Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32007D0554

2007/554/EG: Beschikking van de Commissie van 9 augustus 2007 tot vaststelling van beschermende maatregelen tegen mond-en-klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk en tot intrekking van Beschikking 2007/552/EG (Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 3901) (Voor de EER relevante tekst)

PB L 210 van 10.8.2007, p. 36–47 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2007

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2007/554/oj

10.8.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 210/36


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 9 augustus 2007

tot vaststelling van beschermende maatregelen tegen mond-en-klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk en tot intrekking van Beschikking 2007/552/EG

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 3901)

(Voor de EER relevante tekst)

(2007/554/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (1), en met name op artikel 9, lid 4,

Gelet op Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (2), en met name op artikel 10, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In het Verenigd Koninkrijk zijn uitbraken van mond-en-klauwzeer geconstateerd.

(2)

De situatie met betrekking tot mond-en-klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk kan, in verband met de handel in levende evenhoevige dieren en het op de markt brengen van bepaalde producten daarvan, een gevaar opleveren voor de veebeslagen in andere lidstaten.

(3)

Het Verenigd Koninkrijk heeft maatregelen genomen op grond van Richtlijn 2003/85/EG van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van communautaire maatregelen voor de bestrijding van mond-en-klauwzeer, tot intrekking van Richtlijn 85/511/EEG en van de Beschikkingen 89/531/EEG en 91/665/EEG, en tot wijziging van Richtlijn 92/46/EEG (3), en heeft aanvullende maatregelen genomen in de besmette gebieden.

(4)

In verband met de ziektesituatie in het Verenigd Koninkrijk moeten de door die lidstaat genomen maatregelen om mond-en-klauwzeer te bestrijden worden verscherpt.

(5)

In aansluiting op Beschikking 2007/552/EG van 6 augustus 2007 tot vaststelling van tijdelijke beschermende maatregelen in verband met mond-en-klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk (4) moeten in de getroffen lidstaat de hoog- en laagrisicogebieden nu als permanente maatregel worden vastgesteld en moet de verzending van gevoelige dieren uit de hoog- en laagrisicogebieden en van producten van gevoelige dieren uit het hoogrisicogebied worden verboden. Bij deze beschikking moeten ook voorschriften worden vastgesteld voor de verzending uit de desbetreffende gebieden van veilige producten die, voordat de beperkingen waren ingesteld, zijn geproduceerd uit grondstoffen die buiten die gebieden zijn verkregen of die een behandeling hadden ondergaan die doeltreffend is gebleken om eventueel aanwezig mond-en-klauwzeervirus te inactiveren.

(6)

De omvang van de omschreven risicogebieden hangt rechtstreeks af van de tracering van eventuele contacten met het besmette bedrijf en wordt mede bepaald door de mogelijkheid om voldoende controles op de verplaatsing van dieren en producten uit te oefenen. Gezien de door het Verenigd Koninkrijk verstrekte informatie moet op dit moment heel Groot-Brittannië nog als hoogrisicogebied worden aangemerkt.

(7)

Het verzendingsverbod moet alleen gelden voor producten van dieren van gevoelige soorten die afkomstig zijn uit, of verkregen zijn van dieren uit, de in bijlage I omschreven hoogrisicogebieden, en niet voor de doorvoer van dergelijke producten door die gebieden, indien die producten afkomstig zijn uit, of verkregen zijn van dieren uit, andere gebieden.

(8)

Richtlijn 64/432/EEG van de Raad (5) betreft veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer van runderen en varkens.

(9)

Richtlijn 91/68/EEG (6) van de Raad betreft veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer van schapen en geiten.

(10)

Richtlijn 92/65/EEG van de Raad van 13 juli 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van dieren, sperma, eicellen en embryo's waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving als bedoeld in bijlage A, onder I, van Richtlijn 90/425/EEG (7) geldt, betreft onder meer de handel in andere evenhoevigen en in sperma, eicellen en embryo's van schapen en geiten, en in embryo's van varkens.

(11)

Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (8) betreft onder meer de gezondheidsvoorschriften voor de productie en het in de handel brengen van vers vlees, gehakt vlees, separatorvlees, vleesbereidingen, vlees van gekweekt wild, vleesproducten, met inbegrip van behandelde magen, blazen en darmen, en zuivelproducten.

(12)

Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (9) betreft onder andere het aanbrengen van een gezondheidsmerk op voedsel van dierlijke oorsprong.

(13)

Richtlijn 2002/99/EG van de Raad van 16 december 2002 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (10) voorziet in een specifieke behandeling van vleesproducten die de inactivering van het mond-en-klauwzeervirus in producten van dierlijke oorsprong garandeert.

(14)

Beschikking 2001/304/EG van de Commissie van 11 april 2001 inzake het merken en het gebruik van bepaalde dierlijke producten in verband met Beschikking 2001/172/EG tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond-en-klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk (11) betreft het aanbrengen van een specifiek keurmerk op bepaalde producten van dierlijke oorsprong die uitsluitend op de nationale markt worden gebracht.

(15)

Bij Richtlijn 92/118/EEG van de Raad (12) zijn veterinairrechtelijke en gezondheidsvoorschriften vastgesteld voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van producten waarvoor ten aanzien van deze voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving geldt als bedoeld in bijlage A, hoofdstuk I, van Richtlijn 89/662/EEG, en, wat ziekteverwekkers betreft, van Richtlijn 90/425/EEG.

(16)

Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten (13) voorziet in een aantal behandelingen van dierlijke bijproducten om het mond-en-klauwzeervirus te inactiveren.

(17)

Bij Richtlijn 88/407/EEG van de Raad (14) zijn veterinairrechtelijke voorschriften vastgesteld voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer van diepgevroren sperma van runderen.

(18)

Richtlijn 89/556/EEG van de Raad (15) betreft veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer uit derde landen van embryo's van als huisdier gehouden runderen.

