSTUK III

VERSPREIDING EN GEBRUIK, EN TOEGANGSRECHTEN

AFDELING 1

Voorgrondkennis

Artikel 38

Specifieke regels voor onderzoek inzake fusie-energie

De regels in dit hoofdstuk gelden onverminderd de specifieke regels voor activiteiten in het kader van het thematische gebied „onderzoek inzake fusie-energie” zoals bedoeld in hoofdstuk IV.

Onderafdeling 1

Eigendom

Artikel 39

Eigendom van voorgrondkennis

1.   Voorgrondkennis die voortkomt uit werk dat is uitgevoerd in het kader van andere werkzaamheden onder contract dan die bedoeld in lid 3 wordt eigendom van de deelnemer die het werk uitvoert dat die voorgrondkennis genereert.

2.   Indien werknemers of ander personeel dat werkzaam is voor een deelnemer, aanspraak kunnen maken op de voorgrondkennis, draagt de deelnemer er zorg voor dat deze rechten kunnen worden uitgeoefend op een wijze die verenigbaar is met zijn verplichtingen uit hoofde van de subsidieovereenkomst.

3.   Voorgrondkennis is de eigendom van de Gemeenschap bij:

a)

coördinatie- en ondersteuningswerkzaamheden in de vorm van aankoop van goederen of diensten die onderworpen zijn aan de regels inzake overheidsopdrachten van het Financieel Reglement;

b)

coördinatie- en ondersteuningswerkzaamheden betreffende onafhankelijke deskundigen.

Artikel 40

Gezamenlijke eigendom van voorgrondkennis

1.   Wanneer verschillende deelnemers gezamenlijk werkzaamheden hebben uitgevoerd die voorgrondkennis genereren en hun respectieve aandeel in de werkzaamheden niet kan worden vastgesteld, zijn zij gezamenlijk eigenaar van deze voorgrondkennis.

Zij stellen een overeenkomst betreffende de toewijzing en de voorwaarden voor de uitoefening van dit gezamenlijk eigendomsrecht op overeenkomstig de voorwaarden van de subsidieovereenkomst.

2.   Wanneer nog geen overeenkomst betreffende de gezamenlijke eigendom is gesloten, heeft ieder van de gezamenlijke eigenaren op de volgende voorwaarden het recht niet-exclusieve licenties toe te kennen aan derden, zonder enig recht om sublicenties toe te kennen:

a)

er moet vooraf kennisgeving worden gedaan aan de andere gezamenlijke eigenaren;

b)

de andere gezamenlijke eigenaren moeten eerlijk en redelijk worden gecompenseerd.

3.   De Commissie geeft op verzoek richtsnoeren over eventuele aspecten die in de overeenkomst betreffende de gezamenlijke eigendom moeten worden opgenomen.

Artikel 41

Overdracht van voorgrondkennis

1.   De eigenaar van de voorgrondkennis kan deze overdragen aan elke juridische entiteit, behoudens de leden 2 tot en met 5 van dit artikel en artikel 42.

2.   Als een deelnemer de eigendom van voorgrondkennis overdraagt, doet hij, conform de subsidieovereenkomst, zijn verplichtingen betreffende die voorgrondkennis op de verkrijger overgaan, waaronder de verplichting om deze ook op elke volgende verkrijger te doen overgaan.

3.   Behoudens zijn vertrouwelijkheidsverplichtingen geeft de deelnemer, wanneer hij verplicht is toegangsrechten over te dragen, vooraf kennis aan de andere deelnemers aan dezelfde werkzaamheden en verstrekt hij voldoende informatie over de nieuwe eigenaar van de voorgrondkennis om hen in staat te stellen hun toegangsrechten uit te oefenen ingevolge de subsidieovereenkomst.

De andere deelnemers kunnen echter bij schriftelijke overeenkomst afstand doen van hun recht op individuele voorafgaande kennisgeving bij overdrachten van eigendom van één deelnemer aan één welbepaalde derde.

4.   Na kennisgeving overeenkomstig de eerste alinea van lid 3 kunnen de andere deelnemers bezwaar maken tegen elke overdracht van eigendom op grond van de overweging dat dit een negatief effect zou hebben op hun toegangsrechten.

