Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32009L0080

Richtlijn 2009/80/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de identificatie van bedieningsorganen, verklikkerlichten en meters van motorvoertuigen op twee of drie wielen (Gecodificeerde versie) (Voor de EER relevante tekst)

PB L 202 van 4.8.2009, p. 16–28 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2015; opgeheven door 32013R0168

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2009/80/oj

4.8.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 202/16


RICHTLIJN 2009/80/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 13 juli 2009

betreffende de identificatie van bedieningsorganen, verklikkerlichten en meters van motorvoertuigen op twee of drie wielen

(Gecodificeerde versie)

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 95,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 93/29/EEG van de Raad van 14 juni 1993 betreffende de identificatie van bedieningsorganen, verklikkerlichten en meters van motorvoertuigen op twee of drie wielen (3) is ingrijpend gewijzigd (4). Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van deze richtlijn te worden overgegaan.

(2)

Richtlijn 93/29/EEG is een van de bijzondere richtlijnen van het bij Richtlijn 92/61/EEG van de Raad van 30 juni 1992 betreffende de goedkeuring van twee- of driewielige motorvoertuigen, vervangen door Richtlijn 2002/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 maart 2002 betreffende de goedkeuring van twee- of driewielige motorvoertuigen (5), geregelde EG-typegoedkeuringssysteem en bevat technische voorschriften betreffende het ontwerp en de bouw van twee- of driewielige motorvoertuigen met betrekking tot de identificatie van bedieningsorganen, verklikkerlichten en meters. Deze technische voorschriften beoogden de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten, teneinde de uitvoering van de EG-typegoedkeuringsprocedure die is geregeld bij Richtlijn 2002/24/EG ten aanzien van elk type voertuig mogelijk te maken. Derhalve zijn de bepalingen van Richtlijn 2002/24/EG betreffende voertuigsystemen, onderdelen en afzonderlijke technische eenheden op de onderhavige richtlijn van toepassing.

(3)

Om de toegang tot de markten van derde landen te vergemakkelijken dient gelijkwaardigheid van de voorschriften van deze richtlijn en die van Reglement nr. 60 van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (6) (ECE/VN) te bestaan.

(4)

Deze richtlijn dient de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage III, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht en toepassing van de aldaar genoemde richtlijnen onverlet te laten,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Deze richtlijn is van toepassing op de identificatie van bedieningsorganen, verklikkerlichten en meters van elk type voertuig zoals bedoeld in artikel 1 van Richtlijn 2002/24/EG.

Artikel 2

De procedure voor het verlenen van EG-typegoedkeuring voor onderdelen wat de identificatie betreft van bedieningsorganen, verklikkerlichten en meters van een type motorvoertuig op twee of drie wielen, alsmede de voorwaarden voor het vrije verkeer van deze voertuigen zijn vastgesteld bij Richtlijn 2002/24/EG in respectievelijk hoofdstuk II en hoofdstuk III.

Artikel 3

1.   Overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 van Richtlijn 2002/24/EG wordt de gelijkwaardigheid van de voorschriften van de onderhavige richtlijn en die van Reglement nr. 60 van de ECE/VN erkend.

2.   De instanties die in de lidstaten de EG-typegoedkeuring voor onderdelen verlenen, aanvaarden de overeenkomstig het in lid 1 genoemde ECE/VN-reglement verleende goedkeuringen en de desbetreffende typegoedkeuringsmerken voor onderdelen, in plaats van de overeenkomstige goedkeuringen die zijn verleend volgens de voorschriften van deze richtlijn.

Artikel 4

Deze richtlijn kan overeenkomstig de in artikel 18, lid 2, van Richtlijn 2002/24/EG bedoelde procedure worden gewijzigd om:

a)

rekening te houden met wijzigingen van het in artikel 3 bedoelde reglement van de ECE/VN;

b)

de bijlagen I en II aan de technische vooruitgang aan te passen.

Artikel 5

1.   De lidstaten mogen, om redenen die verband houden met de identificatie van bedieningsorganen, verklikkerlichten en meters:

noch de EG-typegoedkeuring weigeren voor een type twee- of driewielig motorvoertuig,

noch de registratie, de verkoop of het in het verkeer brengen van twee- of driewielige motorvoertuigen verbieden,

indien de identificatie van bedieningsorganen, verklikkerlichten en meters voldoet aan de voorschriften van deze richtlijn.