(19)

Bij Richtlijn 90/429/EEG van de Raad (16) zijn de veterinairrechtelijke voorschriften vastgesteld van toepassing op het intracommunautaire handelsverkeer in sperma van varkens en de invoer daarvan.

(20)

Richtlijn 90/426/EEG van de Raad (17) betreft veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van paardachtigen en de invoer van paardachtigen uit derde landen.

(21)

Beschikking 90/424/EEG van de Raad van 26 juni 1990 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied (18) voorziet in een mechanisme om getroffen bedrijven te compenseren voor verliezen die zij als gevolg van ziektebestrijdingsmaatregelen hebben geleden.

(22)

Geneesmiddelen als omschreven in Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik (19), Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik (20) en Richtlijn 2001/20/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 april 2001 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de toepassing van goede klinische praktijken bij de uitvoering van klinische proeven met geneesmiddelen voor menselijk gebruik (21) moeten van de veterinairrechtelijke beperkingen van deze beschikking worden uitgesloten.

(23)

Artikel 6 van Beschikking 2007/275/EG van de Commissie van 17 april 2007 betreffende lijsten van dieren en producten die krachtens de Richtlijnen 91/496/EEG en 97/78/EG van de Raad in grensinspectieposten controles moeten ondergaan (22) voorziet in een vrijstelling van de veterinaire controles voor bepaalde producten die dierlijke producten bevatten. De verzending van dergelijke producten uit de hoogrisicogebieden onder toepassing van een vereenvoudigde certificeringsregeling moet worden toegestaan.

(24)

Andere lidstaten dan het Verenigd Koninkrijk moeten de in de getroffen gebieden genomen ziektebestrijdingsmaatregelen ondersteunen door ervoor te zorgen dat er geen levende dieren van gevoelige soorten naar die gebieden worden verzonden.

(25)

De situatie zal opnieuw worden bezien op de voor 23 augustus 2007 geplande vergadering van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, en de maatregelen zullen, indien nodig, worden bijgesteld.

(26)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Levende dieren

1.   Onverminderd de maatregelen die het Verenigd Koninkrijk heeft genomen in het kader van Richtlijn 2003/85/EG, en met name de instelling van een tijdelijk bestrijdingsgebied overeenkomstig artikel 7, lid 1, en van een verplaatsingsverbod overeenkomstig artikel 7, lid 3, van die richtlijn, zorgt het Verenigd Koninkrijk ervoor dat aan de voorwaarden van de leden 2 tot en met 7 van dit artikel wordt voldaan.

2.   Levende runderen, schapen, geiten, varkens of andere evenhoevige dieren worden niet verplaatst tussen de in de bijlagen I en II vermelde gebieden.

3.   Levende runderen, schapen, geiten, varkens of andere evenhoevige dieren worden niet verzonden uit of verplaatst door de in de bijlagen I en II vermelde gebieden.

4.   In afwijking van lid 3 mogen de bevoegde autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk rechtstreeks en ononderbroken transitvervoer van evenhoevige dieren via hoofdwegen en spoorlijnen door de in de bijlagen I en II vermelde gebieden toestaan.

5.   Op bij Richtlijn 64/432/EEG vastgestelde gezondheidscertificaten voor levende runderen en varkens en op de bij Richtlijn 91/68/EEG vastgestelde gezondheidscertificaten voor levende schapen en geiten wordt de volgende vermelding aangebracht als de dieren naar andere lidstaten worden verzonden uit andere delen van het grondgebied van het Verenigd Koninkrijk dan de in de bijlagen I en II vermelde gebieden:

„Deze dieren voldoen aan Beschikking 2007/554/EG van de Commissie van 9 augustus 2007 tot vaststelling van beschermende maatregelen tegen mond-en-klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk.”.

6.   Op de gezondheidscertificaten voor andere evenhoevige dieren dan die waarvoor de in lid 5 bedoelde certificaten worden afgegeven, die naar andere lidstaten worden verzonden uit andere delen van het grondgebied van het Verenigd Koninkrijk dan de in de bijlagen I en II vermelde gebieden, wordt de volgende vermelding aangebracht:

„Deze levende evenhoevige dieren voldoen aan Beschikking 2007/554/EG van de Commissie van 9 augustus 2007 tot vaststelling van beschermende maatregelen tegen mond-en-klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk.”.

7.   Verplaatsingen naar andere lidstaten van dieren die vergezeld gaan van een diergezondheidscertificaat als bedoeld in lid 5 of lid 6, worden alleen toegestaan als de plaatselijke veterinaire autoriteit in het Verenigd Koninkrijk drie dagen vóór de verplaatsing een melding ter zake heeft verzonden aan de centrale en plaatselijke veterinaire autoriteiten in de lidstaat van bestemming.

Artikel 2

Vlees

1.   Voor de toepassing van dit artikel wordt onder „vlees” verstaan „vers vlees”, „gehakt vlees”, „separatorvlees” en „vleesbereidingen” als omschreven in de punten 1.10, 1.13, 1.14 en 1.15 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 853/2004.

2.   Het Verenigd Koninkrijk verzendt geen vlees van runderen, schapen, geiten, varkens of andere evenhoevige dieren dat afkomstig is uit, of dat is verkregen van dieren uit, de in bijlage I vermelde gebieden.

3.   Vlees dat krachtens deze beschikking niet uit het Verenigd Koninkrijk mag worden verzonden, wordt voorzien van het overeenkomstig artikel 4, lid 1, tweede alinea, van Richtlijn 2002/99/EG of Beschikking 2001/304/EG vastgestelde keurmerk.

