Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32006D1983

    Beschikking nr. 1983/2006/EG van het Europees parlement en de Raad van 18 december 2006 betreffende het Europees Jaar van de interculturele dialoog (2008)

    PB L 412 van 30.12.2006, p. 44–50 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (BG, RO)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2006/1983/oj

    30.12.2006   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 412/44


    BESCHIKKING Nr. 1983/2006/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    van 18 december 2006

    betreffende het Europees Jaar van de interculturele dialoog (2008)

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 151, lid 5, eerste streepje,

    Gezien het voorstel van de Commissie,

    Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

    Gezien het advies van het Comité van de Regio's (2),

    Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (3),

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Krachtens het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap heeft de Gemeenschap tot taak een steeds hechter verbond tussen de volkeren van Europa tot stand te brengen en bij te dragen tot de ontplooiing van de culturen van de lidstaten, onder eerbiediging van de nationale en regionale verscheidenheid, maar tegelijkertijd ook de nadruk leggend op het gemeenschappelijk cultureel erfgoed.

    (2)

    Het aantal interacties tussen de Europese burgers en allen die in de Europese Unie wonen enerzijds en de diverse culturen, talen, etnische groepen en religies zowel binnen als buiten Europa anderzijds, neemt toe als gevolg van de opeenvolgende uitbreidingen van de Europese Unie, de toegenomen mobiliteit door het ontstaan van de interne markt, oude en nieuwe migratiestromen en de toenemende uitwisselingen met de rest van de wereld in het kader van het handelsverkeer, het onderwijs, de vrije tijd en de mondialisering in het algemeen.

    (3)

    De Europese burgers en allen die tijdelijk of permanent in de Europese Unie wonen, moeten daarom kunnen deelnemen aan de interculturele dialoog en zich volledig kunnen ontplooien in een diverse, pluralistische, solidaire en dynamische samenleving in Europa en elders in de wereld.

    (4)

    Voor de essentie van het Europees project is het van belang dat de middelen voor de interculturele dialoog en de dialoog tussen de burgers worden aangereikt, teneinde de eerbied voor culturele diversiteit te versterken en te leren omgaan met de complexe realiteit van onze samenlevingen en het naast elkaar bestaan van verschillende culturele identiteiten en geloofsovertuigingen. Voorts moet worden gewezen op de bijdrage van verschillende culturen tot het erfgoed en de levenswijze van de lidstaten en moet worden erkend dat cultuur en de interculturele dialoog van essentieel belang zijn om te leren op harmonieuze wijze met elkaar samen te leven.

    (5)

    De interculturele dialoog draagt zo bij tot de verwezenlijking van verschillende strategische prioriteiten van de EU, met name:

    wordt de culturele diversiteit in Europa gerespecteerd en bevorderd, het samenleven verbeterd en wordt een actief, op de wereld gericht Europees burgerschap aangemoedigd dat gebaseerd is op de gemeenschappelijke waarden van de Europese Unie;

    wordt bijgedragen tot het waarborgen van gelijke kansen en non-discriminatie in de Europese Unie door de uitvoering van de vernieuwde Lissabonstrategie, in het kader waarvan de kenniseconomie behoefte heeft aan mensen die zich aan veranderingen kunnen aanpassen en kunnen profiteren van alle mogelijke innovatiebronnen teneinde de welvaart te vergroten;

    wordt de cultuur- en onderwijsdimensie van de vernieuwde Lissabonstrategie benadrukt, en aldus de culturele en creatieve sector van de economie in de Europese Unie gestimuleerd, waarmee groei en arbeidsplaatsen worden gegenereerd;

    wordt de inzet van de Europese Unie voor solidariteit, sociale rechtvaardigheid, ontwikkeling van de sociale markteconomie, samenwerking en meer samenhang vergroot onder eerbiediging van de gemeenschappelijke waarden in de Europese Unie;

    wordt de Europese Unie in staat gesteld nadrukkelijker aanwezig te zijn op het wereldtoneel en doeltreffende partnerschappen te sluiten met de landen van haar nabuurschap, zodat een zone van stabiliteit en democratie en gemeenschappelijke welvaart tot buiten de Europese Unie wordt uitgebreid en bijgevolg het welzijn en de veiligheid van de Europese burgers en alle inwoners van de Europese Unie toeneemt.

