Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32006E0623

Gemeenschappelijk Optreden 2006/623/GBVB van de Raad van 15 september 2006 betreffende de instelling van een EU-team dat zal bijdragen tot de vestiging van een eventuele internationale civiele missie in Kosovo, waaronder begrepen de diensten van een speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (Voorbereidingsteam ICM/SVEU)

PB L 253 van 16.9.2006, p. 29–33 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
PB L 76M van 16.3.2007, p. 324–328 (MT)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (BG, RO)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 28/02/2010

ELI: http://data.europa.eu/eli/joint_action/2006/623/oj

16.9.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 253/29


GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN 2006/623/GBVB VAN DE RAAD

van 15 september 2006

betreffende de instelling van een EU-team dat zal bijdragen tot de vestiging van een eventuele internationale civiele missie in Kosovo, waaronder begrepen de diensten van een speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (Voorbereidingsteam ICM/SVEU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 14 en artikel 25, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig Resolutie 1244 van de VN-Veiligheidsraad is onder leiding van de VN-gezant voor de status van Kosovo Martti Ahtisaari begin november 2005 het proces gestart om de toekomstige status van Kosovo vast te stellen. Het welslagen van dit proces is van wezenlijk belang om de bevolking van Kosovo duidelijkere vooruitzichten te bieden, alsmede om de algemene stabiliteit van de regio te garanderen.

(2)

De Verenigde Naties zullen zich tot het verstrijken van Resolutie 1244 ten volle blijven inzetten in Kosovo. Zij hebben evenwel aangegeven dat zij niet langer een leidende rol zullen spelen bij de aanwezigheid na de bepaling van de status. Voor de EU is het welslagen van dit proces van vitaal belang, en de EU heeft de verantwoordelijkheid en de middelen om tot dat positief resultaat bij te dragen. De EU heeft verklaard bereid te zijn een grotere rol te spelen in Kosovo nadat er een regeling over de status is. De EU zal derhalve een belangrijke rol moeten spelen in Kosovo, in complexe omstandigheden.

(3)

Het stabilisatie- en associatieproces is het strategisch kader voor het beleid van de Europese Unie ten aanzien van de westelijke Balkan, en Kosovo kan een beroep doen op de instrumenten ervan, waaronder een Europees partnerschap, politieke en technische dialoog in het kader van het voortgangsbewakingsmechanisme van het SAP, en de daarmee verband houdende bijstandsprogramma's van de Gemeenschap.

(4)

Op 12 juli 2006 hebben de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger Solana en het Commissielid Rehn bij de Raad hun verslag ingediend over de toekomstige rol en de toekomstige bijdrage van de EU in Kosovo. Het verslag omvat een analyse van de aard, de omvang en de verantwoordelijkheden van een toekomstig internationaal engagement, alsmede van de rol van de EU na de vaststelling van de status van het gebied, en van de praktische middelen om de vooruitzichten van Kosovo met betrekking tot de EU in de toekomst te verwezenlijken, zonder vooruit te lopen op de resultaten van de onderhandelingen over de status.

(5)

In het verslag wordt benadrukt dat de toekomstige internationale civiele missie in Kosovo (ICM) gebaseerd moet zijn op een resolutie van de VN-Veiligheidsraad. Zij moet zorg dragen voor de uitvoering van de niet-militaire aspecten van de statusregeling. De ICM zal met de autoriteiten in Kosovo samenwerken om toe te zien op de uitvoering van de regeling voor de statuskwestie, waarbij zij de bevoegdheid krijgt om zo nodig in te grijpen.

(6)

In het verslag wordt aanbevolen dat het hoofd van de ICM, dat zal optreden als vertegenwoordiger van de internationale gemeenschap en als zodanig door de Veiligheidsraad van de VN wordt benoemd, tegelijkertijd optreedt als speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU). De vertegenwoordiger van de internationale gemeenschap/SVEU zal de centrale coördinerende rol op zich nemen ten aanzien van andere internationale actoren voor alle vraagstukken met betrekking tot de uitvoering van de statusregeling, en zal passende mechanismen instellen. De betrokkene zal een EU-onderdaan zijn die benoemd wordt wanneer de statuskwestie is geregeld. Als belangrijk onderdeel van zijn mandaat zal hij tijdens de overgangsperiode tussen het besluit over de status van het gebied en het einde van het mandaat van UNMIK een hoofdrol spelen bij de vestiging van de ICM.