4.   Het in lid 2 vastgestelde verbod geldt niet voor vlees dat is voorzien van het in sectie I, hoofdstuk III, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004 vastgestelde keurmerk, op voorwaarde dat:

a)

het vlees duidelijk geïdentificeerd wordt en vanaf de productiedatum bij vervoer en opslag gescheiden gehouden is van vlees dat overeenkomstig deze beschikking niet uit de in bijlage I vermelde gebieden mag worden verzonden;

b)

het vlees aan een van de volgende voorwaarden voldoet:

i)

het is vóór 15 juli 2007 verkregen, of

ii)

het is verkregen van dieren die gedurende ten minste 90 dagen voorafgaande aan de slacht zijn gehouden en zijn geslacht buiten de in bijlage II vermelde gebieden, of, wanneer het gaat om vlees van vrij wild van voor mond-en-klauwzeer gevoelige soorten, zijn gedood buiten de in bijlage II vermelde gebieden.

5.   De naleving van de voorschriften in de leden 3 en 4 wordt gecontroleerd door de bevoegde veterinaire autoriteit onder toezicht van de centrale veterinaire autoriteiten.

6.   Het in lid 2 vastgestelde verbod geldt niet voor vers vlees dat is verkregen van dieren die zijn gehouden buiten de in de bijlagen I en II vermelde gebieden en die, in afwijking van artikel 1, leden 2 en 3, rechtstreeks, onder officiële controle, in verzegelde vervoermiddelen en voor onmiddellijke slachting zijn vervoerd naar een slachthuis dat ligt in een in bijlage I vermeld gebied, maar buiten het beschermingsgebied.

Dit vlees mag alleen in de gebieden die in de bijlagen I en II zijn vermeld in de handel worden gebracht met inachtneming van de volgende voorwaarden:

a)

al dit vlees wordt voorzien van het overeenkomstig artikel 4, lid 1, tweede alinea, van Richtlijn 2002/99/EG of Beschikking 2001/304/EG vastgestelde keurmerk;

b)

in het slachthuis wordt gewerkt onder stringente veterinaire controle;

c)

het verse vlees wordt duidelijk geïdentificeerd en wordt bij vervoer en opslag gescheiden gehouden van vlees dat uit het Verenigd Koninkrijk mag worden verzonden.

De naleving van de voorschriften in de eerste alinea wordt gecontroleerd door de bevoegde veterinaire autoriteit onder toezicht van de centrale veterinaire autoriteiten.

De centrale veterinaire autoriteiten stellen de overige lidstaten en de Commissie in het bezit van de lijst van inrichtingen die zij voor de toepassing van dit lid hebben erkend.

7.   Het in lid 2 vastgestelde verbod geldt niet voor vers vlees dat in uitsnijderijen in de in bijlage I vermelde gebieden is verkregen met inachtneming van de volgende voorwaarden:

a)

in de uitsnijderij wordt, op één en dezelfde dag, alleen vers vlees verwerkt als omschreven in lid 4, onder b). Reiniging en ontsmetting zijn vereist wanneer vlees is verwerkt dat niet aan deze eis voldoet;

b)

al dit vlees wordt voorzien van het in sectie I, hoofdstuk III, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004 vastgestelde keurmerk;

c)

in de uitsnijderij wordt gewerkt onder stringente veterinaire controle;

d)

het verse vlees wordt duidelijk geïdentificeerd en wordt bij vervoer en opslag gescheiden gehouden van vlees dat niet uit het in bijlage I vermelde gebied mag worden verzonden.

De naleving van de voorschriften in de eerste alinea wordt gecontroleerd door de bevoegde veterinaire autoriteit onder toezicht van de centrale veterinaire autoriteiten.

De centrale veterinaire autoriteiten stellen de overige lidstaten en de Commissie in het bezit van de lijst van inrichtingen die zij voor de toepassing van dit lid hebben erkend.

8.   Vlees dat uit het Verenigd Koninkrijk naar andere lidstaten wordt verzonden, gaat vergezeld van een officieel certificaat met de volgende vermelding:

„Dit vlees voldoet aan Beschikking 2007/554/EG van de Commissie van 9 augustus 2007 tot vaststelling van beschermende maatregelen tegen mond-en-klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk.”.

Artikel 3

Vleesproducten

1.   Het Verenigd Koninkrijk verzendt geen vleesproducten, met inbegrip van behandelde magen, blazen en darmen, van runderen, schapen, geiten, varkens of andere evenhoevige dieren („vleesproducten”), afkomstig uit de in bijlage I vermelde gebieden, of die zijn bereid met vlees van dieren uit die gebieden.

2.   Het in lid 1 vastgestelde verbod geldt niet voor vleesproducten die zijn voorzien van het in sectie I, hoofdstuk III, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004 vastgestelde keurmerk, op voorwaarde dat de vleesproducten:

a)

duidelijk geïdentificeerd worden en vanaf de productiedatum bij vervoer en opslag gescheiden gehouden zijn van vleesproducten die overeenkomstig deze beschikking niet uit de in bijlage I vermelde gebieden mogen worden verzonden;

b)

aan een van de volgende voorwaarden voldoen:

i)

zij zijn bereid met vlees zoals omschreven in artikel 2, lid 4, onder b), of

ii)

zij hebben ten minste een van de in deel 1 van bijlage III bij Richtlijn 2002/99/EG voor mond-en-klauwzeer toepasselijke behandelingen ondergaan.

De naleving van de voorschriften in de eerste alinea wordt gecontroleerd door de bevoegde veterinaire autoriteit onder toezicht van de centrale veterinaire autoriteiten.

De centrale veterinaire autoriteiten stellen de overige lidstaten en de Commissie in het bezit van de lijst van inrichtingen die zij voor de toepassing van dit lid hebben erkend.

3.   Vleesproducten die uit het Verenigd Koninkrijk naar andere lidstaten worden verzonden, gaan vergezeld van een officieel certificaat met de volgende vermelding:

„Deze vleesproducten, met inbegrip van behandelde magen, blazen en darmen, voldoen aan Beschikking 2007/554/EG van de Commissie van 9 augustus 2007 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond-en-klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk.”.

