Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32008E0230

Gemeenschappelijk Optreden 2008/230/GBVB van de Raad van 17 maart 2008 inzake steun voor EU-activiteiten ter bevordering van de controle op wapenuitvoer en van de beginselen en criteria van de EU-gedragscode betreffende wapenuitvoer bij derde landen

PB L 75 van 18.3.2008, p. 81–85 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 17/03/2010

ELI: http://data.europa.eu/eli/joint_action/2008/230/oj

18.3.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 75/81


GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN 2008/230/GBVB VAN DE RAAD

van 17 maart 2008

inzake steun voor EU-activiteiten ter bevordering van de controle op wapenuitvoer en van de beginselen en criteria van de EU-gedragscode betreffende wapenuitvoer bij derde landen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 14,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 26 juni 1997 het EU-programma ter voorkoming en bestrijding van illegale handel in conventionele wapens aangenomen. Hiermee verbinden de EU en haar lidstaten zich ertoe gecoördineerd op te treden om andere landen te helpen bij het voorkomen en bestrijden van illegale wapenhandel.

(2)

De Raad heeft op 8 juni 1998 de gedragscode van de Europese Unie betreffende wapenuitvoer aangenomen die voorziet in acht criteria voor de uitvoer van conventionele wapens, in een kennisgevings- en raadplegingsmechanisme voor weigeringen en in een transparantieprocedure op grond waarvan EU-jaarverslagen over wapenuitvoer worden bekendgemaakt; de gedragscode heeft sinds de aanneming ervan een aanzienlijke bijdrage geleverd aan de harmonisering van nationale beleidsmaatregelen inzake de controle op wapenuitvoer, en de beginselen en criteria ervan zijn officieel onderschreven door diverse derde landen.

(3)

In uitvoeringsbepaling nr. 11 van de gedragscode van de Europese Unie betreffende wapenuitvoer is bepaald dat de lidstaten zich tot het uiterste inspannen om andere wapenexporterende staten ertoe over te halen de beginselen van deze gedragscode te onderschrijven.

(4)

De Europese veiligheidsstrategie die de staatshoofden en regeringsleiders op 12 december 2003 hebben aangenomen, vermeldt vijf belangrijke uitdagingen waaraan de EU in de wereld van na de koude oorlog het hoofd moet bieden: terrorisme, de verspreiding van massavernietigingswapens, regionale conflicten, het falen van staten en georganiseerde misdaad. Het ongecontroleerde verkeer van conventionele wapens heeft ernstige gevolgen voor vier van deze vijf uitdagingen. De ongecontroleerde overdracht van wapens verergert immers het terrorisme en de georganiseerde misdaad, en speelt een belangrijke rol bij het uitbreken en uitbreiden van conflicten en het instorten van staatsstructuren. Voorts wordt in de strategie het belang van uitvoercontroles ter beheersing van de proliferatie benadrukt.

(5)

Het internationale instrument waarmee staten tijdig en op betrouwbare wijze illegale handvuurwapens en lichte wapens kunnen identificeren en traceren, dat op 8 december 2005 door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties is aangenomen, beoogt bestaande bilaterale, regionale en internationale overeenkomsten doeltreffender te maken en aan te vullen met het oog op de voorkoming, bestrijding en uitbanning van de illegale handel in handvuurwapens en lichte wapens in al zijn aspecten.

(6)

In de EU-strategie ter bestrijding van de illegale accumulatie van en handel in handvuurwapens en lichte wapens (SALW) en munitie daarvoor, die op 15-16 december 2005 door de Europese Raad is aangenomen, is bepaald dat de EU op regionaal en internationaal niveau steun moet verlenen aan het versterken van de uitvoercontroles en aan het uitdragen van de criteria van de gedragscode betreffende wapenuitvoer, onder meer door derde landen bijstand te verlenen bij de vaststelling van nationale wetgeving ter zake en door transparantiemaatregelen te bevorderen.

(7)

De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties heeft op 6 december 2006, met de steun van alle lidstaten van de Europese Unie, Resolutie 61/89 aangenomen, getiteld „Op weg naar een verdrag inzake wapenhandel: vaststelling van gemeenschappelijke internationale normen voor de invoer, uitvoer en overdracht van conventionele wapens”. De Raad heeft in december 2006 en in juni en december 2007 conclusies aangenomen waarin wordt benadrukt dat het voor de EU en de lidstaten van belang is om zich in samenwerking met andere staten en regionale organisaties actief in te zetten voor het proces van de Verenigde Naties ter vaststelling van gemeenschappelijke internationale normen voor invoer, uitvoer en overdracht van conventionele wapens, waardoor in belangrijke mate zal worden bijgedragen aan de strijd tegen de ongewenste en onverantwoorde verspreiding van conventionele wapens die een ondermijnende werking heeft op het gebied van vrede, veiligheid, ontwikkeling en volledige eerbiediging van de mensenrechten.

