This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32006R0051
Council Regulation (EC) No 51/2006 of 22 December 2005 fixing for 2006 the fishing opportunities and associated conditions for certain fish stocks and groups of fish stocks, applicable in Community waters and, for Community vessels, in waters where catch limitations are required
Verordening (EG) Nr. 51/2006 van de Raad van 22 december 2005 tot vaststelling, voor 2006, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften
Verordening (EG) Nr. 51/2006 van de Raad van 22 december 2005 tot vaststelling, voor 2006, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften
PB L 16 van 20.1.2006, p. 1–183
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(BG, RO)
In force: This act has been changed. Current consolidated version: 30/12/2006
20.1.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 16/1 |
VERORDENING(EG) Nr. 51/2006 VAN DE RAAD
van 22 december 2005
tot vaststelling, voor 2006, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 20,
Gelet op Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's en quota (2), en met name op artikel 2,
Gelet op Verordening (EG) nr. 423/2004 van de Raad van 26 februari 2004 tot vaststelling van herstelmaatregelen voor bepaalde kabeljauwbestanden (3), en met name op de artikelen 6 en 8,
Gelet op Verordening (EG) nr. 811/2004 van de Raad van 21 april 2004 tot vaststelling van herstelmaatregelen voor het noordelijke heekbestand (4), en met name op artikel 5,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 moet de Raad, met inachtneming van de beschikbare wetenschappelijke adviezen en met name van het verslag van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de Visserij (WTECV), maatregelen vaststellen waarbij de toegang tot wateren en hulpbronnen en de duurzame uitoefening van visserijactiviteiten worden geregeld. |
(2) |
Op grond van artikel 20 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 moet de Raad de totaal toegestane vangsten (TAC's) vaststellen per visserijtak of groep van visserijtakken. De vangstmogelijkheden moeten over de lidstaten en derde landen worden verdeeld overeenkomstig artikel 20 van genoemde verordening. |
(3) |
Voor een efficiënt beheer van deze TAC's en quota moeten bijzondere voorschriften voor de uitoefening van de betrokken visserij worden vastgesteld. |
(4) |
De beginselen van en bepaalde procedures voor het visserijbeheer moeten door de Gemeenschap worden vastgesteld om de lidstaten in staat te stellen de vaartuigen die onder hun vlag varen, te beheren. |
(5) |
In artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 zijn definities vastgesteld die relevant zijn voor de toewijzing van de vangstmogelijkheden. |
(6) |
Op grond van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 847/96 moet worden bepaald voor welke bestanden de verschillende, in die verordening bedoelde maatregelen moeten worden toegepast. |
(7) |
De Gemeenschap heeft, volgens de procedure die is vastgesteld in de overeenkomsten of protocollen inzake de visserijrelaties, overleg over de visserijrechten gepleegd met Noorwegen (5), de Faeröer (6)en Groenland (7). |
(8) |
De Gemeenschap is verdragsluitende partij bij verscheidene regionale visserijorganisaties. Die organisaties hebben voor sommige soorten vangstbeperkingen en andere instandhoudingsmaatregelen aanbevolen. Die aanbevelingen moeten dan ook door de Gemeenschap worden uitgevoerd. |
(9) |
Tijdens haar jaarlijkse vergadering in juni 2005 heeft de Interamerikaanse Commissie voor Tropische Tonijn (IATTC) vangstbeperkingen voor geelvintonijn, grootoogtonijn en gestreepte tonijn vastgesteld, evenals technische bepalingen voor de behandeling van bijvangsten. Hoewel de Gemeenschap geen lid is van de IATTC, moeten deze maatregelen toch worden uitgevoerd om te zorgen voor een duurzaam beheer van de natuurlijke rijkdommen die onder de jurisdictie van die organisatie vallen. |
(10) |
Tijdens haar jaarlijkse vergadering in 2005 heeft de Internationale Commissie voor de instandhouding van tonijn in de Atlantische Oceaan (ICCAT) tabellen goedgekeurd van de onderbenutting en de overbenutting van de vangstmogelijkheden van de bij de ICCAT aangesloten partijen. In dit verband heeft de ICCAT geconstateerd dat de Gemeenschap in 2004 haar quota voor verschillende bestanden heeft onderbenut. |
(11) |
Om rekening te houden met de door de ICCAT in de quota van de Gemeenschap aangebrachte aanpassingen, is het noodzakelijk de uit die onderbenutting voortvloeiende vangstmogelijkheden over de lidstaten te spreiden op basis van het respectieve aandeel van elke lidstaat in de onderbenutting, zonder te raken aan de bij deze verordening voor de jaarlijkse verdeling van de TAC's bepaalde verdeelsleutel. |
(12) |
Bij het gebruik van de vangstmogelijkheden moet worden voldaan aan de communautaire wetgeving op dit gebied, en met name aan Verordening (EEG) nr. 1381/87 van de Commissie van 20 mei 1987 inzake uitvoeringsbepalingen met betrekking tot kentekens voor vissersvaartuigen en met betrekking tot documenten aan boord van die vaartuigen (8), Verordening (EEG) nr. 2807/83 van de Commissie van 22 september 1983 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de registratie van gegevens over de visvangst van de lidstaten (9), Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (10), Verordening (EG) nr. 1954/2003 van de Raad van 4 november 2003 betreffende het beheer van de visserij-inspanning voor bepaalde vangstgebieden en visbestanden van de Gemeenschap (11), Verordening (EG) nr. 1626/94 van de Raad van 27 juni 1994 houdende technische maatregelen voor de instandhouding van de visbestanden in de Middellandse Zee (12), Verordening (EG) nr. 1627/94 van de Raad van 27 juni 1994 tot vaststelling van algemene bepalingen inzake speciale visdocumenten (13), Verordening (EG) nr. 601/2004 van de Raad van 22 maart 2004 tot vaststelling van bepaalde controlemaatregelen voor de visserij in het verdragsgebied van het Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren (14), Verordening (EG) nr. 850/98 van de Raad van 30 maart 1998 voor de instandhouding van de visbestanden via technische maatregelen voor de bescherming van jonge exemplaren van mariene organismen (15), Verordening (EEG) nr. 3880/91 van de Raad van 17 december 1991 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten die in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen (16), Verordening (EG) nr. 1434/98 van de Raad van 29 juni 1998 tot vaststelling van de voorwaarden waarop haring mag worden aangevoerd voor andere industriële doeleinden dan rechtstreekse menselijke consumptie (17), Verordening (EG) nr. 423/2004 van de Raad van 26 februari 2004 tot vaststelling van herstelmaatregelen voor bepaalde kabeljauwbestanden (18), Verordening (EG) nr. 2244/2003 van de Commissie van 18 december 2003 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen inzake satellietvolgsystemen (VMS) (19), Verordening (EEG) nr. 2930/86 van de Raad van 22 september 1986 houdende definities van de kenmerken van vissersvaartuigen (20), Verordening (EG) nr. 973/2001 van de Raad van 14 mei 2001 tot vaststelling van technische maatregelen voor de instandhouding van bepaalde over grote afstanden trekkende visbestanden (21), Verordening (EG) nr. 2347/2002 van de Raad tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de toegang tot diepzeebestanden en bij de visserij daarop in acht te nemen voorschriften (22) en Verordening (EG) nr. 2270/2004 van de Raad van 22 december 2004 tot vaststelling, voor 2005 en 2006, van de vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Gemeenschap voor bepaalde bestanden van diepzeevissen (23). |
(13) |
Volgens het advies van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) is het noodzakelijk een tijdelijke regeling toe te passen voor het beheer van de vangstbeperkingen voor ansjovis in ICES-deelgebied VIII. |
(14) |
Volgens het advies van de ICES is het noodzakelijk een tijdelijke regeling toe te passen voor het beheer van de visserij-inspanning op zandspiering in ICES-deelgebied IV en sector IIIa Noord. |
(15) |
Gezien de wetenschappelijke kennis over de biologische status van de blauwewijtingbestanden en na onderhandelingen tussen de kuststaten over het beheer van die bestanden, is het noodzakelijk de beheersgebieden te wijzigen, daarbij rekening houdend met de specifieke kenmerken van de betrokken visserijsector. |
(16) |
Gezien het meest recente wetenschappelijke advies van de ICES moet de visserij‐inspanning op bepaalde diepzeesoorten bij wijze van overgangsmaatregel verder worden verminderd. |
(17) |
Om de beperkingen van de visserij-inspanning op kabeljauw aan te passen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 423/2004, worden alternatieve regelingen voorgesteld teneinde de visserij-inspanning af te stemmen op de TAC, zoals bepaald in artikel 8, lid 3, van genoemde verordening. |
(18) |
Uit wetenschappelijk advies blijkt dat het bestand van de Noordzeeschol niet op duurzame wijze wordt bevist en dat er zeer veel vis wordt teruggegooid. Uit wetenschappelijk advies en advies van de regionale adviesraad voor de Noordzee blijkt dat de vangstmogelijkheden wat betreft de visserij‐inspanning van vaartuigen die op schol vissen, moeten worden aangepast. |
(19) |
Voor de tongbestanden in het Westelijk Kanaal moet een voorlopige regeling voor het beheer van de visserij-inspanning worden toegepast. Voor de kabeljauwbestanden in het Kattegat, in de Noordzee, het Skagerrak en het Westelijke kanaal, in de Ierse Zee en het Westen van Schotland, en voor de heek‐ en langoustinebestanden in de ICES‐sectoren VIIIc en IXa moeten de bestaande regelingen voor het beheer van de visserij-inspanning worden aangepast. |
(20) |
Artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1434/98 volstaat niet om ervoor te zorgen dat de haringvangsten onder de voor die soort vastgestelde vangstbeperkingen blijven. Om het mogelijk te maken adequaat toezicht uit te oefenen op het aandeel haring in ongesorteerde vangsten en dit aandeel in mindering te brengen op de totale vangst, moeten derhalve overgangsmaatregelen worden ingevoerd. |
(21) |
Tegenwoordig worden bij de kieuwnetvisserij in de diepe wateren ten westen van Schotland en Ierland extreem lange netten gebruikt, met buitensporige uitzettijden en hoge bijvangsten tot gevolg. In netten die verloren gaan of opzettelijk worden achtergelaten en die nooit worden opgehaald, raakt jarenlang nog vis gevangen. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat deze praktijk zeer bedreigend is voor diepzeesoorten; derhalve moet, in afwachting van de vaststelling van meer permanente maatregelen, bij wijze van overgangsmaatregel, een visserijverbod worden ingesteld. |
(22) |
Met het oog op de duurzame exploitatie van de heekbestanden en de verlaging van de bijvangsten, moeten, bij wijze van overgangsmaatregel, de meest recente ontwikkelingen op het gebied van selectief vistuig worden toegepast in sector VIII a, b, d. |
(23) |
De Visserijcommissie voor het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (NEAFC) heeft tijdens haar jaarlijkse bijeenkomst in 2004 een aanbeveling goedgekeurd ter beperking van de visserij in bepaalde gebieden om kwetsbare diepzeehabitats te beschermen. Deze aanbeveling dient door de Gemeenschap te worden uitgevoerd. |
(24) |
Ter bevordering van de instandhouding van octopus en met name om de jonge exemplaren te beschermen moet in 2006 een minimummaat worden vastgesteld voor octopus afkomstig uit de maritieme wateren onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen in het CECAF-gebied, in afwachting van de goedkeuring van een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 850/98. |
(25) |
In november 2005 heeft de NEAFC een aanbeveling goedgekeurd om verscheidene vaartuigen op te nemen in de lijst van vaartuigen waarvan is aangetoond dat zij illegale, niet-aangegeven of niet-gereglementeerde visvangst hebben bedreven. Deze aanbevelingen moeten worden omgezet in communautaire wetgeving. |
(26) |
De Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (GFCM) heeft tijdens haar algemene vergadering van 2005 twee aanbevelingen goedgekeurd over respectievelijk de exploitatie van diepzeesoorten door bepaalde visserijtakken en de instelling van een GFCM-register voor vaartuigen met een lengte van meer dan 15 meter die in het GFCM‐gebied mogen vissen. Aangezien de Gemeenschap verdragsluitende partij bij de GFCM is, gelden deze aanbevelingen ook voor de Gemeenschap en dienen ze ten uitvoer te worden gelegd. |
(27) |
Met het oog op de instandhouding van de visbestanden moet in 2006 een aantal aanvullende technische en controlemaatregelen voor de visserij ten uitvoer worden gelegd. |
(28) |
Zo moeten er bepalingen worden vastgesteld inzake het gebruik van VMS‐gegevens voor een efficiëntere uitvoering van het toezicht, de controle en de bewaking met betrekking tot het inspanningsbeheer. |
(29) |
Om te zorgen voor een correcte boeking van de hoeveelheden blauwe wijting die vaartuigen van derde landen in wateren van de Gemeenschap vangen, moeten de controlebepalingen voor dergelijke vaartuigen worden verscherpt. |
(30) |
Volgens artikel 20 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 moet de Raad een besluit nemen over de voorwaarden in verband met de vangstbeperkingen en/of de beperkingen van de visserij-inspanning. Wetenschappelijk advies geeft aan dat omvangrijke vangsten die de overeengekomen TAC’s overschrijden, schadelijk zijn voor een duurzame uitoefening van de visserij. Daarom moeten er voorwaarden terzake worden ingevoerd die zullen leiden tot een betere uitvoering van de overeengekomen vangstmogelijkheden. |
(31) |
De ICCAT heeft tijdens haar jaarlijkse vergadering van 2004 een aantal technische maatregelen aangenomen voor bepaalde over grote afstanden trekkende visbestanden in de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee, en daarbij onder meer een nieuwe minimummaat voor blauwvintonijn vastgesteld, alsmede vangstbeperkingen in bepaalde gebieden en perioden ter bescherming van de grootoogtonijn, maatregelen betreffende recreatie- en sportvisserij in de Middellandse Zee, en een bemonsteringsprogramma voor de schatting van de maat van gekooide blauwvintonijn. Om bij te dragen tot de instandhouding van de visbestanden, moeten deze maatregelen in 2006 worden uitgevoerd in afwachting van de vaststelling van een verordening tot wijziging van Verordening (EG) nr. 973/2001. |
(32) |
De Organisatie voor de visserij in het zuidoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (SEAFO) heeft tijdens haar jaarlijkse vergadering van 2005 een maatregel goedgekeurd waarbij alle vaartuigen die in het verdragsgebied vissen op soorten die niet onder de instandhoudings‐ en beheersregelingen van andere bevoegde regionale visserijorganisaties vallen, met ingang van 1 januari 2006 moeten worden begeleid door aan boord verblijvende wetenschappelijke waarnemers. Deze aanbeveling is bindend voor de Gemeenschap en moet dus door haar ten uitvoer worden gelegd. |
(33) |
De Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (NAFO) heeft tijdens haar 27e jaarlijkse vergadering van 19 tot en met 23 september 2005 een aantal technische en controlemaatregelen goedgekeurd. Die moeten worden uitgevoerd. |
(34) |
Om te voldoen aan de internationale verplichtingen die de Gemeenschap is aangegaan als verdragsluitende partij bij het Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren (CCAMLR), waaronder de verplichting om de door de CCAMLR-commissie vastgestelde maatregelen toe te passen, moeten de door die commissie voor het seizoen 2005‐2006 goedgekeurde TAC’s en de overeenkomstige periodes in acht worden genomen. |
(35) |
Tijdens haar 24e jaarlijkse vergadering van 2005 heeft de CCAMLR vangstbeperkingen vastgesteld voor bestanden die mogen worden bevist door traditionele vissers uit alle landen die zijn aangesloten bij de CCAMLR. De CCAMLR heeft ook ingestemd met de deelname van vaartuigen van de Gemeenschap aan de experimentele visserij op Dissostichus spp. in de FAO-deelgebieden 88.1 en 88.2 en in de sectoren 58.4.1, 58.4.2, 58.4.3a) en 58.4.3b), en heeft voor de betrokken visserijactiviteiten vangst- en bijvangstbeperkingen vastgesteld, evenals bepaalde specifieke technische maatregelen. Deze beperkingen en technische maatregelen moeten ook worden toegepast. |
(36) |
Om het inkomen van de vissers in de Gemeenschap veilig te stellen, om te vermijden dat hulpbronnen in gevaar worden gebracht en om mogelijke problemen door het verstrijken van Verordening nr. 27/2005 van de Raad van 22 december 2004 tot vaststelling, voor 2005, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (24) te voorkomen, is het van essentieel belang dat deze visgronden op 1 januari 2006 worden opengesteld en dat in januari 2006 sommige voorschriften van de genoemde verordening van kracht blijven. Gezien de urgentie van deze kwestie moet een uitzondering worden gemaakt op de periode van zes weken, als bedoeld in punt I.3 van het Protocol betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
HOOFDSTUK I
TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES
Artikel 1
Onderwerp
Bij deze verordening worden voor het jaar 2006 de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden vastgesteld, alsmede de bij de visserij in acht te nemen voorschriften.
Voor januari 2007 worden bovendien bepaalde beperkingen van de visserij-inspanning en visserijvoorschriften vastgesteld en voor bepaalde Antarctische bestanden worden de vangstmogelijkheden en de specifieke voorschriften vastgesteld voor de in bijlage IE vermelde perioden.
Artikel 2
Toepassingsgebied
1. Tenzij anders bepaald, is deze verordening van toepassing op:
a) |
vissersvaartuigen van de Gemeenschap, (hierna „vaartuigen van de Gemeenschap” te noemen), en |
b) |
vissersvaartuigen die de vlag voeren van en geregistreerd staan in een derde land (hierna „vaartuigen van derde landen” te noemen), in wateren van de Gemeenschap (hierna „EG-wateren” te noemen). |
2. In afwijking van lid 1 is deze verordening niet van toepassing op visserijactiviteiten die uitsluitend worden uitgeoefend ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek dat wordt uitgevoerd met toestemming en onder het gezag van de betrokken lidstaat en waarvan de Commissie en de lidstaat in de wateren waarvan het onderzoek plaatsvindt, tevoren in kennis zijn gesteld.
Artikel 3
Definities
Voor de toepassing van deze verordening gelden naast de in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 vastgestelde definities de volgende definities:
a) |
„totaal toegestane vangsten” (TAC): de hoeveelheden die elk jaar van elk bestand mogen worden gevangen; |
b) |
„quotum”: een vast aandeel van de aan de Gemeenschap, de lidstaten, of derde landen toegewezen TAC; |
c) |
„internationale wateren”: wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van enige staat vallen; |
d) |
„het gereglementeerde gebied van de NAFO”: het deel van het onder het Verdrag betreffende de visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (NAFO-verdrag) vallende gebied waarover de kuststaten geen soevereiniteitsrechten of jurisdictie uitoefenen; |
e) |
het „Skagerrak”: het gebied dat in het westen wordt begrensd door een lijn van de vuurtoren van Hanstholm naar die van Lindesnes, en in het zuiden door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar die van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbij gelegen punt op de Zweedse kust; |
f) |
het „Kattegat”: het gebied dat in het noorden wordt begrensd door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar die van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbij gelegen punt op de Zweedse kust, en in het zuiden door een lijn van Kaap Hasenøre naar Kaap Gniben, van Korshage naar Spodsbjerg en van Kaap Gilbjerg naar Kullen; |
g) |
„Golf van Cadiz”: het gebied van ICES-sector IXa ten oosten van 7o23′48″ WL. |
Artikel 4
Visserijzones
Voor de toepassing van deze verordening geldt de volgende afbakening van de visserijzones:
a) |
voor de zones van de ICES (Internationale Raad voor het onderzoek van de zee, International Council for the Exploration of the Sea): de afbakening van Verordening (EEG) nr. 3880/91. De toevoeging „EG‐wateren” aan een zone betekent dat alleen de EG‐wateren van die zone worden bedoeld; |
b) |
voor de zones van de CECAF (Visserijcomité voor de centraal-oostelijke Atlantische Oceaan, Fishery Committee for the Eastern Central Atlantic, of FAO-gebied 34): de afbakening van Verordening (EG) nr. 2597/95 van de Raad van 23 oktober 1995 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten in bepaalde gebieden buiten de Noord-Atlantische Oceaan (25); |
c) |
voor de zones van de NAFO (Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan, Northwest Atlantic Fisheries Organisation): de afbakening van Verordening (EEG) nr. 2018/93 van de Raad van 30 juni 1993 inzake de indiening van statistieken van de vangsten en de visserijactiviteit van de lidstaten die in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan vissen (26); |
d) |
voor de zones van de CCAMLR (Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren, Convention for the Conservation of Antarctic Marine Living Resources): de afbakening van Verordening (EG) nr. 601/2004. |
HOOFDSTUK II
VANGSTMOGELIJKHEDEN EN VISSERIJVOORSCHRIFTEN VOOR VAARTUIGEN VAN DE GEMEENSCHAP
Artikel 5
Vangstbeperkingen en toewijzingen
1. De vangstbeperkingen voor vaartuigen van de Gemeenschap in EG‐wateren of bepaalde niet‐EG‐wateren en de verdeling van deze vangstbeperkingen tussen de lidstaten, alsmede aanvullende voorwaarden overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EG) nr. 847/96 zijn vastgesteld in bijlage I.
2. Vaartuigen van de Gemeenschap mogen, met inachtneming van de in bijlage I vastgestelde quota en de in de artikelen 10, 17 en 18 vastgestelde voorschriften, vissen in de wateren die onder de visserij-jurisdictie vallen van de Faeröer, Groenland, IJsland en Noorwegen, en in de visserijzone rond Jan Mayen.
3. De Commissie stopt onmiddellijk de visserijactiviteiten in verband met ansjovis in deelgebied VIII, indien het WTECV laat weten dat de biomassa van de paaipopulatie in de paaitijd van 2006 minder dan 28 000 ton bedraagt.
4. De Commissie stelt de definitieve vangstbeperkingen voor de zandspieringvisserij in de ICES-sectoren IIa (EG-wateren), IIIa, en deelgebied IV (EG-wateren) vast volgens de regels in punt 6, van bijlage IID.
5. De Commissie stelt de vangstmogelijkheden voor lodde in de zones V en XIV (wateren van Groenland) voor de Gemeenschap vast op 7,7% van de TAC voor lodde, zodra de TAC is vastgesteld.
6. De vangstbeperkingen voor de bestanden zeeduivel in de zones IIa (EG-wateren) en IV (EG-wateren) alsmede in de zone Vb (EG-wateren), VI, XII en XIV, kunnen door de Commissie worden herzien volgens de procedure van artikel 30, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2371/2002, nadat het WTECV de gegevens betreffende de waargenomen vangst per eenheid van inspanning voor het eerste kwartaal van 2006 heeft geanalyseerd.
7. De vangstbeperkingen voor de keverbestanden in de zones IIa (EG-wateren), IIIa en IV (EG-wateren) alsmede voor sprot in de zones IIa (EG-wateren) en IV (EG-wateren), kunnen door de Commissie worden herzien volgens de procedure van artikel 30, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2371/2002, in het licht van tijdens het eerste halfjaar van 2006 verzamelde wetenschappelijke informatie.
Artikel 6
Bijzondere bepalingen inzake toewijzingen
1. De vangstmogelijkheden worden overeenkomstig bijlage I aan de lidstaten toegewezen onverminderd:
a) |
het ruilen van quota op grond van artikel 20, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2371/2002; |
b) |
nieuwe toewijzingen op grond van artikel 21, lid 4, artikel 23, lid 1, en artikel 32, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2847/93; |
c) |
het aanvoeren van extra hoeveelheden op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96; |
d) |
het overdragen van hoeveelheden op grond van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96; |
e) |
verminderingen of kortingen op grond van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 847/96. |
2. In afwijking van Verordening (EG) nr. 847/96 wordt voor de overdracht van quota naar 2007 artikel 4, lid 2, van die verordening toegepast op alle bestanden waarvoor analytische TAC’s zijn vastgesteld.
Artikel 7
Beperkingen van de visserij‐inspanning en daaraan verbonden voorwaarden voor het beheer van bestanden
1. Vanaf 1 februari 2006 tot en met 31 januari 2007 zijn de beperkingen van de visserij-inspanning en daaraan verbonden voorwaarden die zijn vastgelegd in:
— |
bijlage II A van toepassing op het beheer van bepaalde bestanden in het Kattegat, het Skagerrak, deelgebied IV en ICES-sectoren IIa (EG-wateren), IIIa, VIa, VIIa en VIId; |
— |
bijlage II A van toepassing op het beheer van heek in ICES-sectoren VIIIc en IXa, met uitzondering van de Golf van Cadiz; |
— |
bijlage II C van toepassing op het beheer van tongbestanden in sector VIIe; |
— |
bijlage II D van toepassing op het beheer van zandspieringbestanden in het Skagerrak, ICES-deelgebied IV en sector IIa (EG-wateren). |
2. Voor de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 januari 2006 blijven voor de in lid 1 genoemde bestanden de visserij-inspanning en daaraan verbonden voorwaarden van bijlage IVa, IVb, IVc en V van Verordening (EG) nr. 27/2005 van toepassing.
3. Vaartuigen die vistuig gebruiken als omschreven in punt 4 van bijlage IIa A en in de punten 3 van respectievelijk bijlage II A en bijlage IIC, en die vissen in gebieden als bepaald in punt 2 van bijlage II A en de punten 1 van respectievelijk bijlage II B en bijlage II C, moeten beschikken over speciale visdocumenten die zijn afgegeven overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1627/94, zoals in de genoemde bijlagen is bepaald.
4. De definitieve, voor 2006 geldende visserij-inspanning voor de zandspieringvisserij in de ICES—sectoren IIa (EG—wateren), IIIa en deelgebied IV wordt door de Commissie vastgesteld volgens de regels in punt 6 van bijlage II D.
5. De lidstaten zorgen ervoor dat de voor 2006 geldende visserij-inspanningsniveaus, gemeten in kilowattdagen buitengaats, van vaartuigen met visdocumenten voor diepzeevisserij niet meer bedragen dan 80% van de gemiddelde jaarlijkse visserij-inspanning van de vaartuigen van de betrokken lidstaat in 2003 op reizen tijdens welke er werd beschikt over visdocumenten voor diepzeevisserij en er diepzeesoorten, als opgesomd in bijlage I en punt 15 van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 2347/2002 werden gevangen. Dit lid is alleen van toepassing op visreizen tijdens welke meer dan 100 kg andere diepzeesoorten dan de grote zilvervis is gevangen.
Artikel 8
Voorwaarden voor de aanvoer van vangsten en bijvangsten
1. Vis van bestanden waarvoor vangstbeperkingen zijn vastgesteld, mag slechts aan boord worden gehouden of aangevoerd mits:
a) |
die vis is gevangen met vaartuigen van een lidstaat die een quotum heeft en zijn quotum niet heeft opgebruikt, of |
b) |
die vis deel uitmaakt van een aandeel van de Gemeenschap dat niet in de vorm van quota over de lidstaten is verdeeld, en dat niet is opgebruikt. |
2. In afwijking van lid 1 mogen de volgende vissoorten aan boord worden gehouden en aangevoerd, zelfs indien de lidstaat er geen quota voor heeft of zijn quota of aandelen heeft opgebruikt:
a) |
andere soorten dan haring en makreel, op voorwaarde dat
of |
b) |
makreel, op voorwaarde dat
|
3. Artikel 2, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1434/98 is niet van toepassing op haring die in ICES‐deelgebied IV en ICES‐sectoren IIa (EG-wateren), IIIa en VIId wordt gevangen.
4. Alle aangevoerde hoeveelheden worden in mindering gebracht op het betrokken quotum of, wanneer het aandeel van de Gemeenschap niet in de vorm van quota over de lidstaten is verdeeld, op het Gemeenschapsaandeel, met uitzondering van de in lid 2 bedoelde vangsten.
5. Wanneer de aan een lidstaat opgelegde vangstbeperkingen voor haring in ICES‐deelgebieden II (EG‐wateren), IV en sectoren IIIa en VIId zijn opgebruikt, is het voor vaartuigen die de vlag van die lidstaat voeren, in de Gemeenschap geregistreerd zijn en actief zijn in de visserijtakken waarvoor de betrokken vangstbeperkingen gelden, verboden om ongesorteerde vangsten aan te voeren die ook haring bevatten.
6. Het percentage en de bestemming van de bijvangsten worden bepaald overeenkomstig de artikelen 4 en 11 van Verordening (EG) nr. 850/98.
Artikel 9
Ongesorteerde aanvoer in ICES‐deelgebied IV en ICES‐sectoren IIa (EG‐wateren), IIIa en VIId
1. De lidstaten zien erop toe dat er een adequaat bemonsteringsprogramma bestaat voor een effectief toezicht op ongesorteerde aanvoer van soorten die zijn gevangen in ICES‐deelgebied IV en ICES‐sectoren IIa (EG‐wateren), IIIa en VIId.
2. Ongesorteerde vangsten uit ICES‐deelgebied IV en ICES‐sectoren IIa (EG‐wateren), IIIa en VIId mogen alleen worden aangevoerd in havens of andere aanvoerplaatsen waar een in lid 1 bedoeld bemonsteringsprogramma van kracht is.
Artikel 10
Toegangsbeperkingen
Het is vaartuigen van de Gemeenschap verboden in het Skagerrak binnen een zone van 12 zeemijl vanaf de basislijnen van Noorwegen te vissen. Vaartuigen die de vlag van Denemarken of Zweden voeren, mogen evenwel tot 4 zeemijl vanaf de basislijnen van Noorwegen vissen.
Artikel 11
Overgangsmaatregelen op technisch en controlegebied
De voor vaartuigen van de Gemeenschap geldende overgangsmaatregelen op technisch en controlegebied worden vastgesteld in bijlage III.