4.   In afwijking van lid 3 kan, voor vleesproducten die aan de in lid 2 vastgestelde eisen voldoen en die zijn verkregen in een inrichting die zowel Hazard Analysis and Critical Control Points (HACCP) toepast als een controleerbare standaardwerkmethode die garandeert dat aan de behandelingsnormen wordt voldaan en dat de desbetreffende gegevens worden geregistreerd, ermee worden volstaan dat de inachtneming van de in lid 2 vastgestelde eisen inzake de in lid 2, eerste alinea, onder b), ii), bedoelde behandeling wordt vermeld in het handelsdocument waarvan de zending vergezeld gaat en dat is aangevuld overeenkomstig artikel 9, lid 1.

5.   In afwijking van lid 3 kan voor vleesproducten die een zodanige hittebehandeling als bedoeld in lid 2, eerste alinea, onder b), ii), in hermetisch gesloten recipiënten hebben ondergaan dat de houdbaarheid gegarandeerd is, ermee worden volstaan dat zij vergezeld gaan van een handelsdocument waarin wordt verklaard welke hittebehandeling is toegepast.

Artikel 4

Melk

1.   Het Verenigd Koninkrijk verzendt geen al dan niet voor menselijke consumptie bestemde melk uit de in bijlage I vermelde gebieden.

2.   Het in lid 1 vastgestelde verbod geldt niet voor melk afkomstig van dieren die in de in bijlage I vermelde gebieden zijn gehouden, die ten minste een behandeling heeft ondergaan overeenkomstig:

a)

deel A van bijlage IX bij Richtlijn 2003/85/EG, indien de melk voor menselijke consumptie is bestemd, of

b)

deel B van bijlage IX bij Richtlijn 2003/85/EG, indien de melk niet voor menselijke consumptie is bestemd of bestemd is voor de voeding van dieren van voor mond-en-klauwzeer gevoelige soorten.

3.   Het in lid 1 vastgestelde verbod geldt niet voor melk die in inrichtingen in de in bijlage I vermelde gebieden is bereid met inachtneming van de volgende voorwaarden:

a)

alle in de inrichting gebruikte melk voldoet aan de in lid 2 vastgestelde voorwaarden of is afkomstig van dieren die worden gehouden en gemolken buiten de in bijlage I vermelde gebieden;

b)

in de inrichting wordt gewerkt onder stringente veterinaire controle;

c)

de melk wordt duidelijk geïdentificeerd en wordt bij vervoer en opslag gescheiden gehouden van melk en zuivelproducten die niet uit de in bijlage I vermelde gebieden mogen worden verzonden;

d)

rauwe melk die afkomstig is van bedrijven buiten de in bijlage I vermelde gebieden, wordt naar in die gebieden gelegen inrichtingen vervoerd in voertuigen die voorafgaand aan dat vervoer zijn gereinigd en ontsmet en die vervolgens niet in contact zijn geweest met in de in bijlage I vermelde gebieden gelegen bedrijven waar dieren worden gehouden van voor mond-en-klauwzeer gevoelige soorten.

De naleving van de voorschriften in de eerste alinea wordt gecontroleerd door de bevoegde veterinaire autoriteit onder toezicht van de centrale veterinaire autoriteiten.

De centrale veterinaire autoriteiten stellen de overige lidstaten en de Commissie in het bezit van de lijst van inrichtingen die zij voor de toepassing van dit lid hebben erkend.

4.   Melk die uit het Verenigd Koninkrijk naar andere lidstaten wordt verzonden, gaat vergezeld van een officieel certificaat met de volgende vermelding:

„Deze melk voldoet aan Beschikking 2007/554/EG van de Commissie van 9 augustus 2007 tot vaststelling van beschermende maatregelen tegen mond-en-klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk.”.

5.   In afwijking van lid 4 kan voor melk die aan de in lid 2 vastgestelde eisen voldoet en die is verwerkt in een inrichting die zowel HACCP toepast als een controleerbare standaardwerkmethode die garandeert dat aan de behandelingsnormen wordt voldaan en dat de desbetreffende gegevens worden geregistreerd, ermee worden volstaan dat de inachtneming van die eisen wordt vermeld in het handelsdocument waarvan de zending vergezeld gaat en dat is aangevuld overeenkomstig artikel 9, lid 1.

6.   In afwijking van lid 4 kan voor melk die aan de in lid 2, onder a) of b), vastgestelde eisen voldoet en die een zodanige hittebehandeling in hermetisch gesloten recipiënten heeft ondergaan dat de houdbaarheid gegarandeerd is, ermee worden volstaan dat zij vergezeld gaat van een handelsdocument waarin wordt verklaard welke hittebehandeling is toegepast.

Artikel 5

Zuivelproducten

1.   Het Verenigd Koninkrijk verzendt geen al dan niet voor menselijke consumptie bestemde zuivelproducten uit de in bijlage I vermelde gebieden.

2.   Het in lid 1 vastgestelde verbod geldt niet voor zuivelproducten die:

a)

vóór 15 juli 2007 zijn bereid, of

b)

zijn bereid met melk die voldoet aan het bepaalde in artikel 4, lid 2 of lid 3, of

c)

worden uitgevoerd naar een derde land waar dergelijke producten mogen worden ingevoerd nadat ze een andere dan de in artikel 4, lid 2, vastgestelde behandelingen hebben ondergaan, die inactivering van het mond-en-klauwzeervirus garandeert.

3.   Onverminderd sectie IX, hoofdstuk II, van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 geldt het in lid 1 vastgestelde verbod niet voor de volgende voor menselijke consumptie bestemde zuivelproducten:

a)

zuivelproducten die zijn vervaardigd met melk met een gecontroleerde pH van minder dan 7,0 en die een hittebehandeling hebben ondergaan bij een temperatuur van ten minste 72 °C gedurende ten minste 15 seconden, met dien verstande dat een dergelijke behandeling niet vereist is voor eindproducten waarvan de ingrediënten aan de desbetreffende in de artikelen 2, 3 en 4 van deze beschikking vastgestelde veterinairrechtelijke voorschriften voldoen;

b)

zuivelproducten die zijn vervaardigd met rauwe melk van runderen, schapen of geiten die ten minste de laatste 30 dagen hebben verbleven op een bedrijf dat is gelegen in een in bijlage I vermeld gebied en waarrond zich binnen een straal van ten minste 10 km in de laatste 30 dagen voordat de rauwe melk is geproduceerd, geen enkele uitbraak van mond-en-klauwzeer heeft voorgedaan, die zijn onderworpen aan een rijping gedurende ten minste 90 dagen bij een pH van ten hoogste 6,0 in het gehele product, en waarvan de korst direct vóór het aanbrengen van de verpakking of de onmiddellijke verpakking is behandeld met 0,2%-ig citroenzuur.