(7)

In het verslag wordt ook aanbevolen zo spoedig mogelijk een EU-team op te richten dat de vestiging van de ICM, met inbegrip van de diensten van de SVEU, zal helpen voorbereiden. De Europese Commissie wordt hierbij ten volle betrokken. De voorbereidingen van de ICM moeten worden uitgevoerd in nauwe samenwerking met andere belangrijke internationale actoren (met name UNOSEK, UNMIK, VS).

(8)

In een brief van 11 augustus 2006 aan de SG/HV heeft de speciaal vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor Kosovo (Steven P. Schook) zijn tevredenheid uitgesproken over de inzet van de EU bij de besprekingen over het toekomstige internationale engagement in Kosovo, en de EU verzocht om in Pristina een voorbereidingsteam voor de ICM/SVEU in te zetten.

(9)

De Raad heeft op 10 april 2006 Gemeenschappelijk Optreden 2006/304/GBVB (1) vastgesteld betreffende de instelling van een planningsteam van de EU (het EUPT Kosovo) met betrekking tot een mogelijke EU-crisisbeheersingsoperatie op het gebied van de rechtsstaat en eventueel op andere gebieden in Kosovo. De activiteiten van het ICM/SVEU-voorbereidingsteam moeten nauw worden gecoördineerd met die van het EUPT Kosovo.

(10)

Conform de richtsnoeren van de Europese Raad van Nice van 7 tot en met 9 december 2000 moet in het onderhavige gemeenschappelijk optreden de rol van de SG/HV worden bepaald, overeenkomstig artikel 18, lid 3, en artikel 26 van het Verdrag.

(11)

Volgens artikel 14, lid 1, van het Verdrag moet voor de gehele duur van de uitvoering van het gemeenschappelijk optreden een financieel referentiebedrag worden aangegeven. De indicatie van uit de algemene begroting van de Europese Unie te financieren bedragen illustreert de bereidheid van de wetgevende autoriteit, en is onderworpen aan de beschikbaarheid van vastleggingskredieten tijdens het betrokken begrotingsjaar.

(12)

Het mandaat van het ICM/SVEU-voorbereidingsteam van de EU zal worden uitgeoefend in het kader van een situatie waarin stabiliteit niet ten volle gegarandeerd is en die de doelstellingen van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid als uiteengezet in artikel 11 van het Verdrag kan schaden,

HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN VASTGESTELD:

Artikel 1

Doelstellingen

1.   De Europese Unie stelt hierbij een team in, dat zal bijdragen tot de voorbereiding van de vestiging van een eventuele internationale civiele missie in Kosovo, alsmede van de diensten van een speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (ICM/SVEU-voorbereidingsteam). Het ICM/SVEU-voorbereidingsteam is uiterlijk eind september 2006 operationeel.

2.   Het ICM/SVEU-voorbereidingsteam heeft de volgende doelstellingen:

in samenwerking met de internationale gemeenschap en de instellingen van Kosovo bij te dragen tot de vestiging van een eventuele internationale civiele missie, waarbij zowel ten aanzien van de plannen van UNMIK tot uitvoering van Resolutie 1244 van de VN-Veiligheidsraad, als van mogelijke overgangsregelingen ten behoeve van een dergelijke ICM wordt zorggedragen voor een nauwe coördinatie met UNMIK;

in volledige samenwerking met de Europese Commissie en in overleg met de internationale gemeenschap en de instellingen van Kosovo, de verschillende aspecten van de toekomstige bijdrage van de EU aan de eventuele ICM voor te bereiden;

onverminderd de bevoegdheden van de Gemeenschap en het mandaat van het EUPT Kosovo, zorg te dragen voor een complete, samenhangende en geïntegreerde rol van de EU in Kosovo met betrekking tot de tijdige voorbereiding van de steun die de EU zal verlenen voor de uitvoering van de statusregeling.