    (6)

    De interculturele dialoog speelt een belangrijke rol in diverse communautaire beleidsmaatregelen en -instrumenten op het gebied van de structuurfondsen, onderwijs, levenslang leren, jongeren, cultuur, burgerschap en sport, gelijkheid van man en vrouw, werkgelegenheid en sociale zaken,bestrijding van discriminatie en sociale uitsluiting, bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat, asielbeleid en integratie van immigranten, mensenrechten en duurzame ontwikkeling, audiovisueel beleid en onderzoek.

    (7)

    De interculturele dialoog wordt steeds belangrijker in de externe betrekkingen van de Europese Unie, in het bijzonder die met de toetredende landen en de kandidaat-lidstaten, de Westelijke Balkanlanden, de kandidaat-landen voor een associatieovereenkomst met de EU, de partnerlanden van het Europees nabuurschapsbeleid en andere derde landen, in het bijzonder de ontwikkelingslanden.

    (8)

    Omdat bij de verdere ontwikkeling van de interculturele dialoog wordt voortgebouwd op communautaire ervaringen en initiatieven, is het van wezenlijk belang dat gestreefd wordt naar deelname hieraan van elke burger, man en vrouw, op voet van gelijkheid, iedere lidstaat en van de Europese samenleving als geheel, met name door middel van de gestructureerde samenwerking met het maatschappelijk middenveld. Dit draagt bij tot het bijbrengen van een besef van Europese identiteit, door verschillen te omarmen en door gestalte te geven aan de diverse aspecten van het gemeenschapsgevoel.

    (9)

    Voor de toepassing van deze beschikking dient „actief Europees burgerschap” niet alleen betrekking te hebben op de burgers van de Europese Unie, zoals gedefinieerd in artikel 17 van het EG-Verdrag, maar op allen die permanent of tijdelijk in de Europese Unie wonen.

    (10)

    Met de gemeenschappelijke waarden van de Europese Unie worden de waarden bedoeld die zijn neergelegd in artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie.

    (11)

    Het is van essentieel belang dat wordt gezorgd voor complementariteit en een horizontale aanpak van alle communautaire, nationale, regionale en plaatselijke acties waarbij de interculturele plannen van die dialoog een belangrijke rol speelt, aangezien het Europees Jaar van de interculturele dialoog ertoe bijdraagt hun zichtbaarheid en onderlinge samenhang te vergroten. Bij acties moet, waar nodig, zowel op communautair als op nationaal niveau rekening worden gehouden met de ervaringen die zijn opgedaan met de acties in het kader van het Europees Jaar van gelijke kansen voor iedereen (2007).

    (12)

    Het Europees Jaar van de interculturele dialoog moet er ook toe bijdragen dat de interculturele dialoog als horizontale en sectoroverschrijdende prioriteit in de communautaire beleidsgebieden, acties en programma's wordt geïntegreerd, en dat de beste praktijken voor de bevordering ervan worden geformuleerd en verspreid. Door de beste praktijken en projecten op het gebied van de interculturele dialoog op zichtbare wijze erkenning te geven, worden de betrokkenen aangemoedigd en wordt het idee bij het maatschappelijk middenveld onder de aandacht gebracht.

    (13)

    Wanneer het nuttig wordt geacht, kan met andere internationale instellingen, zoals de Raad van Europa en de Unesco, worden samengewerkt, in het bijzonder om met hun ervaring en deskundigheid ten aanzien van het bevorderen van de interculturele dialoog rekening te houden.

