Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32009R1006

    Verordening (EG) nr. 1006/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 808/2004 betreffende communautaire statistieken over de informatiemaatschappij (Voor de EER relevante tekst)

    PB L 286 van 31.10.2009, p. 31–35 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2020; stilzwijgende opheffing door 32019R2152

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2009/1006/oj

    31.10.2009   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 286/31


    VERORDENING (EG) Nr. 1006/2009 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    van 16 september 2009

    tot wijziging van Verordening (EG) nr. 808/2004 betreffende communautaire statistieken over de informatiemaatschappij

    (Voor de EER relevante tekst)

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 285, lid 1,

    Gezien het voorstel van de Commissie,

    Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (1),

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    De jaarlijkse verstrekking van gegevens over de informatiemaatschappij zoals voorgeschreven in Verordening (EG) nr. 808/2004 van het Europees Parlement en de Raad (2) is beperkt tot hoogstens vijf referentiejaren na de datum van inwerkingtreding van die verordening en eindigt in 2009. Op Gemeenschapsniveau blijft er echter behoefte bestaan aan een jaarlijkse verstrekking van coherente statistische informatie over de informatiemaatschappij.

    (2)

    Tijdens de Europese Raad van maart 2005 is de nadruk gelegd op het belang van een volledig inclusieve informatiemaatschappij, die gebaseerd is op een algemene toepassing van informatie- en communicatietechnologie (ICT) door overheidsdiensten, het midden- en kleinbedrijf (mkb) en huishoudens.

    (3)

    De Europese Raad van maart 2006 onderkende het cruciale belang van een meer productief gebruik van ICT in het bedrijfsleven en door bestuursorganisaties en riep de Commissie en de lidstaten op om de i2010-strategie krachtdadig uit te voeren. Deze strategie is gericht op het bevorderen van een open en concurrerende digitale economie. ICT wordt in dit verband gezien als een drijvende kracht achter maatschappelijke integratie en verbetering van de levenskwaliteit. Verder geldt het als een belangrijke factor in het kader van het hernieuwde Lissabonpartnerschap voor groei en werkgelegenheid.

    (4)

    In april 2006 ondersteunde de bij Besluit 2006/215/EG van de Commissie (3) opgerichte i2010-deskundigengroep op hoog niveau het i2010-benchmarkingkader, dat een lijst met hoofdindicatoren voor de benchmarking van de ontwikkeling van de Europese informatiemaatschappij omvat, zoals vastgelegd in de i2010-strategie.

    (5)

    Besluit nr. 1639/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 2006 tot vaststelling van een kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie (2007-2013) (4) draagt bij tot versterking van het concurrentie- en innovatievermogen in de Gemeenschap, bevordering van de vooruitgang van de kennismaatschappij en duurzame ontwikkeling op basis van evenwichtige economische groei. Volgens dat besluit dient de Gemeenschap zich ter ondersteuning van de beleidsvorming te voorzien van een degelijke analytische basis op een aantal gebieden. Het kaderprogramma dat bij dat besluit is vastgesteld, ondersteunt maatregelen ten behoeve van beleidsanalysen op basis van officiële statistieken.

    (6)

    In de ministerverklaring over e-inclusie, die op 11 juni 2006 in Riga werd aangenomen, werd opgeroepen tot een inclusieve informatiemaatschappij. Deze verklaring vormt het kader voor een alomvattend beleid inzake e-inclusie met aandacht voor kwesties als vergrijzing, de geografische digitale kloof, toegankelijkheid, computervaardigheid, culturele diversiteit en inclusieve online openbare diensten. De Commissie werd daarin opgeroepen steun te verlenen voor gegevensvergaring en benchmarking binnen en buiten de Europese Unie.