HOOFDSTUK III
VANGSTBEPERKINGEN EN DAARAAN VERBONDEN VOORWAARDEN VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DERDE LANDEN
Artikel 12
Overgangsmaatregelen op technisch en controlegebied
De voor vissersvaartuigen van derde landen geldende overgangsmaatregelen op technisch en controlegebied worden vastgesteld in bijlage III.
Artikel 13
Toestemming
Vissersvaartuigen die de vlag voeren van Barbados, Guyana, Japan, Zuid-Korea, Noorwegen, Suriname, Trinidad en Tobago of Venezuela, alsook vaartuigen die op de Faeröer geregistreerd staan, mogen, met inachtneming van de in bijlage I vastgestelde vangstbeperkingen en de in de artikelen 14, 15 en 16 en 19 tot en met 25 vastgestelde voorwaarden, in Gemeenschapswateren vissen.
Artikel 14
Geografische beperkingen
1. Visservaartuigen die de vlag van Noorwegen voeren of geregistreerd staan op de Faeröer, mogen slechts vissen in de delen van de 200-mijlszone buiten 12 zeemijl vanaf de basislijnen van de lidstaten in ICES‐deelgebied IV, het Kattegat en de Atlantische Oceaan benoorden 43o00′ NB, met uitzondering van het in artikel 18 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 bedoelde gebied.
2. Vissersvaartuigen die de vlag van Noorwegen voeren, mogen in het Skagerrak vissen buiten 4 zeemijl vanaf de basislijnen van Denemarken en Zweden.
3. Vissersvaartuigen die de vlag voeren van Barbados, Guyana, Japan, Zuid-Korea, Suriname, Trinidad en Tobago of Venezuela, mogen slechts vissen in de delen van de 200‐mijlszone buiten 12 zeemijl vanaf de basislijnen van het Franse departement Guyana.
Artikel 15
Doorvaart door de wateren van de Gemeenschap
De netten van vissersvaartuigen uit derde landen die op doorvaart door de wateren van de Gemeenschap zijn, moeten met inachtneming van de volgende voorwaarden zo zijn opgeborgen dat ze niet onmiddellijk kunnen worden gebruikt:
a) |
netten, gewichten en dergelijk tuig moeten worden losgemaakt van de borden en van de trek- of sleepkabels en trek- of sleeptouwen, |
b) |
netten die zich op of boven het dek bevinden, moeten stevig worden vastgemaakt aan de bovenbouw. |
Artikel 16
Voorwaarden voor de aanvoer van vangsten en bijvangsten
Vis van bestanden waarvoor vangstbeperkingen zijn vastgesteld, mag slechts aan boord worden gehouden of aangevoerd mits die vis is gevangen met vissersvaartuigen van een derde land dat een quotum heeft en zijn quotum niet heeft opgebruikt.
HOOFDSTUK IV
VERGUNNINGSVOORSCHRIFTEN VOOR VAARTUIGEN VAN DE GEMEENSCHAP
Artikel 17
Vergunningen en vergunningsvoorwaarden
1. Onverminderd de algemene bepalingen inzake visvergunningen en speciale visdocumenten van Verordening (EG) nr. 1627/94, mogen vaartuigen van de Gemeenschap slechts in de wateren van een derde land vissen, indien zij daarvoor beschikken over een vergunning die door de autoriteiten van dat derde land is uitgereikt.
2. Bij de visserij in de Noorse wateren in de Noordzee geldt lid 1 evenwel niet voor de volgende vaartuigen van de Gemeenschap:
a) |
vaartuigen van 200 GT of minder, of |
b) |
vaartuigen die op andere soorten dan makreel vissen en waarvan de vangsten voor menselijke consumptie bestemd zijn, of |
c) |
vaartuigen die de vlag van Zweden voeren en traditioneel in het betrokken gebied vissen. |
3. Het maximumaantal vergunningen en de vergunningsvoorwaarden worden vastgesteld zoals in bijlage IV, deel I, is aangegeven. Vergunningsaanvragen dienen door de autoriteiten van de lidstaten aan de Commissie te worden gericht, met vermelding van de visserijtak en de naam en kenmerken van de vaartuigen van de Gemeenschap waarop de aanvragen betrekking hebben. De Commissie zendt de aanvragen door aan de autoriteiten van het betrokken derde land.
4. Indien een lidstaat quota voor de in bijlage IV, deel I, genoemde visserijzones aan een andere lidstaat overdraagt (uitwisseling of „swap”) worden daarbij ook de overeenkomstige vergunningen overgedragen en wordt de Commissie hiervan in kennis gesteld. Het in bijlage IV, deel I, vermelde totale aantal vergunningen voor elke visserijzone mag echter niet worden overschreden.
5. De vaartuigen van de Gemeenschap houden zich aan de instandhoudings- en controlemaatregelen en alle andere voorschriften die gelden in de zone waar zij actief zijn.
Artikel 18
Faeröer
Vaartuigen van de Gemeenschap die een vergunning hebben om in de wateren van de Faeröer gericht te vissen op een bepaalde soort, mogen een andere soort gericht bevissen, mits zij de autoriteiten van de Faeröer tevoren in kennis stellen van deze wijziging.
HOOFDSTUK V
VERGUNNINGSREGELINGEN VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DERDE LANDEN
Artikel 19
Verplichtingen inzake visvergunningen en speciale visdocumenten
1. In afwijking van artikel 28ter van Verordening (EEG) nr. 2847/93 hoeven vissersvaartuigen van minder dan 200 GT die de vlag van Noorwegen voeren, niet in het bezit te zijn van een visvergunning en een speciaal visdocument.
2. De visvergunning en het speciale visdocument dienen aan boord te zijn. Deze verplichting geldt niet voor vaartuigen die op de Faeröer of in Noorwegen geregistreerd staan.
3. Vissersvaartuigen van derde landen die op 31 december 2005 mogen vissen, mogen hun activiteiten vanaf 1 januari 2006 voortzetten totdat de lijst van vissersvaartuigen met een visvergunning aan de Commissie is voorgelegd en door haar is goedgekeurd.
Artikel 20
Aanvragen om visvergunningen en speciale visdocumenten
Aanvragen van de autoriteiten van derde landen aan de Commissie om visvergunningen en speciale visdocumenten dienen de volgende gegevens te bevatten:
a) |
naam van het vaartuig; |
b) |
registratienummer; |
c) |
op het vaartuig aangebrachte identificatieletters en -nummers; |
d) |
haven van registratie; |
e) |
naam en adres van de eigenaar van het vaartuig of van de partij die het chartert; |
f) |
brutotonnage (GT) en lengte over alles; |
g) |
motorvermogen; |
h) |
oproepnummer en radiofrequentie; |
i) |
vismethode waarvan gebruik zal worden gemaakt; |
j) |
gebied waarin zal worden gevist; |
k) |
soorten waarop zal worden gevist; |
l) |
periode waarvoor de vergunning wordt aangevraagd. |
Artikel 21
Aantal visvergunningen
Het aantal visvergunningen en de daaraan verbonden speciale voorwaarden worden vastgesteld zoals in bijlage IV, deel II, is aangegeven.
Artikel 22
Annulering en intrekking
1. Visvergunningen en speciale visdocumenten kunnen worden geannuleerd met het oog op de afgifte van nieuwe visvergunningen en speciale visdocumenten. Dergelijke annuleringen worden van kracht op de dag vóór de datum van afgifte van de nieuwe visvergunning of het nieuwe speciale visdocument door de Commissie. De nieuwe visvergunningen en speciale visdocumenten treden in werking op de dag waarop zij worden afgegeven.
2. Visvergunningen en speciale visdocumenten worden vóór de datum waarop zij aflopen geheel of gedeeltelijk ingetrokken als de in bijlage I voor het betrokken bestand vastgestelde quota zijn opgebruikt.
3. Visvergunningen en speciale visdocumenten worden ingetrokken als niet wordt voldaan aan de in deze verordening vastgestelde verplichtingen.
Artikel 23
Niet-naleving
1. Voor vissersvaartuigen van derde landen die de in deze verordening vastgestelde verplichtingen niet zijn nagekomen, worden gedurende een periode van ten hoogste twaalf maanden geen visvergunningen of speciale visdocumenten afgegeven.
2. De Commissie stelt de autoriteiten van het betrokken derde land in kennis van de naam en de kenmerken van de vissersvaartuigen van derde landen die naar aanleiding van een overtreding van de voorschriften de volgende maand of maanden niet meer in het visserijgebied van de Gemeenschap mogen vissen.
Artikel 24
Verplichtingen voor de vergunninghouder
1. Vissersvaartuigen van derde landen houden zich in de zone waar zij actief zijn aan de instandhoudings- en controlemaatregelen en andere voorschriften die daar voor vaartuigen van de Gemeenschap gelden, met name de bepalingen van de Verordeningen (EEG) nr. 1381/87, (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94, (EG) nr. 88/98 (27), (EG) nr. 850/98 en (EG) nr. 1434/98.
2. De in lid 1 bedoelde vissersvaartuigen van derde landen houden een logboek bij waarin de in bijlage V, deel I, genoemde gegevens moeten worden opgenomen.
3. Vissersvaartuigen van derde landen, met uitzondering van vaartuigen die de vlag van Noorwegen voeren en in ICES-sector IIIa vissen, delen de Commissie de in bijlage VI bedoelde gegevens mee overeenkomstig de in die bijlage vastgestelde voorschriften.
Artikel 25
Bijzondere bepalingen betreffende het Franse departement Guyana
1. Visvergunningen voor de wateren van het Franse departement Guyana worden slechts afgegeven als de eigenaars van de vissersvaartuigen van derde landen zich ertoe verbinden om een waarnemer aan boord van hun vaartuig toe te laten als de Commissie daarom verzoekt.
2. Kapiteins van vissersvaartuigen van derde landen met een vergunning om in de wateren van het Franse departement Guyana te vissen op vinvis of tonijn, moeten na iedere visreis bij aanvoer van de vangst bij de Franse autoriteiten een aangifte indienen waarin de hoeveelheden garnaal worden opgegeven die sinds de laatste aangifte gevangen en aan boord gehouden zijn. Deze aangifte moet worden opgesteld volgens het model in bijlage IV, deel III. De kapitein is verantwoordelijk voor de juistheid van de aangifte. De Franse autoriteiten nemen de nodige maatregelen om de juistheid van de aangiften te controleren, met name door ze te vergelijken met het in artikel 24, lid 2, genoemde logboek. Na controle wordt de aangifte door de bevoegde ambtenaar ondertekend. De Franse autoriteiten zenden vóór het einde van iedere maand alle aangiften met betrekking tot de voorafgaande maand aan de Commissie toe.
3. Vissersvaartuigen van derde landen die vissen in de wateren van het Franse departement Guyana moeten een logboek bijhouden volgens het model in bijlage V, deel II. Uiterlijk 30 dagen na de laatste dag van elke visreis, moet een afschrift van dat logboek aan de Commissie worden toegezonden via de Franse autoriteiten.
4. Als de Commissie gedurende één maand geen mededeling ontvangt over een vissersvaartuig van een derde land met een visvergunning voor de wateren van het Franse departement Guyana, wordt de visvergunning van dat vaartuig ingetrokken.
HOOFDSTUK VI
BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR DE VISSERIJ DOOR VAARTUIGEN VAN DE GEMEENSCHAP IN HET GEREGLEMENTEERDE GEBIED VAN DE NAFO
DEEL 1
Deelname van de Gemeenschap
Artikel 26
Lijst van vaartuigen
1. Uitsluitend vaartuigen van de Gemeenschap van meer dan 50 GT die van de autoriteiten van hun vlaggenlidstaat een speciaal visdocument hebben ontvangen en die in het vlootregister van de NAFO ingeschreven staan, mogen met inachtneming van de voorwaarden van hun visdocument vis uit het gereglementeerde gebied van de NAFO vangen, aan boord houden, overladen en aanvoeren.
2. Iedere lidstaat stelt de Commissie ten minste 15 dagen vóór het vaartuig het gereglementeerde gebied van de NAFO binnenvaart, in computerleesbare vorm in kennis van iedere wijziging in de lijst van vaartuigen die zijn vlag voeren, in de Gemeenschap geregistreerd staan en in het gereglementeerde gebied van de NAFO mogen vissen. De Commissie zendt deze informatie onverwijld door aan het secretariaat van de NAFO.
3. De in lid 2 bedoelde informatie omvat het volgende:
a) |
het intern nummer van het vaartuig overeenkomstig bijlage I bij Verordening (EG) nr. 26/2004 van de Commissie van 30 december 2003 betreffende het communautaire gegevensbestand van vissersvaartuigen (28); |
b) |
het internationale radio‐oproepnummer van het vaartuig; |
c) |
in voorkomend geval de partij die het vaartuig chartert; |
d) |
het type vaartuig. |
4. Voor vaartuigen die tijdelijk de vlag van een lidstaat voeren (huren van een vaartuig), verstrekken de lidstaten bovendien de volgende gegevens:
a) |
de datum met ingang waarvan het vaartuig de vlag van de lidstaat mag voeren; |
b) |
de datum met ingang waarvan het vaartuig de toestemming van de lidstaat heeft gekregen om in het gereglementeerde gebied van de NAFO te vissen; |
c) |
de naam van de staat waar het vaartuig is geregistreerd of vroeger was geregistreerd en de datum met ingang waarvan het niet langer de vlag van die staat voert; |
d) |
de naam van het vaartuig; |
e) |
het officiële, door de bevoegde nationale autoriteiten aan het vaartuig toegekende registratienummer; |
f) |
de thuishaven van het vaartuig na de overdracht; |
g) |
de naam van de eigenaar van het vaartuig of van de partij die het chartert; |
h) |
een verklaring waaruit blijkt dat de kapitein een exemplaar van de in het gereglementeerde gebied van de NAFO geldende voorschriften heeft ontvangen; |
i) |
de belangrijkste soorten waarop met het vaartuig in het gereglementeerde gebied van de NAFO mag worden gevist; |
j) |
de deelgebieden waar het vaartuig waarschijnlijk zal vissen. |
DEEL 2
Technische maatregelen
Artikel 27
Maaswijdte van de netten
1. Bij de gerichte visserij op de in bijlage VII vermelde bodemvissoorten mogen geen sleepnetten worden gebruikt met waar dan ook mazen van minder dan 130 mm. Bij de gerichte visserij op kortvinnige pijlinktvissen (Illex illecebrosus) mag de maaswijdte kleiner zijn, maar niet kleiner zijn dan 60 mm. Voor de gerichte visserij op roggen (Rajidae) wordt deze maaswijdte vergroot tot ten minste 280 mm in de kuil en 220 mm in alle andere delen van het sleepnet.
2. Vaartuigen die op Noordse garnaal (Pandalus borealis) vissen, moeten netten gebruiken met een maaswijdte van ten minste 40 mm.
Artikel 28
Voorzieningen aan netten
1. Het is verboden om aan netten andere dan de in dit artikel vermelde voorzieningen aan te brengen, indien daarvoor de mazen van het net worden versperd of de maaswijdte wordt verkleind.
2. Zeildoek, want of ander materiaal mag aan de onderzijde van de kuil van het net worden bevestigd om beschadiging te verminderen of te voorkomen.
3. Er mogen voorzieningen aan de bovenzijde van de kuil worden bevestigd, mits de mazen van de kuil daardoor niet worden versperd. Alleen de in bijlage VIII vermelde bovennetbeschermers zijn toegestaan.
4. Vaartuigen die op Noordse garnaal (Pandalus borealis) vissen, gebruiken een sorteerrooster met een maximumafstand van 22 mm tussen de staven. Vaartuigen die vissen op Noordse garnaal in sector 3L moeten bovendien voor het bevestigen van de klossenpees kettingen van minimaal 72 cm gebruiken, zoals beschreven in bijlage IX.
Artikel 29
Bijvangsten
1. Er mag met vissersvaartuigen niet gericht worden gevist op soorten waarvoor bijvangstbeperkingen gelden. Er wordt aangenomen dat er gericht op een soort wordt gevist wanneer die soort in gewicht procentueel het grootste deel van de vangst per trek uitmaakt.
2. Bijvangsten van soorten ten aanzien waarvan de Gemeenschap voor een bepaald deel van het gereglementeerde gebied van de NAFO geen quota heeft vastgesteld en die in dat deel worden gevangen bij om het even welke gerichte visserij, mogen voor elke aan boord aanwezige soort niet meer bedragen dan 2 500 kg of 10 % van het gewicht van de totale vangst aan boord als dat meer is. Bijvangsten van de in bijlage ID vermelde soorten in een deel van het gereglementeerde gebied van de NAFO waar gerichte visserij op bepaalde soorten verboden is of waar een quotum „andere” volledig is opgebruikt, mogen echter niet meer bedragen dan respectievelijk 1 250 kg of 5 %.
3. Als de totale in één trek gevangen hoeveelheden van soorten waarvoor bijvangstbeperkingen gelden, groter zijn dan de in lid 2 vastgestelde grenswaarden, moet het vaartuig onmiddellijk ten minste 5 zeemijl verder varen voordat een nieuwe trek wordt gedaan. Als bij een volgende trek de totale hoeveelheden van soorten waarvoor bijvangstbeperkingen gelden, groter zijn dan de genoemde grenswaarden, moet het vissersvaartuig onmiddellijk weer ten minste 5 zeemijl verder varen ten opzichte van de plaats waar de vorige trekken zijn gedaan en mag het ten minste 48 uur lang niet naar dit gebied terugkeren.
4. Vaartuigen die vissen op Noordse garnaal (Pandalus borealis) en die in één trek een totale bijvangst hebben gedaan die in sector 3M meer dan 5 % en in sector 3L meer dan 2,5 % van het totale gewicht uitmaakt, moeten onverwijld ten minste 5 zeemijl verder varen.
5. Vangsten van garnaal worden niet in aanmerking genomen bij de berekening van het percentage van de bijvangst van bodemvissoorten.
Artikel 30
Minimummaat van de vis
1. Vis uit het gereglementeerde gebied van de NAFO die niet de in bijlage X vermelde minimummaat heeft, mag niet worden verwerkt of aan boord worden gehouden, noch worden overgeladen, aangevoerd, vervoerd, opgeslagen, verkocht, uitgestald of te koop aangeboden, maar moet onverwijld in zee worden teruggezet.
2. Als de hoeveelheid gevangen vis die niet de in bijlage X bedoelde grootte heeft, meer bedraagt dan 10% van de totale vangst, moet het vaartuig zich ten minste vijf zeemijl van alle posities die het tijdens de vorige trek heeft ingenomen, verwijderen alvorens verder te vissen. Als verwerkte vis van de soorten waarvoor een minimummaat is vastgesteld, kleiner is dan de betrokken in bijlage X vastgestelde grootte, wordt ervan uitgegaan dat die verwerkte vis afkomstig is van ondermaatse vis.
DEEL 3
Controlemaatregelen
Artikel 31
Etikettering en gescheiden opslag
1. Alle vis die in het gereglementeerde gebied van de NAFO wordt gevangen, moet zo worden geëtiketteerd dat iedere in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad van 17 december 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector visserijproducten en producten van de aquacultuur (29) bedoelde soort en productcategorie duidelijk identificeerbaar is. Bovendien moet op de vis worden vermeld dat deze in het gereglementeerde gebied van de NAFO is gevangen.
2. Op garnaal uit sector 3L en op zwarte heilbot uit deelgebied 2 en sectoren 3KLMNO moet worden vermeld dat deze in één van die gebieden gevangen is.
3. Met inachtneming van de wettelijke aansprakelijkheid van de kapitein van het vaartuig op het gebied van veiligheid en navigatie, geldt het volgende:
— |
vangsten van een bepaalde soort moeten duidelijk gescheiden van vangsten van andere soorten worden opgeslagen. Alle vangsten die in het gereglementeerde gebied van de NAFO zijn gedaan, moeten gescheiden van vangsten van buiten dit gebied worden opgeslagen. |
— |
vangsten mogen in verschillende gedeelten van het ruim worden opgeslagen, mits deze in ieder gedeelte van het ruim duidelijk van vangsten van andere soorten worden gescheiden door middel van plastic, hout, netten o.i.d. |
Artikel 32
Visserij- en productielogboeken en opslagplattegrond
1. Kapiteins van vissersvaartuigen moeten de artikelen 6, 8, 11 en 12 van Verordening (EEG) nr. 2847/93 naleven en bovendien in hun logboek de in bijlage XI opgesomde gegevens noteren.
2. Iedere lidstaat deelt de Commissie vóór de vijftiende dag van iedere maand in computerleesbare vorm de tijdens de voorafgaande maand aangevoerde hoeveelheden mee van de in bijlage XII vermelde bestanden, alsmede alle overeenkomstig de artikelen 11 en 12 van Verordening (EEG) nr. 2847/93 ontvangen gegevens.
3. Kapiteins van vaartuigen van de Gemeenschap zorgen met betrekking tot de vangst van de in bijlage IC genoemde soorten voor het bijhouden van:
a) |
een productielogboek met de cumulatieve productie per soort die aan boord wordt gehouden, uitgedrukt in kg; |
b) |
een opslagplattegrond met de locatie van de verschillende soorten in de ruimen. |
4. De in lid 3 bedoelde productielogboeken en opslagplattegronden worden dagelijks bijgewerkt met de gegevens over de vorige dag tussen 00.00 uur (UTC) en 24.00 uur (UTC) en blijven aan boord tot het vaartuig volledig is gelost.
5. Kapiteins verlenen de nodige assistentie met het oog op de controle van de in het productielogboek aangegeven hoeveelheden en de aan boord opgeslagen verwerkte producten.
6. De nauwkeurigheid van de capaciteitsplannen voor alle vaartuigen van de Gemeenschap die een visvergunning hebben gekregen om op grond van artikel 26, lid 1, te vissen, wordt om de twee jaar door de lidstaten gecertificeerd. De kapitein zorgt ervoor dat een afschrift van dat certificeringsbewijs aan boord is en op verzoek aan een inspecteur kan worden getoond.
Artikel 33
Netten aan boord
1. Bij gerichte visserij op een of meer van de in bijlage VII genoemde soorten mogen vaartuigen van de Gemeenschap geen netten aan boord hebben met een maaswijdte die kleiner is dan in artikel 27 is bepaald.
2. Vaartuigen van de Gemeenschap waarmee tijdens dezelfde visreis in andere zones dan het gereglementeerde gebied van de NAFO wordt gevist, mogen netten met een maaswijdte die kleiner is dan de in artikel 27 bepaalde grootte aan boord hebben, op voorwaarde dat deze zijn vastgesjord en opgeborgen en niet onmiddellijk kunnen worden gebruikt. Deze netten moeten:
a) |
zijn losgemaakt van de borden en van de sleepkabels en -lijnen, en |
b) |
stevig aan een deel van de bovenbouw vastgesjord zijn, indien ze zich op of boven het dek bevinden. |
Artikel 34
Overlading
1. Vaartuigen van de Gemeenschap mogen in het gereglementeerde gebied van de NAFO geen vangsten overladen, tenzij daarvoor vooraf toestemming is gegeven door hun bevoegde autoriteiten.
2. Vaartuigen van de Gemeenschap mogen geen vis overladen van of naar een vaartuig van een niet‐verdragsluitende partij waarvan is waargenomen of anderszins geconstateerd dat het in het gereglementeerde gebied van de NAFO heeft gevist.
3. Vaartuigen van de Gemeenschap melden elke overlading die in het gereglementeerde gebied van de NAFO plaatsvindt, aan hun bevoegde autoriteiten. Deze gegevens worden door het overladende vaartuig ten minste 24 uur vóór de overlading en door het ontvangende vaartuig uiterlijk 1 uur na de overlading meegedeeld.
4. De in lid 3 bedoelde mededeling bevat het tijdstip, de geografische positie, het totale afgeronde en in kg uitgedrukte gewicht van de geladen of geloste soorten en het oproepnummer van de bij de overlading betrokken vaartuigen.
5. Bovendien meldt het ontvangende vaartuig, naast de totale vangst aan boord en het totale aan te voeren gewicht, uiterlijk 24 uur vóór aanvoer ook nog de haven en het geschatte aanvoertijdstip.
6. De lidstaten zenden de in de leden 3 en 5 bedoelde mededelingen onverwijld toe aan de Commissie, die deze onverwijld doorzendt aan het secretariaat van de NAFO.
Artikel 35
Charteren van vaartuigen van de Gemeenschap
1. Lidstaten mogen toestaan dat voor visservaartuigen die hun vlag voeren en in het gereglementeerde gebied van de NAFO mogen vissen, een charterovereenkomst wordt gesloten teneinde een deel of het geheel van de quota en/of visdagen te kunnen gebruiken die aan andere verdragsluitende partijen van de NAFO zijn toegewezen. Charterovereenkomsten voor vaartuigen die volgens de NAFO of een andere regionale visserijorganisatie aantoonbaar illegale, niet-aangegeven of niet-gereglementeerde visvangst (IUU) hebben bedreven, zijn verboden.
2. Op de dag waarop een charterovereenkomst wordt gesloten, zendt de vlaggenlidstaat de volgende gegevens aan de Commissie, die deze doorzendt aan het secretariaat van de NAFO:
a) |
de instemming van de lidstaat met de charterovereenkomst; |
b) |
de onder de charterovereenkomst vallende soorten en de op grond van de charterovereenkomst toegewezen vangstmogelijkheden; |
c) |
looptijd van de charterovereenkomst; |
d) |
de naam van de charteraar; |
e) |
de naam van de verdragsluitende partij die het voortuig heeft gecharterd; |
f) |
de maatregelen die de lidstaat heeft getroffen om ervoor te zorgen dat de gecharterde vaartuigen die de vlag van die lidstaat voeren, de door de NAFO vastgestelde instandhoudings‐ en handhavingsmaatregelen tijdens de charterperiode in acht nemen. |
3. Wanneer de charterovereenkomst afloopt, meldt de lidstaat dat aan de Commissie, die deze informatie onverwijld doorzendt aan het secretariaat van de NAFO.
4. De vlaggenlidstaat ziet erop toe dat:
a) |
het vaartuig tijdens de charterperiode geen gebruik maakt van de aan de vlaggenlidstaat toegewezen vangstmogelijkheden; |
b) |
het vaartuig tijdens dezelfde periode niet onder meer dan één charterovereenkomst tegelijkertijd vist; |
c) |
het vaartuig de door de NAFO vastgestelde instandhoudings‐ en handhavingsmaatregelen tijdens de charterperiode in acht neemt; |
d) |
het gecharterde vaartuig de gegevens over alle vangsten en bijvangsten die in het kader van de charterregeling worden gedaan, apart van de andere vangstgegevens in het visserijlogboek registreert. |
5. De in lid 4, onder d), bedoelde vangsten en bijvangsten worden door de lidstaten apart van andere nationale vangstgegevens aan de Commissie meegedeeld. De Commissie zendt deze gegevens onverwijld door aan het secretariaat van de NAFO.
Artikel 36
Toezicht op de visserij-inspanning
1. Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de visserij‐inspanning van zijn vaartuigen in verhouding staat tot de vangstmogelijkheden waarover die lidstaat in het gereglementeerde gebied van de NAFO beschikt.
2. De lidstaten delen de visplannen voor hun vaartuigen die in het gereglementeerde gebied van de NAFO vissen, uiterlijk op 31 januari 2006, en daarna ten minste 30 dagen vóór het voorgenomen aanvangstijdstip van de betrokken visserijactiviteiten, aan de Commissie mee. In het visplan wordt onder andere vermeld met welke vaartuigen in de betrokken visserijtakken zal worden gevist en hoeveel visdagen er voor die vaartuigen in het gereglementeerde gebied van de NAFO gepland zijn.
3. De lidstaten brengen de Commissie op indicatieve basis op de hoogte van de voorgenomen activiteiten van de vaartuigen in andere gebieden.
4. Voorts wordt in het visplan de totale visserij-inspanning die in het gereglementeerde gebied van de NAFO zal worden geleverd, opgegeven en wordt deze afgezet tegen de vangstmogelijkheden van de lidstaat die de mededeling doet.
5. Lidstaten brengen uiterlijk op 31 december 2006 bij de Commissie verslag uit over de uitvoering van hun visplan. Deze verslagen bevatten het aantal vaartuigen die daadwerkelijk bij visserijactiviteiten in het gereglementeerde gebied van de NAFO betrokken zijn, de vangstcijfers voor elk vaartuig en het totale aantal dagen die elk vaartuig in dat gebied heeft gevist. De gegevens over de activiteiten van vaartuigen die in de sectoren 3M en 3L op garnaal vissen, worden apart naar sector uitgesplitst.
DEEL 4
Speciale voorschriften voor het verzamelen van gegevens
Artikel 37
Het verzamelen van gegevens
1. Waar mogelijk leggen de lidstaten voor vaartuigen die in de onderstaande gebieden vissen, speciale voorschriften voor het verzamelen van gegevens ten uitvoer.
Gebied |
Coördinaat 1 |
Coördinaat 2 |
Coördinaat 3 |
Coördinaat 4 |
Orphan Knoll |
50.00.30 47.00.30 |
51.00.30 45.00.30 |
51.00.30 47.00.30 |
50.00.30 45.00.30 |
Corner Seamounts |
35.00.00 48.00.00 |
36.00.00 48.00.00 |
36.00.00 52.00.00 |
35.00.00 52.00.00 |
Newfoundland Seamounts |
43.29.00 43.20.00 |
44.00.00 43.20.00 |
44.00.00 46.40.00 |
43.29.00 46.40.00 |
New England Seamounts |
35.00.00 57.00.00 |
39.00.00 57.00.00 |
39.00.00 64.00.00 |
35.00.00 64.00.00 |
2. De in lid 1 bedoelde informatie moeten voor elke trek worden verzameld en moet, voorzover mogelijk, de volgende gegevens bevatten:
a) |
aantal soorten en het gewicht per soort; |
b) |
lengtefrequentie; |
c) |
otolieten; |
d) |
de locatie van de trek, met vermelding van de lengte‐ en breedtegraad; |
e) |
vistuig; |
f) |
diepte waarop wordt gevist; |
g) |
tijdstip van de dag; |
h) |
duur van de trek; |
i) |
geopend sleepnet (voor mobiel vistuig); |
j) |
waar mogelijk, andere biologische bemonsteringsgegevens, bijv. over de volwassenheid van de vis. |
3. De in lid 1 bedoelde gegevens moeten zo spoedig mogelijk na elke visreis aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten worden gerapporteerd en vervolgens aan het secretariaat van de NAFO worden doorgezonden.
