EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32010R0742
Commission Regulation (EU) No 742/2010 of 17 August 2010 amending Regulation (EU) No 1272/2009 laying down common detailed rules for the implementation of Council Regulation (EC) No 1234/2007 as regards buying-in and selling of agricultural products under public intervention
Verordening (EU) nr. 742/2010 van de Commissie van 17 augustus 2010 houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 1272/2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad wat betreft de aankoop en de verkoop van landbouwproducten in het kader van de openbare interventie
Verordening (EU) nr. 742/2010 van de Commissie van 17 augustus 2010 houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 1272/2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad wat betreft de aankoop en de verkoop van landbouwproducten in het kader van de openbare interventie
PB L 217 van 18.8.2010, p. 4–11
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(HR)
No longer in force, Date of end of validity: 05/08/2016; stilzwijgende opheffing door 32016R1238
18.8.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 217/4 |
VERORDENING (EU) Nr. 742/2010 VAN DE COMMISSIE
van 17 augustus 2010
houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 1272/2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad wat betreft de aankoop en de verkoop van landbouwproducten in het kader van de openbare interventie
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1), en met name op artikel 43, onder a) en d), juncto artikel 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De eisen waaraan het graan moet voldoen om voor openbare interventie in aanmerking te komen en de methoden voor het verrichten van controles om te bepalen of het om in aanmerking komend graan gaat, zoals vastgesteld in artikel 7 van Verordening (EU) nr. 1272/2009 van de Commissie (2), zijn opgenomen in de delen I tot en met VIII en deel XII van bijlage I bij die verordening. In sommige van die methoden heeft het Europees Comité voor normalisatie (CEN) wijzigingen aangebracht. Om met name met de ontwikkeling van sommige van die methoden rekening te houden en voorrang te geven aan de Europese normen, dienen die methoden te worden gewijzigd. Om ervoor te zorgen dat die methoden tijdens eenzelfde interventieperiode steeds op identieke wijze worden toegepast, dient te worden bepaald dat het gaat om de methoden zoals die op de eerste dag van het verkoopseizoen gelden. |
(2) |
De nu in deel IV van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1272/2009 vermelde referentiemethode voor de bepaling van de bestanddelen die geen onberispelijk basisgraan zijn, is beschreven in deel V van de genoemde bijlage. Punt 1 van deel V, dat betrekking heeft op zachte tarwe, durumtarwe en gerst, is in het kader van Europese norm EN 15587:2008 bijgewerkt. Die norm moet in het genoemde punt worden overgenomen. |
(3) |
In deel III van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1272/2009 wordt een omschrijving gegeven van de bestanddelen die geen onberispelijk basisgraan zijn en worden de voor de definitie van graanbijmengsels en uitschot in aanmerking te nemen elementen per graansoort vermeld. Met het oog op de nauwkeurigheid en de overeenstemming met Europese norm EN 15587:2008 moeten sommige definities worden aangepast en sommige subrubrieken in een andere categorie worden ondergebracht. Als gevolg van deze wijzigingen in de subrubrieken moet ook deel II van bijlage I, dat betrekking heeft op de minimumkwaliteitsvereisten, dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(4) |
Internationale methode ISO 712:1998, die nu in deel IV van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1272/2009 is vermeld als een van de methoden voor de bepaling van het vochtgehalte, is voor andere granen dan maïs bijgewerkt in het kader van Europese en internationale norm EN ISO 712:2009. Die norm moet worden overgenomen. Voor maïs moet rekening worden gehouden met de bijwerking in het kader van Europese en internationale norm EN ISO 6540:2010. Voorts moet ook deel VI van bijlage I, dat geen bestaansreden meer heeft, worden geschrapt en moet punt 3 van deel XII van bijlage I dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(5) |