(8)

De actieplannen die in het kader van het Europees nabuurschapsbeleid tussen de EU en de partnerlanden zijn overeengekomen, bevatten een rechtstreekse verwijzing naar de gedragscode van de EU betreffende wapenuitvoer of naar de ontwikkeling van doeltreffende regelingen voor nationale uitvoercontroles,

HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Met het oog op de praktische uitvoering van

de Europese veiligheidsstrategie,

de EU-strategie ter bestrijding van de illegale accumulatie van en handel in handvuurwapens en lichte wapens (SALW) en munitie daarvoor,

uitvoeringsbepaling nr. 11 van de gedragscode van de Europese Unie betreffende wapenuitvoer,

het EU-programma ter voorkoming en bestrijding van illegale handel in conventionele wapens,

het internationale instrument waarmee staten tijdig en op betrouwbare wijze illegale handvuurwapens en lichte wapens kunnen identificeren en traceren,

de actieplannen in het kader van het Europees nabuurschapsbeleid,

en de conclusies van de Raad over een internationaal verdrag inzake wapenhandel,

steunt de Europese Unie activiteiten ter verwezenlijking van de volgende doelstellingen:

a)

de criteria en beginselen van de gedragscode van de Europese Unie betreffende wapenuitvoer bevorderen bij derde landen;

b)

derde landen helpen bij het opstellen en uitvoeren van wetgeving voor een effectieve controle op wapenuitvoer;

c)

landen helpen bij de opleiding van ambtenaren die vergunningen afgeven, om te zorgen voor een passende uitvoering en handhaving van de controles op wapenuitvoer;

d)

landen helpen bij de opstelling van nationale verslagen over wapenuitvoer en bij de bevordering van andere vormen van controle, teneinde de transparantie en de verantwoording met betrekking tot wapenuitvoer te vergroten;

e)

derde landen aanmoedigen om steun te verlenen aan het VN-proces voor de aanneming van een juridisch bindend internationaal verdrag tot instelling van gemeenschappelijke normen voor de wereldhandel in conventionele wapens, en er mee voor helpen zorgen dat zij aan mogelijke gemeenschappelijke normen kunnen voldoen.

2.   In de bijlage gaat een nadere omschrijving van de in lid 1 bedoelde projecten ter bevordering van het bereiken van deze doelstellingen.

Artikel 2

1.   Het voorzitterschap, bijgestaan door de secretaris-generaal van de Raad/hoge vertegenwoordiger voor het Gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid ((SG/HV), draagt de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van dit gemeenschappelijk optreden. De Commissie wordt volledig bij de werkzaamheden betrokken.

2.   De technische uitvoering van de in artikel 1, lid 2, bedoelde projecten wordt toevertrouwd aan:

het Sloveens Centrum voor Europees Perspectief, namens het ministerie van Buitenlandse Zaken van de Republiek Slovenië, voor de projecten betreffende de Westelijke Balkan en Turkije,

het ministerie van Buitenlandse Zaken van de Franse Republiek, voor het project betreffende de Noord-Afrikaanse mediterrane landen,

het ministerie van Buitenlandse Zaken van de Tsjechische Republiek, voor de projecten betreffende de Westelijke Balkan en Oekraïne,

de Zweedse Inspectie voor strategische producten, namens het ministerie van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk Zweden, voor de projecten betreffende Armenië, Azerbeidzjan, Belarus, Georgië en Moldavië.

3.   Conform hun respectieve bevoegdheden houden het voorzitterschap, de SG/HV en de Commissie elkaar regelmatig op de hoogte omtrent de uitvoering van dit gemeenschappelijk optreden.

Artikel 3

1.   Het financieel referentiebedrag voor de uitvoering van de in artikel 1, lid 2, bedoelde projecten bedraagt 500 500 EUR, te financieren uit de algemene begroting van de Europese Unie.

2.   Uitgaven die uit het in lid 1 genoemde bedrag worden gefinancierd, worden beheerd overeenkomstig de procedures en voorschriften van de Europese Gemeenschap die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Europese Unie. Uitgaven, incl. de indirecte kosten, komen voor financiering in aanmerking vanaf de datum waarop dit gemeenschappelijk optreden in werking treedt.

3.   De Commissie houdt toezicht op de correcte besteding van de in lid 1 bedoelde bijdrage van de EU. Hiertoe sluit zij met de in artikel 2 genoemde uitvoerende instanties een financieringsovereenkomst over het gebruik van de EU-bijdrage. De financieringsovereenkomst moet vermelden dat de uitvoerende instanties zorgen voor de zichtbaarheid van de bijdrage van de Europese Unie, in een mate die overeenstemt met de omvang ervan.

Artikel 4

Het voorzitterschap, bijgestaan door de SG/HV, brengt aan de Raad verslag uit over de uitvoering van dit gemeenschappelijk optreden. Deze verslagen zullen de basis vormen voor de evaluatie door de Raad. De Commissie wordt hierbij volledig betrokken en verstrekt in het bijzonder informatie over de in artikel 3, lid 3, bedoelde financiële uitvoering van de projecten.