DEEL 5
Bijzondere bepalingen voor Noordse garnaal
Artikel 38
Visserij op Noordse garnaal
Iedere lidstaat meldt de Commissie dagelijks de hoeveelheden Noordse garnaal (Pandalus borealis) die in sector 3L van het gereglementeerde gebied van de NAFO zijn gevangen door vaartuigen die zijn vlag voeren en geregistreerd zijn in de Gemeenschap. Er mag uitsluitend in wateren van meer dan 200 meter diep worden gevist en nooit door meer dan één vaartuig per lidstaatquotum tegelijk.
DEEL 6
Bijzondere bepalingen voor roodbaars
Artikel 39
Visserij op roodbaars
1. De kapiteins van vaartuigen van de Gemeenschap die in deelgebied 2 en sectoren IF, 3K en 3M van het gereglementeerde gebied van de NAFO op roodbaars vissen, delen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarvan hun schip de vlag voert of waar het geregistreerd is, elke maandag om de twee weken mee welke hoeveelheden roodbaars in die gebieden zijn gevangen in de periode van twee weken die de voorafgaande zondag om middernacht is geëindigd.
Wanneer de som van de vangsten gelijk is aan 50 % van de TAC of meer, moet deze mededeling wekelijks op maandag plaatsvinden.
2. De lidstaten melden de Commissie elke dinsdag om de twee weken vóór 12 uur 's middags, voor de periode van twee weken die de voorafgaande zondag om middernacht is geëindigd, welke hoeveelheden roodbaars zijn gevangen in deelgebied 2 en sectoren IF, 3K en 3M van het gereglementeerde gebied van de NAFO door vaartuigen die hun vlag voeren en op hun grondgebied geregistreerd zijn.
Wanneer de som van de vangsten gelijk is aan 50 % van de TAC of meer, moet deze mededeling wekelijks plaatsvinden.
HOOFDSTUK VII
BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR DE VISSERIJ DOOR VAARTUIGEN VAN DE GEMEENSCHAP IN HET CCAMLR-GEBIED
DEEL 1
Beperkingen en vereisten inzake vaartuiggegevens
Artikel 40
Verboden en vangstbeperkingen
1. Gerichte visserij op de in bijlage XIII vermelde soorten is verboden in de daarin aangegeven zones en perioden.
2. Voor nieuwe en experimentele visserij zijn de maximale vangsten en bijvangsten per deelgebied vastgelegd in bijlage XIV.
Artikel 41
Vereiste mededelingen inzake vaartuigen met een vergunning om in het CCAMLR-gebied te vissen
1. Naast de op grond van artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 601/2004 vereiste gegevens, delen de lidstaten vanaf 1 augustus 2006 de Commissie over bovenbedoelde vaartuigen de volgende gegevens mee:
a) |
IMO-nummer van het vaartuig (indien afgegeven); |
b) |
vroegere vlag (indien van toepassing); |
c) |
internationaal radio-oproepnummer; |
d) |
naam en adres van de eigenaar(s) en eventuele aandeelhouder(s) van het vaartuig, indien bekend; |
e) |
type vaartuig; |
f) |
bouwplaats en bouwjaar; |
g) |
lengte; |
h) |
kleurenfoto’s van het vaartuig, bestaande uit:
|
i) |
maatregelen om ervoor te zorgen dat het satellietvolgsysteem aan boord fraudebestendig functioneert. |
2. Met ingang van 1 augustus 2006 delen de lidstaten, voorzover mogelijk, de Commissie voor alle vaartuigen met een vergunning om in het CCAMLR-gebied te vissen, bovendien de volgende gegevens mee:
a) |
naam en adres van de exploitant, indien verschillend van de eigenaar(s); |
b) |
naam en nationaliteit van de kapitein en, indien van toepassing, van de vangstkapitein; |
c) |
type vismethode(n); |
d) |
boom (m); |
e) |
brutotonnage; |
f) |
communicatiemiddelen en -nummers van het vaartuig (INMARSAT A, B en C nummers); |
g) |
reguliere bemanning; |
h) |
vermogen van de hoofdmotor(en) (kW); |
i) |
totale vervoerscapaciteit (tonnen), aantal visruimen en capaciteit (m3); |
j) |
overige nuttig geachte gegevens (bijv. ijswaardigheid). |
DEEL 2
Experimentele visserij
Artikel 42
Deelname aan experimentele visserij
1. Vissersvaartuigen die de vlag van Spanje voeren en er geregistreerd staan, en die bij de CCAMLR zijn aangemeld overeenkomstig het bepaalde in artikel 7 van Verordening (EG) nr. 601/2004 mogen uitsluitend deelnemen aan de experimentele visserij met de beug op de Dissostichus spp. in de FAO-deelgebieden 88.1 en 88.2 en in de sectoren 58.4.1, 58.4.2, 58.4.3a) buiten gebieden onder nationale jurisdictie, en 58.4.3b) buiten gebieden onder nationale jurisdictie.
2. In de sectoren 58.4.3a) en 58.4.3b) mag nooit meer dan één vissersvaartuig tegelijk vissen.
3. De maximale totale vangsten en bijvangsten in deelgebieden 88.1 en 88.2 en in de sectoren 58.4.1 en 58.4.2, en de verdeling daarvan over de kleine onderzoeksvakken (Small Scale Research Units, SSRU’s) in elk gebied staan vermeld in bijlage XIV. De visserijactiviteiten in een SSRU worden stopgezet zodra de gemelde vangsten het toegestane maximum hebben bereikt, waarna dit vak voor de rest van het seizoen voor de visserij gesloten wordt.
4. De visserijactiviteiten moeten plaatsvinden in een zo groot mogelijk geografisch gebied en op zoveel verschillende diepten als mogelijk om de nodige informatie te verzamelen voor het bepalen van het visserijpotentieel en om overconcentratie van vangsten en inspanningen te voorkomen. In de sectoren 58.4.1 en 58.4.2 is het echter verboden om te vissen in wateren van minder dan 550 m diepte.
Artikel 43
Meldingsregelingen
Op vissersvaartuigen die deelnemen aan de in artikel 42 bedoelde experimentele visserij, zijn de volgende regelingen voor de melding van vangsten en inspanningen van toepassing:
a) |
het in artikel 12 van Verordening (EG) nr. 601/2004 bedoelde stelsel van vijfdaagse meldingen van vangsten en inspanningen, met dien verstande dat de lidstaten vangsten en inspanningen uiterlijk twee werkdagen na het einde van iedere meldingsperiode meedelen aan de Commissie, waarna deze onmiddellijk moeten worden doorgezonden aan de CCAMLR. In deelgebieden 88.1 en 88.2 en in de sectoren 58.4.1 en 58.4.2 worden de gegevens meegedeeld per SSRU; |
b) |
de in artikel 13 van Verordening (EG) nr. 601/2004 bedoelde regeling van maandelijkse meldingen van gedetailleerde vangst- en inspanningsgegevens; |
c) |
met betrekking tot Dissostichus eleginoides en Dissostichus mawsoni, het totale aantal en gewicht, met inbegrip van vissen met „jellymeat”-verschijnselen. |
Artikel 44
Bijzondere vereisten
1. De in artikel 42 bedoelde experimentele visserij moet voldoen aan de bepalingen van artikel 8 van Verordening (EG) nr. 600/2004 van de Raad van 22 maart 2004 tot vaststelling van bepaalde technische maatregelen voor de visserij in het verdragsgebied van het Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren (30) met betrekking tot de toepasselijke maatregelen ter beperking van de incidentele sterfte van zeevogels bij de beugvisserij. Naast die maatregelen:
a) |
geldt bij deze visserijactiviteiten een verbod op de teruggooi van afval; |
b) |
zijn vaartuigen die deelnemen aan de experimentele visserij in de sectoren 58.4.1 en 58.4.2 en die voldoen aan de CCAMLR-protocollen (A, B of C) inzake het verzwaren van de beug, niet verplicht om ’s nachts te vissen; vaartuigen die in totaal drie (3) zeevogels vangen, moeten echter weer onmiddellijk ’s nachts gaan vissen overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EG) nr. 601/2004; |
c) |
vaartuigen die deelnemen aan de experimentele visserij in deelgebieden 88.1 en 88.2 en in de sectoren 58.4.3a) en 58.4.3b) en die in totaal drie (3) zeevogels vangen, moeten de visserij onmiddellijk staken en mogen gedurende de rest van het seizoen 2005/2006 niet meer buiten de reguliere visserij vissen. |
2. Voor vissersvaartuigen die deelnemen aan de experimentele visserij in de FAO-deelgebieden 88.1 en 88.2 gelden bovendien de volgende extra vereisten:
a) |
het is de vaartuigen niet toegestaan het volgende op zee te lozen:
|
b) |
levend pluimvee en andere levende vogels mogen deelgebieden 88.1 en 88.2 niet worden binnengebracht en niet-geconsumeerd bereid gevogelte moet uit deelgebieden 88.1 en 88.2 worden verwijderd; |
c) |
de visserij op Dissostichus spp. in deelgebieden 88.1 en 88.2 is verboden binnen 10 zeemijlen van de kust van de Balleny Islands. |
Artikel 45
Definitie van een uitzetting
1. Voor de toepassing van dit deel wordt onder „uitzetting” het uitzetten van een of meer beuglijnen op een bepaalde visgrond verstaan. Voor de melding van vangsten en visserij-inspanningen geldt als de juiste geografische positie van een uitzetting bij de beugvisserij het middelpunt van de uitgezette beuglijn(en).
2. Een uitzetting geldt als onderzoeksuitzetting, mits:
a) |
de afstand tussen twee onderzoeksuitzettingen ten minste 5 zeemijlen bedraagt, gemeten vanaf het geografische middelpunt van iedere onderzoeksuitzetting; |
b) |
bij iedere uitzetting minimaal 3 500 en maximaal 10 000 haken worden gebruikt; daarbij mag op dezelfde locatie ook een reeks aparte lijnen worden uitgezet; |
c) |
de uitzettijd van iedere beug ten minste zes uur bedraagt, gemeten vanaf het moment waarop het uitzetten is voltooid tot het moment waarop met het ophalen wordt begonnen. |
Artikel 46
Onderzoeksplannen
Vissersvaartuigen die deelnemen aan de in artikel 42 bedoelde experimentele visserij, moeten een onderzoeksplan uitvoeren in alle afzonderlijke SSRU's waarin de FAO-deelgebieden 88.1 en 88.2 en de sectoren 58.4.1 en 58.4.2 zijn verdeeld. Het onderzoeksplan moet als volgt worden uitgevoerd:
a) |
wanneer een vaartuig een SSRU voor het eerst binnenvaart, gelden de eerste tien uitzettingen, „eerste reeks” te noemen, als „onderzoeksuitzettingen”, die moeten voldoen aan de in artikel 45, lid 2, vermelde criteria; |
b) |
de volgende 10 uitzettingen of de eerste 10 ton gevangen vis, als die hoeveelheid eerder wordt behaald, worden aangeduid als de „tweede reeks”. Uitzettingen tijdens de tweede reeks kunnen naar goeddunken van de kapitein worden gevist als onderdeel van normale experimentele visserij. Indien de uitzettingen voldoen aan de vereisten van artikel 45, lid 2, mogen zij echter ook worden beschouwd als onderzoeksuitzettingen; |
c) |
na de eerste en de tweede reeks moet het vaartuig, als de kapitein in de SSRU wil blijven vissen, een „derde reeks” uitzettingen verrichten, tot er uiteindelijk tijdens de drie reeksen 20 onderzoeksuitzettingen hebben plaatsgevonden. De derde reeks uitzettingen moet plaatsvinden tijdens het zelfde verblijf in de SSRU als dat waarin de eerste en de tweede reeks hebben plaatsgevonden; |
d) |
nadat er 20 onderzoeksuitzettingen hebben plaatsgevonden, mag het vaartuig in de SSRU blijven vissen; |
e) |
in de SSRU's A, B, C, E en G van de deelgebieden 88.1 en 88.2 waar de bevisbare bodemoppervlakte kleiner is dan 15 000 km2, is het bepaalde onder b), c), en d) niet van toepassing en mag het vaartuig na 10 onderzoeksuitzettingen de visserij in de SSRU voortzetten. |
Artikel 47
Gegevensverzamelingsplannen
1. Vissersvaartuigen die deelnemen aan de in artikel 42 bedoelde experimentele visserij, moeten een gegevensverzamelingsplan uitvoeren in alle afzonderlijke SSRU's waarin de FAO-deelgebieden 88.1 en 88.2 en de sectoren 58.4.1 en 58.4.2 zijn verdeeld. Het gegevensverzamelingsplan moet het volgende omvatten:
a) |
de positie en diepte van de uiteinden van iedere lijn in een uitzetting; |
b) |
de tijden waarop de beug is uitgezet, in het water is gebleven en is opgehaald; |
c) |
het aantal en de soorten vissen die aan de oppervlakte verloren zijn gegaan; |
d) |
het aantal haken dat is aangebracht; |
e) |
het type aas; |
f) |
het percentage aas dat is aangenomen; |
g) |
het type haken, en |
h) |
de gesteldheid van zee en wolken en de maanfase ten tijde van het uitzetten van de lijnen. |
2. Alle in lid 1 genoemde gegevens moeten voor iedere onderzoeksuitzetting worden verzameld; met name moeten bij iedere onderzoeksuitzetting de eerste 100 vissen worden gemeten en moet voor biologisch onderzoek een monster van ten minste 30 vissen worden genomen. Als er meer dan 100 vissen worden gevangen, moet een willekeurige steekproef van de vissen worden genomen.
Artikel 48
Merkprogramma
Vissersvaartuigen die deelnemen aan de in artikel 42 bedoelde experimentele visserij, moeten het volgende merkprogramma uitvoeren:
a) |
gedurende het gehele seizoen moet per ton gevangen onverwerkte Dissostichus spp. één exemplaar worden gemerkt en vrijgelaten overeenkomstig het merkprotocol („tagging protocol”) van de CCAMLR. Het merken mag pas worden gestaakt zodra het vaartuig 500 exemplaren heeft gemerkt of wanneer de visgrond wordt verlaten en per ton gevangen onverwerkte Dissostichus spp. steeds één exemplaar is gemerkt; |
b) |
het programma moet worden gericht op exemplaren van verschillende grootte om te voldoen aan de vereiste om per ton gevangen onverwerkte vis één exemplaar te merken. Alle teruggezette exemplaren moeten worden voorzien van twee merktekens en over een zo groot mogelijk geografisch gebied gespreid worden vrijgelaten; |
c) |
alle merktekens moeten duidelijk zijn bedrukt met een uniek serienummer en een retouradres zodat de oorsprong van de merktekens kan worden bepaald ingeval een exemplaar opnieuw wordt gevangen; |
d) |
opnieuw gevangen exemplaren (d.w.z. vissen met een eerder aangebracht merkteken) mogen niet worden vrijgelaten, zelfs niet als zij na het merken slechts korte tijd in vrijheid zijn geweest; |
e) |
alle opnieuw gevangen exemplaren moeten biologisch worden beschreven (lengte, gewicht, geslacht, toestand van de gonaden) en, indien mogelijk, digitaal worden gefotografeerd, en hun otolieten en merktekens moeten worden verwijderd; |
f) |
alle gegevens van de merktekens en gegevens over opnieuw gevangen gemerkte exemplaren moeten in het CCAMLR-formaat elektronisch aan de CCAMLR worden gemeld uiterlijk drie maanden nadat het vaartuig de visserij in het betrokken gebied heeft beëindigd; |
g) |
alle gegevens betreffende merktekens en gegevens over opnieuw gevangen gemerkte exemplaren moeten in het CCAMLR-formaat elektronisch worden gemeld aan het betrokken regionale meldpunt overeenkomstig het merkprotocol van de CCAMLR. |
Artikel 49
Wetenschappelijke waarnemers
Vissersvaartuigen die deelnemen aan de in artikel 42 bedoelde experimentele visserij, moeten bij alle visserijactiviteiten in het visserijseizoen ten minste twee wetenschappelijk waarnemers aan boord hebben waarvan er één is aangewezen volgens de CCAMLR-regeling voor internationale wetenschappelijke waarneming.
HOOFDSTUK VIII
SLOTBEPALINGEN
Artikel 50
Gegevensoverdracht
Wanneer de lidstaten op grond van de artikelen 15, lid 1, en 18, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2847/93 gegevens over de aanvoer van de hoeveelheden gevangen vis aan de Commissie zenden, maken zij daartoe gebruik van de in bijlage I bij deze verordening vermelde bestandscodes.
Artikel 51
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2006.
Voor TAC’s voor het CCAMLR-gebied die gelden voor perioden die ingaan vóór 1 januari 2006, is artikel 40 van toepassing vanaf de begindatum van de betrokken TAC‐toepassingsperioden.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 22 december 2005.
Voor de Raad
De voorzitter
B. BRADSHAW
(1) PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.
(2) PB L 115 van 9.5.1996, blz. 3.
(3) PB L 70 van 9.3.2004, blz. 8.
(4) PB L 150 van 30.4.2004, blz. 1.
(5) PB L 226 van 29.8.1980, blz. 48.
(6) PB L 226 van 29.8.1980, blz. 12.
(7) PB L 29 van 1.2.1985, blz. 9.
(8) PB L 132 van 21.5.1987, blz. 9..
(9) PB L 276 van 10.10.1983, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1804/2005 (PB L 290 van 4.11.2005, blz. 10).
(10) PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 768/2005 (PB L 128 van 21.5.2005, blz. 1).
(11) PB L 289 van 7.11.2001, blz. 1.
(12) PB L 171 van 6.7.1994, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 813/2004 (PB L 150 van 30.4.2004, blz. 32).
(13) PB L 171 van 6.7.1994, blz. 7.
(14) PB L 97 van 1.4.2004, blz. 16.
(15) PB L 125 van 27.4.1998, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1568/2005 (PB L 252 van 28.9.2005, blz. 2).
(16) PB L 365 van 31.12.1991, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 448/2005 (PB L 74 van 19.3.2005, blz. 5).
(17) PB L 191 van 7.7.1998, blz. 10.
(18) PB L 70 van 9.3.2004, blz. 8.
(19) PB L 333 van 20.12.2003, blz. 17.
(20) PB L 274 van 25.9.1986, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 3259/94 (PB L 339 van 29.12.1994, blz. 11).
(21) PB L 137 van 19.5.2001, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 831/2004 (PB L 127 van 29.4.2004, blz. 33).
(22) PB L 351 van 28.12.2002, blz. 6. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2269/2004 (PB L 396 van 31.12.2004, blz. 1).
(23) PB L 396 van 31.12.2004, blz. 4. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 860/2005 (PB L 134 van 8.6.2005, blz. 1).
(24) PB L 12 van 14.1.2005, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1936/2005 (PB L 311 van 26.11.2005, blz. 1).
(25) PB L 270 van 13.11.1995, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).
(26) PB L 186 van 28.7.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003.
(27) Verordening (EG) nr. 88/98 van de Raad van 18 december 1997 houdende technische maatregelen voor de instandhouding van de visbestanden in de Oostzee, de Belten en de Øresund (PB L 9 van 15.1.1998, blz. 1). Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 289/2005 (PB L 49 van 22.2.2005, blz. 1).
(28) PB L 5 van 9.1.2004, blz. 25.
(29) PB L 17 van 21.1.2000, blz. 22. Verordening laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.
(30) PB L 97 van 1.4.2004, blz. 1..
BIJLAGE I
VANGSTMOGELIJKHEDEN, PER SOORT EN PER GEBIED (IN TON LEVEND GEWICHT, TENZIJ ANDERS VERMELD), VOOR VAARTUIGEN VAN DE GEMEENSCHAP IN GEBIEDEN MET VANGSTBEPERKINGEN EN VOOR VAARTUIGEN VAN DERDE LANDEN IN DE WATEREN VAN DE GEMEENSCHAP
Alle in deze bijlage vastgestelde vangstbeperkingen worden als quota beschouwd voor de toepassing van artikel 5 van deze verordening en derhalve geldt daarvoor het bepaalde in Verordening (EEG) nr. 2847/93, inzonderheid in de artikelen 14 en 15.
Per gebied staan de visbestanden vermeld in alfabetische volgorde op de Latijnse naam van de vissoort. In onderstaande overzichtstabel staan naast de in deze verordening gebruikte wetenschappelijke namen de corresponderende populaire namen vermeld:
Wetenschappelijke naam |
Drielettercode |
Populaire naam |
Ammodytidae |
SAN |
Zandspiering |
Anarhichas lupus |
CAT |
Zeewolf |
Aphanopus carbo |
BSF |
Zwarte haarstaartvis |
Argentina silus |
ARU |
Grote zilvervis |
Beryx spp. |
ALF |
Bericyden |
Boreogadus saida |
POC |
Arctische kabeljauw |
Brosme brosme |
USK |
Torsk |
Centrophorus squamosus |
GUQ |
Donkere doornhaai |
Centroscymnus coelolepis |
CYO |
Portugese hondshaai |
Cetorhinus maximus |
BSK |
Reuzenhaai |
Chaenocephalus aceratus |
SSI |
Scotiazee-ijsvis |
Champsocephalus gunnari |
ANI |
IJsvis |
Channichthys rhinoceratus |
LIC |
Langsnuitijsvis |
Chionoecetes spp. |
PCR |
Sneeuwkrab |
Clupea harengus |
HER |
Haring |
Coryphaenoides rupestris |
RNG |
Grenadiervis |
Dalatias licha |
SCK |
Zwarte haai |
Deania calcea |
DCA |
Spitssnuitdoornhaai |
Dissostichus eleginoides |
TOP |
Zwarte Patagonische ijsvis |
Engraulis encrasicolus |
ANE |
Ansjovis |
Etmopterus princeps |
ETR |
Grote lantaarnhaai |
Etmopterus pusillus |
ETP |
Gladde lantaarnhaai |
Etmopterus spinax |
ETX |
Zwarte doornhaai |
Euphausia superba |
KRI |
Krielgarnaal |
Gadus morhua |
COD |
Kabeljauw |
Galeorhinus galeus |
GAG |
Ruwe haai |
Germo alalunga |
ALB |
Witte tonijn |
Glyptocephalus cynoglossus |
WIT |
Witje |
Gobionotothen gibberifrons |
NOG |
Bultenijsvis |
Hippoglossoides platessoides |
PLA |
Lange schol |
Hippoglossus hippoglossus |
HAL |
Heilbot |
Hoplostethus atlanticus |
ORY |
Orange roughy |
Illex illecebrosus |
SQI |
Kortvinnige pijlinktvis |
Lamna nasus |
POR |
Haringhaai |
Lampanyctus achirus |
LAC |
Lantaarnvis |
Lepidonotothen squamifrons |
NOS |
Grauwe ijsvis |
Lepidorhombus spp. |
LEZ |
Schartongen |
Limanda ferruginea |
YEL |
Zandschar |
Limanda limanda |
DAB |
Schar |
Lophiidae |
ANF |
Zeeduivel |
Macrourus berglax |
RHG |
Noordelijke grenadier |
Macrourus spp. |
GRV |
Grenadiervissen |
Makaira nigricans |
BUM |
Blauwe marlijn |
Mallotus villosus |
CAP |
Lodde |
Martialia hyadesi |
SQS |
Pijlinktvis |
Melanogrammus aeglefinus |
HAD |
Schelvis |
Merlangius merlangus |
WHG |
Wijting |
Merluccius merluccius |
HKE |
Heek |
Micromesistius poutassou |
WHB |
Blauwe wijting |
Microstomus kitt |
LEM |
Tongschar |
Molva dypterigia |
BLI |
Blauwe leng |
Molva macrophthalmus |
SLI |
Middellandse-Zeeleng |
Molva molva |
LIN |
Leng |
Nephrops norvegicus |
NEP |
Langoustine |
Notothenia rossii |
NOR |
Gemarmerde ijsvis |
Pagellus bogaraveo |
SBR |
Zeebrasem |
Pandalus borealis |
PRA |
Noordse garnaal |
Paralomis spp. |
PAI |
Krabben |
Penaeus spp. |
PEN |
Peneide garnalen |
Phycis spp. |
FOX |
Gaffelkabeljauwen |
Platichthys flesus |
FLX |
Bot |
Pleuronectes platessa |
PLE |
Schol |
Pleuronectiformes |
FLX |
Platvis |
Pollachius pollachius |
POL |
Pollak |
Pollachius virens |
POK |
Koolvis |
Psetta maxima |
TUR |
Tarbot |
Pseudochaenichthus georgianus |
SGI |
Georgia-ijsvis |
Rajidae |
SRX-RAJ |
Roggen |
Reinhardtius hippoglossoides |
GHL |
Zwarte heilbot |
Salmo salar |
SAL |
Atlantische zalm |
Scomber scombrus |
MAC |
Makreel |
Scopthalmus rhombus |
BLL |
Griet |
Sebastes spp. |
RED |
Roodbaarzen |
Solea solea |
SOL |
Tong |
Solea spp. |
SOX |
Tongen |
Squalus acanthias |
DGS |
Doornhaai |
Tetrapturus alba |
WHM |
Witte marlijn |
Thunnus alalunga |
ALB |
Witte tonijn |
Thunnus albacares |
YFT |
Geelvintonijn |
Thunnus obesus |
BET |
Grootoogtonijn |
Thunnus thynnus |
BFT |
Blauwvintonijn |
Trachurus spp. |
JAX |
Horsmakrelen |
Trisopterus esmarki |
NOP |
Kever |
Urophycis tenuis |
HKW |
Witte heek |
Xiphias gladius |
SWO |
Zwaardvis |
BIJLAGE I A
SKAGERRAK, KATTEGAT, NOORDZEE, EN WESTELIJKE WATEREN VAN DE GEMEENSCHAP, ICES-gebieden Vb (EG-wateren), VI, VII, VIII, IX en X, CEGAF (EG-wateren) en Frans Guyana
|
|
|||||
Denemarken |
0 (1) |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
0 (1) |
|
||||
EG |
0 (1) |
|
||||
TAC |
Niet relevant |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Denemarken |
Niet vastgesteld |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
Niet vastgesteld |
|
||||
Alle lidstaten |
Niet vastgesteld (3) |
|
||||
EG |
Niet vastgesteld |
|
||||
Noorwegen |
|
|||||
TAC |
Niet vastgesteld |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Duitsland |
31 |
|
||||
Frankrijk |
10 |
|
||||
Nederland |
25 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
50 |
|
||||
EG |
116 |
Voorzorgs-TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Denemarken |
1 180 |
|
||||
Duitsland |
12 |
|
||||
Frankrijk |
8 |
|
||||
Ierland |
8 |
|
||||
Nederland |
55 |
|
||||
Zweden |
46 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
21 |
|
||||
EG |
1 331 |
Voorzorgs-TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Duitsland |
405 |
|
||||
Frankrijk |
9 |
|
||||
Ierland |
375 |
|
||||
Nederland |
4 225 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
297 |
|
||||
EG |
5 310 |
Voorzorgs-TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
EG |
Niet relevant (6) |
|
||||
Noorwegen |
|
|||||
TAC |
Niet relevant |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
België |
1 |
|
||||
Denemarken |
191 |
|
||||
Duitsland |
1 |
|
||||
Frankrijk |
1 |
|
||||
Nederland |
1 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
5 |
|
||||
EG |
200 |
|
||||
TAC |
Niet relevant |
Voorzorgs-TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
EG |
0 |
|
||||
TAC |
0 |
Voorzorgs-TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Denemarken |
34 052 |
|
||||
Duitsland |
545 |
|
||||
Zweden |
35 620 |
|
||||
EG |
70 217 |
|
||||
Faeröer |
500 (10) |
|
||||
TAC |
81 600 |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Denemarken |
76 348 |
|
||||
Duitsland |
47 836 |
|
||||
Frankrijk |
22 769 |
|
||||
Nederland |
57 938 |
|
||||
Zweden |
4 627 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
63 333 |
|
||||
EG |
272 851 |
|
||||
Noorwegen |
50 000 (12) |
|
||||
TAC |
454 751 |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
||||
Bijzondere voorwaarden: Binnen de limieten van bovenstaande quota mag in de onderstaande zones niet meer worden gevangen dan de volgende hoeveelheden:
|
|
|
|||||
Zweden |
963 (13) |
|
||||
EG |
963 |
|
||||
TAC |
Niet relevant |
|
|
|
|||||
Denemarken |
17 547 |
|
||||
Duitsland |
156 |
|
||||
Zweden |
2 825 |
|
||||
EG |
20 528 |
|
||||
TAC |
20 528 |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
België |
211 |
|
||||
Denemarken |
40 684 |
|
||||
Duitsland |
211 |
|
||||
Frankrijk |
211 |
|
||||
Nederland |
211 |
|
||||
Zweden |
199 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
773 |
|
||||
EG |
42 500 |
|
||||
TAC |
42 500 |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
België |
9 122 (18) |
|
||||
Denemarken |
1 088 (18) |
|
||||
Duitsland |
682 (18) |
|
||||
Frankrijk |
12 347 (18) |
|
||||
Nederland |
21 998 (18) |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
4 786 (18) |
|
||||
EG |
50 023 |
|
||||
TAC |
454 751 |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Duitsland |
3 727 |
|
||||
Frankrijk |
705 |
|
||||
Ierland |
5 036 |
|
||||
Nederland |
3 727 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
20 145 |
|
||||
EG |
33 340 |
|
||||
Faeröer |
660 (20) |
|
||||
TAC |
34 000 |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Ierland |
14 000 |
|
||||
Nederland |
1 400 |
|
||||
EG |
15 400 |
|
||||
TAC |
15 400 |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Verenigd Koninkrijk |
800 |
|
||||
EG |
800 |
|
||||
TAC |
|
Voorzorgs-TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Ierland |
1 250 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
3 550 |
|
||||
EG |
4 800 |
|
||||
TAC |
4 800 |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Frankrijk |
500 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
500 |
|
||||
EG |
1 000 |
|
||||
TAC |
1 000 |
Voorzorgs-TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Duitsland |
123 |
|
||||
Frankrijk |
682 |
|
||||
Ierland |
9 549 |
|
||||
Nederland |
682 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
14 |
|
||||
EG |
11 050 |
|
||||
TAC |
11 050 |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Spanje |
4 500 (25) |
|
||||
Frankrijk |
500 (25) |
|
||||
EG |
5 000 (25) |
|
||||
TAC |
5 000 (25) |
Voorzorgs-TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Spanje |
3 826 |
|
||||
Portugal |
4 174 |
|
||||
EG |
8 000 |
|
||||
TAC |
8 000 |
Voorzorgs-TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
België |
8 |
|
||||
Denemarken |
2 652 |
|
||||
Duitsland |
66 |
|
||||
Nederland |
17 |
|
||||
Zweden |
464 |
|
||||
EG |
3 207 |
|
||||
TAC |
3 315 |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Denemarken |
524 |
|
||||
Duitsland |
11 |
|
||||
Zweden |
315 |
|
||||
EG |
850 |
|
||||
TAC |
850 |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
België |
686 |
|
||||
Denemarken |
3 940 |
|
||||
Duitsland |
2 498 |
|
||||
Frankrijk |
847 |
|
||||
Nederland |
2 226 |
|
||||
Zweden |
26 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
9 037 |
|
||||
EG |
19 260 |
|
||||
Noorwegen |
3 945 (26) |
|
||||
TAC |
23 205 |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