4.   Het in lid 1 vastgestelde verbod geldt niet voor zuivelproducten die in inrichtingen in de in bijlage I vermelde gebieden zijn bereid met inachtneming van de volgende voorwaarden:

a)

alle in de inrichting gebruikte melk voldoet aan de in artikel 4, lid 2, vastgestelde voorwaarden of is afkomstig van dieren die worden gehouden buiten de in bijlage I vermelde gebieden;

b)

alle in de eindproducten gebruikte zuivelproducten voldoen aan de in lid 2, onder a) of b), of lid 3 vastgestelde voorwaarden of zijn bereid met melk afkomstig van dieren die worden gehouden buiten de in bijlage I vermelde gebieden;

c)

in de inrichting wordt gewerkt onder stringente veterinaire controle;

d)

de zuivelproducten worden duidelijk geïdentificeerd en worden bij vervoer en opslag gescheiden gehouden van melk en zuivelproducten die niet uit de in bijlage I vermelde gebieden mogen worden verzonden.

De naleving van de voorschriften in de eerste alinea wordt gecontroleerd door de bevoegde autoriteit onder verantwoordelijkheid van de centrale veterinaire autoriteiten.

De centrale veterinaire autoriteiten stellen de overige lidstaten en de Commissie in het bezit van de lijst van inrichtingen die zij voor de toepassing van dit lid hebben erkend.

5.   Het in lid 1 vastgestelde verbod geldt niet voor zuivelproducten die in inrichtingen buiten de in bijlage I vermelde gebieden zijn bereid met melk die vóór 15 juli 2007 is verkregen, op voorwaarde dat de zuivelproducten duidelijk zijn geïdentificeerd en bij vervoer en opslag gescheiden zijn gehouden van zuivelproducten die niet uit de in bijlage I vermelde gebieden mogen worden verzonden.

6.   Zuivelproducten die uit het Verenigd Koninkrijk naar andere lidstaten worden verzonden, gaan vergezeld van een officieel certificaat met de volgende vermelding:

„Deze zuivelproducten voldoen aan Beschikking 2007/554/EG van de Commissie van 9 augustus 2007 tot vaststelling van beschermende maatregelen tegen mond-en-klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk.”.

7.   In afwijking van lid 6 kan voor zuivelproducten die aan de in lid 2, onder a) en b), en de leden 3 en 4 vastgestelde eisen voldoen en die zijn verwerkt in een inrichting die zowel HACCP toepast als een controleerbare standaardwerkmethode die garandeert dat aan de behandelingsnormen wordt voldaan en dat de desbetreffende gegevens worden geregistreerd, ermee worden volstaan dat de inachtneming van die eisen wordt vermeld in het handelsdocument waarvan de zending vergezeld gaat en dat is aangevuld overeenkomstig artikel 9, lid 1.

8.   In afwijking van lid 6 kan voor zuivelproducten die aan de in lid 2, onder a) en b), en de leden 3 en 4 vastgestelde eisen voldoen en die een zodanige hittebehandeling in hermetisch gesloten recipiënten hebben ondergaan dat de houdbaarheid gegarandeerd is, ermee worden volstaan dat zij vergezeld gaan van een handelsdocument waarin wordt verklaard welke hittebehandeling is toegepast.

Artikel 6

Sperma, eicellen en embryo's

1.   Het Verenigd Koninkrijk verzendt geen sperma, eicellen en embryo's van runderen, schapen, geiten, varkens of andere evenhoevige dieren („sperma, eicellen en embryo's”) uit de in de bijlagen I en II vermelde gebieden.

2.   Het in lid 1 vastgestelde verbod geldt niet voor:

a)

sperma, eicellen en embryo's die vóór 15 juli 2007 zijn verkregen;

b)

diepgevroren sperma van runderen en van varkens en embryo's van runderen, dat/die met inachtneming van het bepaalde in de Richtlijnen 88/407/EEG, 90/429/EEG, respectievelijk 89/556/EEG in het Verenigd Koninkrijk is/zijn ingevoerd en dat/die sedertdien tijdens de opslag en het transport gescheiden is/zijn gehouden van sperma en embryo's die op grond van lid 1 niet mag/mogen worden verzonden.

De centrale veterinaire autoriteiten stellen de overige lidstaten en de Commissie vóór de verzending van het sperma in het bezit van de lijst van centra en teams die zij voor de toepassing van dit lid hebben erkend.

3.   Op het bij Richtlijn 88/407/EEG vastgestelde gezondheidscertificaat waarvan uit het Verenigd Koninkrijk naar andere lidstaten verzonden diepgevroren sperma van runderen vergezeld gaat, wordt de volgende vermelding aangebracht:

„Dit diepgevroren sperma van runderen voldoet aan Beschikking 2007/554/EG van de Commissie van 9 augustus 2007 tot vaststelling van beschermende maatregelen tegen mond-en-klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk.”.

4.   Op het bij Richtlijn 90/429/EEG vastgestelde gezondheidscertificaat waarvan uit het Verenigd Koninkrijk naar andere lidstaten verzonden diepgevroren sperma van varkens vergezeld gaat, wordt de volgende vermelding aangebracht:

„Dit diepgevroren sperma van varkens voldoet aan Beschikking 2007/554/EG van de Commissie van 9 augustus 2007 tot vaststelling van beschermende maatregelen tegen mond-en-klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk.”.