De nu in deel IV van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1272/2009 vermelde referentiemethode voor de bepaling van het eiwitgehalte van zachte tarwe is die welke is erkend door de Internationale Vereniging voor de wetenschap en de technologie van het graangewas (ICC), waarvan de normen zijn vastgesteld in rubriek nr. 105/2. Naar aanleiding van de werkzaamheden van het CEN dient deze methode door Europese en internationale norm EN ISO 20483:2006 te worden vervangen en te worden uitgebreid tot durumtarwe. Daarnaast moet, als alternatieve methode, norm CEN ISO/TS 16634-2:2009 worden vastgesteld. |
(6) |
De nu in deel IV van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1272/2009 vermelde internationale ISO-methode 5529:1992 voor de bepaling van het Zeleny-getal van zachte tarwe is bijgewerkt in het kader van Europese en internationale norm EN ISO 5529:2009. Die norm moet worden overgenomen. |
(7) |
De nu in deel IV van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1272/2009 vermelde internationale ISO-methode 3093:2004 voor de bepaling van het valgetal van Hagberg is bijgewerkt in het kader van Europese en internationale norm EN ISO 3093:2009. Die norm moet worden overgenomen. |
(8) |
De nu in deel IV van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1272/2009 vermelde referentiemethode voor de bepaling van de mate waarin het glazige uiterlijk van harde tarwe verloren is gegaan, is beschreven in deel VIII van de genoemde bijlage. Naar aanleiding van de werkzaamheden van het CEN moet deze methode worden vervangen door Europese methode EN 15585:2008. Deze norm moet worden overgenomen en deel VIII van bijlage I moet worden geschrapt. |
(9) |
De nu in deel IV van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1272/2009 vermelde internationale referentiemethode ISO 7971/2:1995 voor de bepaling van het soortelijk gewicht is bijgewerkt in het kader van Europese en internationale norm EN ISO 7971/3:2009. Die norm moet worden overgenomen. |
(10) |
De onderhavige verordening dient van toepassing te worden met ingang van de datum waarop Verordening (EU) nr. 1272/2009 van toepassing wordt voor granen. |
(11) |
Om de lidstaten evenwel in staat te stellen de wijzigingen of bijwerkingen die bij de onderhavige verordening worden vastgesteld, ten uitvoer te leggen, met name wat betreft de graanbijmengsels, het uitschot en de verwijzingen naar norm EN 15587, moet voor de toepassing van een aantal bepalingen een redelijke termijn worden gelaten. Bijgevolg mogen deze wijzigingen pas vanaf het verkoopseizoen 2011/2012 van toepassing worden. |
(12) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EU) nr. 1272/2009 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Bijlage I wordt gewijzigd zoals aangegeven in de bijlage bij de onderhavige verordening. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 2010.
Artikel 1, punt 2), is evenwel, wat betreft punt B van deel II, deel III, punt a) van deel IV, en deel V van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1272/2009, van toepassing met ingang van 1 juli 2011.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 17 augustus 2010.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.
(2) PB L 349 van 29.12.2009, blz. 1.
BIJLAGE
Bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1272/2009 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
de delen II tot en met V worden vervangen door: „DEEL II Minimumkwaliteitsvereisten als bedoeld in deel I