    (7)

    De benchmarkingindicatoren voor de ontwikkeling van de informatiemaatschappij die in de beleidsstrategieën van de Gemeenschap — zoals het i2010-benchmarkingskader van de i2010-strategie en de nadere ontwikkeling daarvan in het kader van de Lissabonstrategie — zijn vastgesteld, dienen te worden gebaseerd op coherente statistische informatie.

    (8)

    Bij de wijziging van Verordening (EG) nr. 808/2004 moet rekening worden gehouden met Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek (5).

    (9)

    Deze verordening mag er niet toe leiden dat de last voor respondenten en nationale statistische instanties in verband met het verzamelen en doorgeven van geharmoniseerde statistieken, gemeten in aantallen verplichte variabelen of enquêteduur, zwaarder wordt dan vóór de inwerkingtreding van deze verordening.

    (10)

    Verordening (EG) nr. 808/2004 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

    (11)

    Het bij Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad (6) opgerichte Comité statistisch programma is geraadpleegd,

    HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Verordening (EG) nr. 808/2004 wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    Artikel 3, lid 1, wordt vervangen door:

    „1.   De samen te stellen statistieken omvatten informatie die nuttig is voor de structurele indicatoren en die vereist is voor de benchmarking van beleidsstrategieën van de Gemeenschap met betrekking tot de ontwikkeling van de Europese informatieruimte, bedrijfsinnovatie en de Europese informatiemaatschappij, zoals het i2010-benchmarkingskader en de ontwikkeling ervan in het kader van de Lissabonstrategie, alsmede andere informatie die nodig is om een uniforme basis te verschaffen voor de analyse van de informatiemaatschappij.”.

    2)

    Artikel 6 wordt vervangen door:

    „Artikel 6

    Verwerking, doorgifte en verspreiding van gegevens

    1.   De lidstaten doen de op grond van deze verordening en de bijbehorende uitvoeringsmaatregelen vereiste gegevens en metagegevens, aan de Commissie (Eurostat) toekomen overeenkomstig artikel 21 van Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek (7), inzake de doorgifte van vertrouwelijke gegevens.

    2.   De lidstaten geven de op grond van deze verordening en de bijbehorende uitvoeringsmaatregelen vereiste gegevens en metagegevens door in elektronische vorm, overeenkomstig een tussen de Commissie en de lidstaten overeengekomen uitwisselingsnorm.

    3.   Hoofdstuk V van Verordening (EG) nr. 223/2009 is van toepassing op de verwerking en verspreiding van vertrouwelijke gegevens.

    3)

    Artikel 7 wordt vervangen door:

    „Artikel 7

    Statistische kwaliteit en verslagen

    1.   De lidstaten dragen zorg voor de kwaliteit van de toegezonden gegevens.

    2.   Voor de toepassing van deze verordening zijn de kwaliteitscriteria van artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 223/2009 van toepassing.

    3.   De lidstaten leggen de Commissie (Eurostat) jaarlijks een verslag voor over de kwaliteit van de toegezonden gegevens en over eventuele wijzigingen in de gehanteerde methodiek. Dit verslag wordt binnen een maand na de toezending van de gegevens voorgelegd.”.

    4)

    De bijlagen I en II worden vervangen door de tekst in de bijlage bij deze verordening.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Straatsburg, 16 september 2009.

    Voor het Europees Parlement

    De voorzitter

    J. BUZEK

    Voor de Raad

    De voorzitster

    C. MALMSTRÖM


    (1)  Advies van het Europees Parlement van 2 april 2009 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 13 juli 2009.

    (2)  PB L 143 van 30.4.2004, blz. 49.

    (3)  PB L 80 van 17.3.2006, blz. 74.

    (4)  PB L 310 van 9.11.2006, blz. 15.

    (5)  PB L 87 van 31.3.2009, blz. 164.

    (6)  PB L 181 van 28.6.1989, blz. 47.

    (7)  PB L 87 van 31.3.2009, blz. 164.”.