5.   Op het bij Richtlijn 89/556/EEG vastgestelde gezondheidscertificaat waarvan uit het Verenigd Koninkrijk naar andere lidstaten verzonden embryo's van runderen vergezeld gaan, wordt de volgende vermelding aangebracht:

„Deze embryo's van runderen voldoen aan Beschikking 2007/554/EG van de Commissie van 9 augustus 2007 tot vaststelling van beschermende maatregelen tegen mond-en-klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk.”.

Artikel 7

Huiden

1.   Het Verenigd Koninkrijk verzendt geen huiden van runderen, schapen, geiten, varkens of andere evenhoevige dieren („huiden”) uit de in bijlage I vermelde gebieden.

2.   Het in lid 1 vastgestelde verbod geldt niet voor huiden die:

a)

vóór 15 juli 2007 in het Verenigd Koninkrijk zijn geproduceerd, of

b)

voldoen aan de voorschriften van hoofdstuk VI, deel A, punt 2, onder c) of d), van bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 1774/2002, of

c)

buiten de in bijlage I vermelde gebieden overeenkomstig de voorschriften van Verordening (EG) nr. 1774/2002 zijn geproduceerd en die sinds de invoer in het Verenigd Koninkrijk tijdens de opslag en het transport gescheiden zijn gehouden van huiden die op grond van lid 1 niet mogen worden verzonden.

Behandelde huiden worden gescheiden gehouden van onbehandelde huiden.

3.   Het Verenigd Koninkrijk zorgt ervoor dat huiden die naar andere lidstaten worden verzonden, vergezeld gaan van een officieel certificaat met de volgende vermelding:

„Deze huiden voldoen aan Beschikking 2007/554/EG van de Commissie van 9 augustus 2007 tot vaststelling van beschermende maatregelen tegen mond-en-klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk.”.

4.   In afwijking van lid 3 kan voor huiden die aan de in hoofdstuk VI, deel A, punt 1, onder b) tot en met e), van bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 1774/2002 vastgestelde eisen voldoen ermee worden volstaan dat zij vergezeld gaan van een handelsdocument waarin wordt verklaard dat aan die eisen wordt voldaan.

5.   In afwijking van lid 3 kan voor huiden die aan de in hoofdstuk VI, deel A, punt 2, onder c) of d), van bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 1774/2002 vastgestelde eisen voldoen ermee worden volstaan dat de inachtneming van die eisen wordt vermeld in het handelsdocument waarvan de zending vergezeld gaat en dat is aangevuld overeenkomstig artikel 9, lid 1.

Artikel 8

Andere dierlijke producten

1.   Het Verenigd Koninkrijk verzendt geen andere dierlijke producten van runderen, schapen, geiten, varkens of andere evenhoevige dieren dan de in de artikelen 2 tot en met 7 genoemde producten, die na 15 juli 2007 zijn geproduceerd en afkomstig zijn uit, of zijn verkregen van dieren uit, de in bijlage I vermelde gebieden.

Het Verenigd Koninkrijk verzendt geen gier of vaste mest van runderen, schapen, geiten, varkens of andere evenhoevige dieren uit de in bijlage I vermelde gebieden.

2.   Het in lid 1, eerste alinea, vastgestelde verbod geldt niet voor:

a)

dierlijke producten die:

i)

een hittebehandeling hebben ondergaan

in een hermetisch gesloten recipiënt, bij een Fo-waarde van ten minste 3,0, of

waarbij de kerntemperatuur op ten minste 70 °C wordt gebracht, of

ii)

buiten de in bijlage I vermelde gebieden overeenkomstig de voorschriften van Verordening (EG) nr. 1774/2002 zijn geproduceerd en die sinds de invoer in het Verenigd Koninkrijk tijdens de opslag en het transport gescheiden zijn gehouden van dierlijke producten die op grond van lid 1 niet mogen worden verzonden;

b)

bloed en bloedproducten als omschreven in de punten 4 en 5 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1774/2002, die ten minste een van de behandelingen hebben ondergaan die zijn genoemd in hoofdstuk IV, deel A, punt 3, onder a), ii), van bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 1774/2002, gevolgd door een test op de doeltreffendheid, of die zijn ingevoerd overeenkomstig hoofdstuk IV, deel A, van bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 1774/2002;

c)

reuzel en gesmolten vet die de in hoofdstuk IV, deel B, punt 2, onder d), iv), van bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 1774/2002 voorgeschreven hittebehandeling hebben ondergaan;

d)

dierlijke darmen die voldoen aan de voorwaarden van hoofdstuk 2, deel A, van bijlage I bij Richtlijn 92/118/EEG, die zijn gereinigd, geslijmd en vervolgens gezouten, geblancheerd of gedroogd, waarna maatregelen zijn genomen om te voorkomen dat de darmen opnieuw verontreinigd worden;

e)

schapenwol, haar van herkauwers en varkenshaar, machinaal gewassen of via looiing verkregen, en onbewerkte schapenwol, onbewerkt haar van herkauwers en onbewerkt varkenshaar, droog en veilig verpakt;

f)

voeder voor gezelschapsdieren dat aan de in hoofdstuk II, deel B, punten 2, 3 en 4, van bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 1774/2002 vastgestelde eisen voldoet;

g)

mengproducten waarvoor geen verdere behandeling vereist is en die producten van dierlijke oorsprong bevatten, met dien verstande dat de behandeling niet vereist is voor eindproducten waarvan de ingrediënten aan de desbetreffende bij deze beschikking vastgestelde veterinairrechtelijke voorschriften voldoen;

h)

jachttrofeeën als bedoeld in hoofdstuk VII, deel A, punt 1, 3 of 4, van bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 1774/2002;

i)

verpakte dierlijke producten bestemd voor gebruik als in-vitrodiagnosticum of als laboratoriumreagens;

j)

geneesmiddelen als omschreven in Richtlijn 2001/83/EG, geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik als omschreven in Richtlijn 2001/82/EG en geneesmiddelen voor onderzoek als omschreven in Richtlijn 2001/20/EG.