    (14)

    Tevens moet worden gezorgd voor complementariteit tussen het Europees Jaar van de interculturele dialoog en alle externe aspecten van de interculturele-dialooginitiatieven die binnen een passend kader met de EVA-landen die partij zijn bij de EER-Overeenkomst, de Westelijke Balkanlanden en de partnerlanden van het Europees nabuurschapsbeleid worden ontwikkeld. De Commissie moet zorgen voor complementariteit met elk ander samenwerkingsinitiatief met derde landen, in het bijzonder met ontwikkelingslanden, dat voor de doelstellingen van het Europees Jaar van de interculturele dialoog van belang is.

    (15)

    Acties betreffende de interculturele dialoog die in het kader van relevante instrumenten voor externe betrekkingen worden ontwikkeld, moeten onder meer het wederzijdse belang bij de uitwisseling van ervaringen en waarden met derde landen tot uitdrukking laten komen en de wederzijdse kennis van en het wederzijdse respect en begrip voor de culturen vergroten.

    (16)

    Deze beschikking is gericht tot de lidstaten. De kandidaat-lidstaten moeten nauw bij de acties van het Europees Jaar van de interculturele dialoog worden betrokken, door middel van initiatieven ter bevordering van de ontwikkeling van de interculturele dialoog in het kader van de permanente samenwerking en dialoog, met name de dialoog tussen de civiele samenlevingen van de Europese Unie en van de kandidaat-lidstaten (4).

    (17)

    Deze beschikking stelt voor de gehele duur van de actie de financiële middelen vast die in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure voor de begrotingsautoriteit het voornaamste referentiepunt vormen in de zin van punt 37 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (5).

    (18)

    De voor de uitvoering van deze beschikking vereiste maatregelen dienen te worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (6). Een raadgevend comité wordt bijgevolg geschikt geacht voor het type en de reikwijdte van de beoogde actie.

    (19)

    Daar de doelstellingen van deze beschikking niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve, met name vanwege de noodzaak van multilaterale partnerschappen en transnationale uitwisselingen op communautaire schaal beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze beschikking niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken,

    HEBBEN DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Onderwerp

    Het jaar 2008 wordt uitgeroepen tot „Europees Jaar van de interculturele dialoog” om een continu proces van interculturele dialoog, dat na dat jaar zal worden voortgezet, tot uitdrukking te laten komen en zichtbaar te maken.

    Artikel 2

    Doelstellingen

    1.   De algemene doelstellingen van het Europees Jaar van de interculturele dialoog zijn:

    de interculturele dialoog te bevorderen als een proces waarin allen die in de Europese Unie wonen beter kunnen gaan functioneren in een meer open, maar tegelijkertijd complexere culturele omgeving, waarbij in de verschillende lidstaten en in elke lidstaat verschillende culturele identiteiten en geloofsovertuigingen naast elkaar bestaan;

    de interculturele dialoog te accentueren als een gelegenheid om bij te dragen tot en de kansen te grijpen van een diverse en dynamische samenleving, niet alleen in Europa maar ook elders in de wereld;

    allen die in de Europese Unie wonen, met name jongeren, bewust te maken van het belang van de ontwikkeling van een actief Europees burgerschap met een open blik op de wereld en met respect voor de culturele diversiteit, op basis van gemeenschappelijke waarden in de Europese Unie zoals die zijn neergelegd in artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie;

    te wijzen op de bijdrage van diverse culturen en uitingen van culturele diversiteit aan het erfgoed en de leefwijzen van de lidstaten van de Europese Unie.

    2.   De specifieke doelstellingen van het Europees Jaar van de interculturele dialoog zijn:

    te trachten allen die in de Europese Unie wonen, met name jongeren, bewuster te maken van het belang om in het dagelijks leven een interculturele dialoog aan te gaan;

    ernaar te streven beproefde methodes voor de bevordering van de interculturele dialoog in de gehele Europese Unie, en in het bijzonder onder jongeren en kinderen vast te stellen, te delen en hieraan een zichtbare Europese erkenning te verlenen;

    de rol van het onderwijs te bevorderen als een belangrijk kader om te leren over diversiteit, om inzicht in andere culturen te vergroten en om vaardigheden en beste sociale praktijken te ontwikkelen, en de centrale rol van de media te benadrukken bij het uitdragen van het gelijkheidsbeginsel en het bevorderen van het wederzijdse begrip;

    de zichtbaarheid en de samenhang van alle communautaire programma's en acties die tot de interculturele dialoog bijdragen te vergroten, deze te bevorderen en te zorgen voor de continuïteit ervan;

    bij te dragen aan het onderzoek naar nieuwe benaderingen van de interculturele dialoog, op basis van samenwerking tussen een breed scala van belanghebbenden uit verschillende sectoren.