||||
Bijzondere voorwaarden: Binnen de limieten van bovenstaande quota mag in de onderstaande zones niet meer worden gevangen dan de volgende hoeveelheden:
|
|
|
|||||
Zweden |
382 |
|
||||
EG |
382 |
|
||||
TAC |
Niet relevant |
Analytical TACArtikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||||||||||||
België |
1 |
|
||||||||||||||
Duitsland |
9 |
|
||||||||||||||
Frankrijk |
97 |
|
||||||||||||||
Ierland |
138 |
|
||||||||||||||
Verenigd Koninkrijk |
368 |
|
||||||||||||||
EG |
613 |
|
||||||||||||||
TAC |
613 |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
||||||||||||||
Bijzondere voorwaarden: Binnen de limieten van bovenstaande quota mag in de onderstaande zones niet meer worden gevangen dan de volgende hoeveelheden:
|
|
|
|||||
België |
24 |
|
||||
Frankrijk |
67 |
|
||||
Ierland |
1 204 |
|
||||
Nederland |
6 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
527 |
|
||||
EG |
1 828 |
|
||||
TAC |
1 828 |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
België |
236 |
|
||||
Frankrijk |
4 053 |
|
||||
Ierland |
818 |
|
||||
Nederland |
34 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
439 |
|
||||
EG |
5 580 |
|
||||
TAC |
5 580 |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
België |
5 |
|
||||
Denemarken |
4 |
|
||||
Duitsland |
4 |
|
||||
Frankrijk |
28 |
|
||||
Nederland |
22 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
1 677 |
|
||||
EG |
1 740 |
|
||||
TAC |
1 740 |
Voorzorgs-TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Spanje |
327 |
|
||||
Frankrijk |
1 277 |
|
||||
Ierland |
373 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
903 |
|
||||
EG |
2 880 |
|
||||
TAC |
2 880 |
Voorzorgs-TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
België |
494 |
|
||||
Spanje |
5 490 |
|
||||
Frankrijk |
6 663 |
|
||||
Ierland |
3 029 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
2 624 |
|
||||
EG |
18 300 |
|
||||
TAC |
18 300 |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Spanje |
1 176 |
|
||||
Frankrijk |
949 |
|
||||
EG |
2 125 |
|
||||
TAC |
2 125 |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Spanje |
1 171 |
|
||||
Frankrijk |
59 |
|
||||
Portugal |
39 |
|
||||
EG |
1 269 |
|
||||
TAC |
1 269 |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
België |
466 |
|
||||
Denemarken |
1 752 |
|
||||
Duitsland |
2 627 |
|
||||
Frankrijk |
182 |
|
||||
Nederland |
10 594 |
|
||||
Zweden |
6 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
1 473 |
|
||||
EG |
17 100 |
|
||||
TAC |
17 100 |
Voorzorgs-TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
België |
365 |
|
||||
Denemarken |
804 |
|
||||
Duitsland |
393 |
|
||||
Frankrijk |
75 |
|
||||
Nederland |
276 |
|
||||
Zweden |
9 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
8 392 |
|
||||
EG |
10 314 (27) |
|
||||
TAC |
10 314 (27) |
Voorzorgs-TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
België |
53 |
|
||||
Denemarken |
1 343 |
|
||||
Duitsland |
21 |
|
||||
Nederland |
19 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
314 |
|
||||
EG |
1 750 |
|
||||
TAC |
Niet relevant |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
België |
168 |
|
||||
Duitsland |
192 |
|
||||
Spanje |
180 |
|
||||
Frankrijk |
2 073 |
|
||||
Ierland |
469 |
|
||||
Nederland |
162 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
1 442 |
|
||||
EG |
4 686 (28) |
|
||||
TAC |
4 686 (28) |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
België |
2 445 (29) |
|
||||
Duitsland |
273 (29) |
|
||||
Spanje |
971 (29) |
|
||||
Frankrijk |
15 688 (29) |
|
||||
Ierland |
2 005 (29) |
|
||||
Nederland |
317 (29) |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
4 757 (29) |
|
||||
EG |
26 456 (29) |
|
||||
TAC |
26 456 (29) |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Spanje |
1 137 |
|
||||
Frankrijk |
6 325 |
|
||||
EG |
7 462 |
|
||||
TAC |
7 462 |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Spanje |
1 629 |
|
||||
Frankrijk |
2 |
|
||||
Portugal |
324 |
|
||||
EG |
1 955 |
|
||||
TAC |
1 955 |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
België |
15 |
|
||||
Denemarken |
2 468 |
|
||||
Duitsland |
157 |
|
||||
Nederland |
3 |
|
||||
Zweden |
292 |
|
||||
EG |
2 935 (30) |
|
||||
TAC |
3 189 |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
België |
472 |
|
||||
Denemarken |
3 248 |
|
||||
Duitsland |
2 067 |
|
||||
Frankrijk |
3 602 |
|
||||
Nederland |
354 |
|
||||
Zweden |
229 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
34 574 |
|
||||
EG |
44 546 (31) |
|
||||
Noorwegen |
7 016 |
|
||||
TAC |
51 850 |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
||||
Bijzondere voorwaarden: Binnen de limieten van bovenstaande quota mag in de onderstaande zones niet meer worden gevangen dan de volgende hoeveelheden:
|
|
|
|||||
Zweden |
707 |
|
||||
EG |
707 |
|
||||
TAC |
Niet relevant |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
België |
1 |
|
||||
Duitsland |
2 |
|
||||
Frankrijk |
66 |
|
||||
Ierland |
47 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
481 |
|
||||
EG |
597 |
|
||||
TAC |
597 |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
België |
18 |
|
||||
Duitsland |
21 |
|
||||
Frankrijk |
862 |
|
||||
Ierland |
615 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
6 294 |
|
||||
EG |
7 810 |
|
||||
TAC |
7 810 |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||||||||||
België |
128 |
|
||||||||||||
Frankrijk |
7 680 |
|
||||||||||||
Ierland |
2 560 |
|
||||||||||||
Verenigd Koninkrijk |
1 152 |
|
||||||||||||
EG |
11 520 |
|
||||||||||||
TAC |
11 520 |
Voorzorgs-TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
||||||||||||
Bijzondere voorwaarden: Binnen de limieten van bovenstaande quota mag in de onderstaande zones niet meer worden gevangen dan de opgegeven hoeveelheden:
Bij melding van de vangsten aan de Commissie, moeten de lidstaten de in VIIa gevangen hoeveelheden apart opgeven. Aan land brengen van schelvis uit sector VIIa is verboden wanneer de totale aanvoer meer dan 1 275 ton bedraagt. |
|
|
|||||
Denemarken |
819 |
|
||||
Nederland |
3 |
|
||||
Zweden |
88 |
|
||||
EG |
910 (32) |
|
||||
TAC |
1 500 |
Voorzorgs-TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
België |
531 |
|
||||
Denemarken |
2 297 |
|
||||
Duitsland |
597 |
|
||||
Frankrijk |
3 452 |
|
||||
Nederland |
1 328 |
|
||||
Zweden |
3 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
9 162 |
|
||||
EG |
17 370 (33) |
|
||||
Noorwegen |
2 380 (34) |
|
||||
TAC |
23 800 |
Voorzorgs-TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
||||
Bijzondere voorwaarden: Binnen de limieten van bovenstaande quota mag in de onderstaande zones niet meer worden gevangen dan de volgende hoeveelheden:
|
|
|
|||||
Duitsland |
8 |
|
||||
Frankrijk |
166 |
|
||||
Ierland |
406 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
780 |
|
||||
EG |
1 360 |
|
||||
TAC |
1 360 |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
België |
1 |
|
||||
Frankrijk |
15 |
|
||||
Ierland |
252 |
|
||||
Nederland |
0 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
169 |
|
||||
EG |
437 |
|
||||
TAC |
437 |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
België |
195 |
|
||||
Frankrijk |
11 964 |
|
||||
Ierland |
5 544 |
|
||||
Nederland |
97 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
2 140 |
|
||||
EG |
19 940 |
|
||||
TAC |
19 940 |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Spanje |
1 440 |
|
||||
Frankrijk |
2 160 |
|
||||
EG |
3 600 |
|
||||
TAC |
3 600 |
Voorzorgs-TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Portugal |
653 |
|
||||
EG |
653 |
|
||||
TAC |
653 |
Voorzorgs-TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Zweden |
190 |
|
||||
EG |
190 |
|
||||
TAC |
Niet relevant |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Denemarken |
1 219 |
|
||||
Zweden |
104 |
|
||||
EG |
1 323 |
|
||||
TAC |
1 323 (35) |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
België |
22 |
|
||||
Denemarken |
891 |
|
||||
Duitsland |
102 |
|
||||
Frankrijk |
197 |
|
||||
Nederland |
51 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
278 |
|
||||
EG |
1 541 |
|
||||
TAC |
1 541 (36) |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||||||||||||||
België |
226 |
|
||||||||||||||||
Spanje |
7 257 |
|
||||||||||||||||
Frankrijk |
11 206 |
|
||||||||||||||||
Ierland |
1 358 |
|
||||||||||||||||
Nederland |
146 |
|
||||||||||||||||
Verenigd Koninkrijk |
4 424 |
|
||||||||||||||||
EG |
24 617 |
|
||||||||||||||||
TAC |
24 617 (37) |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
||||||||||||||||
Bijzondere voorwaarden: Binnen de limieten van bovenstaande quota mag in de onderstaande zones niet meer worden gevangen dan de volgende hoeveelheden:
|
|
|
|||||||||||||
België |
7 |
|
||||||||||||
Spanje |
5 052 |
|
||||||||||||
Frankrijk |
11 345 |
|
||||||||||||
Nederland |
15 |
|
||||||||||||
EG |
16 419 |
|
||||||||||||
TAC |
16 419 (38) |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
||||||||||||
Bijzondere voorwaarden: Binnen de limieten van bovenstaande quota mag in de onderstaande zones niet meer worden gevangen dan de volgende hoeveelheden:
|
|
|
|||||
Spanje |
4 263 |
|
||||
Frankrijk |
409 |
|
||||
Portugal |
1 989 |
|
||||
EG |
6 661 |
|
||||
TAC |
6 661 |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Denemarken |
18 050 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
950 |
|
||||
EG |
19 000 |
|
||||
TAC |
2 000 000 |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Denemarken |
52 529 (43) |
|
||||
Duitsland |
20 424 (43) |
|
||||
Spanje |
44 533 (43) |
|
||||
Frankrijk |
36 556 (43) |
|
||||
Ierland |
40 677 (43) |
|
||||
Nederland |
64 053 (43) |
|
||||
Portugal |
4 137 (43) |
|
||||
Zweden |
12 994 (43) |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
68 161 (43) |
|
||||
EG |
344 063 (43) |
|
||||
Noorwegen |
|
|||||
Faeröer |
|
|||||
TAC |
2 000 000 |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Spanje |
46 795 (44) |
|
||||
Portugal |
11 699 (44) |
|
||||
EG |
58 494 (44) |
|
||||
TAC |
2 000 000 |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Noorwegen |
320 189 (45) |
|
||||
TAC |
2 000 000 |
|
|
|
|||||
België |
334 |
|
||||
Denemarken |
921 |
|
||||
Duitsland |
118 |
|
||||
Frankrijk |
252 |
|
||||
Nederland |
767 |
|
||||
Zweden |
10 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
3 773 |
|
||||
EG |
6 175 |
|
||||
TAC |
6 175 |
Voorzorgs-TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
EG |
Niet relevant (49) |
|
||||
Noorwegen |
200 |
|
||||
TAC |
Niet relevant |
|
|
|
|||||
Faeröer |
400 (50) |
|
||||
TAC |
Niet relevant |
|
|
|
|||||
Denemarken |
10 |
|
||||
Duitsland |
10 |
|
||||
Frankrijk |
10 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
10 |
|
||||
Others (51) |
5 |
|
||||
EG |
45 |
Voorzorgs-TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
België |
10 |
|
||||
Denemarken |
76 |
|
||||
Duitsland |
10 |
|
||||
Zweden |
30 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
10 |
|
||||
EG |
136 |
Voorzorgs-TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
België |
25 |
|
||||
Denemarken |
397 |
|
||||
Duitsland |
246 |
|
||||
Frankrijk |
221 |
|
||||
Nederland |
8 |
|
||||
Zweden |
17 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
3 052 |
|
||||
EG |
3 966 |
Voorzorgs-TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
België |
12 |
|
||||
Denemarken |
9 |
|
||||
Duitsland |
9 |
|
||||
Frankrijk |
9 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
9 |
|
||||
EG |
48 |
Voorzorgs-TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
België |
56 |
|
||||
Denemarken |
10 |
|
||||
Duitsland |
204 |
|
||||
Spanje |
4 124 |
|
||||
Frankrijk |
4 397 |
|
||||
Ierland |
1 102 |
|
||||
Portugal |
10 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
5 063 |
|
||||
EG |
14 966 |
Voorzorgs-TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
EG |
Niet relevant (52) |
|
||||
Noorwegen |
|
|||||
Faeröer |
|
|||||
TAC |
Niet relevant |
Voorzorgs-TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
België |
7 |
|
||||
Denemarken |
878 |
|
||||
Duitsland |
25 |
|
||||
Frankrijk |
10 |
|
||||
Nederland |
1 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
79 |
|
||||
EG |
1 000 |
|
||||
TAC |
Niet relevant |
Voorzorgs-TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Denemarken |
3 800 |
|
||||
Duitsland |
11 |
|
||||
Zweden |
1 359 |
|
||||
EG |
5 170 |
|
||||
TAC |
5 170 |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
België |
1 472 |
|
||||
Denemarken |
1 472 |
|
||||
Duitsland |
22 |
|
||||
Frankrijk |
43 |
|
||||
Nederland |
758 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
24 380 |
|
||||
EG |
28 147 |
|
||||
TAC |
28 147 |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Denemarken |
1 230 |
|
||||
Duitsland |
1 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
69 |
|
||||
EG |
1 300 |
|
||||
TAC |
Niet relevant |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Spanje |
36 |
|
||||
Frankrijk |
143 |
|
||||
Ierland |
239 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
17 257 |
|
||||
EG |
17 675 |
|
||||
TAC |
17 675 |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Spanje |
1 290 |
|
||||
Frankrijk |
5 228 |
|
||||
Ierland |
7 928 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
7 052 |
|
||||
EG |
21 498 |
|
||||
TAC |
21 498 |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Spanje |
242 |
|
||||
Frankrijk |
3 788 |
|
||||
EG |
4 030 |
|
||||
TAC |
4 030 |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Spanje |
140 |
|
||||
Frankrijk |
6 |
|
||||
EG |
146 |
|
||||
TAC |
146 |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Spanje |
122 |
|
||||
Portugal |
364 |
|
||||
EG |
486 |
|
||||
TAC |
486 |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Denemarken |
3 887 |
|
||||
Zweden |
2 094 |
|
||||
EG |
5 981 |
|
||||
TAC |
11 200 |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Denemarken |
3 700 |
|
||||
Nederland |
35 |
|
||||
Zweden |
149 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
1 096 |
|
||||
EG |
4 980 |
|
||||
TAC |
4 980 |
Voorzorgs-TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Denemarken |
900 |
|
||||
Zweden |
158 (57) |
|
||||
EG |
1 058 |
|
||||
TAC |
Niet relevant |
Voorzorgs-TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Frankrijk |
4 000 (58) |
|
||||
EG |
4 000 (58) |
|
||||
Barbados |
24 (58) |
|
||||
Guyana |
24 (58) |
|
||||
Suriname |
0 (58) |
|
||||
Trinidad en Tobago |
60 (58) |
|
||||
TAC |
4 108 (58) |
Voorzorgs-TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
België |
46 |
|
||||
Denemarken |
5 979 |
|
||||
Duitsland |
31 |
|
||||
Nederland |
1 150 |
|
||||
Zweden |
320 |
|
||||
EG |
7 526 |
|
||||
TAC |
7 680 |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Denemarken |
1 709 |
|
||||
Duitsland |
19 |
|
||||
Zweden |
192 |
|
||||
EG |
1 920 |
|
||||
TAC |
1 920 |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
België |
3 435 |
|
||||
Denemarken |
11 164 |
|
||||
Duitsland |
3 220 |
|
||||
Frankrijk |
644 |
|
||||
Nederland |
21 470 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
15 887 |
|
||||
EG |
55 820 |
|
||||
Noorwegen |
1 621 |
|
||||
TAC |
57 441 |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
||||
Bijzondere voorwaarden: Binnen de limieten van bovenstaande quota mag in de onderstaande zones niet meer worden gevangen dan de volgende hoeveelheden:
|
|
|
|||||
Frankrijk |
22 |
|
||||
Ierland |
287 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
477 |
|
||||
EG |
786 |
|
||||
TAC |
786 |
Precautionary TACArtikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
België |
41 (59) |
|
||||
Frankrijk |
18 (59) |
|
||||
Ierland |
1 051 (59) |
|
||||
Nederland |
13 (59) |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
485 (59) |
|
||||
EG |
1 608 (59) |
|
||||
TAC |
1 608 (59) |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Frankrijk |
29 |
|
||||
Ierland |
115 |
|
||||
EG |
144 |
|
||||
TAC |
144 |
Voorzorgs-TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
België |
843 |
|
||||
Frankrijk |
2 810 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
1 498 |
|
||||
EG |
5 151 |
|
||||
TAC |
5 151 |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
België |
118 |
|
||||
Frankrijk |
213 |
|
||||
Ierland |
33 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
112 |
|
||||
EG |
476 |
|
||||
TAC |
476 |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
België |
25 |
|
||||
Frankrijk |
50 |
|
||||
Ierland |
172 |
|
||||
Nederland |
99 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
50 |
|
||||
EG |
396 |
|
||||
TAC |
396 |
Voorzorgs-TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Spanje |
75 |
|
||||
Frankrijk |
298 |
|
||||
Portugal |
75 |
|
||||
EG |
448 |
|
||||
TAC |
448 |
Voorzorgs-TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Spanje |
6 |
|
||||
Frankrijk |
216 |
|
||||
Ierland |
63 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
165 |
|
||||
EG |
450 |
|
||||
TAC |
450 |
Voorzorgs-TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
België |
476 |
|
||||
Spanje |
29 |
|
||||
Frankrijk |
10 959 |
|
||||
Ierland |
1 168 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
2 668 |
|
||||
EG |
15 300 |
|
||||
TAC |
15 300 |
Voorzorgs-TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Spanje |
286 |
|
||||
Frankrijk |
1 394 |
|
||||
EG |
1 680 |
|
||||
TAC |
1 680 |
Voorzorgs-TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Spanje |
236 |
|
||||
Frankrijk |
26 |
|
||||
EG |
262 |
|
||||
TAC |
262 |
Voorzorgs-TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Spanje |
278 |
|
||||
Portugal |
10 |
|
||||
EG |
288 |
|
||||
TAC |
288 |
Voorzorgs-TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
België |
43 |
|
||||
Denemarken |
5 111 |
|
||||
Duitsland |
12 906 |
|
||||
Frankrijk |
30 374 |
|
||||
Nederland |
129 |
|
||||
Zweden |
702 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
9 895 |
|
||||
EG |
59 160 |
|
||||
Noorwegen |
64 090 (60) |
|
||||
TAC |
123 250 |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Duitsland |
798 |
|
||||
Frankrijk |
7 930 |
|
||||
Ierland |
467 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
3 592 |
|
||||
EG |
12 787 |
|
||||
TAC |
12 787 |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
België |
12 |
|
||||
Frankrijk |
2 666 |
|
||||
Ierland |
1 333 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
727 |
|
||||
EG |
4 738 |
|
||||
TAC |
4 738 |
Voorzorgs-TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
België |
317 |
|
||||
Denemarken |
677 |
|
||||
Duitsland |
173 |
|
||||
Frankrijk |
82 |
|
||||
Nederland |
2 401 |
|
||||
Zweden |
5 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
668 |
|
||||
EG |
4 323 |
|
||||
TAC |
4 323 |
Voorzorgs-TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
België |
461 |
|
||||
Denemarken |
18 |
|
||||
Duitsland |
23 |
|
||||
Frankrijk |
72 |
|
||||
Nederland |
393 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
1 770 |
|
||||
EG |
2 737 |
|
||||
TAC |
2 737 |
Voorzorgs-TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Denemarken |
8 |
|
||||
Duitsland |
14 |
|
||||
Estonia |
8 |
|
||||
Spanje |
8 |
|
||||
Frankrijk |
130 |
|
||||
Ierland |
8 |
|
||||
Litouwen |
8 |
|
||||
Poland |
8 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
510 |
|
||||
EG |
1 052 (61) |
|
||||
TAC |
Niet relevant |
Voorzorgs-TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
België |
154 |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Denemarken |
12 287 |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Duitsland |
160 |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Frankrijk |
483 |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nederland |
487 |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zweden |
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verenigd Koninkrijk |
451 |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
EG |
17 621 (62) |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Noorwegen |
30 178 (64) |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
TAC |
415 824 (65) |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijzondere voorwaarden: Binnen de limieten van bovenstaande quota mag in de onderstaande zones niet meer worden gevangen dan de volgende hoeveelheden:
|
|
|
|||||||||||||||||||||
Duitsland |
14 369 |
|
||||||||||||||||||||
Spanje |
20 |
|
||||||||||||||||||||
Estland |
119 |
|
||||||||||||||||||||
Frankrijk |
9 580 |
|
||||||||||||||||||||
Ierland |
47 894 |
|
||||||||||||||||||||
Letland |
88 |
|
||||||||||||||||||||
Litouwen |
88 |
|
||||||||||||||||||||
Nederland |
20 954 |
|
||||||||||||||||||||
Polen |
1 012 |
|
||||||||||||||||||||
Verenigd Koninkrijk |
131 713 |
|
||||||||||||||||||||
EG |
225 837 |
|
||||||||||||||||||||
Noorwegen |
9 000 (66) |
|
||||||||||||||||||||
Faeröer |
3 496 (67) |
|
||||||||||||||||||||
TAC |
415 824 (68) |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
||||||||||||||||||||
Bijzondere voorwaarden: Binnen de limieten van bovenstaande quota, mag in onderstaande zones niet meer dan de volgende hoeveelheden worden gevangen, en uitsluitend van 1 januari tot en met 15 februari en van 1 oktober tot en met 31 december.
|
|
|
|||||||||
Spanje |
21 574 (70) |
|
||||||||
Frankrijk |
143 (70) |
|
||||||||
Portugal |
4 459 (70) |
|
||||||||
EG |
26 176 |
|
||||||||
TAC |
26 176 |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
||||||||
Bijzondere voorwaarden: Binnen de limieten van bovenstaande quota mag in de onderstaande zones niet meer worden gevangen dan de volgende hoeveelheden:
|
|
|
|||||
Denemarken |
755 |
|
||||
Duitsland |
44 |
|
||||
Nederland |
73 |
|
||||
Zweden |
28 |
|
||||
EG |
900 |
|
||||
TAC |
900 |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
België |
1 456 |
|
||||
Denemarken |
666 |
|
||||
Duitsland |
1 165 |
|
||||
Frankrijk |
291 |
|
||||
Nederland |
13 143 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
749 |
|
||||
EG |
17 470 |
|
||||
Noorwegen |
200 |
|
||||
TAC |
17 670 |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Ierland |
54 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
14 |
|
||||
EG |
68 |
|
||||
TAC |
68 |
Voorzorgs-TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
België |
474 |
|
||||
Frankrijk |
6 |
|
||||
Ierland |
117 |
|
||||
Nederland |
150 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
213 |
|
||||
EG |
960 |
|
||||
TAC |
960 |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Frankrijk |
10 |
|
||||
Ierland |
54 |
|
||||
EG |
64 |
|
||||
TAC |
64 |
Voorzorgs-TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
België |
1 540 |
|
||||
Frankrijk |
3 080 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
1 100 |
|
||||
EG |
5 720 |
|
||||
TAC |
5 720 |
Voorzorgs-TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
België |
33 |
|
||||
Frankrijk |
354 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
553 |
|
||||
EG |
940 |
|
||||
TAC |
940 |
Voorzorgs-TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
België |
594 |
|
||||
Frankrijk |
59 |
|
||||
Ierland |
30 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
267 |
|
||||
EG |
950 |
|
||||
TAC |
950 |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
België |
54 |
|
||||
Frankrijk |
108 |
|
||||
Ierland |
293 |
|
||||
Nederland |
87 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
108 |
|
||||
EG |
650 |
|
||||
TAC |
650 |
Voorzorgs-TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Denemarken |
34 843 |
|
||||
Duitsland |
73 |
|
||||
Zweden |
13 184 |
|
||||
EG |
48 100 |
|
||||
TAC |
52 000 |
Voorzorgs-TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
België |
3 033 |
|
||||
Denemarken |
240 068 |
|
||||
Duitsland |
3 033 |
|
||||
Frankrijk |
3 033 |
|
||||
Nederland |
3 033 |
|
||||
Zweden |
1 330 (71) |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
10 010 |
|
||||
EG |
263 540 |
|
||||
Noorwegen |
10 000 (72) |
|
||||
Faeröer |
9 160 (73) |
|
||||
TAC |
282 700 (74) |
Voorzorgs-TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
België |
31 |
|
||||
Denemarken |
1 997 |
|
||||
Duitsland |
31 |
|
||||
Frankrijk |
430 |
|
||||
Nederland |
430 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
3 226 |
|
||||
EG |
6 144 |
|
||||
TAC |
6 144 |
Voorzorgs-TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
België |
16 |
|
||||
Denemarken |
93 |
|
||||
Duitsland |
17 |
|
||||
Frankrijk |
30 |
|
||||
Nederland |
26 |
|
||||
Zweden |
1 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
778 |
|
||||
EG |
691 |
|
||||
Noorwegen |
90 (75) |
|
||||
TAC |
1 051 |
Voorzorgs-TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
België |
64 |
|
||||
Denemarken |
27 784 |
|
||||
Duitsland |
2 095 |
|
||||
Frankrijk |
44 |
|
||||
Ierland |
1 612 |
|
||||
Nederland |
4 507 |
|
||||
Zweden |
750 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
4 101 |
|
||||
EG |
40 957 |
|
||||
Noorwegen |
1 600 (76) |
|
||||
Faeröer |
713 (77) |
|
||||
TAC |
42 727 |
Voorzorgs-TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Denemarken |
12 273 |
|
||||
Duitsland |
9 809 |
|
||||
Spanje |
13 396 |
|
||||
Frankrijk |
6 482 |
|
||||
Ierland |
31 934 |
|
||||
Nederland |
46 801 |
|
||||
Portugal |
1 296 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
13 266 |
|
||||
EG |
135 257 |
|
||||
Faeröer |
|
|||||
TAC |
137 000 |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Spanje |
29 587 (80) |
|
||||
Frankrijk |
377 (80) |
|
||||
Portugal |
25 036 (80) |
|
||||
EG |
55 000 |
|
||||
TAC |
55 000 |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Portugal |
3 200 (82) |
|
||||
EG |
3 200 |
|
||||
TAC |
3 200 |
Voorzorgs-TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Portugal |
1 280 (84) |
|
||||
EG |
1 280 |
|
||||
TAC |
1 280 |
Voorzorgs-TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Spanje |
1 280 |
|
||||
EG |
1 280 |
|
||||
TAC |
1 280 |
Voorzorgs-TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Denemarken |
0 |
|
||||
Duitsland |
0 |
|
||||
Nederland |
0 |
|
||||
EG |
0 |
|
||||
Noorwegen |
1 000 (86) |
|
||||
TAC |
Niet relevant |
Analytische TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Denemarken |
|
|||||
Verenigd Koninkrijk |
|
|||||
EG |
|
|||||
TAC |
Niet relevant |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Zweden |
|
|||||
EG |
800 |
|
||||
TAC |
Niet relevant |
|
|
|
|||||
EG |
Niet relevant |
|
||||
Noorwegen |
140 (91) |
|
||||
TAC |
Niet relevant |
|
|
|
|||||
België |
38 |
|
||||
Denemarken |
3 500 |
|
||||
Duitsland |
395 |
|
||||
Frankrijk |
162 |
|
||||
Nederland |
280 |
|
||||
Zweden |
Niet relevant (92) |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
2 625 |
|
||||
EG |
7 000 (93) |
|
||||
TAC |
Niet relevant |
Voorzorgs-TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
EG |
Niet relevant |
|
||||
Noorwegen |
|
|||||
Faeröer |
400 (96) |
|
||||
TAC |
Niet relevant |
|
(1) Kan in de loop van 2006 worden herzien
(2) Exclusief wateren binnen 6 mijl van de basislijnen van het VK bij Shetland, Fair Isle en Foula.