2.   De lidstaten weigeren de EG-typegoedkeuring van elk nieuw type twee- of driewielig motorvoertuig om redenen die verband houden met de identificatie van bedieningsorganen, verklikkerlichten en meters, indien niet aan de voorschriften van deze richtlijn is voldaan.

3.   De lidstaten delen de Commissie de tekst mede van de belangrijkste bepalingen van intern recht die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 6

Richtlijn 93/29/EEG, zoals gewijzigd bij de in bijlage III, deel A, genoemde richtlijn, wordt ingetrokken, onverminderd de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage III, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht en toepassing van de aldaar genoemde richtlijnen.

Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage IV.

Artikel 7

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2010.

Artikel 8

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 13 juli 2009.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

H.-G. PÖTTERING

Voor de Raad

De voorzitter

E. ERLANDSSON


(1)  PB C 325 van 30.12.2006, blz. 28.

(2)  Advies van het Europees Parlement van 19 juni 2007 (PB C 146 E van 12.6.2008, blz. 72) en besluit van de Raad van 7 juli 2009.

(3)  PB L 188 van 29.7.1993, blz. 1.

(4)  Zie bijlage III, deel A.

(5)  PB L 124 van 9.5.2002, blz. 1.

(6)  E/ECE/TRANS/505 — Add. 59.


BIJLAGE I

VOORSCHRIFTEN BETREFFENDE DE EG-TYPEGOEDKEURING VOOR ONDERDELEN VAN VOERTUIGEN OP TWEE OF DRIE WIELEN WAT BETREFT DE IDENTIFICATIE VAN BEDIENINGSORGANEN, VERKLIKKERLICHTEN EN METERS

1.   DEFINITIES

In deze richtlijn wordt verstaan onder:

1.1.

„bedieningsorgaan”, ieder rechtstreeks door de bestuurder bediend deel of onderdeel van het voertuig dat een verandering in de toestand of werking van het voertuig of van een van de delen daarvan teweegbrengt;

1.2.

„verklikkerlicht”, een signaal dat de inschakeling van een inrichting, een werking of een verdachte of gebrekkige toestand of het ontbreken van een werking aangeeft;

1.3.

„meter”, een inrichting die aanduidingen verstrekt betreffende de juiste werking of de toestand van een systeem of een gedeelte van een systeem, bijvoorbeeld het peil van een vloeistof;

1.4.

„symbool”, een tekening ter identificatie van een bedieningsorgaan, een verklikkerlicht of een meter.

2.   VOORSCHRIFTEN

2.1.   Identificatie

De in punt 2.1.5 genoemde bedieningsorganen, verklikkerlichten en meters moeten, wanneer zij op het voertuig zijn aangebracht, overeenkomstig de volgende bepalingen zijn geïdentificeerd.

2.1.1.

De symbolen moeten duidelijk tegen de achtergrond uitkomen.

2.1.2.

De symbolen moeten zijn aangebracht op of in de onmiddellijke nabijheid van het te identificeren bedieningsorgaan of verklikkerlicht voor een bedieningsorgaan. Indien dit onmogelijk is, moeten de symbolen en het bedieningsorgaan of het verklikkerlicht met een zo kort mogelijke doorlopende lijn met elkaar zijn verbonden.

2.1.3.

Groot licht wordt voorgesteld door middel van evenwijdige horizontale lichtstralen en dimlicht door middel van evenwijdige naar beneden gerichte lichtstralen.

2.1.4.

Onderstaande kleuren moeten, wanneer zij op verklikkerlichten worden gebruikt, de volgende betekenis hebben:

—   rood: gevaar;

—   autogeel: voorzichtig;

—   groen: veilig.

De kleur blauw mag alleen worden gebruikt voor de verklikkerlichten voor het groot licht.

2.1.5.

Aanduiding en identificatie van de symbolen

Figuur 1

Bedieningsorgaan voor de lichten — Groot licht

Kleur van het verklikkerlicht: blauw.

Image

Figuur 2

Bedieningsorgaan voor de lichten — Dimlicht

Kleur van het verklikkerlicht: groen.

Image

Figuur 3

Richtingaanwijzer

Noot: Indien er afzonderlijke verklikkerlichten voor linker- en rechterrichtingaanwijzer zijn, mogen de beide pijlen ook afzonderlijk worden gebruikt.

Kleur van het verklikkerlicht: groen.