    Artikel 3

    Inhoud van de maatregelen

    De maatregelen die worden genomen om de in artikel 2 vermelde doelstellingen te verwezenlijken, zijn omschreven in de bijlage.

    Onder meer de volgende activiteiten worden uitgevoerd of ondersteund:

    a)

    evenementen en initiatieven op Europees niveau die erop gericht zijn de interculturele dialoog te bevorderen, door daar zoveel mogelijk mensen rechtstreeks bij te betrekken of anderszins zoveel mogelijk mensen te bereiken, en om de resultaten en ervaringen in het kader van het Europees Jaar van de interculturele dialoog onder de aandacht te brengen;

    b)

    evenementen en initiatieven op nationaal en regionaal niveau met een belangrijke Europese dimensie om de doelstellingen van het Europees Jaar van de interculturele dialoog te bevorderen door daar zo veel mogelijk mensen rechtstreeks bij te betrekken of anderszins zoveel mogelijk mensen te bereiken, waarbij bijzondere aandacht wordt geschonken aan acties die gericht zijn op het aankweken van burgerzin en het leren waarderen van andere mensen en hun verschillen;

    c)

    voorlichtings- en promotiecampagnes om de belangrijkste doelstellingen van het Europees Jaar van de interculturele dialoog en de erkenning van beproefde methoden over het voetlicht te brengen, vooral bij jongeren en kinderen, met name door op communautair en nationaal niveau met de media en organisaties uit de civiele samenleving samen te werken;

    d)

    enquêtes en studies op communautair of nationaal niveau en overleg met grensoverschrijdende netwerken en belanghebbenden uit het maatschappelijk middenveld om de voorbereiding, de doeltreffendheid en de impact van het Europees Jaar van de interculturele dialoog te evalueren en hierover verslag uit te brengen, teneinde de basis te leggen voor de follow-up daarvan op lange termijn.

    Artikel 4

    Medewerking van de lidstaten

    Elke lidstaat wijst een nationaal coördinatieorgaan of een soortgelijk administratief orgaan aan dat de deelname van die lidstaat aan het Europees Jaar van de interculturele dialoog organiseert. De lidstaat deelt de Commissie uiterlijk één maand na de vaststelling van deze beschikking mee, welk orgaan hij heeft aangewezen.

    Elke lidstaat ziet erop toe dat in dit orgaan een gepaste plaats wordt ingeruimd voor de verschillende partijen die op nationaal, regionaal en lokaal niveau aan de interculturele dialoog deelnemen.

    Dit orgaan coördineert op nationaal niveau de acties in verband met het Europees Jaar van de interculturele dialoog.

    Artikel 5

    Uitvoering

    1.   De maatregelen ter uitvoering van deze beschikking worden vastgesteld volgens de in artikel 6, lid 2, genoemde procedure.

    2.   Bijzondere aandacht wordt besteed aan de samenwerking met de Europese instellingen, in het bijzonder het Europees Parlement.

    Artikel 6

    Comité

    1.   De Commissie wordt bijgestaan door een comité.

    2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 3 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

    3.   Het comité stelt zijn reglement van orde vast.

    4.   De nationale vertegenwoordigers in het comité worden bij voorkeur aangewezen door het in artikel 4 bedoelde nationale coördinatieorgaan.

    Artikel 7

    Financiële bepalingen

    1.   De in deel A van de bijlage beschreven acties op communautair niveau kunnen tot ten hoogste 80 % van de totale kosten uit de algemene begroting van de Europese Unie worden gefinancierd.