(3) Behalve Denemarken en het Verenigd Koninkrijk.
(4) Te vangen in de Noordzee.
(5) Kan in de loop van 2006 worden herzien.
(6) Vermeld in Verordening (EG) nr. 2270/2004.
(7) Waarvan in bijvangsten van andere soorten tot 25% per vaartuig in sector Vb en in de deelgebieden VI en VII zijn toegestaan. Dit percentage mag worden overschreden in de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond. De totale bijvangsten van andere soorten in sector Vb en in de deelgebieden VI en VII mogen echter niet meer bedragen dan 3 000 ton.
(8) Inclusief leng. De quota voor Noorwegen zijn 6 800 ton leng; en 4 000 ton torsk. Deze quota mogen tot 2 000 ton onderling gewisseld worden en de betrokken soorten mogen alleen met beuglijnen in sector Vb en in de deelgebieden VI en VII worden gevangen.
(9) Aanvoer van haring gevangen met vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm.
(10) Te vangen in het Skagerrak. In het westen begrensd door een lijn van de vuurtoren van Hanstholm naar die van Lindesnes, en in het zuiden door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar die van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbij gelegen punt op de Zweedse kust.
(11) Aanvoer van haring gevangen met vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm. Elke lidstaat moet zijn aanvoer van haring aan de Commissie melden, uitgesplitst naar de ICES-sectoren IVa en IVb.
(12) Mag in EG-wateren worden gevist. Binnen dit quotum gedane vangsten moeten van het Noorse TAC-aandeel worden afgetrokken.
Bijzondere voorwaarden:
Binnen de limieten van bovenstaande quota mag in de onderstaande zones niet meer worden gevangen dan de volgende hoeveelheden:
|
Noorse wateren bezuiden 62° NB (HER/*04N-) |
EG |
50 000 |
(13) Bijvangst van kabeljauw, schelvis, pollak, wijting en koolvis wordt in mindering gebracht op de quota voor die soorten.
(14) Aanvoer van haring gevangen met vistuig met een maaswijdte kleiner dan 32 mm.
(15) Aanvoer van haring gevangen met vistuig met een maaswijdte kleiner dan 32 mm.
(16) Aanvoer van haring gevangen met vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm.
(17) Uitgezonderd Blackwater-bestand: het gaat om het haringbestand van het zeegebied van de Theemsmonding in een gebied dat wordt begrensd door een lijn die rechtwijzend zuid gaat vanaf Landguard Point (51°56' NB, 1°19,1' OL) tot 51°33' NB en vandaar rechtwijzend west naar een punt op de kust van het Verenigd Koninkrijk.
(18) Tot 50% van dit quotum mag worden overgedragen naar ICES-sector IVb. Deze overdrachten moeten evenwel vooraf aan de Commissie worden gemeld. (HER*04B).
(19) Bedoeld is het haringbestand in sector VIa, benoorden 56°00' NB, en in het gedeelte van VIa ten oosten van 07°00' WL en benoorden 55°00' NB, met uitzondering van de Clyde.
(20) Mag enkel worden gevangen in sector VI a benoorden 56°30° NB.
(21) Bedoeld is het haringbestand in ICES-sector VI a, ten zuiden van 56°00° NB en ten westen van 07°00° WL.
(22) Clyde-bestand: haringbestand in het zeegebied ten noordoosten van een loxodroom tussen Mull of Kintyre en Corsewall Point.
(23) ICES-sector VIIa wordt verkleind met de zone die wordt toegevoegd aan sector VIIg,h,j,k en die wordt begrensd:
— |
in het noorden, door de breedtegraad op 52° 30' NB, |
— |
in het zuiden door de breedtegraad op 52°00' NB, |
— |
in het westen door de kust van Ierland, |
— |
in het oosten door de kust van het Verenigd Koninkrijk. |
(24) ICES-sector VIIg,h,j,k wordt uitgebreid met de zone die wordt begrensd:
— |
in het noorden door 52° 30'NB, |
— |
in het zuiden door 52° 00'NB, |
— |
in het westen door de kust van Ierland, |
— |
in het oosten door de kust van het Verenigd Koninkrijk. |
(25) Mag niet voor 1 maart 2006 worden gevangen. TAC kan in 2006 in het licht van nieuw wetenschappelijk advies worden herzien.
(26) Mag in EG-wateren worden gevist. Binnen dit quotum gedane vangsten moeten van het Noorse TAC-aandeel worden afgetrokken.
Bijzondere voorwaarden:
Binnen de limieten van bovenstaande quota mag in de onderstaande zones niet meer worden gevangen dan de volgende hoeveelheden:
|
Noorse wateren (COD/*04N-) |
EG |
16 740 |
(27) Voorlopige TAC: De definitieve TAC wordt vastgesteld in het licht van nieuw wetenschappelijk advies in de eerste helft van 2006.
(28) Voorlopige TAC: De definitieve TAC wordt vastgesteld in het licht van nieuw wetenschappelijk advies in de eerste helft van 2006.
(29) Hiervan mag tot 5% in de Zone VIII a,b,d,e worden gevangen.
(30) Exclusief naar schatting 239 ton industriële bijvangst.
(31) Exclusief naar schatting 578 ton industriële bijvangst.
Bijzondere voorwaarden:
Binnen de limieten van bovenstaande quota mag in de onderstaande zones niet meer worden gevangen dan de volgende hoeveelheden:
|
Noorse wateren (HAD/*04N-) |
EG |
33 350 |
(32) Exclusief naar schatting 750 ton industriële bijvangst.
(33) Exclusief naar schatting 4 050 ton industriële bijvangst.
(34) Mag in EG-wateren worden gevist. Binnen dit quotum gedane vangsten moeten van het Noorse TAC-aandeel worden afgetrokken.
Bijzondere voorwaarden:
Binnen de limieten van bovenstaande quota mag in de onderstaande zones niet meer worden gevangen dan de volgende hoeveelheden:
|
Noorse wateren (WHG/*04N-) |
EG |
14 512 |
(35) Binnen een globale TAC van 43 900 ton voor het noordelijke heekbestand.
(36) Binnen een globale TAC van 43 900 ton voor het noordelijke heekbestand.
(37) Binnen een globale TAC van 43 900 ton voor het noordelijke heekbestand.
Bijzondere voorwaarden:
Binnen de limieten van bovenstaande quota mag in de onderstaande zones niet meer worden gevangen dan de volgende hoeveelheden:
|
VIIIabde (HKE/*8ABDE) |
België |
29 |
Spanje |
1 171 |
Frankrijk |
1 171 |
Ierland |
146 |
Nederland |
15 |
Verenigd Koninkrijk |
658 |
EG |
3 190 |
(38) Binnen een globale TAC van 43 900 ton voor het noordelijke heekbestand.
Bijzondere voorwaarden:
Binnen de limieten van bovenstaande quota mag in de onderstaande zones niet meer worden gevangen dan de volgende hoeveelheden:
|
Vb (EG-wateren), VI, VII, XII, XIV (HKE/*57-14) |
België |
1 |
Spanje |
1 463 |
Frankrijk |
2 635 |
Nederland |
4 |
EG |
4 103 |
(39) Mag worden gevangen in de EG-wateren in de zones II, IVa, VIa ten noorden van 56°30'NB, VIb, VII ten westen van 12°WL.
(40) Waarvan tot 500 ton mag bestaan uit zilvervis (Argentina spp.).
(41) Vangsten van blauwe wijting mogen onvermijdelijke vangsten van zilvervis (Argentina spp.) bevatten.
(42) Mag worden gevangen in de EG-wateren in de zones VIa ten noorden van 56°30'NB, VIb, VII ten westen van 12°WL.
(43) Waarvan tot 61% mag worden vervangen in de Noorse Economische Zone of in de visserijzone rond Jan Mayen.
(44) Waarvan tot 61% mag worden gevangen in de Noorse Economische Zone of in de visserijzone rond Jan Mayen.
(45) In mindering te brengen op de vangstbeperkingen die zijn vastgelegd in de overeenkomst met de kuststaten.
(46) In zone IVa mag ten hoogste 80 047 ton worden gevangen.
(47) Benoorden 56°30' NB.
(48) Bewesten 12°00' WL.
(49) Vermeld in Verordening (EG) nr. 2270/2004.
(50) Te vangen met de trawl, bijvangsten van grenadiervis en haarstaartvis worden op dit quotum in mindering gebracht.
(51) Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
(52) Vermeld in Verordening (EG) nr. 2270/2004.
(53) Waarvan in bijvangsten van andere soorten tot 25% per vaartuig in de deelgebieden Vb, VI en VII is toegestaan. Dit percentage mag worden overschreden in de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond. De totale bijvangsten van andere soorten in de deelgebieden Vb, VI en VII mogen echter niet meer bedragen dan 3 000 ton.
(54) Inclusief torsk. De quota voor Noorwegen zijn 6 800 ton leng; en 4 000 ton torsk. Deze quota mogen tot 2 000 ton onderling gewisseld worden en de betrokken soorten mogen alleen met beuglijnen in sector Vb en in de deelgebieden VI en VII worden gevangen.
(55) Inclusief blauwe leng en torsk. In de sectoren VIa (benoorden 56°30' NB) en VIb mogen deze soorten slechts worden gevangen met beuglijnen.
(56) Waarvan in bijvangsten van andere soorten tot 20% per vaartuig in deelgebied VI is toegestaan. Dit percentage mag worden overschreden in de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond. De totale bijvangsten van andere soorten in deelgebied VI mogen echter niet meer bedragen dan 75 ton.
(57) Bijvangst van kabeljauw, schelvis, pollak, wijting en koolvis wordt in mindering gebracht op de quota voor die soorten.
(58) Vissen op garnalen van de soort Penaeus subtilis en Penaeus brasiliensis is verboden in wateren met een diepte van minder dan 30 m.
(59) Tussen 1 juni en 30 september mag 15% extra worden gevangen.
(60) Mag enkel in deelgebied IV (EG-wateren) en IIIa worden gevist. Binnen dit quotum gedane vangsten moeten van het Noorse TAC-aandeel worden afgetrokken.
(61) Waarvan 350 ton wordt toegewezen aan Noorwegen. Deze hoeveelheid moet worden gevangen in wateren van de Gemeenschap in sector IIa en deelgebied VI. In deelgebied VI mag deze hoeveelheid alleen met beuglijnen worden gevist.
(62) Inclusief 275 ton te vangen in Noorse wateren van ICES-deelgebied IV (MAC/*04N-).
(63) Bij het vissen in Noorse wateren wordt bijvangst van kabeljauw, schelvis, pollak, wijting en koolvis in mindering gebracht op de quota voor die soorten.
(64) Af te trekken van het Noorse TAC-aandeel (“access quota”). Dit quotum mag enkel in sector IVa worden gevangen, behalve 3 000 ton die mag worden gevangen in sector IIIa.
(65) TAC overeengekomen door de Gemeenschap, Noorwegen en de Faeröer voor het noordelijk gebied.
Bijzondere voorwaarden:
Binnen de limieten van bovenstaande quota mag in de onderstaande zones niet meer worden gevangen dan de volgende hoeveelheden:
|
IIIa MAC/*03A. |
IIIa, IVb,c MAC/*3A4BC |
IVb MAC/*04B. |
IVc MAC/*04C |
IIa (niet-EG-wateren), VI, van 1 januari tot en met 31 maart 2006 MAC/*2A6 |
Denemarken |
|
4 130 |
|
|
4 020 |
Frankrijk |
|
467 |
|
|
|
Nederland |
|
470 |
|
|
|
Zweden |
|
|
390 |
10 |
|
Verenigd Koninkrijk |
|
435 |
|
|
|
Noorwegen |
3 000 |
|
|
|
|
(66) Mag alleen worden gevist in IIa, VIa (benoorden 56°30' NB), IVa, VIId, e, f, h.
(67) Waarvan 1 055 ton mag worden gevangen in sector IVa benoorden 59° NB (EG-zone) van 1 januari tot en met 15 februari en van 1 oktober tot en met 31 december. 2 908 ton van het eigen quotum van de Faeröer mag het gehele jaar worden gevangen in ICES-sector VIa (benoorden 56°30° NB), en/of in ICES-sectoren VIIefh en/of in ICES-sector IVa.
(68) TAC overeengekomen door de Gemeenschap, Noorwegen en de Faeröer voor het noordelijk gebied.
Bijzondere voorwaarden:
Binnen de limieten van bovenstaande quota, mag in onderstaande zones niet meer dan de volgende hoeveelheden worden gevangen, en uitsluitend van 1 januari tot en met 15 februari en van 1 oktober tot en met 31 december.
|
IVa (EC waters) MAC/*04A-C |
Duitsland |
4 336 |
Frankrijk |
2 891 |
Ierland |
14 453 |
Nederland |
6 323 |
Verenigd Koninkrijk |
39 748 |
EG |
67 751 |
Faeröer |
9 000 |
Noorwegen |
1 055 () |
() Benoorden 59° NB (EG-wateren) van 1 januari tot en met 15 februari en van 1 oktober tot en met 31 december. |
(69) Benoorden 59° NB (EG-wateren) van 1 januari tot en met 15 februari en van 1 oktober tot en met 31 december.
(70) De hoeveelheden die met andere lidstaten worden geruild, mogen in ICES-sector VIIIabd worden gevangen, tot een maximum van 25% van het quotum van de gevende lidstaat (MAC/*8ABD.).
Bijzondere voorwaarden:
Binnen de limieten van bovenstaande quota mag in de onderstaande zones niet meer worden gevangen dan de volgende hoeveelheden:
|
VIIIb (MAC/*08B.) |
Spanje |
1 812 |
Frankrijk |
12 |
Portugal |
374 |
(71) Met inbegrip van zandspiering.
(72) Mag enkel in deelgebied IV (EG-wateren) worden gevist.
(73) Deze hoeveelheid mag worden gevangen in deelgebied IV en in sector VIa ten noorden van 56°30'NB. Het quotum omvat een maximale bijvangst van 1 832 ton haring. Wanneer dat bijvangstquotum is opgevist, is de visserij door de Faeröer met vistuig met een maaswijdte kleinder dan 32 mm in de communautaire wateren verboden. Bijvangst van blauwe wijting wordt in mindering gebracht op het quotum wijting voor de zones VIa, VIb en VII.
(74) Voorlopige TAC. De definitieve TAC zal in het licht van nieuw wetenschappelijk advies in de eerste helft van 2006 worden vastgesteld.
(75) Met inbegrip van beuglijnvangsten van ruwe haai, zwarte doornhaai, vogelbekhondshaai, donkere doornhaai, grote lantaarnhaai, gladde lantaarnhaai en Portugese hondshaai. Mag enkel in ICES-deelgebieden IV, VI en VII worden gevist.
(76) Mag enkel in deelgebied IV (EG-wateren) worden gevist.
(77) Binnen een totaal quotum van 3 000 ton voor deelgebied IV en sectoren VIa (benoorden 56°30’NB) en VIIe,f,h.
(78) Mag enkel worden gevangen in ICES-gebieden IV, VIa (benoorden 56°30' NB) en VIIe, f, h.
(79) Binnen een totaal quotum van 3 000 ton voor deelgebied IV en sectoren VIa (benoorden 56°30’NB) en VIIe,f,h.
(80) Waarvan niet meer dan 5 % mag bestaan uit horsmakreel van 12 tot 14 cm, ongeacht het bepaalde in artikel 19 van Verordening (EG) nr. 850/98. Voor de controle op deze hoeveelheid wordt het gewicht van de betrokken aanvoer vermenigvuldigd met 1,2.
(81) Wateren grenzend aan de Azoren onder de soevereiniteit of de jurisdictie van Portugal.
(82) Waarvan niet meer dan 5% mag bestaan uit horsmakreel van 12 tot 14 cm, ongeacht het bepaalde in artikel 19 van Verordening (EG) nr. 850/98. Voor de controle op deze hoeveelheid wordt het gewicht van de betrokken aanvoer vermenigvuldigd met 1,2.
(83) Wateren grenzend aan Madeira onder de soevereiniteit of de jurisdictie van Portugal.
(84) Waarvan niet meer dan 5% mag bestaan uit horsmakreel van 12 tot 14 cm, ongeacht het bepaalde in artikel 19 van Verordening (EG) nr. 850/98. Voor de controle op deze hoeveelheid wordt het gewicht van de betrokken aanvoer vermenigvuldigd met 1,2.
(85) Wateren grenzend aan de Canarische eilanden onder de soevereiniteit of de jurisdictie van Spanje.
(86) Mag enkel worden gevangen in sector VIa benoorden 56°30’ NB.
(87) Inclusief onvermijdelijke bijvangst van horsmakreel.
(88) Enkel als bijvangst.
(89) Bijvangst van kabeljauw, schelvis, pollak, wijting en koolvis wordt in mindering gebracht op de quota voor die soorten.
(90) Waarvan tot 400 ton mag bestaan uit horsmakreel.
(91) Enkel met beuglijnen te vangen; met inbegrip van coelorhynchus rhumchus coelo, mora-mora en gaffelkabeljauw.
(92) Door Noorwegen aan Zweden toegekend quotum op traditioneel niveau voor andere soorten.
(93) Met inbegrip van niet specifiek vermelde visserijen; uitzonderingen kunnen worden opgenomen na overleg.
(94) Beperkt tot IIa en IV. Met inbegrip van niet specifiek vermelde visserijtakken
(95) In de gebieden IV en VIa beperkt tot bijvangsten van witvis.
(96) Met inbegrip van niet specifiek vermelde visserijen; uitzonderingen kunnen worden opgenomen na overleg.
BIJLAGE I B
NOORDOOSTELIJKE ATLANTISCHE OCEAAN EN GROENLAND
ICES-gebieden I, II, IIIa, IV, V, XII, XIV en NAFO 0, 1 (wateren van Groenland)
|
|
|||||
Ierland |
125 |
|
||||
Spanje |
875 |
|
||||
EG |
1 000 |
|
||||
TAC |
Niet relevant |
Voorzorgs-TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Duitsland |
0 |
|
||||
EG |
192 (1) |
|
||||
TAC |
Niet relevant |
Voorzorgs-TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Duitsland |
0 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
0 |
|
||||
EG |
285 (2) |
|
||||
TAC |
Niet relevant |
Voorzorgs-TAC.Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
België |
22 |
|
||||
Denemarken |
21 243 |
|
||||
Duitsland |
3 720 |
|
||||
Spanje |
70 |
|
||||
Frankrijk |
917 |
|
||||
Ierland |
5 499 |
|
||||
Nederland |
7 602 |
|
||||
Polen |
1 075 |
|
||||
Portugal |
70 |
|
||||
Finland |
329 |
|
||||
Zweden |
7 872 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
13 581 |
|
||||
EG |
62 000 |
|
||||
TAC |
Niet relevant |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Duitsland |
2 286 |
|
||||
Griekenland |
283 |
|
||||
Spanje |
2 550 |
|
||||
Ierland |
283 |
|
||||
Frankrijk |
2 098 |
|
||||
Portugal |
2 550 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
8 869 |
|
||||
EG |
18 920 |
|
||||
TAC |
457 000 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Duitsland |
0 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
0 |
|
||||
EG |
0 |
|
||||
TAC |
0 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Duitsland |
3 023 |
|
||||
Spanje |
7 814 |
|
||||
Frankrijk |
1 290 |
|
||||
Polen |
1 417 |
|
||||
Portugal |
1 650 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
1 936 |
|
||||
All Member States |
100 (3) |
|
||||
EG |
17 229 (4) |
|
||||
TAC |
457 000 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Duitsland |
10 |
|
||||
Frankrijk |
60 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
430 |
|
||||
EG |
500 |
|
||||
TAC |
Niet relevant |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Portugal |
800 |
|
||||
EG |
|
|||||
TAC |
Niet relevant |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
EG |
|
|||||
TAC |
Niet relevant |
|
|
|
|||||
EG |
0 |
|
||||
TAC |
0 |
|
|
|
|||||
All Member States |
0 |
|
||||
EG |
0 |
|
||||
TAC |
Niet relevant |
|
|
|
|||||
Duitsland |
591 |
|
||||
Frankrijk |
355 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
1 814 |
|
||||
EG |
2 760 |
|
||||
TAC |
Niet relevant |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Duitsland |
500 |
|
||||
Frankrijk |
500 |
|
||||
EG |
1 000 |
|
||||
TAC |
2 000 000 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Denemarken |
7 040 |
|
||||
Duitsland |
480 |
|
||||
Frankrijk |
768 |
|
||||
Nederland |
672 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
7 040 |
|
||||
EG |
16 000 |
|
||||
TAC |
Niet relevant |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Duitsland |
898 (9) |
|
||||
Frankrijk |
1 992 (9) |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
175 (9) |
|
||||
EG |
3 065 (9) |
|
||||
TAC |
Niet relevant |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Denemarken |
887 |
|
||||
Frankrijk |
887 |
|
||||
EG |
5 675 (10) |
|
||||
TAC |
Niet relevant |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Denemarken |
2 000 |
|
||||
Frankrijk |
2 000 |
|
||||
EG |
4 000 |
|
||||
TAC |
Niet relevant |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Duitsland |
2 880 |
|
||||
Frankrijk |
463 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
257 |
|
||||
EG |
3 600 |
|
||||
TAC |
Niet relevant |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
EG |
0 |
|
||||
TAC |
Niet relevant |
|
|
|
|||||
België |
56 |
|
||||
Duitsland |
347 |
|
||||
Frankrijk |
1 691 |
|
||||
Nederland |
56 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
650 |
|
||||
EG |
2 800 |
|
||||
TAC |
Niet relevant |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Duitsland |
37 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
37 |
|
||||
EG |
75 |
|
||||
TAC |
Niet relevant |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
EG |
0 |
|
||||
TAC |
Niet relevant |
|
|
|
|||||
Duitsland |
5 154 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
271 |
|
||||
EG |
6 300 (11) |
|
||||
TAC |
Niet relevant |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Duitsland |
550 |
|
||||
EG |
1 500 (12) |
|
||||
TAC |
Niet relevant |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Denemarken |
9 000 (13) |
|
||||
EG |
9 000 (13) |
|
||||
TAC |
Niet relevant |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Denemarken |
2 908 (14) |
|
||||
EG |
2 908 |
|
||||
TAC |
Niet relevant |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Estland |
|
|||||
Duitsland |
|
|||||
Spanje |
|
|||||
Frankrijk |
|
|||||
Ierland |
|
|||||
Letland |
|
|||||
Nederland |
|
|||||
Polen |
|
|||||
Portugal |
|
|||||
Verenigd Koninkrijk |
14 (16) |
|
||||
EG |
9 463 (16) |
|
||||
TAC |
62 416 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Duitsland |
766 (18) |
|
||||
Spanje |
95 (18) |
|
||||
Frankrijk |
84 (18) |
|
||||
Portugal |
405 (18) |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
150 (18) |
|
||||
EG |
1 500 (18) |
|
||||
TAC |
Niet relevant |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Duitsland |
9 356 |
|
||||
Frankrijk |
47 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
66 |
|
||||
EG |
|
|||||
TAC |
Niet relevant |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
België |
|
|||||
Duitsland |
|
|||||
Frankrijk |
|
|||||
Verenigd Koninkrijk |
|
|||||
EG |
|
|||||
TAC |
Niet relevant |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
België |
21 |
|
||||
Duitsland |
2 761 |
|
||||
Frankrijk |
186 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
32 |
|
||||
EG |
3 000 |
|
||||
TAC |
Niet relevant |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
EG |
2 000 (25) |
|
||||
TAC |
Niet relevant |
|
|
|
|||||
Duitsland |
150 (26) |
|
||||
Frankrijk |
60 (26) |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
240 (26) |
|
||||
EG |
450 (26) |
|
||||
TAC |
Niet relevant |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Duitsland |
305 |
|
||||
Frankrijk |
275 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
180 |
|
||||
EG |
760 |
|
||||
TAC |
Niet relevant |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Duitsland |
81 |
|
||||
Frankrijk |
63 |
|
||||
Verenigd Koninkrijk |
306 |
|
||||
EG |
450 |
|
||||
TAC |
Niet relevant |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
(1) Waarvan 192 ton toegewezen aan Noorwegen.
(2) Waarvan 285 ton toegewezen aan Noorwegen.
(3) Uitgezonderd Duitsland, Spanje, Frankrijk, Polen, Portugal en het Verenigd Koninkrijk.
(4) De toewijzing van het aandeel van het beschikbare kabeljauwbestand aan de Gemeenschap in de zone Spitsbergen en Bereneiland laat de uit het Verdrag van Parijs van 1920 voortvloeiende rechten en verplichtingen geheel onverlet.
(5) Waarvan 200 ton, uitsluitend met beuglijnen te vangen, aan Noorwegen is toegewezen.
(6) Indien in de trawlvisserij op kabeljauw en roodbaars dit quotum voor heilbot wordt overschreden als gevolg van bijvangsten van heilbot, zullen de Groenlandse autoriteiten maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat de visserij op kabeljauw en roodbaars kan blijven doorgaan totdat de respectieve quota zijn opgebruikt.
(7) Waarvan 200 ton, uitsluitend met beuglijnen te vangen, aan Noorwegen is toegewezen.
(8) Indien in de trawlvisserij op kabeljauw en roodbaars dit quotum voor heilbot wordt overschreden als gevolg van bijvangsten van heilbot, zullen de Groenlandse autoriteiten maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat de visserij op kabeljauw en roodbaars kan blijven doorgaan totdat de respectieve quota zijn opgebruikt.
(9) Bijvangsten van maximaal 1 080 ton grenadiervis en haarstaartvis worden op dit quotum in mindering gebracht.
(10) Waarvan 2 750 ton is toegewezen aan Noorwegen en 1 150 ton aan de Faeröer.
(11) Waarvan 800 ton is toegewezen aan Noorwegen en 75 ton aan de Faeröer.
(12) Waarvan 800 ton is toegewezen aan Noorwegen en 150 ton aan de Faeröer.
(13) Mag ook worden gevangen in deelgebied IV (Noorse wateren) en in sector IIa (internationale wateren)(MAC/*4N-2A).
(14) Mag in sector IVa (EG-wateren) worden gevangen.(MAC/*04A.).
(15) EG-wateren en internationale wateren.
(16) Mag worden gevangen in deelgebied 2 en sectoren IF en 3K van het gereglementeerde gebied van de NAFO, maar zal in mindering worden gebracht op de quota voor V, XII en XIV binnen een totaal quotum van 15 675 ton (RED/*N1F3K).
(17) Ten hoogste 80 % van het quotum mag voor 1 juli 2006 worden gevangen.
(18) Enkel als bijvangst.
(19) Mag met pelagische trawl worden gevangen. Vangsten met de bodemtrawl en met de pelagische trawl dienen afzonderlijk te worden aangegeven.. Mag in de oostelijke of westelijke wateren worden gevangen.
(20) Waarvan 3 500 ton, uitsluitend met pelagische trawls te vangen, aan Noorwegen is toegewezen.
(21) Waarvan 260 ton is toegewezen aan de Faeröer. Vangsten met de bodemtrawl en met de pelagische trawl moeten afzonderlijk worden aangegeven.
(22) Inclusief onvermijdelijke bijvangst (bijvangst van kabeljauw verboden).
(23) Te vissen tussen juli en december.
(24) Voorlopige quota, in afwachting van de uitkomst van het visserijoverleg met IJsland voor 2006.
(25) Bedoeld is gecombineerde bijvangst van kabeljauw, zeewolf, roggen, leng en torsk. De totale hoeveelheid kabeljauw in de bijvangst mag niet meer dan 100 ton bedragen. Mag in de oostelijke of westelijke wateren worden gevangen.
(26) Enkel als bijvangst.
(27) Exclusief soorten zonder handelswaarde.