3.   Het Verenigd Koninkrijk ziet erop toe dat de in lid 2 bedoelde dierlijke producten die naar andere lidstaten worden verzonden, vergezeld gaan van een officieel certificaat met de volgende vermelding:

„Deze dierlijke producten voldoen aan Beschikking 2007/554/EG van de Commissie van 9 augustus 2007 tot vaststelling van beschermende maatregelen tegen mond-en-klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk.”.

4.   In afwijking van het bepaalde in lid 3 kan voor de in lid 2, onder b), c) en d), bedoelde producten ermee worden volstaan dat de inachtneming van de eisen inzake de behandeling wordt vermeld in het handelsdocument dat krachtens de ter zake geldende communautaire wetgeving is vereist en dat is aangevuld overeenkomstig artikel 9, lid 1.

5.   In afwijking van lid 3 kan voor de in lid 2, onder e), bedoelde producten ermee worden volstaan dat zij vergezeld gaan van een handelsdocument waarin is verklaard dat zij machinaal zijn gewassen, via looiing zijn verkregen of voldoen aan hoofdstuk VIII, deel A, punten 1 en 4, van bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 1774/2002.

6.   In afwijking van lid 3 kan voor de in lid 2, onder f) en g), bedoelde producten die zijn vervaardigd in een inrichting die zowel HACCP toepast als een controleerbare standaardwerkmethode die garandeert dat ingrediënten die reeds een behandeling of verwerking hebben ondergaan, voldoen aan de desbetreffende bij deze beschikking vastgestelde veterinairrechtelijke voorschriften, ermee worden volstaan dat dit wordt vermeld in het handelsdocument dat de zending vergezelt en dat is aangevuld overeenkomstig artikel 9, lid 1.

7.   In afwijking van lid 3 kan voor de in lid 2, onder i) en j), bedoelde producten ermee worden volstaan dat zij vergezeld gaan van een handelsdocument waarin wordt verklaard dat de producten bestemd zijn voor gebruik als in-vitrodiagnosticum, laboratoriumreagens of geneesmiddel, op voorwaarde dat op de producten op duidelijke wijze de vermelding „uitsluitend voor gebruik als in-vitrodiagnosticum”, „uitsluitend voor gebruik als laboratoriumreagens” of „uitsluitend voor gebruik als geneesmiddel” is aangebracht.

8.   In afwijking van lid 3 kan voor mengproducten die voldoen aan de voorwaarden van artikel 6, lid 1, van Beschikking 2007/275/EG, ermee worden volstaan dat zij vergezeld gaan van een handelsdocument met de volgende vermelding:

„Deze mengproducten zijn bij opslag bij omgevingstemperatuur stabiel of hebben tijdens de vervaardiging duidelijk door en door een volledig kook- of warmtebehandelingsproces ondergaan, zodat rauwe producten gedenatureerd zijn.”.

Artikel 9

Certificering

1.   In de gevallen waarin naar dit lid wordt verwezen, zien de bevoegde autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk erop toe dat het krachtens de communautaire wetgeving voor het intracommunautaire handelsverkeer vereiste handelsdocument wordt aangevuld met een kopie van een officieel certificaat waarin wordt verklaard dat:

a)

de betrokken producten zijn vervaardigd

i)

met een productieproces dat gecontroleerd is, in overeenstemming is bevonden met de ter zake geldende communautaire veterinaire wetgeving en toereikend is om het mond-en-klauwzeervirus te vernietigen, of

ii)

uit materiaal dat reeds een behandeling of bewerking heeft ondergaan en dat dienovereenkomstig is gecertificeerd, en

b)

bepalingen zijn vastgesteld om herbestemming met het mond-en-klauwzeervirus na behandeling te vermijden.

Het certificaat betreffende het productieproces wordt voorzien van een verwijzing naar deze beschikking, is geldig gedurende 30 dagen, vermeldt de datum waarop de geldigheidsduur afloopt en kan worden hernieuwd nadat de inrichting is geïnspecteerd.

2.   Wanneer het gaat om detailverkoop aan de eindconsument, mogen de bevoegde autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk toestaan dat heterogeen samengestelde zendingen, bestaande uit andere dierlijke producten dan vers vlees, gehakt vlees, separatorvlees en vleesbereidingen, die allemaal mogen worden uitgevoerd overeenkomstig deze beschikking, vergezeld gaan van een handelsdocument waaraan een kopie is gehecht van een officieel veterinair certificaat waarin wordt bevestigd dat:

a)

de verzendende inrichting beschikt over een systeem dat ervoor zorgt dat goederen alleen dan worden verzonden wanneer zij op elk moment kunnen worden gelinkt aan documenten waaruit blijkt dat aan deze beschikking is voldaan, en

b)

het onder a) bedoelde systeem gecontroleerd en deugdelijk bevonden is.

Het certificaat betreffende het traceringssysteem bevat een verwijzing naar deze beschikking, is 30 dagen geldig, vermeldt de datum waarop de geldigheidsduur van het certificaat afloopt, en kan pas worden vernieuwd nadat de inrichting met goed gevolg weer is gecontroleerd.

De bevoegde autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk stellen de overige lidstaten en de Commissie in het bezit van de lijst van inrichtingen die zij voor de toepassing van dit lid hebben erkend.

Artikel 10

Reiniging en ontsmetting

1.   Het Verenigd Koninkrijk ziet erop toe dat voertuigen die zijn gebruikt voor het vervoer van levende dieren in de gebieden die in de bijlagen I en II zijn vermeld, na elk transport worden gereinigd en ontsmet, en dat die reiniging en ontsmetting is geregistreerd overeenkomstig artikel 12, lid 2, onder d), van Richtlijn 64/432/EEG.

2.   Het Verenigd Koninkrijk ziet erop toe dat exploitanten van uitvoerhavens in het Verenigd Koninkrijk ervoor zorgen dat de banden van alle wegvoertuigen die het Verenigd Koninkrijk verlaten, worden ontsmet.