Wanneer een van de andere deelnemers aantoont dat zijn rechten nadelig zouden worden beïnvloed, kan de voorgenomen overdracht pas plaatsvinden nadat tussen de betrokken deelnemers overeenstemming is bereikt.

5.   In voorkomend geval kan de subsidieovereenkomst bepalen dat de Commissie vooraf in kennis moet worden gesteld van elke voorgenomen overdracht van eigendom of van elke voorgenomen toekenning van een licentie aan een derde die gevestigd is in een derde land dat niet met het kaderprogramma geassocieerd is.

Artikel 42

Vrijwaring van Europees concurrentievermogen, defensiebelangen van de lidstaten en ethische beginselen

De Commissie kan bezwaar maken tegen de overdracht van eigendom van voorgrondkennis, of tegen de toekenning van een licentie betreffende voorgrondkennis, aan derden gevestigd in een derde land dat niet geassocieerd is met het kaderprogramma, indien zij van oordeel is dat dit niet in overeenstemming is met de belangen van de ontwikkeling van het concurrentievermogen van de Europese economie of met de defensiebelangen van de lidstaten in de zin van artikel 24 van het Verdrag, of onverenigbaar is met ethische beginselen.

In dergelijke gevallen kan de overdracht van eigendom of verlening van een licentie pas plaatsvinden wanneer de Commissie ervan overtuigd is dat de nodige vrijwaringsmaatregelen zijn genomen.

Onderafdeling 2

Bescherming, publicatie, verspreiding en gebruik

Artikel 43

Bescherming van voorgrondkennis

Als voorgrondkennis voor industriële of commerciële toepassing kan worden aangewend, zorgt de eigenaar ervoor dat deze op toereikende en doeltreffende wijze wordt beschermd, naar behoren rekening houdend met zijn legitieme belangen en de legitieme, met name commerciële, belangen van de overige deelnemers aan de betrokken werkzaamheden onder contract.

Wanneer een deelnemer die niet de eigenaar is van de voorgrondkennis, zich beroept op zijn legitieme belangen, moet hij telkens aantonen dat hij onevenredig grote schade zou lijden.

Als voorgrondkennis voor industriële of commerciële toepassing kan worden aangewend en door de eigenaar niet wordt beschermd en niet samen met de daaraan verbonden verplichtingen, overeenkomstig artikel 41, wordt overgedragen aan een andere deelnemer, een in een lidstaat of een geassocieerd land gevestigde verbonden entiteit of een andere in een lidstaat of een geassocieerd land gevestigde derde, kunnen geen verspreidingsactiviteiten plaatsvinden voordat de Commissie op de hoogte is gesteld.

In dergelijke gevallen kan de Commissie, met instemming van de betrokken deelnemer, deze voorgrondkennis in eigendom nemen en maatregelen nemen voor de adequate en effectieve bescherming ervan. De betrokken deelnemer kan dit enkel weigeren indien hij kan aantonen dat zijn legitieme belangen onevenredig ernstig zouden worden geschaad.

Artikel 44

Verklaring betreffende communautaire financiële steun

Alle publicaties, octrooiaanvragen die door of namens een deelnemer worden ingediend, of elke andere verspreiding betreffende voorgrondkennis moeten een verklaring bevatten, eventueel met gebruikmaking van visuele middelen, dat de betrokken voorgrondkennis is gegenereerd met financiële steun van de Gemeenschap.

De bewoordingen van die verklaring worden in de subsidieovereenkomst vastgesteld.

Artikel 45

Gebruik en verspreiding

1.   De deelnemers gebruiken de voorgrondkennis waarvan zij eigenaar zijn, of zorgen ervoor dat deze wordt gebruikt.

2.   Elke deelnemer draagt er zorg voor dat de voorgrondkennis waarvan hij eigenaar is, zo snel mogelijk wordt verspreid. Mocht hij verzuimen dit te doen, dan kan de Commissie die voorgrondkennis verspreiden krachtens artikel 12 van het Verdrag.

In de subsidieovereenkomst kunnen dienaangaande termijnen worden vastgesteld.

3.   Verspreidingsactiviteiten zijn verenigbaar met de bescherming van intellectuele-eigendomsrechten, de verplichtingen inzake vertrouwelijkheid en de legitieme belangen van de eigenaar van de voorgrondkennis en de defensiebelangen van de lidstaten in de zin van artikel 24 van het Verdrag.