Image

Figuur 4

Waarschuwingsknipperlicht

Twee mogelijkheden:

identificatiesymbool naast het licht;

kleur van het verklikkerlicht: rood;

of

gelijktijdige werking van de richtingaanwijzers (de twee pijlen van figuur 3).

Image

Figuur 5

Choke-knop

Kleur van het verklikkerlicht: autogeel.

Image

Figuur 6

Geluidssignaalinrichting

Image

Figuur 7

Brandstofpeil

Kleur van het verklikkerlicht: autogeel.

Image

Figuur 8

Temperatuur van de koelvloeistof van de motor

Kleur van het verklikkerlicht: rood.

Image

Figuur 9

Acculading

Kleur van het verklikkerlicht: rood.

Image

Figuur 10

Oliedruk

Kleur van het verklikkerlicht: rood.

Image

Figuur 11

Mistlicht voor (3)

Kleur van het verklikkerlicht: groen.

Image

Figuur 12

Mistlicht achter (3)

Kleur van het verklikkerlicht: autogeel.

Image

Figuur 13

Bedieningsorgaan voor het starten of afzetten van de motor in de „buiten bedrijf”-stand

Image

Figuur 14

Bedieningsorgaan voor het starten of afzetten van de motor in de „in bedrijf”-stand

Image

Figuur 15

Lichtschakelaar

Kleur van het verklikkerlicht: groen.

Image

Figuur 16

Achter- en breedtelichten

NB: indien geen afzonderlijk bedieningsorgaan voorkomt, wordt het geïdentificeerd door middel van het symbool in figuur 15)

Kleur van het verklikkerlicht: groen.

Image

Figuur 17

Verklikkerlicht voor de vrijstand

Kleur van het verklikkerlicht: groen.

Image

Figuur 18

Elektrische starter

Image

(1)

Het omlijste oppervlak mag uit één stuk zijn.

(2)

Het donkere gedeelte van dit symbool mag vervangen worden door het silhouet; het gedeelte dat in deze tekening wit is moet dan volledig donker gekleurd zijn.

(3)

Indien voor de mistlichten voor en achter één enkel bedieningsorgaan wordt gebruikt, moet het symbool worden gebruikt dat „mistlicht voor” genoemd is.

Aanhangsel

Opbouw van het basismodel van de in punt 2.1.5 opgenomen symbolen

Image

Het basismodel bestaat uit:

1.

een basisvierkant met zijden van 50 mm, waarvan de lengte „a” gelijk is aan de nominale maat van het origineel;

2.

een basiscirkel met een diameter van 56 mm die bij benadering dezelfde oppervlakte heeft als het basisvierkant (1);

3.

een tweede, in het basisvierkant (1) ingeschreven cirkel met een diameter van 50 mm;

4.

een tweede vierkant waarvan de hoekpunten op de basiscirkel (2) liggen en waarvan de zijden evenwijdig zijn aan de zijden van het basisvierkant (1);

5. en 6.

twee rechthoeken waarvan de oppervlakte gelijk is aan die van het basisvierkant (1) en waarvan de zijden loodrecht op elkaar staan. Ieder van deze rechthoeken snijdt de tegenover elkaar staande zijden van het basisvierkant op symmetrische wijze;

7.

een derde vierkant waarvan de zijden onder een hoek van 45° door de snijpunten van basisvierkant (1) en basiscirkel (2) gaan, en dat aldus de grootste horizontale en verticale afmetingen van het basismodel bepaalt;

8.

een onregelmatige achthoek, waarvan de zijden een hoek van 30° vormen met de zijden van vierkant (7).

Het basismodel is aangebracht op een rastertekening waarop de afstand tussen de lijnen 12,5 mm bedraagt. De zijden van basisvierkant (1) vallen samen met genoemde lijnen.


BIJLAGE II

Aanhangsel 1

Inlichtingenformulier wat betreft de identificatie van bedieningsorganen, verklikkerlichten en meters van een type motorvoertuig op twee of drie wielen

(bij de EG-typegoedkeuringsaanvraag te voegen, wanneer deze los van de aanvraag om goedkeuring van het voertuig wordt ingediend)

Volgnummer (door de aanvrager toegekend):

Bij de aanvraag om EG-typegoedkeuring wat betreft de identificatie van bedieningsorganen, verklikkerlichten en meters van een type motorvoertuig op twee of drie wielen moeten de inlichtingen worden verstrekt als bedoeld in de volgende punten in bijlage II bij Richtlijn 2002/24/EG, deel 1, afdeling A:

0.1,

0.2,

0.4 tot en met 0.6,

9.2.1.