Voor de bestanddelen die geen basisgraan van onberispelijke kwaliteit zijn, gelden de omschrijvingen van deel III van deze bijlage. Korrels van basisgraan en van andere graansoorten die bedorven zijn of door brandschimmel zijn aangetast, worden ingedeeld in de categorie „uitschot”, zelfs indien zij gebreken vertonen die onder andere categorieën vallen. DEEL III 1. OMSCHRIJVING VAN DE BESTANDDELEN DIE GEEN ONBERISPELIJK BASISGRAAN ZIJN 1.1. Gebroken korrels Voor durumtarwe, zachte tarwe en gerst is de definitie van „gebroken korrels” opgenomen in norm EN 15587. Bij maïs zijn „gebroken korrels” korrels of delen daarvan die door een zeef met ronde gaten met een diameter van 4,5 mm gaan. Bij sorghum zijn „gebroken korrels” korrels of delen daarvan die door een zeef met ronde gaten met een diameter van 1,8 mm gaan. 1.2. Graanbijmengsels a) Noodrijpe korrels Voor durumtarwe, zachte tarwe en gerst is de definitie van „noodrijpe korrels” opgenomen in norm EN 15587. Als het evenwel om gerst uit Estland, Letland, Finland en Zweden gaat, zijn „noodrijpe korrels” korrels met een soortelijk gewicht van 64 kg per hectoliter of meer die in die lidstaten in het kader van een offerte of een inschrijving voor interventie worden aangeboden en, na verwijdering van alle andere in deze bijlage bedoelde bestanddelen, door zeven met een spleetbreedte van 2,0 mm gaan. Bij maïs en sorghum komen geen „noodrijpe korrels” voor. b) Korrels van andere graansoorten Voor durumtarwe, zachte tarwe en gerst is de definitie van „korrels van andere graansoorten” opgenomen in norm EN 15587. Bij maïs en sorghum zijn „korrels van andere graansoorten” alle gekweekte graankorrels die niet behoren tot de soort waaruit het monster genomen is. c) Door ongedierte aangetaste korrels Voor durumtarwe, zachte tarwe en gerst is de definitie van „door ongedierte aangetaste korrels” opgenomen in norm EN 15587. Bij maïs en sorghum zijn „door ongedierte aangetaste korrels” alle korrels die zichtbaar zijn beschadigd door een aanval van insecten, knaagdieren, mijten of ander ongedierte. d) Korrels waarvan de kiem een verkleuring vertoont Voor durumtarwe en zachte tarwe is de definitie opgenomen in norm EN 15587. Bij gerst, maïs en sorghum komen geen „korrels waarvan de kiem een verkleuring vertoont” voor. e) Door droging verhitte korrels Voor durumtarwe, zachte tarwe en gerst is de definitie van „door droging verhitte korrels” opgenomen in norm EN 15587. Bij maïs en sorghum zijn „door droging verhitte korrels” korrels die uiterlijke tekenen van brand vertonen, maar niet bedorven zijn. f) Gevlekte korrels Voor durumtarwe is de definitie opgenomen in norm EN 15587. Bij zachte tarwe, gerst, maïs en sorghum komen geen „gevlekte korrels” voor. 1.3. Gekiemde korrels Voor durumtarwe, zachte tarwe en gerst is de definitie van „gekiemde korrels” opgenomen in norm EN 15587. Bij maïs en sorghum zijn „gekiemde korrels” die waarbij men duidelijk, met het blote oog, een kiemwortel of bladaanleg ziet. Toch moet bij het beoordelen van het gehalte aan gekiemde korrels rekening worden gehouden met het de aard van het monster in zijn geheel. Van gekiemde korrels is alleen sprake wanneer de kiem duidelijk zichtbare veranderingen heeft ondergaan waardoor de gekiemde korrel gemakkelijk van een gewone korrel kan worden onderscheiden. 1.4. Uitschot a) Zaden van andere planten Voor durumtarwe, zachte tarwe en gerst is de definitie van „zaden van andere planten” opgenomen in norm EN 15587. Bij maïs en sorghum zijn „zaden van andere planten” zaden van al dan niet gekweekte gewassen, met uitzondering van granen. Deze zaden van andere planten bestaan uit zaden zonder gebruikswaarde, zaden die kunnen worden gebruikt als veevoeder maar waarbij het niet om granen gaat, en schadelijke zaden. „Schadelijke zaden” zijn zaden die voor mens en dier giftig zijn, zaden die het schonen en het malen van granen hinderen of bemoeilijken, en zaden die de kwaliteit van verwerkte producten op basis van granen wijzigen. b) Bedorven korrels Voor durumtarwe, zachte tarwe en gerst is de definitie van „bedorven korrels” opgenomen in norm EN 15587. Bij maïs en sorghum zijn „bedorven korrels” korrels die door rotting, aantasting door schimmels (waaronder fusariose) of bacteriën of door andere oorzaken voor veevoeding ongeschikt zijn geworden. Door spontane broei of te hevige droging beschadigde korrels behoren eveneens tot deze categorie; hierbij