4.   De andere betrokken deelnemers worden vooraf van elke verspreidingsactiviteit in kennis gesteld.

Na kennisgeving kan elk van deze deelnemers bezwaar maken indien hij van oordeel is dat zijn legitieme belangen met betrekking tot zijn voorgrondkennis of achtergrondkennis onevenredig grote schade zou kunnen lijden. In dergelijke gevallen kan de verspreidingsactiviteit enkel plaatsvinden indien de nodige maatregelen zijn genomen om deze legitieme belangen te vrijwaren.

AFDELING 2

Toegangsrechten voor achtergrondkennis en voorgrondkennis

Artikel 46

Relevante achtergrondkennis

De deelnemers kunnen in een schriftelijke overeenkomst vastleggen welke achtergrondkennis nodig is voor de werkzaamheden onder contract en kunnen, in voorkomend geval, specifieke achtergrondkennis uitsluiten.

Artikel 47

Beginselen

1.   Alle verzoeken voor toegangsrechten gebeuren schriftelijk.

2.   Tenzij de eigenaar van de voorgrondkennis of de achtergrondkennis daarmee instemt, houden toegangsrechten niet het recht in om sublicenties toe te kennen.

3.   Er kunnen exclusieve licenties voor voorgrondkennis of achtergrondkennis worden verleend mits alle andere deelnemers schriftelijk bevestigen dat zij afstand doen van hun desbetreffende toegangsrechten.

4.   Onverminderd lid 3 laat elke overeenkomst waarbij toegangsrechten voor voorgrondkennis of achtergrondkennis aan deelnemers of derden worden verleend, de potentiële toegangsrechten voor andere deelnemers onverlet.

5.   Onverminderd de artikelen 48 en 49 en de subsidieovereenkomst brengen de deelnemers aan dezelfde werkzaamheden elkaar zo spoedig mogelijk op de hoogte van alle beperkingen op de toekenning van toegangsrechten voor achtergrondkennis of van elke andere beperking die substantieel van invloed kan zijn op de toekenning van toegangsrechten.

6.   De beëindiging van zijn deelname aan werkzaamheden onder contract is op geen enkele wijze van invloed op de verplichting van de betrokken deelnemer om aan de overblijvende deelnemers aan dezelfde werkzaamheden toegangsrechten toe te kennen onder de voorwaarden van de subsidieovereenkomst.

Artikel 48

Toegangsrechten voor de uitvoering van werkzaamheden onder contract

1.   Er worden toegangsrechten voor voorgrondkennis aan de andere deelnemers aan dezelfde werkzaamheden onder contract toegekend indien dit nodig is om deze deelnemers in staat te stellen hun eigen werkzaamheden ingevolge die werkzaamheden onder contract uit te voeren.

Dergelijke toegangsrechten worden vrij van royalty’s verleend.

2.   Er worden toegangsrechten voor achtergrondkennis aan de andere deelnemers aan dezelfde werkzaamheden onder contract toegekend indien dit nodig is om deze deelnemers in staat te stellen hun eigen werkzaamheden in het kader van die werkzaamheden onder contract uit te voeren mits de betrokken deelnemer het recht heeft deze toe te kennen.

Dergelijke toegangsrechten worden vrij van royalty’s verleend, tenzij door alle deelnemers anders overeengekomen vóór hun toetreding tot de subsidieovereenkomst.

Artikel 49

Toegangsrechten voor gebruik

1.   De deelnemers aan dezelfde werkzaamheden onder contract genieten toegangsrechten voor voorgrondkennis indien dit nodig is om hun eigen voorgrondkennis te gebruiken.

Onder voorbehoud van overeenstemming, worden dergelijke toegangsrechten onder eerlijke en redelijke voorwaarden of vrij van royalty’s toegekend.

2.   De deelnemers aan dezelfde werkzaamheden onder contract genieten toegangsrechten voor achtergrondkennis indien dit nodig is om hun eigen voorgrondkennis te gebruiken mits de betrokken deelnemer het recht heeft deze toe te kennen.

Onder voorbehoud van overeenstemming, worden dergelijke toegangsrechten onder eerlijke en redelijke voorwaarden of vrij van royalty’s toegekend.