BIJLAGE I C
NOORDWESTELIJKE ATLANTISCHE OCEAAN (NAFO-gebied)
Alle TAC's en visserijvoorschriften zijn vastgesteld in het kader van de NAFO.
|
|
|||||
EG |
0 (1) |
|
||||
TAC |
0 (1) |
|
|
|
|||||
EG |
0 (2) |
|
||||
TAC |
0 (2) |
|
|
|
|||||
EG |
0 (3) |
|
||||
TAC |
0 (3) |
|
|
|
|||||
EG |
0 (4) |
|
||||
TAC |
0 (4) |
|
|
|
|||||
EG |
0 (5) |
|
||||
TAC |
0 (5) |
|
|
|
|||||
EG |
0 (6) |
|
||||
TAC |
0 (6) |
|
|
|
|||||
EG |
0 (7) |
|
||||
TAC |
0 (7) |
|
|
|
|||||
Estland |
128 (9) |
|
||||
Letland |
128 (9) |
|
||||
Litouwen |
128 (9) |
|
||||
Polen |
227 (9) |
|
||||
EG |
|
|||||
TAC |
34 000 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassingArtikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Estland |
pm |
|
||||
Letland |
pm |
|
||||
Litouwen |
pm |
|
||||
Polen |
pm |
|
||||
EG |
|
|||||
TAC |
15 000 |
|
|
|
|||||
EG |
0 (12) |
|
||||
TAC |
0 (12) |
|
|
|
|||||
Estland |
245 (14) |
|
||||
Letland |
245 (14) |
|
||||
Litouwen |
245 (14) |
|
||||
Polen |
245 (14) |
|
||||
EG |
|
|||||
TAC |
22 000 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
TAC |
pm (17) |
|
|
|
|||||
Estland |
371 |
|
||||
Duitsland |
378 |
|
||||
Letland |
52 |
|
||||
Litouwen |
26 |
|
||||
Spanje |
5 072 |
|
||||
Portugal |
2 139 |
|
||||
EG |
8 038 |
|
||||
TAC |
13 079 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Spanje |
6 561 |
|
||||
Portugal |
1 274 |
|
||||
Estland |
546 |
|
||||
Litouwen |
119 |
|
||||
EG |
8 500 |
|
||||
TAC |
13 500 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
EG |
0 (18) |
|
||||
TAC |
0 (18) |
|
|
|
|||||
Estland |
1 571 (19) |
|
||||
Duitsland |
513 (19) |
|
||||
Spanje |
233 (19) |
|
||||
Letland |
1 571 (19) |
|
||||
Litouwen |
1 571 (19) |
|
||||
Portugal |
2 354 (19) |
|
||||
EG |
7 813 (19) |
|
||||
TAC |
5 000 (19) |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Spanje |
1 771 |
|
||||
Portugal |
5 229 |
|
||||
EG |
7 000 |
|
||||
TAC |
20 000 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Letland |
364 |
|
||||
Litouwen |
3 019 |
|
||||
TAC |
3 383 |
|
|
|
|||||
Spanje |
2 165 |
|
||||
Portugal |
2 835 |
|
||||
EC |
5 000 |
|
||||
TAC |
8 500 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
(1) Enkel als bijvangst (gerichte visserij op deze soort is niet toegestaan) met inachtneming van de regels in artikel 29.
(2) Enkel als bijvangst (gerichte visserij op deze soort is niet toegestaan) met inachtneming van de regels in artikel 29.
(3) Enkel als bijvangst (gerichte visserij op deze soort is niet toegestaan) met inachtneming van de regels in artikel 29.
(4) Enkel als bijvangst (gerichte visserij op deze soort is niet toegestaan) met inachtneming van de regels in artikel 29.
(5) Enkel als bijvangst (gerichte visserij op deze soort is niet toegestaan) met inachtneming van de regels in artikel 29.
(6) Enkel als bijvangst (gerichte visserij op deze soort is niet toegestaan) met inachtneming van de regels in artikel 29.
(7) There will be no direct fishing on this species, which will be caught only as by-catch within the rules set out in Article 29.
(8) Aandeel van de Gemeenschap niet nader bepaald; Canada en de lidstaten van de Gemeenschap met uitzondering van Estland, Letland, Litouwen en Polen, kunnen samen beschikken over 29 467 ton.
(9) Te vissen tussen 1 juli en 31 december.
(10) Ondanks het feit dat de Gemeenschap toegang heeft tot een gedeeld quotum van 76 ton, is besloten dit quotum terug te brengen tot 0. Enkel als bijvangst (gerichte visserij op deze soort is niet toegestaan) met inachtneming van de regels in artikel 29.
(11) Vangsten van vaartuigen binnen deze quota worden aan de vlaggenlidstaat gemeld en iedere 48 uur via de Commissie aan het secretariaat van de NAFO overgemaakt.
(12) Enkel als bijvangst (gerichte visserij op deze soort is niet toegestaan) met inachtneming van de regels in artikel 29.
(13) Met uitzondering van het vak dat wordt begrensd door de volgende coördinaten:
Punt nr. |
Breedtegraad (NB) |
Lengtegraad (WL) |
1 |
47o20'0 |
46o40'0 |
2 |
47o20'0 |
46o30'0 |
3 |
46o00'0 |
46o30'0 |
4 |
46o00'0 |
46o40'0 |
(14) Mag worden gevist tussen 1 januari en 31 maart, tussen 1 juli en 14 september, en tussen 1 december en 31 december.
(15) Alle lidstaten met uitzondering van Estland, Letland, Litouwen en Polen.
(16) De vaartuigen mogen ook op dit bestand vissen in sector 3L, in het vak dat door de volgende coördinaten wordt begrensd:
Punt nr. |
Noorderbreedte |
Westerlengte |
1 |
47°20'01 |
46°40'0 |
2 |
47°20'0 |
46°30'0 |
3 |
46°00'0 |
46°30'0 |
4 |
46°00'0 |
46°40'0 |
Indien er in dit vak op garnaal wordt gevist, melden de schepen zich overeenkomstig punt 1.3 van de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 189/92 van de Raad van 27 januari 1992 tot vaststelling van bepalingen voor de toepassing van bepaalde controlemaatregelen van de Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (NAFO) (PB L 21 van 30.1.1992, blz. 4), ongeacht of zij de grens tussen de NAFO-sectoren 3L en 3M passeren. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1048/97 (PB L 154 van 12.6.1997, blz. 1).
Daarnaast wordt de visserij op garnaal van 1 juni tot en met 31 december 2006 verboden in het vak dat door de volgende coördinaten wordt begrensd:
Punt nr. |
Noorderbreedte |
Westerlengte |
1 |
47°55'0 |
45°00'0 |
2 |
47°30'0 |
44°15'0 |
3 |
46°55'0 |
44°15'0 |
4 |
46°35'0 |
44°30'0 |
5 |
46°35'0 |
45°40'0 |
6 |
47°30'0 |
45°40'0 |
7 |
47°55'0 |
45°00'0 |
(17) Niet relevant. Visserijbeheer door middel van beperkingen van de visserij-inspanning. De betrokken lidstaten geven speciale visdocumenten af voor hun vaartuigen die deze visserij uitoefenen en stellen de Commissie vóór het begin van de activiteiten van de vaartuigen in kennis van deze afgifte overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1672/94. In afwijking van artikel 8 van deze verordening, worden deze documenten slechts geldig indien de Commissie binnen vijf werkdagen na de kennisgeving geen bezwaar heeft gemaakt.
Het maximumaantal vaartuigen en de maximale vistijd bedragen:
Lidstaat |
Maximumaantal vaartuigen |
Maximumaantal visdagen |
Denemarken |
2 |
131 |
Estland |
8 |
1667 |
Spanje |
10 |
257 |
Letland |
4 |
490 |
Litouwen |
7 |
579 |
Polen |
1 |
100 |
Portugal |
1 |
69 |
Iedere lidstaat meldt de Commissie maandelijks, tijdens de eerste 25 dagen na de maand van de vangsten, hoeveel visdagen zijn doorgebracht in sector 3M en in het in voetnoot (1) gedefinieerde gebied.
(18) Enkel als bijvangst (gerichte visserij op deze soort is niet toegestaan) met inachtneming van de regels in artikel 29.
(19) Op voorwaarde dat de voor dit bestand vastgestelde TAC van 5 000 ton wordt gerespecteerd. Wanneer deze TAC is opgevist, moet de gerichte visserij op het bestand worden stopgezet, ongeacht het niveau van de vangsten.
BIJLAGE I D
OVER GROTE AFSTANDEN TREKKENDE SOORTEN — Alle gebieden
Deze TAC's worden vastgesteld in het kader van de internationale organisaties voor de tonijnvisserij, zoals ICCAT en IATTC.
|
|
|||||
Cyprus |
|
|||||
Griekenland |
323 |
|
||||
Spanje |
6 266 |
|
||||
Frankrijk |
6 182 |
|
||||
Italië |
4 880 |
|
||||
Malta |
|
|||||
Portugal |
590 |
|
||||
Alle lidstaten |
60 (2) |
|
||||
EG |
18 301 |
|
||||
TAC |
32 000 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing |
|
|
|||||
Spanje |
5 565 |
|
||||
Portugal |
1 010 |
|
||||
Alle lidstaten |
185,5 (3) |
|
||||
EG |
6 760,5 |
|
||||
TAC |
14 000 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Spanje |
5 422,8 |
|
||||
Portugal |
357,2 |
|
||||
EG |
5 780 |
|
||||
TAC |
16 055 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Ierland |
|
|||||
Spanje |
|
|||||
Frankrijk |
|
|||||
Verenigd Koninkrijk |
|
|||||
Portugal |
|
|||||
EG |
|
|||||
TAC |
34 500 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Spanje |
943,7 |
|
||||
Frankrijk |
311 |
|
||||
Portugal |
660 |
|
||||
EG |
1 914,7 |
|
||||
TAC |
30 915 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
Spanje |
24 616,1 |
|
||||
Frankrijk |
11 018,3 |
|
||||
Portugal |
10 873,3 |
|
||||
EG |
46 507,7 |
|
||||
TAC |
90 000 |
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
|
|
|||||
EC |
103 |
|
||||
TAC |
Niet relevant |
|
|
|
|||||
EC |
46,5 |
|
||||
TAC |
Niet relevant |
|
(1) Cyprus en Malta mogen vissen uit hoofde van het „Overige”-quotum van de ICCAT, in overeenstemming met de nalevingstabellen van de ICCAT die tijdens de jaarlijkse bijeenkomst van de ICCAT in 2003 zijn voorgesteld.
(2) Behalve Cyprus, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië, Malta en Portugal, en enkel als bijvangst.
(3) Behalve Spanje en Portugal, en enkel als bijvangst.
(4) Het gebruik van drijfnetten, geankerde kieuwnetten, schakels of warnetten is niet toegestaan.
(5) Het aantal vaartuigen van de Gemeenschap die op Noord-Atlantische witte tonijn als doelsoort vissen, wordt overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 973/2001 vastgesteld op 1 253.
(6) Het maximale aantal vaartuigen van de Gemeenschap dat gericht op Noord-Atlantische witte tonijn mag vissen, is overeenkomstig artikel 10, lid 4, van Verordening (EG) nr. 973/2001, als volgt over de lidstaten verdeeld.
Lidstaat |
Maximumaantal vaartuigen |
Ierland |
50 |
Spanje |
730 |
Frankrijk |
151 |
Verenigd Koninkrijk |
12 |
Portugal |
310 |
EC |
1 253 |
BIJLAGE I E
ANTARCTISCH GEBIED
CCAMLR-gebied
Deze door de CCAMLR vastgestelde TAC's zijn niet aan de aangesloten partijen toegewezen, zodat het aandeel van de Gemeenschap onbepaald is. De vangsten staan onder toezicht van het secretariaat van de verdragsorganisatie, dat meedeelt wanneer de visserij moet worden stopgezet omdat de TAC opgevist is.
|
|
|||||
TAC |
2 200 (1) |
|
|
|
|||||
TAC |
150 (2) |
|
|
|
|||||
TAC |
2 244 (3) |
|
|
|
|||||
TAC |
1 210 (5) |
|
|
|
|||||
TAC |
|
|||||
Bijzondere voorwaarden: Binnen de limieten van bovenstaande quota mag in de onderstaande zones niet meer worden gevangen dan de volgende hoeveelheden: |
||||||
Beheersgebied A: 48oWL tot 43o30’ WL — 52o30’ ZB tot 56o ZB (TOP/*F483A) |
0 |
|
||||
Beheersgebied B: 43o30’ WL tot 40o WL — 52o30’ ZB tot 56o ZB (TOP/*F483B) |
1 067 |
|
||||
Beheersgebied C: 40oWL tot 33o30’ WL — 52o ZB tot 56o ZB (TOP/*F483C) |
2 489 |
|
|
|
|||||
TAC |
|
|
|
|||||
TAC |
|
|
|
|||||
TAC |
4 000 000 (13) |
|
||||
Bijzondere voorwaarden: Binnen de limieten van bovenstaande quota mag in de onderstaande zones niet meer worden gevangen dan de volgende hoeveelheden: |
||||||
Deelgebied 48.1 (KRI/*F481.) |
1 008 000 |
|
||||
Deelgebied 48.2 (KRI/*F482.) |
1 104 000 |
|
||||
Deelgebied 48.3 (KRI/*F483.) |
1 056 000 |
|
||||
Deelgebied 48.4 (KRI/*F484.) |
832 000 |
|
|
|
|||||
TAC |
440 000 (14) |
|
||||
Bijzondere voorwaarden: Binnen de limieten van bovenstaande quota mag in de onderstaande zones niet meer worden gevangen dan de volgende hoeveelheden: |
||||||
Zone 58.4.1 ten westen van 115o OL (KRI/*F-41W)) |
277 000 |
|
||||
Zone 58.4.1 ten oosten van 115o OL (KRI/*F-41E) |
163 000 |
|
|
|
|||||
TAC |
450 000 (15) |
|
|
|
|||||
TAC |
1 470 (16) |
|
|
|
|||||
TAC |
300 (17) |
|
|
|
|||||
TAC |
80 (18) |
|
|
|
|||||
TAC |
300 (19) |
|
|
|
|||||
TAC |
1 600 (20) |
|
|
|
|||||
TAC |
300 (21) |
|
|
|
|||||
TAC |
360 (22) |
|
|
|
|||||
TAC |
50 (23) |
|
|
|
|||||
TAC |
|
|
|
|||||
TAC |
2 500 (26) |
|
(1) TAC voor de bijvangsten in alle gerichte visserij. Wanneer deze bijvangsten-TAC is opgebruikt, moet de gerichte visserij worden gesloten.
(2) TAC voor de bijvangsten in de visserij op Dissostichus eleginoides en Champsocephalus gunnari. Wanneer deze bijvangsten-TAC is opgebruikt, moet de gerichte visserij worden gesloten.
(3) Van toepassing voor de periode van 15 november 2005 tot en met 14 november 2006. In de periode van 1 maart tot en met 31 mei 2006 is de visserij op dit bestand beperkt tot 561 ton.
(4) In het kader van deze TAC mag visserij worden bedreven in het gedeelte van statistische sector 58.5.2 van de FAO afgebakend door de lijn die loopt:
a) |
van het snijpunt van lengtegraad 72o15'OL met de grens als vastgesteld bij de overeenkomst inzake de afbakening van de wateren tussen Australië en Frankrijk („Australia-France Maritime Delimitation Agreement”) zuidwaarts langs deze lengtegraad tot het snijpunt daarvan met breedtegraad 53o25'ZB; |
b) |
vervolgens oostwaarts langs deze breedtegraad tot het snijpunt ervan met lengtegraad 74oOL; |
c) |
daarna langs een geodetische lijn in noordoostelijke richting naar het snijpunt van breedtegraad 52o40'ZB met lengtegraad 76oOL; |
d) |
vervolgens noordwaarts langs deze lengtegraad tot het snijpunt ervan met breedtegraad 74oZB; |
e) |
daarna langs een geodetische lijn in noordwestelijke richting naar het snijpunt van breedtegraad 51oZB met lengtegraad 74o30'OL; en |
f) |
vervolgens langs een geodetische lijn in zuidwestelijke richting naar het beginpunt. |
(5) Van toepassing voor de periode van 1 december 2005 tot en met 30 november 2006.
(6) Van toepassing voor beugvisserij voor de periode van 1 mei tot en met 31 augustus 2006 en voor korfvisserij voor de periode van 1 december 2005 tot en met 30 november 2006.
(7) Met inbegrip van 177 ton roggen en 177 ton Macrourus spp. als bijvangst.
(8) Te vangen met de beuglijn.
(9) Van toepassing gedurende dezelfde periode als bepaald voor zone 48.3 of, als dat vroeger is, totdat de TAC voor Dissostichus eleginoides in zone 48.4 of die in zone 48.3 is gehaald.
(10) Vissersvaartuigen die deelnemen aan deze visserij moeten een merkprogramma uitvoeren volgens het merkprotocol van de CCAMLR.
(11) Van toepassing voor trawlvisserij en korfvisserij voor de periode van 1 december 2005 tot en met 30 november 2006 en voor de beugvisserij voor de periode van 1 mei tot en met 31 augustus 2006.
(12) Uitsluitend van toepassing ten westen van 79o20’OL. Het is niet toegestaan ten oosten van deze meridiaan in deze zone te vissen (zie bijlage XIII).
(13) Van toepassing voor de periode van 1 december 2005 tot en met 30 november 2006.
(14) Van toepassing voor de periode van 1 december 2005 tot en met 30 november 2006.
(15) Van toepassing voor de periode van 1 december 2005 tot en met 30 november 2006.
(16) TAC voor de bijvangsten in alle gerichte visserij. Wanneer deze bijvangsten-TAC is opgebruikt, moet de gerichte visserij worden gesloten.
(17) TAC voor de bijvangsten in alle gerichte visserij. Wanneer deze bijvangsten-TAC is opgebruikt, moet de gerichte visserij worden gesloten.
(18) TAC voor de bijvangsten in alle gerichte visserij. Wanneer deze bijvangsten-TAC is opgebruikt, moet de gerichte visserij worden gesloten.
(19) TAC voor de bijvangsten in alle gerichte visserij. Wanneer deze bijvangsten-TAC is opgebruikt, moet de gerichte visserij worden gesloten.
(20) Van toepassing voor de periode van 1 december 2005 tot en met 30 november 2006.
(21) TAC voor de bijvangsten in alle gerichte visserij. Wanneer deze bijvangsten-TAC is opgebruikt, moet de gerichte visserij worden gesloten.
(22) TAC voor de bijvangsten in de visserij op Dissostichus eleginoides en Champsocephalus gunnari. Wanneer deze bijvangsten-TAC is opgebruikt, moet de gerichte visserij worden gesloten.
(23) TAC voor de bijvangsten in de visserij op Dissostichus eleginoides en Champsocephalus gunnari. Wanneer deze bijvangsten-TAC is opgebruikt, moet de gerichte visserij worden gesloten.
(24) TAC voor de bijvangsten in de visserij op Dissostichus eleginoides en Champsocephalus gunnari. Wanneer deze bijvangsten-TAC is opgebruikt, moet de gerichte visserij worden gesloten.
(25) Voor de toepassing van deze TAC worden alle roggen als een enkele soort beschouwd.
(26) Van toepassing voor de periode van 1 december 2005 tot en met 30 november 2006.
BIJLAGE II
BIJLAGE IIA
VISSERIJ-INSPANNING VOOR VAARTUIGEN IN HET KADER VAN HET HERSTEL VAN BEPAALDE BESTANDEN
1. Toepassingsgebied
De in deze bijlage vastgestelde voorwaarden zijn van toepassing op communautaire vissersvaartuigen met een lengte over alles gelijk aan of groter dan 10 meter, die met enig vistuig als omschreven in punt 4 aan boord aanwezig zijn in ICES-deelgebied IV en ICES-sectoren IIa (EG-wateren), IIIa, VIa, VIIa en VIId. Voor de toepassing van deze bijlage wordt onder 2006 verstaan de periode van 1 februari 2006 tot en met 31 januari 2007.
2. Definities van geografische gebieden
2.1. |
De bepalingen van deze bijlage zijn van toepassing in het geografische gebied dat bestaat uit de volgende gebieden:
|
2.2. |
Voor vaartuigen waarvoor aan de Commissie is meegedeeld dat zij beschikken over een satellietvolgsysteem overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 5 en 6 van Verordening (EG) nr. 2244/2003, geldt de volgende afbakening van ICES-sector VIa: ICES-sector VIa met uitzondering van het gebied ten westen van loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden; metingen gebeuren volgens de WGS84-norm:
|
3. Definitie van dagen van aanwezigheid in het gebied
In deze bijlage wordt onder een dag van aanwezigheid in het gebied verstaan een periode van 24 uur gedurende welke een vaartuig buitengaats is en zonder onderbreking aanwezig in het onder punt 2 omschreven gebied. De lidstaat waarvan het betreffende vaartuig de vlag voert, bepaalt wanneer de periode van 24 uur ingaat.
4. Categorieën vistuig
Deze bijlage heeft betrekking op de volgende categorieën vistuig:
a) |
trawls, Deense zegennetten of soortgelijk vistuig, met uitzondering van boomkorren, met een maaswijdte:
|
b) |
boomkorren met een maaswijdte:
|
c) |
kieuwnetten of warrelnetten, met uitzondering van schakels, met een maaswijdte:
|
d. |
schakels |
e. |
beuglijnen. |
TOEPASSING VAN DE BEPERKINGEN VAN DE VISSERIJ-INSPANNING
5. Verplichtingen van de lidstaten
De lidstaten zorgen ervoor dat vissersvaartuigen die hun vlag voeren en in de Gemeenschap geregistreerd zijn, wanneer ze vistuig als omschreven in punt 4 aan boord hebben, niet langer dan het in punt 8 bepaalde aantal dagen in het in punt 2 omschreven gebied aanwezig zijn.
6. Niveau van de visserij-inspanning
6.1. |
Een lidstaat verleent zijn vaartuigen geen toestemming verlenen voor visserijactiviteiten met vistuig als bedoeld in punt 4, in de gebieden vermeld in punt 2, als deze vaartuigen in de jaren 2001, 2002, 2003, 2004 of 2005 nog niet eerder dergelijke visserijactiviteiten in het betrokken gebied hebben bedreven, visserijactiviteiten ingevolge de overdracht van dagen tussen vissersvaartuigen niet meegerekend, tenzij hij ervoor zorgt dat een gelijkwaardig vermogen, in kilowatt gemeten, niet voor vissen in het betrokken gebied wordt gebruikt. Vaartuigen die wel met vistuig als bedoeld in punt 4 hebben gevist, kan evenwel toestemming worden verleend om een ander in punt 4 vermeld type vistuig te gebruiken, mits het aantal dagen dat voor laatstgenoemd type vistuig is toegewezen gelijk is aan of groter dan het aantal dagen toegewezen aan het eerste type vistuig. |
6.2. |
Een vaartuig dat de vlag van een lidstaat voert die geen quota heeft in een in punt 2 omschreven gebied, mag in dat gebied niet vissen met in punt 4 omschreven vistuig, tenzij het vaartuig na een overdracht een quotum toegewezen krijgt uit hoofde van artikel 20, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 en zeedagen krijgt overeenkomstig punt 15 van deze bijlage. |
7. Berekening van de visserij-inspanning
Dagen waarop een vaartuig aanwezig was in het gebied, maar niet heeft kunnen vissen omdat het noodhulp aan een ander vaartuig heeft verleend of omdat het een gewonde moest vervoeren die dringende medische zorg nodig had, worden door de vlaggenlidstaat niet in mindering gebracht op het uit hoofde van deze bijlage aan dat vaartuig toegewezen aantal dagen van aanwezigheid in het gebied. Indien een lidstaat hiertoe besluit, dient hij de redenen voor dit besluit alsmede bewijsstukken van de bevoegde autoriteiten betreffende de noodsituatie binnen een maand aan de Commissie te verstrekken.
8. Maximumaantal dagen
8.1. |
Voor de vaststelling van het maximumaantal dagen dat een vaartuig aanwezig mag zijn in het gebied, gelden overeenkomstig tabel I de volgende bijzondere voorwaarden:
|
8.2. |
Het maximale aantal dagen per jaar waarop een vaartuig in een van de in punt 2 omschreven gebieden aanwezig mag zijn terwijl het vistuig als bedoeld in punt 4 aan boord heeft, staat vermeld in tabel I. |
8.3. |
Het maximale aantal dagen per jaar waarop een vaartuig in een combinatie van in deze bijlage bedoelde gebieden aanwezig mag zijn, mag niet hoger zijn dan het hoogste aantal dagen dat voor één van die gebieden is vastgesteld. |
8.4. |
Een dag die in een van de in punt 2 van deze bijlage genoemde gebieden wordt doorgebracht, moet ook in mindering worden gebracht op het totale aantal dagen van aanwezigheid in het gebied dat in punt 1 van bijlage II C voor dit gebied is toegestaan voor vaartuigen met de betrokken categorie vistuig aan boord. |
8.5. |
Indien een vaartuig tijdens een visreis twee of meer gebieden aandoet, wordt de betrokken dag in mindering gebracht op het aantal dagen voor het gebied waar het grootste gedeelte van de dag is doorgebracht. |
9. Beheersperioden
9.1. |
Een lidstaat mag het in tabel I vermelde aantal dagen van aanwezigheid in het gebied verdelen over beheersperioden van een of meer kalendermaanden. |
9.2. |
Het aantal dagen waarop een vaartuig gedurende een beheersperiode in een van de in punt 2 omschreven gebieden aanwezig mag zijn, wordt door de betrokken lidstaat zelf vastgesteld. |
9.3. |
Nadat een vaartuig het aantal dagen van aanwezigheid in het gebied, waarop het voor een bepaalde beheersperiode recht heeft, heeft opgebruikt, moet het voor de rest van de beheersperiode in de haven of buiten de in punt 2 vermelde zones blijven, tenzij uitsluitend ongereglementeerd vistuig wordt gebruikt overeenkomstig het bepaalde in punt 18. |
10. Toewijzing van extra dagen voor de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten
10.1. |
De Commissie kan de lidstaten extra dagen toekennen waarop een vaartuig in een gebied aanwezig mag zijn terwijl het één van de in punt 4 vermelde typen vistuig aan boord heeft, indien visserijactiviteiten die na 1 januari 2002 hebben plaatsgevonden, definitief worden beëindigd hetzij overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 2792/1999 van de Raad van 17 december 1999 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen en voorwaarden voor de structurele acties van de Gemeenschap in de visserijsector (1), hetzij ingevolge omstandigheden die de lidstaten naar behoren motiveren. De in 2001 geleverde visserij-inspanning, gemeten in kilowatt, van de vaartuigen met vistuig van een bepaalde categorie waarvan de activiteiten worden beëindigd, wordt vergeleken met het overeenkomstige niveau van de visserij-inspanning van alle vaartuigen met vistuig van die categorie gedurende 2001. Het resultaat van deze berekening wordt afgerond op de dichtstbijzijnde hele dag. Dit punt is niet van toepassing op vaartuigen die overeenkomstig punt 6.2 vervangen zijn. |
10.2. |
Lidstaten die van de in punt 10.1 bedoelde toewijzingen gebruik willen maken, dienen hiertoe bij de Commissie een verzoek in, dat vergezeld moet gaan van een verslag met bijzonderheden over de definitieve beëindiging van de betrokken visserijactiviteiten. |
10.3. |
Op basis van dit verzoek kan de Commissie het in punt 8.2 bedoelde aantal dagen voor de betrokken lidstaat wijzigen volgens de procedure van artikel 30, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2371/2002. |
10.4. |
Extra dagen die eerder door de Commissie zijn toegewezen voor de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten blijven geldig in 2006. |
11. Toewijzing van extra dagen voor versterkt toezicht door waarnemers
11.1. |
De Commissie kan in het kader van een partnerschap tussen de wetenschap en de visserijsector op basis van een programma voor versterkt toezicht door waarnemers de lidstaten in 2006 drie extra dagen van aanwezigheid in het gebied toewijzen voor vaartuigen met het in punt 4 bedoelde vistuig aan boord. Deze programma's moeten met name gericht zijn op teruggooiniveaus en vangstsamenstelling. |
11.2. |
Lidstaten die wensen gebruik te maken van de in punt 11.1 genoemde toewijzing, moeten een beschrijving van hun programma voor versterkt toezicht door waarnemers indienen. |
11.3. |
Op basis van die beschrijving en na overleg met het WTECV kan de Commissie het aantal in punt 8.2 omschreven dagen voor de betrokken lidstaat, het gebied, het vistuig of categorie vistuig wijzigen overeenkomstig de procedure van artikel 30, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2371/2002. |
12. Voorwaarden voor afwijkingen van het normale aantal toegewezen dagen
12.1. |
De bovengenoemde voorwaarden moeten vermeld zijn in het in artikel 7, lid 3,bedoelde speciale visdocument voor vaartuigen waarop de speciale voorwaarden van punt 8.1 van toepassing zijn bedoelde speciale visdocument. |
12.2. |
Indien aan een vaartuig extra dagen worden toegewezen omdat is voldaan aan de voorwaarden vermeld in punt 8.1, onder b) tot en met k), mogen de samenstellingspercentages van de door het vaartuig aangevoerde en aan boord gehouden vangst de in die punten samenstellingspercentages voor die soorten vermelde percentages niet overschrijden. Vaartuigen mogen geen vis overladen op een ander vaartuig. Wanneer een vaartuig niet aan een van deze voorwaarden voldoet, verliest het met onmiddellijke ingang het recht op de toewijzing van extra dagen. |
13. |
Tabel I Maximale aantal dagen waarop een vaartuig in 2006 in het gebied aanwezig mag zijn per type vistuig voor 2006
n.v.t. = niet van toepassing |
UITWISSELING VAN TOEGEWEZEN VISSERIJ-INSPANNING EN DAGEN VAN AANWEZIGHEID IN HET GEBIED
14. Overdracht van dagen tussen vaartuigen die de vlag van dezelfde lidstaat voeren
14.1. |
Volgens de bepalingen van punt 6 kan een lidstaat vaartuigen die zijn vlag voeren toestaan om in een van de in punt 2 omschreven gebieden door te brengen dagen waarop zij recht hebben, over te dragen aan een ander vaartuig dat zijn vlag voert, mits het product van het door een vaartuig ontvangen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig (kilowattdagen) gelijk is aan of kleiner is dan het product van het door eerstgenoemd vaartuig overgedragen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig. Als motorvermogen in kilowatt van een vaartuig geldt het voor dat vaartuig in het communautaire gegevensbestand van vissersvaartuigen geregistreerde vermogen. |
14.2. |
Het product van het overeenkomstig punt 14.1 overgedragen totale aantal in een van de in punt 2 omschreven gebieden doorgebrachte dagen en het motorvermogen in kilowatt van het overdragende vaartuig mag niet groter zijn dan het product van het geregistreerde gemiddelde aantal dagen per jaar dat het overdragende vaartuig in 2001, 2002, 2003 en 2004 in het gebied heeft doorgebracht, overdrachten van andere vaartuigen niet meegerekend, zoals bevestigd door het Gemeenschapslogboek, en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig. Wanneer een overdragend vaartuig voor de wateren ten westen van Schotland de gebiedsomschrijving van punt 2.2 hanteert, worden de vangstcijfers berekend op basis van die gebiedsomschrijving. Voor de toepassing van dit punt wordt het ontvangende vaartuig geacht zijn eigen toegewezen dagen te gebruiken vóór eventuele overgedragen dagen. De overgedragen dagen die het ontvangende vaartuig gebruikt, worden meegerekend in de vangstcijfers van het overdragende vaartuig. |
14.3. |
Voor de toepassing van deze bijlage en onder verwijzing naar de in punt 2 omschreven gebieden en de in punt 4 omschreven typen vistuig, worden de volgende categorieën van overdrachten vastgesteld:
|
14.4. |
Het overdragen van dagen overeenkomstig punt 14.1 is alleen toegestaan tussen vaartuigen die werken met dezelfde categorie waarnaar de overdracht is gebeurd en gedurende dezelfde beheersperiode. Een lidstaat kan toestaan dat een vissersvaartuig dagen overdraagt indien het vaartuig zijn activiteiten zonder overheidssteun tijdelijk stopzet. |
14.5. |
Overdrachten van dagen van vaartuigen waaraan dagen zijn toegewezen onder de in de punt 8.1 en 17 omschreven voorwaarden, zijn niet toegestaan. |
14.6. |
Op verzoek van de Commissie verstrekken de lidstaten informatie over de overdrachten die hebben plaatsgevonden. |
15. Overdracht van dagen tussen vaartuigen die de vlag van verschillende lidstaten voeren
Iedere lidstaat kan vaartuigen die zijn vlag voeren toestaan om in een van de gebieden door te brengen dagen waarop zij recht hebben, binnen dezelfde beheersperiode en binnen hetzelfde gebied over te dragen aan een vaartuig dat de vlag van een andere lidstaat voert, mits de voorwaarden van de punten 6.1, 6.2, 7 en 14 gelden. . Alvorens een lidstaat voor een dergelijke overdracht toestemming verleent, stelt hij de Commissie daarvan in kennis, met vermelding van het aantal dagen, de visserij-inspanning en de quota waarop de overdracht betrekking heeft.