    2.   De in deel B van de bijlage beschreven acties kunnen tot ten hoogste 50 % van de totale kosten en volgens de procedure van artikel 8 uit de algemene begroting van de Europese Unie worden gefinancierd.

    3.   Voor de in deel C van de bijlage beschreven acties op communautair niveau wordt een aanbesteding uitgeschreven of een subsidie uit de algemene begroting van de Europese Unie verleend.

    Artikel 8

    Procedure voor het indienen van aanvragen en selectieprocedure

    1.   De besluiten tot het verlenen van subsidies worden door de Commissie genomen volgens de in artikel 6, lid 2, bedoelde procedure. De Commissie zorgt voor een evenwichtige en eerlijke verdeling over de lidstaten en over de diverse betrokken werkterreinen, met inachtneming van de kwaliteit van de voorgestelde projecten.

    2.   De uit hoofde van artikel 7, lid 2, ingediende subsidieaanvragen worden door het in artikel 4 bedoelde orgaan bij de Commissie ingediend.

    Artikel 9

    Internationale organisaties

    De Commissie kan in het kader van het Europees Jaar van de interculturele dialoog samenwerken met bevoegde internationale organisaties, in het bijzonder met de Raad van Europa en de Unesco, waarbij er ernstig voor wordt gezorgd dat de deelname van de EU zichtbaar wordt gemaakt.

    Artikel 10

    Rol van de Commissie

    1.   De Commissie zorgt voor samenhang tussen de in deze beschikking bedoelde maatregelen en de overige communautaire acties en initiatieven.

    2.   De kandidaat-lidstaten worden door de Commissie bij het Europees Jaar van de interculturele dialoog betrokken doordat zij deelnemen aan diverse communautaire programma's waarbij de interculturele dialoog een rol speelt en doordat binnen passende kaders, in het bijzonder de dialoog tussen de civiele samenlevingen van de Europese Unie en de kandidaat-lidstaten, specifieke initiatieven worden ontwikkeld.

    3.   De Commissie zorgt voor complementariteit tussen de maatregelen die worden genomen om de doelstellingen van het Europees Jaar van de interculturele dialoog te verwezenlijken en de initiatieven die kunnen worden ontwikkeld in het kader van de overeenkomstige samenwerking en dialoog met de EVA-landen die partij zijn bij de EER-Overeenkomst, de Westelijke Balkanlanden en de partnerlanden van het Europees nabuurschapsbeleid.

    4.   De Commissie zorgt voor complementariteit met alle andere initiatieven voor samenwerking met derde landen, in het bijzonder met ontwikkelingslanden, die voor de doelstellingen van het Europees Jaar van de interculturele dialoog van belang zijn.

    Artikel 11

    Budget

    1.   De financiële middelen voor de uitvoering van deze beschikking voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2008 worden vastgesteld op 10 miljoen EUR. De middelen voor voorbereidende acties bedragen niet meer dan 30 % van het totale budget.

    2.   De jaarlijkse kredieten worden door de begrotingsautoriteit toegestaan binnen de grenzen van het financiële kader.

    Artikel 12

    Bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap

    1.   De Commissie zorgt er bij de uitvoering van de uit hoofde van deze beschikking gefinancierde acties voor dat de financiële belangen van de Gemeenschap worden beschermd door preventieve maatregelen tegen fraude, corruptie en andere illegale activiteiten te nemen, doeltreffende controles te verrichten en onverschuldigd betaalde bedragen terug te vorderen; indien er onregelmatigheden worden geconstateerd, legt zij doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties op overeenkomstig de Verordeningen (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (7) en (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (8) en Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) (9).

    2.   Voor de uit hoofde van deze beschikking gefinancierde communautaire maatregelen wordt onder onregelmatigheid in de zin van artikel 1, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 verstaan elke schending van een bepaling van het Gemeenschapsrecht of elke schending van een contractuele verplichting door een handeling of nalatigheid van de contractant, die als gevolg van een ongerechtvaardigde uitgave een nadelig effect heeft of zou kunnen hebben op de algemene begroting van de Europese Unie of op door de Gemeenschappen beheerde budgetten.