3.   Een in een lidstaat of een geassocieerd land gevestigde verbonden entiteit beschikt onder dezelfde voorwaarden als de deelnemer waarmee zij is verbonden, eveneens over de in de leden 1 en 2 bedoelde toegangsrechten voor voorgrondkennis of achtergrondkennis, tenzij anders is bepaald in de subsidieovereenkomst of de consortiumovereenkomst.

4.   Een verzoek voor toegangsrechten overeenkomstig de leden 1, 2 en 3 kan worden ingediend tot één jaar na één van de volgende gebeurtenissen:

a)

het einde van de werkzaamheden onder contract;

b)

beëindiging van zijn deelname door de eigenaar van de betrokken achtergrondkennis of voorgrondkennis.

De betrokken deelnemers kunnen echter een andere termijn overeenkomen.

HOOFDSTUK IV

SPECIFIEKE REGELS VOOR DEELNAME AAN ACTIVITEITEN IN HET KADER VAN HET THEMATISCHE GEBIED „ONDERZOEK INZAKE FUSIE-ENERGIE”

Artikel 50

Toepassingsgebied

De regels in dit hoofdstuk gelden voor activiteiten in het kader van het thematische gebied „onderzoek inzake fusie-energie” zoals vastgesteld in het specifieke programma. Bij strijdigheid tussen de regels in dit hoofdstuk en de regels in de hoofdstukken II en III, zijn de regels van dit hoofdstuk van toepassing.

Artikel 51

Uitvoering van onderzoek inzake fusie-energie

Activiteiten in het kader van het thematische gebied „onderzoek inzake fusie-energie” kunnen worden uitgevoerd op basis van procedures en regels voor verspreiding en gebruik die zijn opgenomen in de volgende kaders:

a)

de associatiecontracten die zijn gesloten tussen de Gemeenschap en lidstaten of geassocieerde derde landen of juridische entiteiten in lidstaten of geassocieerde derde landen;

b)

de European Fusion Development Agreement (EFDA), gesloten tussen de Gemeenschap en organisaties in, of handelend voor, lidstaten en geassocieerde landen;

c)

de Europese gemeenschappelijke onderneming voor internationale thermonucleaire experimentele reactor (ITER), gebaseerd op de bepalingen van titel II, hoofdstuk 5, van het Verdrag;

d)

internationale overeenkomsten betreffende samenwerking met derde landen of met elke juridische entiteit die kan worden opgericht bij een dergelijke overeenkomst, in het bijzonder de ITER-overeenkomst en de overeenkomsten inzake bredere aanpak;

e)

elke andere multilaterale overeenkomst tussen de Gemeenschap en geassocieerde organisaties, in het bijzonder de overeenkomst inzake personeelsmobiliteit;

f)

kostendelende werkzaamheden om onderzoek inzake fusie-energie te bevorderen en ertoe bij te dragen met instanties in de lidstaten of met het kaderprogramma geassocieerde landen waarmee geen associatiecontract gesloten is.

Artikel 52

Financiële bijdrage van de Gemeenschap

1.   De in artikel 51, onder a), bedoelde associatiecontracten en in artikel 51, onder f), bedoelde kostendelende acties stellen de regels vast betreffende de communautaire financiële bijdrage voor de betrokken activiteiten.

De jaarlijkse financiële bijdrage van de Gemeenschap die is vastgesteld in de associatiecontracten mag tijdens de gehele duur van het zevende kaderprogramma van de Gemeenschap en dit kaderprogramma niet meer bedragen dan 20 % van de uitgaven van de associaties voor activiteiten die in hun jaarlijkse werkprogramma’s zijn gespecificeerd.

2.   Na raadpleging van het raadgevend comité voor het fusieprogramma, als bedoeld in artikel 7 van Besluit 2012/94/Euratom van de Raad, kan de Commissie in voorkomend geval financieren:

a)

in het kader van de associatiecontracten en voor niet meer dan 40 %: uitgaven van specifieke samenwerkingsprojecten tussen de geassocieerde entiteiten waaraan het raadgevend comité heeft aanbevolen prioritair steun te geven en die door de Commissie zijn goedgekeurd; de prioritaire steun is toegespitst op acties die relevant zijn voor ITER/DEMO, behalve bij projecten die al prioritaire status hebben verkregen tijdens eerdere kaderprogramma’s;

b)

werkzaamheden die worden uitgevoerd in het kader van de European Fusion Development Agreement, inclusief aanbestedingen, of in het kader van de in artikel 51, onder c), bedoelde gemeenschappelijke onderneming;

c)

werkzaamheden die worden uitgevoerd in het kader van de Overeenkomst inzake personeelsmobiliteit.