    BIJLAGE

    BIJLAGE I

    Module 1: Het bedrijfsleven en de informatiemaatschappij

    1.   Doel

    Het doel van deze module is de tijdige verstrekking van statistieken over het bedrijfsleven en de informatiemaatschappij. Deze module vormt een kader voor de eisen inzake dekking, duur en periodiciteit, onderwerpen, de onderverdeling en het type van de te verstrekken gegevens en eventueel noodzakelijke pilot- of haalbaarheidsstudies.

    2.   Dekking

    Deze module heeft betrekking op de economische activiteiten die vallen onder de secties C tot en met N en R en afdeling 95 van de statistische classificatie van de economische activiteiten in de Europese Gemeenschap (NACE Rev. 2).

    De statistieken worden samengesteld voor bedrijfseenheden.

    3.   Duur en periodiciteit van de gegevensverstrekking

    De statistieken worden gedurende ten hoogste 15 referentiejaren vanaf 20 mei 2004 jaarlijks verstrekt. Niet elk kenmerk hoeft noodzakelijkerwijs elk jaar aan bod te komen; de periodiciteit van de verstrekking van gegevens over elk afzonderlijk kenmerk zal in het kader van de in artikel 8 bedoelde uitvoeringsmaatregelen worden gespecificeerd en overeengekomen.

    4.   Onderwerpen

    De kenmerken waarover gegevens moeten worden verstrekt, worden ontleend aan onderstaande lijst van onderwerpen:

    ICT-systemen en het gebruik ervan in bedrijven;

    gebruik van internet en andere elektronische netwerken door bedrijven;

    electronische handel (e-commerce);

    elektronisch zakendoen en organisatorische aspecten;

    gebruik van ICT door bedrijven voor de uitwisseling van informatie en diensten met overheden en bestuurlijke instanties (e-government);

    ICT-vaardigheid in de bedrijfseenheid en de behoefte aan ICT-vaardigheden;

    belemmeringen voor het gebruik van ICT, internet en andere elektronische netwerken, alsook voor electronische handel en elektronisch zakendoen;

    uitgaven voor en investeringen in ICT;

    ICT-veiligheid en -betrouwbaarheid;

    gebruik van ICT en het milieueffect daarvan (groene ICT);

    toegang tot en gebruik van internet en andere netwerktechnologieën om objecten en apparaten te verbinden (internet van dingen);

    toegang tot en gebruik van technologieën die een verbinding met internet of andere netwerken vanaf elke plek en op elk moment mogelijk maken („ubiquitous connectivity”).

    Niet alle onderwerpen komen elk jaar aan bod.

    5.   Onderverdeling van de te verstrekken gegevens

    Niet elke onderverdeling hoeft noodzakelijkerwijs elk jaar aan bod te komen. De vereiste onderverdelingen worden ontleend aan onderstaande lijst, met inachtneming van de aard van de statistische eenheden, de verwachte kwaliteit van de statistische gegevens en de totale omvang van de steekproef. De onderverdelingen worden in het kader van de uitvoeringsmaatregelen overeengekomen:

    naar grootteklasse;

    naar NACE-rubriek;

    naar regio: regionale onderverdelingen blijven beperkt tot ten hoogste drie groepen.

    6.   Type van de te verstrekken gegevens

    De lidstaten doen de Commissie (Eurostat) geaggregeerde gegevens toekomen.

    7.   Haalbaarheids- en pilotstudies

    Wanneer belangrijke nieuwe gegevensbehoeften worden vastgesteld of nieuwe, complexe indicatoren nodig zijn, zorgt de Commissie ervoor dat de lidstaten op vrijwillige basis haalbaarheids- of pilotstudies verrichten vooraleer er gegevens worden verzameld. In het kader van deze studies wordt beoordeeld of het verzamelen van de betrokken gegevens haalbaar is, waarbij de voordelen van de beschikbaarheid van die gegevens worden afgewogen tegen de kosten van het vergaren ervan en de last voor de respondenten. De resultaten van deze haalbaarheids- of pilotstudies zullen in aanmerking worden genomen bij het definiëren van nieuwe indicatoren.