GEBRUIK VAN VISTUIG
16. Mededeling betreffende het vistuig
Voor de eerste dag van elke beheersperiode deelt de kapitein van een vaartuig of zijn vertegenwoordiger de autoriteiten van de vlaggenlidstaat mee welk vistuig hij tijdens de komende beheersperiode wenst te gebruiken. Zolang die mededeling niet is gedaan, mag het vaartuig niet in de onder punt 2 omschreven gebieden vissen met vistuig als bedoeld in punt 4.
17. Gebruik van vistuig van meer dan één vistuigcategorieën
17.1. |
Een vaartuig mag binnen een beheersperiode vistuig van meer dan één type vistuig als omschreven in punt 4 gebruiken. |
17.2 |
Wanneer de kapitein van een vaartuig of zijn vertegenwoordiger meedeelt dat vistuig van twee van de in punt 4 bedoelde typen vistuig worden gebruikt, is het totaal aantal tijdens de komende beheersperiode beschikbare dagen niet meer danhet rekenkundig gemiddelde van het aantal dagen waarop het vaartuig voor elk vistuig in aanmerking komt, zulks afgerond op de dichtstbijzijnde hele dag. Het is niet toegestaan het betrokken vistuig gedurende meer dagen te gebruiken dan het voor dat vistuig in het betrokken gebied in tabel I vastgelegde aantal dagen. |
17.3. |
De mogelijkheid om vistuig van meer dan één type vistuig te gebruiken kan alleen worden gebruikt indien aan de volgende aanvullende controlevoorschriften wordt voldaan:
|
17.4. |
De bevoegde autoriteiten oefenen op zee en in de haven controle en toezicht uit om na te gaan of aan bovenstaande twee voorschriften is voldaan. Een vaartuig dat niet aan deze voorschriften blijkt te voldoen mag met onmiddellijke ingang niet langer twee soorten vistuig gebruiken. |
18. Gecombineerd gebruik van gereglementeerd en niet-gereglementeerd vistuig
Voor vaartuigen die naast één of meer van de in punt 4 vermelde typen vistuig (gereglementeerd vistuig) ook een niet onder dat punt omschreven type vistuig (niet-gereglementeerd vistuig) willen gebruiken, gelden geen beperkingen ten aanzien van het gebruik van niet-gereglementeerd vistuig. Deze vaartuigen moeten van tevoren meedelen wanneer zij gereglementeerd vistuig gebruiken. Zonder een dergelijke mededeling mag geen van de in punt 4 vermelde typen vistuig aan boord worden gehouden. Deze vaartuigen moeten toestemming hebben en beschikken over de nodige uitrusting om de alternatieve vorm van visserij te bedrijven.
19. Verbod op het aan boord houden van meer dan één type gereglementeerd vistuig
19.1. |
Een vaartuig dat aanwezig is in één van de in punt 2 bepaalde gebieden en dat één van de in punt 4 vermelde typen vistuig aan boord heeft, mag niet tegelijkertijd een ander van de in punt 4 vermelde typen vistuig aan boord hebben. |
19.2. |
In afwijking van punt 19.1 mag een vaartuig dat aanwezig is in een in punt 2 bedoeld gebied, vistuig van verschillende typen aan boord hebben indien aan deze typen vistuig in dat gebied hetzelfde aantal dagen is toegewezen. |
NIET MET VISSERIJ VERBAND HOUDENDE ACTIVITEITEN EN DOORVOER
20. Niet met visserij verband houdende activiteiten
In elke beheersperiode kan een vaartuig niet met visserij verband houdende activiteiten ontplooien zonder dat die tijd wordt meegeteld bij de onder punt 8 toegewezen dagen, mits het vaartuig eerst de vlaggenlidstaat van zijn voornemen die activiteiten te ontplooien en van de aard van die activiteiten in kennis stelt, en voor de duur van de activiteiten afstand doet van zijn visserijvergunning. Gedurende die activiteiten voeren vaartuigen geen vistuig of vis mee.
21. Doorvoer
Een vaartuig mag door het gebied varen mits het zijn voornemen daartoe vooraf aan zijn autoriteiten heeft meegedeeld. Terwijl een dergelijk vaartuig zich in dit gebied bevindt, moet eventueel meegevoerd vistuig zijn vastgesjord overeenkomstig de voorwaarden van artikel 20, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2847/93.
VERPLICHTINGEN INZAKE SATELLIETVOLGSYSTEMEN
22. Registratie van relevante gegevens
De lidstaten zien erop toe dat de volgende op grond van het bepaalde in artikel 8, in artikel 10, lid 1, en in artikel 11, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2244/2003 verkregen satellietvolggegevens in computerleesbare vorm worden geregistreerd:
a) |
het binnenvaren en verlaten van de haven; |
b) |
het binnenvaren en verlaten van maritieme gebieden waar specifieke regels gelden in verband met de toegang tot de wateren en de bestanden. |
23. Kruiscontroles
De lidstaten controleren of de logboeken worden ingediend en of de daarin geregistreerde gegevens juist zijn in vergelijking met VMS-gegevens. Deze kruiscontroles moeten opgetekend worden en op verzoek ter beschikking worden gesteld van de Commissie.
MELDINGSPLICHT
24. Verzameling van relevante gegevens
Op basis van de gegevens die worden gebruikt voor het beheer van de dagen buitengaats en aanwezig in het gebied overeenkomstig deze bijlage, verzamelen de lidstaten voor ieder kwartaal de gegevens betreffende de inspanningen in de gebieden als omschreven in punt 2 voor gesleept vistuig, staand vistuig en demersale beuglijnen en de inspanningen van vaartuigen per type vistuig en per betrokken gebied als bedoeld in deze bijlage.
25. Mededeling van relevante gegevens
Op verzoek van de Commissie delen de lidstaten de in punt 24 bedoelde gegevens in het de tabellen II en III bedoelde formaat aan de Commissie mee door toezending van een spreadsheet aan het passende e-mailadres dat door de Commissie aan de lidstaten zal worden meegedeeld.
Tabel II
Formaat van de mededelingen
Land |
CFR |
Uitwendige kentekens |
Visgebied |
Duur van de beheersperiode |
Aangegeven type(n) vistuig |
Bijzondere voorwaarden |
Toegewezen aantal dagen per vistuig |
Aantal dagen waarop dit vistuig is gebruikt |
Overgedragen dagen |
(1) |
(2) |
(3) |
(4) |
(5) |
(6) |
(7) |
(8) |
(9) |
(10) |
Tabel III
Gegevensformaat
Naam van het veld |
Max. aantal letters/cijfers |
Definitie en opmerkingen |
||
|
3 |
Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig voor de visserij is geregistreerd overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2371/2002 Steeds het land dat de mededeling doet. |
||
|
12 |
(nummer van het vaartuig in het communautaire vlootregister) Uniek identificatienummer van een vissersvaartuig. Lidstaat (ISO-drielettercode) gevolgd door een identificatienummer (9 tekens). Indien een reeks minder dan 9 tekens telt, moeten aan de linkerkant nullen worden toegevoegd. |
||
|
14 |
Overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 1381/87 van de Commissie. |
||
|
1 |
Aangeven of het vaartuig heeft gevist in de gebieden a, b, c of d van punt 2.1 van deze bijlage |
||
|
3 |
Het aantal dagen van de beheersperiode dat aan het betreffende vaartuig wordt toegewezen. Losse beheersperioden waarin vistuig van dezelfde categorie of groep is aangegeven mogen worden geaggregeerd. |
||
|
5 |
Vermeld de aangegeven typen vistuig overeenkomstig punt 4 van deze bijlage bv. a.i - e |
||
|
1 |
Aangeven of, en zo ja welke, van de in punt 8.1 genoemde bijzondere voorwaarden a-k van toepassing zijn |
||
|
3 |
Aantal dagen waarop dit vaartuig recht heeft voor het aangegeven type vistuig en de aangegeven beheersperiode. |
||
|
3 |
Aantal dagen waarop het vaartuig daadwerkelijk met dit type vistuig aan boord in het gebied aanwezig is geweest |
||
|
3 |
Vermeld voor overgedragen dagen „- aantal overgedragen dagen” en voor ontvangen dagen „+ aantal overgedragen dagen.” |
(1) PB L 337 van 30.12.99, blz. 10. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 485/2005 (PB L 81 van 30.3.2005, blz. 1).
(2) Uitsluitend de omschrijvingen van de punten 4 en 8 zijn van toepassing.
(3) Voorzover beperkingen gelden is Verordening (EG) nr. 850/98 van toepassing.
Aanhangsel 1 van bijlage IIA
1. |
Een kopie van de in punt 12.1 van deze bijlage bedoelde speciale documenten moet steeds aan boord van het vaartuig worden gehouden. |
2. |
Wanneer een vaartuig beschikt over een speciaal visdocument, mag het uitsluitend gesleept vistuig met een ontsnappingspaneel als omschreven in punt 4 van deze bijlage aan boord houden en gebruiken. Het tuig moet door nationale inspecteurs worden goedgekeurd alvorens de visserijactiviteiten beginnen. |
3. |
Ontsnappingspaneel |
3.1. |
Het ontsnappingspaneel moet worden aangebracht in het cilindervormige gedeelte met een omtrek van minimaal 80 open mazen. Het ontsnappingspaneel moet worden aangebracht in het rugpaneel en het moet de helft van dit rugpaneel beslaan. Er mogen zich niet meer dan twee open ruitvormige mazen bevinden tussen de laatste rij mazen aan de zijkant van het paneel en de aangrenzende naadlijn. Het paneel eindigt maximaal zes meter van de pooklijn. Per vierkante maas worden er twee ruitvormige mazen aan het paneel bevestigd. |
3.2. |
De lengte van het ontsnappingspaneel bedraagt minimaal 3 meter. De mazen hebben een opening van ten minste 120 mm. Het moeten vierkante mazen zijn, d.w.z. alle vier zijden van het paneel hebben de AB-snit. Het netwerk moet zo worden aangebracht dat de benen evenwijdig lopen met, respectievelijk loodrecht staan op, de lengterichting van de kuil. |
3.3. |
Het netwerk van het paneel met vierkante mazen moet zijn vervaardigd uit knooploos enkelvoudig getwijnd garen. Het paneel moet zo worden aangebracht dat de mazen tijdens het vissen te allen tijde volledig open blijven. Het mag op geen enkele wijze worden geblokkeerd door aan de binnen- of buitenzijde aangebrachte voorzieningen. |
Aanhangsel 2 van bijlage II A
1. |
Een kopie van de in punt 12.1 van deze bijlage bedoelde speciale documenten moet steeds aan boord van het vaartuig worden gehouden. |
2. |
Wanneer een vaartuig beschikt over een speciaal visdocument, mag het uitsluitend gesleept vistuig aan boord houden en gebruiken dat is voorzien van een rooster om langoustine te scheiden van ronde vis als omschreven in punt 4 van deze bijlage of van een rooster met dezelfde selectieve eigenschappen. Het tuig moet door nationale inspecteurs worden goedgekeurd alvorens de visserijactiviteiten beginnen. |
3. |
Sorteerrooster |
3.1. |
Het rooster moet rechthoekig zijn. De staven van het rooster lopen evenwijdig aan de lengteas van het rooster. De afstand tussen de staven bedraagt maximaal 35 mm. Het is toegestaan om hierin een of meer scharnieren aan te brengen om de opslag op de nettentrommel te vergemakkelijken. |
3.2. |
Het rooster wordt diagonaal en met de achterzijde omhoog in de trawl aangebracht, onmiddellijk vóór de kuil of maximaal 10 m verder naar voren in de tunnel. Alle zijden van het rooster moeten aan de trawl worden bevestigd. |
3.3. |
In het rugpaneel van de trawl moet onmiddellijk boven het rooster een vrije uitlaat voor vis worden aangebracht. De opening van deze uitlaat moet aan de achterzijde even breed zijn als het rooster en moet naar voren toe aan beide zijden puntvormig zijn uitgesneden langs de zijden van de mazen. |
3.4. |
Het is toegestaan vóór het rooster een trechter aan te brengen om de vis naar de bodem van de trawl en het rooster te geleiden. De minimale maaswijdte van de trechter moet gelijk zijn aan de minimale maaswijdte van de kuil. De verticale opening van de trechter die de vis naar het rooster leidt, moet ten minste 30 cm bedragen. De breedte van deze trechter moet gelijk zijn aan de breedte van het rooster. |
4. |
Bij vaartuigen die in het bezit zijn van een speciaal visdocument als bedoeld in punt 12.1 van deze bijlage moet de vangst aan boord voor minder dan 5 % uit kabeljauw en voor meer dan 70 % uit langoustine bestaan. |
Aanhangsel 3 van bijlage II A
1. |
Een kopie van de in punt 12.1 van deze bijlage bedoelde speciale documenten moet steeds aan boord van het vaartuig worden gehouden. |
2. |
Wanneer een vaartuig beschikt over een speciaal visdocument, mag het uitsluitend gesleept vistuig met een ontsnappingspaneel als omschreven in punt 4 van deze bijlage aan boord houden en gebruiken. Het tuig moet door nationale inspecteurs worden goedgekeurd alvorens de visserijactiviteiten beginnen. |
3. |
Ontsnappingspaneel |
3.1. |
Het ontsnappingspaneel moet worden aangebracht in het cilindervormige gedeelte met een omtrek van minimaal 80 open mazen. Het ontsnappingspaneel moet worden aangebracht in het rugpaneel. Er mogen zich niet meer dan twee open ruitvormige mazen bevinden tussen de laatste rij mazen aan de zijkant van het paneel en de aangrenzende naadlijn. Het paneel eindigt maximaal zes meter van de pooklijn. Per vierkante maas worden er twee ruitvormige mazen aan het paneel bevestigd. |
3.2. |
De lengte van het ontsnappingspaneel bedraagt minimaal 3 meter. De mazen hebben een opening van ten minste 140 mm. Het moeten vierkante mazen zijn, d.w.z. alle vier zijden van het paneel hebben de AB-snit. Het netwerk moet zo worden aangebracht dat de benen evenwijdig lopen met, respectievelijk loodrecht staan op, de lengterichting van de kuil. |
3.3. |
Het netwerk van het paneel met vierkante mazen moet zijn vervaardigd uit knooploos enkelvoudig getwijnd garen. Het paneel moet zo worden aangebracht dat de mazen tijdens het vissen te allen tijde volledig open blijven. Het mag op geen enkele wijze worden geblokkeerd door aan de binnen- of buitenzijde aangebrachte voorzieningen. |
BIJLAGE II B
VISSERIJ-INSPANNING VOOR VAARTUIGEN IN HET KADER VAN HET HERSTEL VAN BEPAALDE ZUIDELIJKE HEEKBESTANDEN EN NEPHROPSBESTANDEN
1. Toepassingsgebied
De in deze bijlage vastgestelde voorwaarden zijn van toepassing op de communautaire vissersvaartuigen met een lengte over alles gelijk aan of groter dan 10 meter, die met gesleept of staand vistuig als omschreven in punt 3 aan boord aanwezig zijn in ICES-sectoren VIIIc en IXa met uitzondering van de Golf van Cadiz. Voor de toepassing van deze bijlage wordt onder 2006 verstaan de periode van 1 februari 2006 tot en met 31 januari 2007.
2. Definitie van dagen van aanwezigheid in het gebied
In deze bijlage wordt onder een dag van aanwezigheid in het gebied verstaan een periode van 24 uur gedurende welke een vaartuig buitengaats is en zonder onderbreking aanwezig in het onder punt 1 omschreven gebied. De lidstaat waarvan het betreffende vaartuig de vlag voert, bepaalt wanneer de periode van 24 uur ingaat.
3. Typen vistuig
Deze bijlage heeft betrekking op de volgende typen vistuig:
a) |
Trawls, Deense zegennetten of soortgelijk vistuig met een maaswijdte:
|
b) |
Kieuwnetten met een maaswijdte:
|
c) |
demersale beuglijnen. |
TOEPASSING VAN DE BEPERKINGEN VAN DE VISSERIJ-INSPANNING
4. Verplichtingen van de lidstaten
De lidstaten zorgen ervoor dat vissersvaartuigen die hun vlag voeren en in de Gemeenschap geregistreerd zijn, wanneer ze één van de in punt 3 vermelde vistuigen aan boord hebben, niet langer dan het in punt 7 bepaalde aantal dagen aanwezig zijn in het gebied.
5. Niveau van de visserij-inspanning
5.1. |
Een lidstaat verleent vaartuigen die zijn vlag voeren, geen toestemming voor visserijactiviteiten in de betrokken gebieden met vistuig als bedoeld in punt 3, als deze vaartuigen in de jaren 2002, 2003, 2004 of 2005, de vangstcijfers ingevolge een overdracht van dagen tussen vaartuigen niet meegerekend, nog niet eerder dergelijke visserijactiviteiten in het betrokken gebied hebben bedreven tenzij hij ervoor zorgt dat een gelijkwaardig vermogen, in kilowatt gemeten, niet voor vissen in het gereglementeerde gebied wordt gebruikt. Vaartuigen die wel met vistuig als bedoeld in punt 3 hebben gevist, kan evenwel toestemming worden verleend om een ander in punt 3 vermeld type vistuig te gebruiken, mits het aantal dagen dat voor laatstgenoemd type vistuig is toegewezen gelijk is aan of groter dan het aantal dagen toegewezen aan het eerste type vistuig. |
5.2. |
Een vaartuig dat de vlag van een lidstaat voert die geen quota heeft in het in punt 1 omschreven gebied, mag in dat gebied niet vissen met in punt 3 omschreven vistuig, tenzij het vaartuig een quotum toegewezen krijgt uit hoofde van artikel 20, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 en zeedagen krijgt overeenkomstig punt 13 van deze bijlage. |
6. Berekening van de visserij-inspanning
Dagen waarop een vaartuig aanwezig is geweest in het gebied maar niet heeft kunnen vissen omdat het noodhulp aan een ander vaartuig heeft verleend of omdat het een gewonde moest vervoeren die dringend medische hulp nodig had, worden door de vlaggenlidstaat niet in mindering gebracht op het uit hoofde van deze bijlage aan dat vaartuig toegewezen aantal dagen. Indien een lidstaat hiertoe besluit, dient hij de redenen voor dit besluit alsmede bewijsstukken van de bevoegde autoriteiten betreffende de noodsituatie binnen een maand aan de Commissie te verstrekken.
AAN VAARTUIGEN TOEGEWEZEN AANTAL DAGEN VAN AANWEZIGHEID IN HET GEBIED
7. Maximumaantal dagen
7.1. |
Voor de vaststelling van het maximumaantal dagen dat een vaartuig aanwezig mag zijn in het gebied, gelden overeenkomstig tabel I de volgende bijzondere voorwaarden,
|
7.2. |
Het maximale aantal dagen per jaar waarop een vaartuig in het gebied aanwezig mag zijn terwijl het één van de in punt 3 vermelde vistuigen aan boord heeft, staat vermeld in tabel I. |
8. Beheersperioden
8.1. |
Een lidstaat mag het in tabel I vermelde aantal dagen van aanwezigheid in het gebied verdelen over beheersperioden met een duur van een of meer kalendermaanden. |
8.2. |
Het aantal dagen waarop een vaartuig gedurende een beheersperiode in het betrokken gebied aanwezig mag zijn, wordt door de betrokken lidstaat zelf vastgesteld. |
8.3. |
In elke beheersperiode kan een vaartuig niet met visserij verband houdende activiteiten ontplooien zonder dat die tijd wordt meegeteld bij de onder punt 7 toegewezen dagen, mits het vaartuig eerst de vlaggenlidstaat van zijn voornemen die activiteiten te ontplooien en van de aard van die activiteiten in kennis stelt, en voor de duur van de activiteiten afstand doet van zijn visserijvergunning. Gedurende die activiteiten voeren vaartuigen geen vistuig of vis mee. |
9. Toewijzing van extra dagen voor de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten
9.1. |
De Commissie kan lidstaten extra dagen toekennen waarop een vaartuig in het gebied aanwezig mag zijn terwijl het één van de in punt 3 omschreven vistuigen aan boord heeft, op basis van de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten sinds 1 januari 2004 hetzij overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 2792/1999, hetzij ingevolge andere omstandigheden die de lidstaten naar behoren motiveren. Ook vaartuigen waarvoor kan worden aangetoond dat zij definitief uit het gebied verdwenen zijn, komen in aanmerking. Dit aantal extra dagen voor vaartuigen met vistuig van een bepaalde categorie is evenredig aan de in 2003 geleverde visserij-inspanning, gemeten in kilowatt, van de vaartuigen met vistuig van deze categorie waarvan de activiteiten worden beëindigd, vergeleken met het overeenkomstige niveau van de visserij-inspanning van alle vaartuigen met vistuig van die categorie gedurende 2003. Het resultaat van deze berekening wordt afgerond op de dichtstbijzijnde hele dag. Dit punt is niet van toepassing als het vaartuig overeenkomstig punt 5.2 is vervangen. |
9.2. |
Lidstaten die van de in punt 9.1 bedoelde toewijzingen gebruik willen maken, dienen hiertoe bij de Commissie een verzoek in, dat vergezeld moet gaan van een verslag met bijzonderheden over de definitieve beëindiging van de betrokken visserijactiviteiten. |
9.3. |
Op basis van dit verzoek kan de Commissie het in punt 7.2 vastgestelde aantal dagen voor de betrokken lidstaat wijzigen volgens de procedure van artikel 30 van Verordening (EG) nr. 2371/2002. |
10. Toewijzing van extra dagen voor versterkt toezicht door waarnemers
10.1. |
De Commissie kan in het kader van een partnerschap tussen de wetenschap en de visserijsector op basis van een programma voor versterkt toezicht door waarnemers, de lidstaten in 2006 drie extra dagen van aanwezigheid in het gebied toewijzen voor vaartuigen met het in punt 4 bedoelde vistuig aan boord. Deze programma's moeten met name gericht zijn op teruggooiniveaus en vangstsamenstelling. |
10.2. |
De lidstaten die wensen gebruik te maken van de in punt 10.1 genoemde toewijzing, moeten een beschrijving van hun programma voor versterkt toezicht door waarnemers indienen. |
10.3. |
Op basis van die beschrijving en na overleg met het WTECV kan de Commissie het aantal in punt 8.2 omschreven dagen voor de betrokken lidstaat, het gebied, het vistuig of type vistuig wijzigen overeenkomstig de procedure van artikel 30, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2371/2002. |
11. Voorwaarden voor afwijkingen van het normale aantal toegewezen dagen
11.1. |
Indien aan een vaartuig extra dagen worden toegewezen omdat is voldaan aan de voorwaarden vermeld in punt 7.1, onder a), en punt 7.1, onder b), mag de aanvoer van het vaartuig in 2006 niet meer bedragen dan 5 ton heek en 2,5 ton langoustine, gemeten in levend gewicht. |
11.2. |
Vaartuigen mogen op zee geen vis overladen op een ander vaartuig. |
11.3. |
Wanneer een vaartuig niet aan een van deze voorwaarden voldoet, verliest het met onmiddellijke ingang het recht op de extra dagen. |
Tabel I
Maximale aantal dagen per jaar waarop een vaartuig in het gebied aanwezig mag zijn per type vistuig
Type vistuig omschreven in punt: |
Bijzondere voorwaarden omschreven in punt: |
Omschrijving (1) |
Maximumaantal dagen |
3, onder a), punt i) |
|
Bodemtrawls met een maaswijdte ≥32 en <55 mm |
240 |
3, onder a), punt ii) |
|
Bodemtrawls met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 55 mm |
240 |
3, onder b), punt i) |
|
Kieuwnetten met een maaswijdte ≥60 mm en >80 mm |
240 |
3 c |
|
Demersale beuglijnen |
240 |
3, onder a), punt i) |
7.1, onder a) en b) |
Bodemtrawls met een maaswijdte ≥32 en <55 mm |
Onbeperkt |
3, onder a), punt ii) |
7.1, onder a) en b) |
Bodemtrawls met een maaswijdte >55 mm |
Onbeperkt |
3, onder b), punt i) |
7.1, onder a) |
Kieuwnetten met een maaswijdte ≥60 mm en <80 mm |
Onbeperkt |
3 c |
7.1, onder a) |
Demersale beuglijnen |
Onbeperkt |
UITWISSELING VAN TOEGEWEZEN VISSERIJ-INSPANNING EN DAGEN VAN AANWEZIGHEID IN HET GEBIED
12. Overdracht van dagen tussen vaartuigen die de vlag van dezelfde lidstaat voeren
12.1. |
Volgens de bepalingen van punt 5 kan een lidstaat vaartuigen die zijn vlag voeren toestaan om in een bepaald gebied door te brengen dagen waarop zij recht hebben, over te dragen aan een ander vaartuig dat zijn vlag voert in dat gebied, mits het product van het door een vaartuig ontvangen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig (kilowattdagen) gelijk is aan of kleiner is dan het product van het door eerstgenoemd vaartuig overgedragen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig. Als motorvermogen in kilowatt van een vaartuig geldt het voor dat vaartuig in het communautaire gegevensbestand van vissersvaartuigen geregistreerde vermogen. |
12.2. |
Het product van het overeenkomstig punt 12.1 overgedragen totale aantal in een van de in punt 2 omschreven gebieden doorgebrachte dagen en het motorvermogen in kilowatt van het overdragende vaartuig mag niet groter zijn dan het product van het geregistreerde gemiddelde aantal dagen per jaar dat het overdragende vaartuig in 2001, 2002, 2003 en 2004 in het gebied heeft doorgebracht, zoals bevestigd door het Gemeenschapslogboek, en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig. |
12.3. |
Het overdragen van dagen overeenkomstig punt 12.1 is alleen toegestaan tussen vaartuigen die werken met hetzelfde type vistuig en gedurende dezelfde beheersperiode. |
12.4. |
Overdrachten van dagen van vaartuigen waaraan dagen zijn toegewezen overeenkomstig punt 3, zijn niet toegestaan. |
12.5. |
Op verzoek van de Commissie brengen de lidstaten verslag uit over de overdrachten die hebben plaatsgevonden. |
13. Overdracht van dagen tussen vaartuigen die de vlag van verschillende lidstaten voeren
Iedere lidstaat kan vaartuigen die zijn vlag voeren toestaan om in een van de in punt 1 omschreven gebieden door te brengen dagen waarop zij recht hebben, binnen dezelfde beheersperiode en binnen hetzelfde gebied over te dragen aan een vaartuig dat de vlag van een andere lidstaat voert, mits is voldaan de voorwaarden van de punten 5.1, 5.2, 6 en 12. Wanneer een lidstaat voor een dergelijke overdracht toestemming verleent, stelt hij de Commissie daarvan in kennis, met vermelding van zowel het aantal dagen en de visserij-inspanning als de quota waarop de overdracht betrekking heeft, waarover overeenstemming is bereikt.