Artikel 2

Taken

Bij het nastreven van zijn doelstellingen richt het ICM/EUSR-voorbereidingsteam zich vooral op de volgende taken:

1)

het voeren van een nauwe dialoog, met name via de informele task force van de ICM, met alle belangrijke lokale en internationale partners over hun opvattingen betreffende de voorbereiding van een eventuele ICM;

2)

samen met internationale partners en in overleg met UNOSEK beginnen te bepalen uit welke elementen de functies, de structuur en de personeelssterkte van een eventuele ICM moeten bestaan, met inbegrip van de verdeling van de verantwoordelijkheden en van de bijdragen onder de internationale deelnemers, alsmede de eventuele overgangsregelingen;

3)

beginnen te bepalen uit welke elementen de bijdrage van de EU aan een eventuele ICM moet bestaan, met inbegrip van de diensten van een SVEU;

4)

zorgen voor een nauwe coördinatie met de in aanmerking komende lokale en internationale partners overeenkomstig artikel 10.

Artikel 3

Structuur

Het ICM/SVEU-voorbereidingsteam beschikt over een bureau van het hoofd van het ICM/SVEU-voorbereidingsteam in Pristina, een groep adviseurs en een administratieve eenheid. Het ICM/SVEU-voorbereidingsteam wordt geleidelijk ingezet, rekening houdend met het verloop van de onderhandelingen over de status.

Artikel 4

Hoofd van het ICM/SVEU-voorbereidingsteam en personeel

1.   De heer Torbjörn Sohlström wordt hierbij benoemd tot hoofd van het ICM/SVEU-voorbereidingsteam.

2.   Het hoofd van het ICM/SVEU-voorbereidingsteam is belast met het beheer en de coördinatie van de activiteiten van het ICM/SVEU-voorbereidingsteam.

3.   Het hoofd van het ICM/SVEU-voorbereidingsteam draagt zorg voor het dagelijks beheer van het ICM/SVEU-voorbereidingsteam en is verantwoordelijk voor personeels- en tuchtzaken. Tuchtrechtelijke maatregelen voor gedetacheerd personeel worden getroffen door de betrokken nationale of EU-autoriteit.

4.   Het ICM/SVEU-voorbereidingsteam bestaat voornamelijk uit civiel personeel dat door de lidstaten of EU-instellingen is gedetacheerd. Elke lidstaat of EU-instelling draagt de kosten in verband met elk door hem of haar gedetacheerd personeelslid, met inbegrip van salarissen, medische kosten, kosten voor vervoer van en naar Kosovo, en vergoedingen, met uitzondering van dagvergoedingen.

5.   Het ICM/SVEU-voorbereidingsteam kan naar gelang van de behoeften ook internationaal personeel en lokaal personeel op contractbasis aannemen.

6.   Alle personeelsleden van het ICM/SVEU-voorbereidingsteam blijven onder het gezag staan van hun respectieve lidstaat of EU-instelling, maar vervullen hun taken en handelen uitsluitend in het belang van het ondersteunend optreden van de EU. Alle personeelsleden eerbiedigen de beginselen en minimumnormen voor de beveiliging die zijn vastgesteld bij Besluit 2001/264/EG van de Raad van 19 maart 2001 tot vaststelling van beveiligingsvoorschriften van de Raad (2) (hierna „de beveiligingsvoorschriften van de Raad” genoemd).

Artikel 5

Commandostructuur

1.   Het ICM/SVEU-voorbereidingsteam heeft een gemeenschappelijke commandostructuur.

2.   Het PVC oefent politieke controle uit op en geeft strategische aansturing aan het ICM/SVEU-voorbereidingsteam.

3.   De SG/HV verstrekt richtsnoeren aan het hoofd van het ICM/SVEU-voorbereidingsteam.

4.   Het hoofd van het ICM/SVEU-voorbereidingsteam heeft de leiding over het ICM/SVEU-voorbereidingsteam en draagt zorg voor het dagelijks beheer ervan.

5.   Het hoofd van het ICM/SVEU-voorbereidingsteam brengt verslag uit aan de SG/HV.

Artikel 6

Politieke controle en strategische aansturing

1.   Het PVC is, onder de verantwoordelijkheid van de Raad, belast met de politieke controle op en de strategische aansturing van het ICM/SVEU-voorbereidingsteam.