3.   Bij projecten en werkzaamheden die een financiële bijdrage ontvangen overeenkomstig lid 2, onder a) of b), hebben alle in artikel 51, onder a) en b), bedoelde juridische entiteiten het recht deel te nemen aan de experimenten die op de betrokken apparatuur plaatsvinden.

4.   De communautaire financiële bijdrage voor werkzaamheden die worden uitgevoerd in het kader van een internationale samenwerkingsovereenkomst als bedoeld in artikel 51, onder d), wordt bepaald volgens de voorwaarden van deze overeenkomst of door elke bij de overeenkomst opgerichte juridische entiteit. De Gemeenschap kan haar deelname en haar financiële bijdrage aan een dergelijke overeenkomst beheren door middel van een passende juridische entiteit.

HOOFDSTUK V

SLOTBEPALINGEN

Artikel 53

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2012.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 december 2011.

Voor de Raad

De voorzitter

M. KOROLEC


(1)  Advies van 15 november 2011 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad). Advies uitgebracht ingevolge een niet-verplichte raadpleging.

(2)  PB C 318 van 29.10.2011, blz. 127. Advies uitgebracht ingevolge een niet-verplichte raadpleging.

(3)  Zie bladzijde 25 van dit Publicatieblad.

(4)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

(5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 1.

(6)  PB C 323 van 30.12.2006, blz. 1.

(7)  PB L 400 van 30.12.2006, blz. 60.

(8)  PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36.

(9)  PB L 412 van 30.12.2006, blz. 1.

(10)  PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1.

(11)  PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2.

(12)  PB L 75 van 22.3.2005, blz. 67.

(13)  Zie bladzijde 33 van dit Publicatieblad.


BIJLAGE

DEELNEMERSGARANTIEFONDS

1.

Het fonds wordt onder de in de modelsubsidieovereenkomst vastgestelde voorwaarden beheerd door de Gemeenschap, vertegenwoordigd door de Commissie die namens de deelnemers optreedt als uitvoerend agent.

De Commissie vertrouwt het financieel beheer van het fonds toe aan de Europese Investeringsbank of, overeenkomstig artikel 13, onder b), aan een passende financiële instelling (hierna de „depotbank”). De depotbank beheert het fonds overeenkomstig een door de Commissie verleend mandaat.

2.

De Commissie kan de bijdrage van de deelnemers aan het fonds inhouden op de eerste voorfinanciering die zij betaalt aan het consortium, en deze namens hen in het fonds storten.

3.

Als een deelnemer de Gemeenschap bedragen verschuldigd is, kan de Commissie onverminderd de boeten die aan de in gebreke blijvende deelnemer kunnen worden opgelegd overeenkomstig het Financieel Reglement:

a)

de depotbank opdracht geven het verschuldigde bedrag rechtstreeks over te maken van het fonds naar de coördinator van de werkzaamheden onder contract, indien deze werkzaamheden nog lopen en de overige deelnemers ermee instemmen om overeenkomstig artikel 17, lid 4 deze werkzaamheden geheel volgens de doelstellingen uit te voeren. Uit het fonds overgemaakte bedragen zullen worden beschouwd als een financiële bijdrage van de Gemeenschap, of

b)

het bedrag in kwestie daadwerkelijk van het fonds terugvorderen indien de werkzaamheden onder contract reeds zijn beëindigd of voltooid.

De Commissie zal ten voordele van het fonds een terugvorderingsorder tegen die deelnemer afgeven. De Commissie kan daartoe een terugvorderingsbesluit vaststellen conform het Financieel Reglement.

4.

De tijdens het kaderprogramma (2012-2013) van het fonds teruggevorderde bedragen vormen voor het kaderprogramma bestemde ontvangsten in de zin van artikel 18, lid 2, van het Financieel Reglement.

Zodra de uitbetaling van alle subsidies in het kader van het kaderprogramma (2012-2013) is voltooid, zullen eventuele uitstaande bedragen van het fonds door de Commissie worden teruggevorderd en worden opgenomen in de begroting van de Unie, onder voorbehoud van besluiten inzake het volgende kaderprogramma.


Top