Artikel 11

Bepaalde vrijgestelde producten

De in de artikelen 3, 4, 5 en 8 vastgestelde beperkingen gelden niet voor de verzending van de in die artikelen bedoelde dierlijke producten uit de in bijlage I vermelde gebieden als die producten:

a)

niet zijn vervaardigd in het Verenigd Koninkrijk en zijn bewaard in de oorspronkelijke verpakking waarop het land van oorsprong is vermeld, of

b)

in een erkende inrichting in een van de in bijlage I vermelde gebieden zijn bereid uit producten die reeds een behandeling of bewerking hebben ondergaan en niet uit die gebieden afkomstig zijn en die:

i)

sinds hun binnenkomst op het grondgebied van het Verenigd Koninkrijk tijdens transport, opslag en verwerking gescheiden gehouden zijn van producten die niet uit de in bijlage I vermelde gebieden mogen worden verzonden,

ii)

vergezeld gaan van een handelsdocument of officieel certificaat zoals vereist in deze beschikking.

Artikel 12

Paardachtigen

1.   Het Verenigd Koninkrijk ziet erop toe dat paardachtigen die uit de in bijlage I vermelde gebieden naar andere delen van zijn grondgebied of naar een andere lidstaat worden verzonden, vergezeld gaan van een gezondheidscertificaat volgens het model in bijlage C bij Richtlijn 90/426/EEG.

2.   Op het diergezondheidscertificaat waarvan uit het Verenigd Koninkrijk naar andere lidstaten verzonden paardachtigen overeenkomstig lid 1 vergezeld gaan, wordt de volgende vermelding aangebracht:

„Deze paardachtigen voldoen aan Beschikking 2007/554/EG van de Commissie van 9 augustus 2007 tot vaststelling van beschermende maatregelen tegen mond-en-klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk.”.

Artikel 13

Door andere lidstaten dan het Verenigd Koninkrijk te nemen maatregelen

1.   Andere lidstaten dan het Verenigd Koninkrijk zorgen ervoor dat geen levende dieren van gevoelige soorten naar de in bijlage I vermelde gebieden worden verzonden.

2.   Onverminderd artikel 6 van Beschikking 90/424/EEG en de al door de lidstaten genomen maatregelen nemen andere lidstaten dan het Verenigd Koninkrijk de nodige voorzorgsmaatregelen met betrekking tot tussen 15 juli en 6 augustus 2007 uit het Verenigd Koninkrijk verzonden dieren, met inbegrip van isolatie en klinisch onderzoek, zo nodig in combinatie met laboratoriumonderzoek om besmetting met het mond-en-klauwzeervirus uit te sluiten, en zo nodig de maatregelen van artikel 4 van Richtlijn 2003/85/EG.

Artikel 14

Samenwerking tussen de lidstaten

De lidstaten werken samen om de persoonlijke bagage van reizigers uit de in bijlage I genoemde gebieden te controleren en om voorlichtingscampagnes op te zetten die moeten voorkomen dat producten van dierlijke oorsprong op het grondgebied van andere lidstaten dan het Verenigd Koninkrijk worden binnengebracht.

Artikel 15

Uitvoering

De lidstaten brengen de maatregelen die zij ten aanzien van het handelsverkeer toepassen, in overeenstemming met deze beschikking. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Artikel 16

Beschikking 2007/552/EG wordt ingetrokken.

Artikel 17

Deze beschikking is van toepassing tot en met 25 augustus 2007.

Artikel 18

Adressaten

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 9 augustus 2007.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 395 van 30.12.1989, blz. 13. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/41/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 157 van 30.4.2004, blz. 33; rectificatie in PB L 195 van 2.6.2004, blz. 12).

(2)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/33/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 315 van 19.11.2002, blz. 14).

(3)  PB L 306 van 22.11.2003, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/104/EG (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 352).

(4)  PB L 206 van 7.8.2007, blz. 10.

(5)  PB 121 van 29.7.1964, blz. 1977/64. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/104/EG.

(6)  PB L 46 van 19.2.1991, blz. 19. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/104/EG.

(7)  PB L 268 van 14.9.1992, blz. 54. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2007/265/EG van de Commissie (PB L 114 van 1.5.2007, blz. 17).

(8)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55; rectificatie in PB L 226 van 25.6.2004, blz. 22. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 van de Raad (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1).

(9)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 206; rectificatie in PB L 226 van 25.6.2004, blz. 83. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 van de Raad.

(10)  PB L 18 van 23.1.2003, blz. 11.

(11)  PB L 104 van 13.4.2001, blz. 6. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/49/EG (PB L 21 van 24.1.2002, blz. 30).

(12)  PB L 62 van 15.3.1993, blz. 49. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 445/2004 van de Commissie (PB L 72 van 11.3.2004, blz. 60).

(13)  PB L 273 van 10.10.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 829/2006 van de Commissie (PB L 191 van 21.7.2007, blz. 1).

(14)  PB L 194 van 22.7.1988, blz. 10, Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2006/16/EG van de Commissie (PB L 11 van 17.1.2006, blz. 21).

(15)  PB L 302 van 19.10.1989, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2006/60/EG van de Commissie (PB L 31 van 3.2.2006, blz. 24).

(16)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 62. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).

(17)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 42. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/104/EG.

(18)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 19.

(19)  PB L 311 van 28.11.2001, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/28/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 136 van 30.4.2004, blz. 58).

(20)  PB L 311 van 28.11.2001, blz. 67. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1901/2006 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 378 van 27.12.2006, blz. 1).

(21)  PB L 121 van 1.5.2001, blz. 34. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1901/2006 van het Europees Parlement en de Raad.

(22)  PB L 116 van 4.5.2007, blz. 9.


BIJLAGE I

De volgende gebieden in het Verenigd Koninkrijk:

Groot-Brittannië


BIJLAGE II

De volgende gebieden in het Verenigd Koninkrijk:

Groot-Brittannië


Top