Artikel 5

Dit gemeenschappelijk optreden treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Het verstrijkt 24 maanden na die datum.

Artikel 6

Dit gemeenschappelijk optreden wordt in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.

Gedaan te Brussel, 17 maart 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

I. JARC


BIJLAGE

Steun voor EU-activiteiten ter bevordering van de controle op wapenuitvoer en van de beginselen en criteria van de EU-gedragscode betreffende wapenuitvoer bij derde landen

I.   Doelstellingen

De algemene doelstellingen van dit gemeenschappelijk optreden zijn:

a)

de criteria en beginselen van de gedragscode van de Europese Unie betreffende wapenuitvoer bevorderen bij derde landen;

b)

derde landen helpen bij het opstellen en uitvoeren van wetgeving voor een effectieve controle op wapenuitvoer;

c)

landen helpen bij de opleiding van ambtenaren die vergunningen afgeven, om te zorgen voor een passende uitvoering en handhaving van de controles op wapenuitvoer;

d)

landen helpen bij de opstelling van nationale verslagen over wapenuitvoer en bij de bevordering van andere vormen van controle, teneinde de transparantie en de verantwoording met betrekking tot wapenuitvoer te vergroten;

e)

derde landen aanmoedigen om steun te verlenen aan het VN-proces voor de aanneming van een juridisch bindend internationaal verdrag tot instelling van gemeenschappelijke normen voor de wereldhandel in conventionele wapens, en er mee voor helpen zorgen dat zij aan mogelijke gemeenschappelijke normen kunnen voldoen.

II.   Projecten

 

Doel:

Technische bijstand verlenen aan belangstellende derde landen die bereid zijn hun normen en praktijken inzake de controle op de uitvoer van militaire goederen te verbeteren en deze in overeenstemming te brengen met de normen en praktijken die door de lidstaten van de Europese Unie zijn overeengekomen en worden toegepast, en die zijn opgenomen in de gedragscode van de EU betreffende wapenuitvoer en in de bijbehorende gids voor de gebruiker.

 

Beschrijvingen en kostenramingen:

i)

Workshops met groepen van landen

Dit project bestaat uit vier tweedaagse workshops waarop overheidsfunctionarissen en voor vergunningen bevoegde ambtenaren uit de geselecteerde groep van landen zullen worden uitgenodigd. De workshops vinden bij voorkeur plaats in een van de doellanden, en de opleiding op de betrokken gebieden zal worden gegeven door deskundigen uit de nationale overheden van EU-lidstaten, door het secretariaat-generaal van de EU en/of door de particuliere sector (waaronder NGO's).

ii)

Workshops met afzonderlijke landen

Dit project bestaat uit twee tweedaagse workshops met afzonderlijke doellanden, waarop overheidsfunctionarissen en voor vergunningen bevoegde ambtenaren uit het doelland zullen worden uitgenodigd. De workshops vinden bij voorkeur plaats in de doellanden, en de opleiding op de betrokken gebieden zal worden gegeven door deskundigen uit de nationale overheden van EU-lidstaten, door het secretariaat-generaal van de EU en/of door de particuliere sector (waaronder NGO's).

III.   Duur

De totale duur van de uitvoering van de projecten wordt op 24 maanden geraamd.

IV.   Begunstigden

 

Groepen van begunstigde landen:

i)

de Westelijke Balkan (2 tweedaagse workshops, één in de eerste helft van 2008 en één in de eerste helft van 2009):

Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Montenegro, Servië;

ii)

de Noord-Afrikaanse mediterrane partners van het Europees nabuurschapsbeleid (1 tweedaagse workshop in de tweede helft van 2008):

Algerije, Egypte, Libië, Marokko en Tunesië;

iii)

de Oost-Europese en Kaukasische partners van het Europees nabuurschapsbeleid (1 tweedaagse workshop in de tweede helft van 2009):

Armenië, Azerbeidzjan, Belarus, Georgië en Moldavië.

 

Afzonderlijke begunstigde landen (1 tweedaagse workshops in de eerste helft van 2008 en één in de eerste helft van 2009):

Turkije, Oekraïne.

(Indien sommige van bovengenoemde landen niet aan de workshop wensen deel te nemen, worden andere landen geselecteerd (1) uit de volgende aanvullende partners van het Europees nabuurschapsbeleid: Israël, Jordanië, Libanon, de Palestijnse Autoriteit, Syrië.)

V.   Financiële regelingen

De projecten worden volledig gefinancierd uit dit gemeenschappelijk optreden.

Raming van de benodigde financiële middelen (totaal): de totale kosten van het in dit gemeenschappelijk optreden beschreven project belopen ongeveer 500 500 EUR.


(1)  Overeen te komen door de bevoegde besluitvormingsorganen van de Raad, op voorstel van het voorzitterschap dat wordt bijgestaan door de SG/HV. De Commissie wordt volledig bij de werkzaamheden betrokken.


Top