Aanhangsel 2

Naam van de bevoegde instantie

EG-typegoedkeuring wat betreft de identificatie van bedieningsorganen, verklikkerlichten en meters van een type motorvoertuig op twee of drie wielen

MODEL

Verslag nr. … van de technische dienst … dd. …

EG-typegoedkeuringsnr.: … Uitbreidingsnr.: …

1.

Merk van het voertuig: …

2.

Type voertuig en eventuele uitvoeringen en varianten: …

3.

Naam en adres van de constructeur: …

4.

Naam en adres van de eventuele gemachtigde van de constructeur: …

5.

Voertuig ter keuring aangeboden op: …

6.

De EG-typegoedkeuring is verleend/geweigerd (1)

7.

Plaats: …

8.

Datum: …

9.

Handtekening: …


(1)  Doorhalen wat niet van toepassing is.


BIJLAGE III

DEEL A

Ingetrokken richtlijnen met de wijziging ervan

(bedoeld in artikel 6)

Richtlijn 93/29/EEG van de Raad

(PB L 188 van 29.7.1993, blz. 1)

Richtlijn 2000/74/EG van de Commissie

(PB L 300 van 29.11.2000, blz. 24)

DEEL B

Termijnen voor omzetting in nationaal recht en toepassing

(bedoeld in artikel 6)

Richtlijn

Omzettingstermijn

Toepassingsdatum

93/29/EEG

14 december 1994

14 juni 1995 (1)

2000/74/EG

van 31 december 2001

1 januari 2002 (2)


(1)  Overeenkomstig artikel 5, lid 1, derde alinea, van Richtlijn 93/29/EEG:

„Vanaf de in de eerste alinea vermelde datum mogen de lidstaten het voor het eerst in het verkeer brengen van aan deze richtlijn beantwoordende voertuigen niet verbieden om redenen die met de identificatie van de bedieningsorganen, verklikkerlichten en meters verband houden.”.

De bedoelde datum is 14 december 1994; zie artikel 5, lid 1, eerste alinea, van Richtlijn 93/29/EEG.

(2)  Overeenkomstig artikel 2 van Richtlijn 2000/74/EG:

„1.   Met ingang van 1 januari 2002 mogen de lidstaten, om redenen die verband houden met de identificatie van bedieningsorganen, verklikkerlichten en meters:

noch de EG-typegoedkeuring weigeren voor een type twee- of driewielig motorvoertuig,

noch de registratie, de verkoop of het in het verkeer brengen van twee- of driewielige motorvoertuigen verbieden,

indien de identificatie van bedieningsorganen, verklikkerlichten en meters voldoet aan de voorschriften van Richtlijn 93/29/EEG, zoals gewijzigd bij deze richtlijn.

2.   Met ingang van 1 juli 2002 weigeren de lidstaten de EG-typegoedkeuring van nieuwe typen twee- of driewielige motorvoertuigen om redenen die verband houden met de identificatie van bedieningsorganen, verklikkerlichten en meters, indien niet aan de voorschriften van Richtlijn 93/29/EEG, zoals gewijzigd bij deze richtlijn, is voldaan.”.


BIJLAGE IV

CONCORDANTIETABEL

Richtlijn 93/29/EEG

Richtlijn 2000/74/EG

De onderhavige richtlijn

Artikelen 1 en 2

 

Artikelen 1 en 2

Artikel 3, eerste alinea

 

Artikel 3, lid 1

Artikel 3, tweede alinea

 

Artikel 3, lid 2

Artikel 4, aanhef

 

Artikel 4, aanhef

Artikel 4, eerste streepje

 

Artikel 4, onder a)

Artikel 4, tweede streepje

 

Artikel 4, onder b)

Artikel 5, lid 1

 

 

Artikel 2, lid 1

Artikel 5, lid 1

 

Artikel 2, lid 2

Artikel 5, lid 2

Artikel 5, lid 2

 

Artikel 5, lid 3

 

Artikelen 6 en 7

Artikel 6

 

Artikel 8

Bijlagen I en II

 

Bijlagen I en II

 

Bijlage III

 

Bijlage IV


Top