    3.   De voor een actie verleende financiële steun wordt door de Commissie verminderd, opgeschort of teruggevorderd indien zij onregelmatigheden constateert, en in het bijzonder in geval van niet-naleving van deze beschikking, de individuele beschikking of het contract waarbij de financiële steun werd toegekend, of indien blijkt dat een belangrijke wijziging in de actie is aangebracht die strijdig is met de aard of de uitvoeringsvoorwaarden ervan en waarvoor de Commissie niet om goedkeuring is verzocht.

    4.   Indien de termijnen niet in acht zijn genomen of indien de stand van uitvoering van een actie slechts een gedeelte van de toegekende steun rechtvaardigt, verzoekt de Commissie de begunstigde haar binnen een bepaalde termijn zijn opmerkingen mede te delen. Indien de begunstigde geen geldige verantwoording verstrekt, kan de Commissie de rest van de financiële steun schrappen en de terugbetaling van de reeds betaalde bedragen eisen.

    5.   Onverschuldigd betaalde bedragen moeten aan de Commissie worden terugbetaald. Over niet tijdig terugbetaalde bedragen wordt volgens de voorwaarden van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (10), rente aangerekend.

    Artikel 13

    Toezicht

    1.   Voor elke op grond van deze beschikking gefinancierde actie dient de begunstigde technische en financiële verslagen over de stand van de werkzaamheden in. Tevens moet binnen drie maanden na de actie een eindverslag worden ingediend. De Commissie bepaalt vorm en inhoud van deze verslagen.

    2.   Gedurende vijf jaar na de laatste betaling voor een actie houdt de begunstigde van de financiële steun alle bewijsstukken van de met de acties gemoeide uitgaven ter beschikking van de Commissie.

    3.   De Commissie neemt alle maatregelen die noodzakelijk zijn om te kunnen verifiëren of de gefinancierde projecten correct en overeenkomstig deze beschikking en Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 zijn uitgevoerd.

    Artikel 14

    Follow-up en evaluatie

    De Commissie dient uiterlijk op 31 december 2009 een verslag in bij het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over de uitvoering, de resultaten en de algehele beoordeling van de in artikel 3 bedoelde maatregelen; dat verslag moet als basis dienen voor toekomstige beleidsmaatregelen en acties van de Europese Unie op dit gebied.

    Artikel 15

    Inwerkingtreding

    Deze beschikking treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Artikel 16

    Adressaten

    Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

    Gedaan te Brussel, 18 december 2006

    Voor het Europees Parlement

    De voorzitter

    J. BORRELL FONTELLES

    Voor de Raad

    De voorzitter

    J.-E. ENESTAM


    (1)  PB C 185 van 8.8.2006, blz. 42.

    (2)  PB C 206 van 29.8.2006, blz. 44.

    (3)  Advies van het Europees Parlement van 1 juni 2006 en beschikkking van de Raad van … (nog niet in het Publicatieblad bekendgemaakt).

    (4)  Zie mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's van 29 juni 2005 over de dialoog tussen het maatschappelijk middenveld van de EU-lidstaten en de kandidaat-lidstaten.

    (5)  PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.

    (6)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. Besluit gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG (PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11).

    (7)  PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1.

    (8)  PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2.

    (9)  PB L 136 van 31.5.1999, blz. 1.

    (10)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.


    BIJLAGE

    IN ARTIKEL 3 BEDOELDE MAATREGELEN

    A)   MEDEFINANCIERING VAN ACTIES OP COMMUNAUTAIR NIVEAU

    Er kan een communautaire subsidie worden verleend voor een beperkt aantal symboolacties op Europees niveau om in het bijzonder jongeren op de doelstellingen van het Europees Jaar van de interculturele dialoog te attenderen; deze subsidie bedraagt ten hoogste 80 % van de totale kosten.