    BIJLAGE II

    Module 2: Particulieren, huishoudens en de informatiemaatschappij

    1.   Doel

    Het doel van deze module is de tijdige verstrekking van statistieken over particulieren, huishoudens en de informatiemaatschappij. Deze module vormt een kader voor de eisen inzake dekking, duur en periodiciteit, onderwerpen, sociaaleconomische achtergrondkenmerken van de gegevens, type van de te verstrekken gegevens en eventueel noodzakelijke pilot- of haalbaarheidsstudies.

    2.   Dekking

    Deze module heeft betrekking op statistieken over particulieren en huishoudens.

    3.   Duur en periodiciteit van de gegevensverstrekking

    De statistieken worden gedurende ten hoogste 15 referentiejaren vanaf 20 mei 2004 jaarlijks verstrekt. Niet elk kenmerk hoeft noodzakelijkerwijs elk jaar aan bod te komen; de periodiciteit van de verstrekking van gegevens over elk afzonderlijk kenmerk zal in het kader van de in artikel 8 bedoelde uitvoeringsmaatregelen worden gespecificeerd en overeengekomen.

    4.   Onderwerpen

    De kenmerken waarover gegevens moeten worden verstrekt, worden ontleend aan onderstaande lijst van onderwerpen:

    toegang tot en gebruik van ICT door particulieren en/of in huishoudens;

    gebruik van internet en andere elektronische netwerken voor verschillende doeleinden door particulieren en/of in huishoudens;

    ICT-veiligheid en -betrouwbaarheid;

    ICT-vaardigheden;

    belemmeringen voor het gebruik van ICT en internet;

    waargenomen effecten van het gebruik van ICT op particulieren en huishoudens;

    gebruik van ICT door individuen voor de uitwisseling van informatie en diensten met overheden en bestuurlijke instanties (e-government);

    toegang tot en gebruik van technologieën die een verbinding met internet of andere netwerken vanaf elke plek en op elk moment mogelijk maken („ubiquitous connectivity”).

    Niet alle onderwerpen komen elk jaar aan bod.

    5.   Sociaal-economische achtergrondkenmerken van de verstrekte gegevens

    Niet alle achtergrondkenmerken hoeven noodzakelijkerwijs elk jaar aan bod te komen. De vereiste achtergrondkenmerken worden ontleend aan onderstaande lijst en worden in het kader van de uitvoeringsmaatregelen overeengekomen:

    a)

    statistieken voor huishoudens:

    naar type huishouden,

    naar inkomensgroep,

    naar regio;

    b)

    statistieken voor particulieren:

    naar leeftijdsgroep,

    naar geslacht,

    naar opleidingsniveau,

    naar werkgelegenheidssituatie,

    naar samenlevingsvorm,

    naar geboorteland, nationaliteit,

    naar regio.

    6.   Type van de te verstrekken gegevens

    De lidstaten doen de Commissie (Eurostat) bestanden met individuele gegevens, die niet rechtstreeks tot de betrokken statistische eenheden herleidbaar zijn, toekomen.

    7.   Haalbaarheids- en pilotstudies

    Wanneer belangrijke nieuwe gegevensbehoeften worden vastgesteld of nieuwe, complexe indicatoren nodig zijn, zorgt de Commissie ervoor dat de lidstaten op vrijwillige basis haalbaarheids- of pilotstudies verrichten vooraleer er gegevens worden verzameld. In het kader van deze studies wordt beoordeeld of het verzamelen van de betrokken gegevens haalbaar is, waarbij de voordelen van de beschikbaarheid van die gegevens worden afgewogen tegen de kosten van het vergaren ervan en de last voor de respondenten. De resultaten van deze haalbaarheids- of pilotstudies zullen in aanmerking worden genomen bij het definiëren van nieuwe indicatoren.


    Top