gaat het om volledig ontwikkelde korrels waarvan de vruchtwand een grijsbruine tot zwarte kleur vertoont, terwijl de doorsnede van het meellichaam een geelgrijze tot bruinzwarte verkleuring te zien geeft. In norm EN 15587 is voor durumtarwe, zachte tarwe en gerst de definitie van „door fusariose aangetaste korrels” opgenomen in die van „bedorven korrels”. c) Onzuiverheden Voor durumtarwe, zachte tarwe en gerst is de definitie van „onzuiverheden” opgenomen in norm EN 15587. Bij maïs en sorghum worden als „onzuiverheden” beschouwd alle bestanddelen van een graanmonster die door een zeef met een spleetbreedte van 1 mm gaan, uitgezonderd levende en dode insecten. d) Kaf (voor maïs: deeltjes van de kolven) e) Moederkoren f) Door brandschimmel aangetaste korrels Voor durumtarwe en zachte tarwe is de definitie opgenomen in norm EN 15587. Bij gerst, maïs en sorghum komen geen „door brandschimmel aangetaste korrels” voor. g) Onzuiverheden van dierlijke oorsprong 1.5. Levend ongedierte 1.6. Korrels die hun glazige uiterlijk verloren hebben „Durumtarwekorrels die hun glazige uiterlijk verloren hebben” zijn korrels waarvan het meellichaam niet meer als volledig glazig kan worden beschouwd. Een definitie hiervan is ook opgenomen in norm EN 15585. 2. VOOR DE DEFINITIE VAN GRAANBIJMENGSELS EN UITSCHOT IN AANMERKING TE NEMEN ELEMENTEN PER GRAANSOORT 2.1. Durumtarwe Onder „graanbijmengsels” wordt verstaan: noodrijpe korrels, korrels van andere graansoorten, door ongedierte aangetaste korrels, korrels waarvan de kiem een verkleuring vertoont, gevlekte korrels of door droging verhitte korrels. Onder „uitschot” wordt verstaan: zaden van andere planten, bedorven korrels (waaronder door fusariose aangetaste korrels), onzuiverheden, kaf, moederkoren, door brandschimmel aangetaste korrels en onzuiverheden van dierlijke oorsprong. 2.2. Zachte tarwe Onder „graanbijmengsels” wordt verstaan: noodrijpe korrels, korrels van andere graansoorten, door ongedierte aangetaste korrels, korrels waarvan de kiem een verkleuring vertoont (slechts voor het gehalte boven 8 %) en door droging verhitte korrels. Onder „uitschot” wordt verstaan: zaden van andere planten, bedorven korrels (waaronder door fusariose aangetaste korrels), onzuiverheden, kaf, moederkoren, door brandschimmel aangetaste korrels en onzuiverheden van dierlijke oorsprong. 2.3. Gerst Onder „graanbijmengsels” wordt verstaan: noodrijpe korrels, korrels van andere graansoorten, door ongedierte aangetaste korrels en door droging verhitte korrels. Onder „uitschot” wordt verstaan: zaden van andere planten, bedorven korrels (waaronder door fusariose aangetaste korrels), onzuiverheden, kaf en onzuiverheden van dierlijke oorsprong. 2.4. Maïs Onder „graanbijmengsels” wordt verstaan: korrels van andere graansoorten, door ongedierte aangetaste korrels en door droging verhitte korrels. Onder „uitschot” wordt verstaan: zaden van andere planten, bedorven korrels (waaronder door fusariose aangetaste korrels), onzuiverheden, deeltjes van kolven en onzuiverheden van dierlijke oorsprong. 2.5. Sorghum Onder „graanbijmengsels” wordt verstaan: korrels van andere graansoorten, door ongedierte aangetaste korrels en door droging verhitte korrels. Onder „uitschot” wordt verstaan: zaden van andere planten, bedorven korrels (waaronder door fusariose aangetaste korrels), onzuiverheden, kaf en onzuiverheden van dierlijke oorsprong. DEEL IV Methoden voor de bepaling van de kwaliteit van de in het kader van een offerte of een inschrijving voor interventie aangeboden granen Voor de bepaling van de kwaliteit van de in het kader van een offerte of een inschrijving voor interventie aangeboden granen worden overeenkomstig artikel 7 de volgende methoden gebruikt:
DEEL V Referentiemethode om voor maïs en sorghum te bepalen welke bestanddelen geen onberispelijk basisgraan zijn
|
2) |
De delen VI en VIII worden geschrapt. |
3) |
In deel XII wordt punt 3 vervangen door:
|
(1) Waarvan ten hoogste 3 % voor ander uitschot dan door fusariose aangetaste korrels.
(2) Percentage berekend op de droge stof.