2.   In dat verband machtigt de Raad het PVC om, overeenkomstig artikel 25, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, de relevante besluiten te nemen. Deze machtiging omvat de bevoegdheid om op voordracht van de SG/HV een hoofd van het ICM/SVEU-voorbereidingsteam te benoemen. De beslissingsbevoegdheid met betrekking tot de doelstellingen en de beëindiging van de opdracht van het ICM/SVEU-voorbereidingsteam blijft bij de Raad berusten.

3.   Over de uitvoering van de in artikel 2 genoemde taken en de in artikel 10 bedoelde coördinatie met andere actoren ontvangt het PVC op gezette tijden verslagen van het hoofd van het ICM/SVEU-voorbereidingsteam en kan het deze verzoeken om specifieke verslagen. Het PVC kan het hoofd van het ICM/SVEU-voorbereidingsteam in voorkomend geval uitnodigen om zijn vergaderingen bij te wonen.

4.   Het Politiek en Veiligheidscomité brengt op gezette tijden verslag uit aan de Raad.

Artikel 7

Deelname door derde landen

Onder volledige eerbiediging van de beslissingsautonomie van de EU en het ene institutionele kader van de Unie worden toetredende staten uitgenodigd om bij te dragen aan het ICM/SVEU-voorbereidingsteam, met dien verstande dat zij de kosten dragen van het door hen gedetacheerde personeel, met inbegrip van salarissen, ziektekosten, vergoedingen, verzekering tegen grote risico's en kosten voor vervoer van en naar het missiegebied, en dat zij in voorkomend geval in een deel van de bedrijfskosten van het ICM/SVEU-voorbereidingsteam bijdragen.

Artikel 8

Beveiliging

1.   Het hoofd van het ICP/SVEU-voorbereidingsteam is verantwoordelijk voor de beveiliging van het ICM/SVEU-voorbereidingsteam en is, in overleg met de Dienst beveiliging van het secretariaat-generaal van de Raad, verantwoordelijk voor de naleving van de minimumbeveiligingsvereisten ten aanzien van de missie.

2.   Het ICM/SVEU-voorbereidingsteam beschikt over een speciaal voor de missie bestemde beveiligingsbeambte die verantwoording aflegt aan het hoofd van het ICM/SVEU-voorbereidingsteam.

Artikel 9

Financiële regelingen

1.   Het financiële referentiebedrag dat de uitgaven in verband met het ICM/SVEU-voorbereidingsteam moet dekken, bedraagt 869 000 EUR.

2.   De uitgaven die met het in lid 1 genoemde bedrag worden gefinancierd, worden beheerd overeenkomstig de voorschriften en procedures die van toepassing zijn op de algemene begroting van de EU, met dien verstande dat eventuele prefinancieringen niet het eigendom van de Gemeenschap blijven.

3.   Het hoofd van het ICM/SVEU-voorbereidingsteam brengt over de in het kader van zijn contract ondernomen activiteiten volledig verslag uit aan de Commissie, onder wier toezicht hij deze uitvoert. Het hoofd van het ICM/SVEU-voorbereidingsteam wordt daartoe op contractbasis bij de Commissie aangeworven.

4.   De financiële regelingen moeten in overeenstemming zijn met de operationele behoeften van het ICM/SVEU-voorbereidingsteam.

5.   Uitgaven komen voor financiering in aanmerking vanaf de datum waarop dit gemeenschappelijk optreden in werking treedt.

Artikel 10

Coördinatie met andere actoren

1.   Het hoofd van het ICM/SVEU-voorbereidingsteam zorgt, in samenwerking met internationale partners en in nauw overleg met UNMIK, voor de voortgang van de werkzaamheden in de informele ICM-task force.

2.   Het ICM/SVEU-voorbereidingsteam vergadert regelmatig met het EUPT Kosovo en andere EU-actoren, ten einde te zorgen voor nauwe coördinatie en samenhang bij de planning van de rol die de EU zal spelen nadat de status is bepaald.

3.   Complementariteit van en synergie tussen de inspanningen van de internationale gemeenschap blijven verzekerd door nauwe coördinatie tussen de EU en alle relevante actoren, onder meer de VN/UNMIK, UNOSEK, de OVSE, de NAVO/KFOR, alsmede andere essentiële actoren zoals de Verenigde Staten en Rusland. Het hoofd van het ICM/SVEU-voorbereidingsteam zal daartoe een actieve rol spelen in de informele stuurgroep voor toekomstige regelingen in Pristina.