    Deze acties kunnen met name evenementen betreffen, waaronder communautaire evenementen in samenwerking met de voorzitterschappen in 2008, om het Europees Jaar van de interculturele dialoog te openen en af te sluiten.

    Naar verwachting zal ongeveer 30 % van het totale budget aan deze acties worden besteed.

    B)   MEDEFINANCIERING VAN ACTIES OP NATIONAAL NIVEAU

    Nationale acties met een belangrijke Europese dimensie kunnen voldoen aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor communautaire steun, die ten hoogste 50 % van de totale kosten bedraagt.

    Deze acties betreffen met name de medefinanciering van één nationaal initiatief per lidstaat.

    Naar verwachting zal ongeveer 30 % van het totale budget aan deze acties worden besteed.

    C)   ACTIES OP COMMUNAUTAIR NIVEAU

    1.

    Voorlichtings- en promotieacties, onder meer bestaand uit:

    a)

    een op communautair niveau gecoördineerde en in de lidstaten uitgewerkte voorlichtingscampagne die voortbouwt op de beste praktijken voor interculturele dialoog op alle niveaus;

    b)

    samenwerking met de particuliere sector, de media, onderwijsinstellingen en andere partners uit de civiele samenleving, om informatie over het Europees Jaar van de interculturele dialoog te verspreiden;

    c)

    het ontwerpen van een logo en het bedenken van slogans die kunnen worden gebruikt in het kader van alle activiteiten die met het Europees Jaar van de interculturele dialoog verband houden, en het produceren van in de hele Gemeenschap verkrijgbaar publiciteitsmateriaal;

    d)

    passende maatregelen om bekendheid te geven aan de resultaten van de communautaire programma's, acties en initiatieven die tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het Europees Jaar van de interculturele dialoog bijdragen, en een Europese erkenning te geven aan beste praktijken, met name onder jongeren en kinderen;

    e)

    verspreiding van lesmateriaal en hulpmiddelen die in de eerste plaats bedoeld zijn voor onderwijsinstellingen, die uitwisselingen op het gebied van culturele diversiteit en interculturele dialoog bevorderen;

    f)

    het creëren van een internetportaal om acties op het gebied van de interculturele dialoog toegankelijk te maken voor het grote publiek, en initiatiefnemers van projecten in verband met de interculturele dialoog wegwijs te maken in de diverse relevante communautaire programma's en acties.

    2.

    Overige acties:

    Enquêtes en studies op communautair niveau en overleg met grensoverschrijdende netwerken en belanghebbenden uit het maatschappelijk middenveld om de voorbereiding van het Europees Jaar van de interculturele dialoog te evalueren en hierover verslag uit te brengen, teneinde de basis te leggen voor de follow-up daarvan op lange termijn.

    3.

    De financiering zal meestal bestaan uit de rechtstreekse aankoop van goederen en diensten door middel van openbare en/of niet-openbare aanbestedingen. Ook subsidies zijn mogelijk.

    De financiële middelen voor voorlichtings- en promotiecampagnes bedragen niet meer dan 40 % van het totale budget.

    D)   ACTIES DIE COMMUNAUTAIRE NIET-FINANCIËLE ONDERSTEUNING ONTVANGEN

    De Gemeenschap biedt niet-financiële ondersteuning — zij geeft met name schriftelijke toestemming tot het gebruik van het ontworpen logo en ander materiaal dat verband houdt met het Europees Jaar van de interculturele dialoog — aan initiatieven van particuliere of overheidsorganisaties die de Commissie kunnen waarborgen dat deze initiatieven tijdens het jaar 2008 worden uitgevoerd en een wezenlijke bijdrage kunnen leveren aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het Europees Jaar van de interculturele dialoog. Ook initiatieven die in samenwerking met het Europees Jaar van de interculturele dialoog in derde landen worden georganiseerd zonder in dit kader financiële steun te ontvangen, kunnen niet-financiële ondersteuning van de Gemeenschap krijgen en gebruikmaken van het logo en ander materiaal dat verband houdt met het Europees Jaar van de interculturele dialoog.


    Top