4.   Het hoofd van het ICM/SVEU-voorbereidingsteam zal bij de uitvoering van zijn taken deelnemen aan de in Pristina, Kosovo, gebaseerde EU-coördinatiemechanismen.

5.   Alle EU-lidstaten worden ten volle op de hoogte gehouden van het coördinatieproces.

Artikel 11

Status van het personeel van het ICP/SVEU-voorbereidingsteam

1.   Waar nodig wordt overeenstemming bereikt over de status van het personeel van het ICM/SVEU-voorbereidingsteam in Kosovo, in voorkomend geval inclusief de voorrechten, immuniteiten en overige waarborgen die nodig zijn voor de uitvoering en de soepele werking van het ICM/SVEU-voorbereidingsteam, volgens de procedure van artikel 24 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. De SG/HV, die het voorzitterschap bijstaat, kan namens het voorzitterschap over een dergelijke overeenkomst onderhandelen.

2.   De lidstaat of EU-instelling die een personeelslid heeft gedetacheerd, is verantwoordelijk voor de afhandeling van alle met de detachering verband houdende schade-eisen van of betreffende het personeelslid. De betrokken lidstaat of EU-instelling stelt in voorkomend geval vorderingen tegen het gedetacheerd personeelslid in.

3.   De arbeidsvoorwaarden en de rechten en verplichtingen van het internationale en het plaatselijke tijdelijke personeel zijn vervat in contracten tussen het hoofd van het ICM/SVEU-voorbereidingsteam en het betrokken personeelslid.

Artikel 12

Optreden van de Gemeenschap

De Raad en de Commissie zorgen, overeenkomstig hun onderscheiden bevoegdheden, voor de samenhang tussen de uitvoering van dit gemeenschappelijk optreden en het externe optreden van de Gemeenschap, overeenkomstig artikel 3, tweede alinea, van het Verdrag betreffende de Europese Unie. De Raad en de Commissie werken daartoe samen.

Artikel 13

Vrijgave van gerubriceerde gegevens

1.   De SG/HV is gemachtigd om gerubriceerde gegevens en documenten van de EU tot op het niveau „CONFIDENTIEL UE”, die ten behoeve van het optreden zijn opgesteld, overeenkomstig de beveiligingsvoorschriften van de Raad vrij te geven aan de NAVO/KFOR.

2.   De SG/HV is gemachtigd om, naar gelang van de operationele behoeften van het ICM/SVEU-voorbereidingsteam, gerubriceerde gegevens en documenten van de EU tot op het niveau „RESTREINT UE”, die ten behoeve van het optreden zijn opgesteld, overeenkomstig de beveiligingsvoorschriften van de Raad vrij te geven aan de VN/UNMIK en de OVSE. Te dien einde zullen plaatselijke regelingen worden opgesteld.

3.   De SG/HV is gemachtigd om door de EU niet gerubriceerde documenten betreffende de beraadslagingen van de Raad over het optreden, die vallen onder de geheimhoudingsplicht van artikel 6, lid 1, van Besluit 2004/338/EG, Euratom van de Raad van 22 maart 2004 houdende vaststelling van zijn reglement van orde, vrij te geven aan derden die bij dit gemeenschappelijk optreden zijn betrokken (3).

Artikel 14

Inwerkingtreding en beëindiging

1.   Dit gemeenschappelijk optreden treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

2.   Het verstrijkt op 31 maart 2007 of op de dag waarop een speciale vertegenwoordiger van de EU voor Kosovo wordt benoemd, als die benoeming voor de genoemde datum plaatsvindt.

Artikel 15

Bekendmaking

Dit gemeenschappelijk optreden wordt in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.

Gedaan te Brussel, 15 september 2006.

Voor de Raad

De voorzitter

E. TUOMIOJA


(1)  PB L 112 van 26.4.2006, blz. 19.

(2)  PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2005/952/EG (PB L 346 van 29.12.2005, blz. 18).

(3)  PB L 106 van 15.4.2004, blz. 22. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2006/34/EG, Euratom (PB L 22 van 26.1.2006, blz. 32).


Top