GEBRUIK VAN VISTUIG
14. Mededeling betreffende het vistuig
14.1. |
Voor de eerste dag van elke beheersperiode deelt de kapitein van een vaartuig of zijn vertegenwoordiger de autoriteiten van de vlaggenlidstaat mee welk vistuig hij tijdens de komende beheersperiode wenst te gebruiken. Zolang die mededeling niet is gedaan, mag het vaartuig niet in het gebied vissen met vistuig als bedoeld in punt 3. |
14.2. |
Punt 14.1 is niet van toepassing op visserijvaartuigen die door een lidstaat gemachtigd zijn om slechts een van de typen vistuig als bedoeld in punt 3 te gebruiken. |
15. Gecombineerd gebruik van gereglementeerd en niet-gereglementeerd vistuig
Voor vaartuigen die naast één of meer van de in punt 3 vermelde typen vistuig (gereglementeerd vistuig) ook een niet onder dat punt omschreven type vistuig (niet-gereglementeerd vistuig) willen gebruiken, gelden geen beperkingen ten aanzien van het gebruik van niet-gereglementeerd vistuig. Deze vaartuigen moeten van tevoren meedelen wanneer zij gereglementeerd vistuig gebruiken. Zonder een dergelijke mededeling mag geen van de in punt 3 vermelde typen vistuig aan boord worden gehouden. Deze vaartuigen moeten toestemming hebben en beschikken over de nodige uitrusting om de alternatieve vorm van visserij te bedrijven.
16. Doorvoer
Een vaartuig mag door het gebied varen mits het zijn voornemen daartoe vooraf aan zijn autoriteiten heeft meegedeeld. Terwijl een dergelijk vaartuig zich in dit gebied bevindt, moet eventueel meegevoerd vistuig zijn vastgesjord overeenkomstig de voorwaarden van artikel 20, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2847/93.
CONTROLE, INSPECTIE EN TOEZICHT
17. Registratie van relevante gegevens
De lidstaten zien erop toe dat de volgende op grond van het bepaalde in artikel 8, in artikel 10, lid 1, en in artikel 11, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2244/2003 verkregen satellietvolggegevens in computerleesbare vorm worden geregistreerd:
a) |
het binnenvaren en verlaten van de haven; |
b) |
het binnenvaren en verlaten van maritieme gebieden waar specifieke regels gelden in verband met de toegang tot de wateren en de bestanden. |
18. Kruiscontroles
De lidstaten controleren of de logboeken worden ingediend en of de daarin geregistreerde gegevens juist zijn in vergelijking met VMS-gegevens. Deze kruiscontroles moeten opgetekend worden en op verzoek ter beschikking worden gesteld van de Commissie.
AANGIFTEVERPLICHTINGEN
19. Verzameling van relevante gegevens
Op basis van de gegevens die worden gebruikt voor het beheer van de dagen aanwezig in het gebied overeenkomstig deze bijlage, verzamelen de lidstaten voor ieder kwartaal de gegevens betreffende de inspanningen per gebied als omschreven in punt 1 voor gesleept vistuig, staand vistuig en beuglijnen en de inspanningen van vaartuigen per type vistuig en in het gebied als bedoeld in deze bijlage.
20. Mededeling van relevante gegevens
Op verzoek van de Commissie delen de lidstaten de in punt 19 bedoelde gegevens in het in de tabellen II en III bedoelde formaat aan de Commissie mee door toezending van een spreadsheet aan het passende e-mailadres dat door de Commissie aan de lidstaten zal worden meegedeeld.
Tabel II
Formaat van de mededelingen
Land |
CFR |
Uitwendige kentekens |
Duur van de beheersperiode |
Aangegeven type(n) vistuig |
Bijzondere voorwaarden |
Toegewezen aantal dagen per vistuig |
Aantal dagen waarop dit type vistuig is gebruikt |
Overgedragen dagen |
(1) |
(2) |
(3) |
(4) |
(5) |
(6) |
(7) |
(8) |
(9) |
Tabel III
Gegevensformaat
Naam van het veld |
Max. aantal tekens/cijfers |
Definitie en opmerkingen |
(1) Land |
3 |
Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig voor de visserij is geregistreerd overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2371/2002. Steeds het land dat de mededeling doet. |
(2) CFR |
12 |
(nummer van het vaartuig in het communautaire vlootregister)Uniek identificatienummer van een vissersvaartuig. Lidstaat (ISO-drielettercode) gevolgd door een identificatienummer (9 tekens). Indien een reeks minder dan 9 tekens telt, moeten aan de linkerkant nullen worden toegevoegd. |
(3) Uitwendige kentekens |
14 |
Overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 1381/87 van de Commissie. |
(4) Duur van de beheersperiode |
3 |
Het aantal dagen van de beheersperiode dat aan het betreffende vaartuig wordt toegewezen. Losse beheersperioden waarin vistuig van dezelfde categorie of groep is aangegeven mogen worden geaggregeerd. |
(5) Aangegeven type(n) vistuig |
5 |
Vermeld de aangegeven typen vistuig overeenkomstig punt 3 van deze bijlage bv. a.i, a.ii, b.i, b.ii, of c. |
(6) Bijzondere voorwaarden |
1 |
Aangeven of, en zo ja welke, van de in punt 7.1 genoemde bijzondere voorwaarden a en/of b van toepassing zijn. |
(7) Toegewezen aantal dagen voor dit vistuig |
3 |
Aantal dagen waarop dit vaartuig recht heeft voor het aangegeven type vistuig en de aangegeven beheersperiode. |
(8) Aantal dagen waarop dit vistuig is gebruikt |
3 |
Aantal dagen waarop het vaartuig daadwerkelijk met dit vistuig aan boord in het gebied aanwezig is geweest. |
(9) Overgedragen dagen |
3 |
Vermeld voor overgedragen dagen ‘- aantal overgedragen dagen’ en voor ontvangen dagen ‘+ aantal overgedragen dagen’. |
(1) Uitsluitend de omschrijvingen van de punten 3 en 7 zijn van toepassing.
BIJLAGE II C
VISSERIJ-INSPANNING VOOR VAARTUIGEN IN HET KADER VAN HET HERSTEL VAN HET TONGBESTAND IN HET WESTELIJKE KANAAL
1. Toepassingsgebied
De in deze bijlage vastgestelde voorwaarden zijn van toepassing op de communautaire vissersvaartuigen met een lengte over alles gelijk aan of groter dan 10 meter, die met gesleept of staand vistuig als omschreven in punt 3 aan boord aanwezig zijn in ICES-sector VIIe. Voor de toepassing van deze bijlage wordt onder 2006 verstaan de periode van 1 februari 2006 tot en met 31 januari 2007.
Vissersvaartuigen met staande netten met een maaswijdte van meer dan 120 mm en vangstcijfers voor 2004 van minder dan 300 kg tong, zijn van de bepalingen van deze bijlage vrijgesteld mits:
a) |
die vaartuigen in 2006 minder dan 300 kg vangen, en |
b) |
elke betrokken lidstaat voor 31 juli 2006 en 31 januari 2007 aan de Commissie een verslag voorlegt over de hoeveelheden tong die in 2006 door deze vaartuigen zijn gevangen. |
2. Definitie van dagen van aanwezigheid in het gebied
In deze bijlage wordt onder een dag van aanwezigheid in het gebied verstaan een periode van 24 uur gedurende welke een vaartuig buitengaats is en aanwezig in het onder punt 1 omschreven gebied. De lidstaat waarvan het betreffende vaartuig de vlag voert bepaalt wanneer de periode van 24 uur ingaat.
3. Typen vistuig
Deze bijlage heeft betrekking op de volgende Typen vistuig:
a) |
boomkorren met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 80 mm; |
b) |
staande netten met inbegrip van kieuwnetten, schakelnetten en warnetten met een maaswijdte van minder dan 220 mm. |
TOEPASSING VAN DE BEPERKINGEN VAN DE VISSERIJ-INSPANNING
4. Verplichtingen van de lidstaten
De lidstaten zorgen ervoor dat vissersvaartuigen die hun vlag voeren en in de Gemeenschap geregistreerd zijn, wanneer ze één van de in punt 3 vermelde vistuigen aan boord hebben, niet langer dan het in punt 7 bepaalde aantal dagen aanwezig zijn in het gebied.
5. Niveau van de visserij-inspanning
5.1. |
Een lidstaat verleent vaartuigen die zijn vlag voeren, geen toestemming voor visserijactiviteiten in de betrokken gebieden met vistuig als bedoeld in punt 3, als deze vaartuigen in de jaren 2002, 2003, 2004 of 2005, de vangstcijfers ingevolge een overdracht van dagen tussen vaartuigen niet meegerekend, nog niet eerder dergelijke visserijactiviteiten in het betrokken gebied hebben bedreven tenzij hij ervoor zorgt dat een gelijkwaardig vermogen, in kilowatt gemeten, niet voor vissen in het gereglementeerde gebied wordt gebruikt. Vaartuigen die wel met vistuig als bedoeld in punt 3 hebben gevist, kan evenwel toestemming worden verleend om een ander in punt 3 vermeld type vistuig te gebruiken, mits het aantal dagen dat voor laatstgenoemd type vistuig is toegewezen gelijk is aan of groter dan het aantal dagen toegewezen aan het eerste type vistuig. |
5.2. |
Een vaartuig dat de vlag van een lidstaat voert die geen quota heeft in het in punt 1 omschreven gebied, mag in dat gebied niet vissen met in punt 3 omschreven vistuig, tenzij het vaartuig een quotum toegewezen krijgt uit hoofde van artikel 20, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 en zeedagen krijgt overeenkomstig punt 12 van deze bijlage. |
6. Berekening van de visserij-inspanning
Dagen waarop een vaartuig aanwezig is geweest in het gebied maar niet heeft kunnen vissen omdat het noodhulp aan een ander vaartuig heeft verleend of omdat het een gewonde moest vervoeren die dringend medische hulp nodig had, worden door de vlaggenlidstaat niet in mindering gebracht op het uit hoofde van deze bijlage aan dat vaartuig toegewezen aantal dagen. Indien een lidstaat hiertoe besluit, dient hij de redenen voor dit besluit alsmede bewijsstukken van de bevoegde autoriteiten betreffende de noodsituatie binnen een maand aan de Commissie te verstrekken.
AAN VAARTUIGEN TOEGEWEZEN AANTAL DAGEN VAN AANWEZIGHEID IN HET GEBIED
7. Maximumaantal dagen
7.1. |
Voor de vaststelling van het maximale aantal dagen per jaar waarop een vissersvaartuig in het gebied aanwezig mag zijn overeenkomstig tabel I, zijn de volgende bijzondere voorwaarden van toepassing:
|
7.2. |
Het maximale aantal dagen per jaar waarop een vaartuig in het gebied aanwezig mag zijn met aan boord vistuig als bedoeld in punt 3, is vermeld in tabel I. |
7.3. |
Het maximale aantal dagen waarop een vaartuig in het gehele in deze bijlage en in bijlage II A bedoelde gebied aanwezig is, mag niet meer bedragen dan het in tabel I van deze bijlage vermelde aantal dagen. In de in bijlage II A omschreven gebieden mag een vaartuig evenwel niet langer aanwezig zijn dan het overeenkomstig bijlage II A vastgestelde aantal dagen. |
8. Beheersperioden
8.1. |
Een lidstaat mag het in tabel I vermelde aantal dagen van aanwezigheid in het gebied verdelen over beheersperioden van een of meer kalendermaanden. |
8.2. |
Het aantal dagen waarop een vaartuig gedurende een beheersperiode in het betrokken gebied aanwezig mag zijn, wordt door de lidstaten zelf vastgesteld |
8.3. |
Nadat een vaartuig het aantal in het gebied door te brengen dagen waarop het voor een bepaalde beheersperiode recht heeft, heeft opgebruikt, moet het voor de rest van de beheersperiode in de haven of buiten het betrokken gebied blijven, tenzij uitsluitend vistuig wordt gebruikt waarvoor geen maximumaantal dagen is vastgesteld. |
9. Toewijzing van extra dagen voor de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten
9.1. |
De Commissie kan lidstaten extra dagen toekennen waarop een vaartuig in het gebied aanwezig mag zijn terwijl het één van de in punt 3 omschreven vistuigen aan boord heeft, op basis van de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten sinds 1 januari 2004 hetzij overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 2792/1999, hetzij ingevolge andere omstandigheden die de lidstaten naar behoren motiveren. Dit aantal extra dagen voor vaartuigen met vistuig van een bepaalde categorie is evenredig aan de in 2003 geleverde visserij-inspanning, gemeten in kilowatt, van de vaartuigen met vistuig van deze categorie waarvan de activiteiten worden beëindigd, vergeleken met het overeenkomstige niveau van de visserij-inspanning van alle vaartuigen met vistuig van die categorie gedurende 2003. Het resultaat van deze berekening wordt afgerond op de dichtstbijzijnde hele dag. Dit punt is niet van toepassing als het vaartuig overeenkomstig punt 5.2 is vervangen. |
9.2. |
Lidstaten die van deze toewijzingen gebruik willen maken, dienen hiertoe bij de Commissie een verzoek in, dat vergezeld moet gaan van een verslag met bijzonderheden over de definitieve beëindiging van de betrokken visserijactiviteiten. |
9.3. |
Op basis van dit verzoek kan de Commissie het in punt 7.1 vastgestelde aantal dagen voor de betrokken lidstaat wijzigen volgens de procedure van artikel 30, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2371/2002. |
10. Toewijzing van extra dagen voor versterkt toezicht door waarnemers
10.1. |
De Commissie kan in het kader van een partnerschap tussen de wetenschap en de visserijsector op basis van een programma voor versterkt toezicht door waarnemers, de lidstaten in 2006 drie extra dagen van aanwezigheid in het gebied toewijzen voor vaartuigen met het in punt 4 bedoelde vistuig aan boord. Deze programma's moeten met name gericht zijn op teruggooiniveaus en vangstsamenstelling. |
10.2. |
De lidstaten die wensen gebruik te maken van de in punt 10.1 genoemde toewijzing, moeten een beschrijving van hun programma voor versterkt toezicht door waarnemers indienen. |
10.3. |
Op basis van die beschrijving en na overleg met het WTECV kan de Commissie het aantal in punt 8.2 omschreven dagen voor de betrokken lidstaat, het gebied, het vistuig of type vistuig wijzigen overeenkomstig de procedure van artikel 30, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2371/2002. |
11. Voorwaarden voor afwijkingen van het normale aantal toegewezen dagen
11.1. |
Indien aan een vaartuig extra dagen worden toegewezen omdat is voldaan aan de voorwaarden vermeld in punt 7.1 mag de aanvoer van het vaartuig in 2006 niet meer bedragen dan 300 kg tong, gemeten in levend gewicht. |
11.2. |
Vaartuigen mogen op zee geen vis overladen op een ander vaartuig. |
11.3. |
Wanneer een vaartuig niet aan een van deze voorwaarden voldoet, verliest het met onmiddellijke ingang het recht op de extra dagen. |
Tabel I
Maximale aantal dagen waarop een vaartuig in het gebied aanwezig mag zijn per type vistuig
Type vistuig omschreven in punt: |
Bijzondere voorwaarden van punt 7 |
Omschrijving (1) |
Westelijk Kanaal |
3.a |
|
Bodemtrawls met een maaswijdte >80 mm |
216 |
3.b |
|
Staande netten met een maaswijdte <220 mm |
216 |
3.b. |
7.1. |
Staande netten met een maaswijdte >120 mm Minder dan 300 kg tong per jaar |
Onbeperkt |
UITWISSELING VAN TOEGEWEZEN VISSERIJ-INSPANNING EN DAGEN VAN AANWEZIGHEID IN HET GEBIED
12. Overdracht van dagen tussen vaartuigen die de vlag van dezelfde lidstaat voeren
12.1. |
Een lidstaat kan toestaan dat een vissersvaartuig dat zijn vlag voert in het gebied door te brengen dagen waarop het recht heeft, voor hetzelfde gebied overdraagt aan een ander vaartuig dat zijn vlag voert, mits het product van het door een vaartuig ontvangen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig (kilowattdagen) gelijk is aan of kleiner is dan het product van het door eerstgenoemd vaartuig overgedragen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig. Als motorvermogen in kilowatt van een vaartuig geldt het voor dat vaartuig in het communautaire gegevensbestand van vissersvaartuigen geregistreerde vermogen. |
12.2. |
Het product van het overeenkomstig punt 12.1 overgedragen totale aantal in een van de in punt 2 omschreven gebieden doorgebrachte dagen en het motorvermogen in kilowatt van het overdragende vaartuig mag niet groter zijn dan het product van het geregistreerde gemiddelde aantal dagen per jaar dat het overdragende vaartuig in 2001, 2002, 2003 en 2004 in het gebied heeft doorgebracht, zoals bevestigd door het Gemeenschapslogboek, en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig. |
12.3. |
Het overdragen van dagen overeenkomstig punt 12.1 is alleen toegestaan tussen vaartuigen die werken met dezelfde categorie vistuig als omschreven in punt 3 en gedurende dezelfde beheersperiode. |
12.4. |
Op verzoek van de Commissie brengen de lidstaten verslag uit over de overdrachten die hebben plaatsgevonden. |
13. Overdracht van dagen tussen vaartuigen die de vlag van verschillende lidstaten voeren
Iedere lidstaat kan vaartuigen die zijn vlag voeren toestaan om in een van de gebieden door te brengen dagen waarop zij recht hebben, binnen dezelfde beheersperiode en binnen hetzelfde gebied over te dragen aan een vaartuig dat de vlag van een andere lidstaat voert, mits is voldaan de voorwaarden van de punten 5.1, 5.2, 6 en 12. Wanneer een lidstaat voor een dergelijke overdracht toestemming verleent, stelt hij de Commissie daarvan in kennis, met vermelding van zowel het aantal dagen en de visserij-inspanning als de quota waarop de overdracht betrekking heeft, waarover overeenstemming is bereikt.
GEBRUIK VAN VISTUIG
14. Mededeling betreffende het vistuig
Voor de eerste dag van elke beheersperiode deelt de kapitein van een vaartuig of zijn vertegenwoordiger de autoriteiten van de vlaggenlidstaat mee welk vistuig hij tijdens de komende beheersperiode wenst te gebruiken. Zolang die mededeling niet is gedaan, mag het vaartuig niet in het onder punt 1 omschreven gebied vissen met vistuig als bedoeld in punt 3.
15. Niet met visserij verband houdende activiteiten
In elke beheersperiode kan een vaartuig niet met visserij verband houdende activiteiten ontplooien zonder dat die tijd wordt meegeteld bij de onder punt 7 toegewezen dagen, mits het vaartuig eerst de vlaggenlidstaat van zijn voornemen die activiteiten te ontplooien en van de aard van die activiteiten in kennis stelt, en voor de duur van de activiteiten afstand doet van zijn visserijvergunning. Gedurende die activiteiten voeren vaartuigen geen vistuig of vis mee.
16. Doorvoer
Een vaartuig mag door dit gebied varen mits het zijn voornemen daartoe vooraf aan zijn autoriteiten heeft meegedeeld. Terwijl een dergelijk vaartuig zich in dit gebied bevindt, moet eventueel meegevoerd vistuig zijn vastgesjord overeenkomstig de voorwaarden van artikel 20, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2847/93.
CONTROLE, INSPECTIE EN TOEZICHT
17. Mededelingen inzake de visserij-inspanning
De artikelen 19 ter, 19 quater, 19 quinquies, 19 sexies en 19 duodecies van Verordening (EEG) nr. 2847/93 zijn van toepassing op de vaartuigen die de in punt 3 bedoelde typen vistuig gebruiken en die actief zijn in de in punt 1 genoemde gebieden. Vaartuigen die zijn uitgerust met een satellietvolgsysteem overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 5 en 6 van Verordening (EG) nr. 2244/2003 en vaartuigen die de definitie van een dag van punt 2 hanteren, zijn vrijgesteld van bovengenoemde meldplicht.
18. Registratie van relevante gegevens
De lidstaten zien erop toe dat de volgende op grond van het bepaalde in artikel 8, in artikel 10, lid 1, en in artikel 11, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2244/2003 van de Commissie verkregen satellietvolggegevens in computerleesbare vorm worden geregistreerd:
a) |
het binnenvaren en verlaten van de haven; |
b) |
het binnenvaren en verlaten van maritieme gebieden waar specifieke regels gelden in verband met de toegang tot de wateren en de bestanden. |
19. Kruiscontroles
De lidstaten controleren of de logboeken worden ingediend en of de daarin geregistreerde gegevens juist zijn in vergelijking met VMS-gegevens. Deze kruiscontroles moeten opgetekend worden en op verzoek ter beschikking worden gesteld van de Commissie.
20. Alternatieve controlemaatregelen
De lidstaten mogen alternatieve controlemaatregelen toepassen om te voldoen aan de in punt 17 van deze bijlage bedoelde aangifteverplichtingen, mits eerstgenoemde maatregelen even doeltreffend en transparant zijn. Die alternatieve maatregelen moeten aan de Commissie worden meegedeeld alvorens zij worden toegepast.
21. Voorafgaande kennisgeving van aanvoer en overlading
De kapitein van een communautair vissersvaartuig of zijn vertegenwoordiger die een aan boord gehouden hoeveelheid vis wil overladen op zee of wil aanlanden in een haven of op een plaats van aanlanding in een derde land, dient de in artikel 19 ter van Verordening (EEG) nr. 2847/93 bedoelde gegevens ten minste 24 uur vooraf aan de bevoegde autoriteiten van de vlaggenlidstaat mee te delen.
22. Toegestane afwijking bij de raming van de in het logboek vermelde hoeveelheden
In afwijking van het bepaalde in artikel 5, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2807/83 geldt voor de in het logboek vermelde ramingen van de hoeveelheden, in kilogrammen, van de aan boord gehouden vis voor vaartuigen als bedoeld in punt 17 een tolerantiemarge van 8 %. Indien in de Gemeenschapswetgeving geen omrekeningsfactoren zijn vastgesteld, zijn de door de vlaggenlidstaat van het vaartuig vastgestelde omrekeningsfactoren van toepassing.
23. Gescheiden opslag
Wanneer een hoeveelheid tong van meer dan 50 kg aan boord van een vaartuig wordt gehouden, is het verboden hoeveelheden tong gemengd met andere soorten mariene organismen in containers aan boord van het vaartuig te houden. De kapitein van een communautair vissersvaartuig moet de inspecteurs van de lidstaten de nodige bijstand verlenen om deze in staat te stellen de in het logboek vermelde gegevens te toetsen aan de aan boord gehouden vangsten van tong.
24. Weging
24.1. |
De bevoegde autoriteiten van een lidstaat zorgen ervoor dat een hoeveelheid tong van meer dan 300 kg gevangen in het gebied op de afslag vóór de verkoop wordt gewogen. |
24.2. |
De bevoegde autoriteiten van een lidstaat kunnen eisen dat een hoeveelheid tong die is gevangen in het gebied en die in de betrokken lidstaat wordt aangeland, in aanwezigheid van controleurs wordt gewogen voordat ze vanuit de haven van eerste aanlanding wordt vervoerd. |
25. Vervoer
In afwijking van artikel 13 van Verordening (EEG) nr. 2847/93 moeten alle hoeveelheden van meer dan 50 kg van één van de in artikel 7 van deze verordening bedoelde soorten die worden vervoerd naar een andere plaats dan die van eerste aanlanding of invoer, vergezeld zijn van een afschrift van één van de in artikel 8, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2847/93 bedoelde verklaringen betreffende de hoeveelheden van die vervoerde soorten. De vrijstelling van artikel 13, lid 4, onder b), van Verordening (EEG) nr. 2847/93 geldt niet.
26. Specifiek controleprogramma
In afwijking van artikel 34 quater, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2847/93, kan de looptijd van het specifieke controleprogramma voor een van de in artikel 7 bedoelde bestanden meer dan twee jaar bedragen vanaf de datum van inwerkingtreding.
AANGIFTEVERPLICHTINGEN
27. Verzameling van relevante gegevens
Op basis van de gegevens die worden gebruikt voor het beheer van de dagen aanwezig in het gebied overeenkomstig deze bijlage, verzamelen de lidstaten voor ieder kwartaal de gegevens betreffende de inspanningen in het gebied voor gesleept vistuig en staand vistuig en de inspanningen van vaartuigen per type vistuig en in het gebied als bedoeld in deze bijlage.
28. Mededeling van relevante gegevens
Op verzoek van de Commissie delen de lidstaten de in punt 26 bedoelde gegevens in het in de tabellen II en III bedoelde formaat aan de Commissie mee door toezending van een spreadsheet aan het passende e-mailadres dat door de Commissie aan de lidstaten zal worden meegedeeld.
Tabel II
Formaat van de mededelingen
Land |
CFR |
Uitwendige kentekens |
Duur van de beheersperiode |
Aangegeven type(n) vistuig |
Bijzondere voorwaarden |
Toegewezen aantal dagen per vistuig |
Aantal dagen waarop dit vistuig is gebruikt |
Overgedragen dagen |
(1) |
(2) |
(3) |
(4) |
(5) |
(6) |
(7) |
(8) |
(9) |
Tabel III
Gegevensformaat
Naam van het veld |
Max. aantal letters/cijfers |
Definitie en opmerkingen |
(1) Land |
3 |
Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig voor de visserij is geregistreerd overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2371/2002 Steeds het land dat de mededeling doet. |
(2) CFR |
12 |
(nummer van het vaartuig in het communautaire vlootregister)Uniek identificatienummer van een vissersvaartuig. Lidstaat (ISO-drielettercode) gevolgd door een identificatienummer (9 tekens). Indien een reeks minder dan 9 tekens telt, moeten aan de linkerkant nullen worden toegevoegd. |
(3) Uitwendige kentekens |
14 |
Overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 1381/87 van de Commissie. |
(4) Duur van de beheersperiode |
3 |
Het aantal dagen van de beheersperiode dat aan het betreffende vaartuig wordt toegewezen. Losse beheersperioden waarin vistuig van dezelfde categorie of groep is aangegeven mogen worden geaggregeerd. |
(5) Aangegeven type(n) vistuig |
5 |
Vermeld de aangegeven typen vistuig overeenkomstig punt 3 van deze bijlage bv. a.i., c.iii |
(6) Bijzondere voorwaarden |
1 |
Aangeven of, en zo ja welke, van de in punt 7.1 genoemde bijzondere voorwaarden a-g van toepassing zijn |
(7) Toegewezen aantal dagen voor dit vistuig |
3 |
Aantal dagen waarop dit vaartuig recht heeft voor het aangegeven type vistuig en de aangegeven beheersperiode. |
(8) Aantal dagen waarop dit vistuig is gebruikt |
3 |
Aantal dagen waarop het vaartuig daadwerkelijk met dit vistuig aan boord buitengaats en in het gebied aanwezig is geweest |
(9) Overgedragen dagen |
3 |
Vermeld voor overgedragen dagen „- aantal overgedragen dagen” en voor ontvangen dagen „+ aantal overgedragen dagen”. |
(1) Uitsluitend de omschrijvingen van de punten 3 en 7 zijn van toepassing.
BIJLAGE II D
VISSERIJ-INSPANNING VAN VAARTUIGEN DIE VISSEN OP ZANDSPIERING IN DEELGEBIED IV EN SECTOREN IIA EN IIIA
1. |
De in deze bijlage vastgestelde voorwaarden zijn van toepassing op de communautaire vissersvaartuigen die in het Skagerrak, sector IIa (EG-wateren) en deelgebied IV vissen met bodemtrawls, zegennetten of soortgelijk gesleept vistuig met een maaswijdte van minder dan 16 mm. |
2. |
In deze bijlage wordt onder een dag buitengaatsvan aanwezigheid in het gebied verstaan:
|
3. |
Iedere betrokken lidstaat brengt uiterlijk 1 maart 2006 een gegevensbank tot stand die voor het deelgebied IV en sector IIIa voor de jaren 2002, 2003 en 2004, en voor ieder vaartuig dat de vlag van de betrokken lidstaat voert en in het register van de Gemeenschap staat ingeschreven en met bodemtrawls, zegennetten of soortgelijk gesleept vistuig met een maaswijdte van minder dan 16mm heeft gevist, de volgende gegevens bevat:
|
4. |
Vervolgens moet iedere lidstaat het volgende berekenen:
|
5. |
De lidstaten zorgen ervoor dat het aantal kilowattdagen in 2006 van alle hun vlag voerende en in de Gemeenschap geregistreerde vaartuigen niet meer dan 20 % groter is dan het overeenkomstig punt 4, onder a) berekende aantal voor 2004. |
6. |
Zo spoedig mogelijk herziet de Commissie het in punt 5 bedoelde maximale aantal kilowattdagen en de in bijlage I bij deze verordening vastgestelde TAC en quota voor zandspiering in de zones IIa (EG-wateren), IIIa en IV (EG-wateren) op basis van het advies van het WTECV inzake de omvang van de jaargang van 2005 van het zandspieringbestand in de Noordzee, overeenkomstig het volgende:
|
BIJLAGE III
OVERGANGSMAATREGELEN: TECHNISCHE EN CONTROLEMAATREGELEN
Deel A
Noordelijk deel van de Atlantische Oceaan, met inbegrip van de Noordzee, Skagerrak en Kattegat
1. Aanvoer- en weegprocedures voor haring, makreel en horsmakreel
1.1. Toepassingsgebied
1.1.1. |
De volgende procedures zijn van toepassing op aanvoer in de Europese Gemeenschap door vaartuigen uit de Gemeenschap en uit derde landen van hoeveelheden die per aanvoer meer dan 10 ton haring, makreel, horsmakreel of een combinatie daarvan bedragen, gevangen in:
|
1.2. Aangewezen havens
1.2.1. |
In punt 1.1 bedoelde aanvoer is alleen toegestaan in daartoe aangewezen havens. |
1.2.2. |
Elke betrokken lidstaat stuurt de Commissie alle wijzigingen toe in de in 2004 meegedeelde lijst van aangewezen havens waarin haring, makreel en horsmakreel mag worden aangevoerd, evenals wijzigingen in de inspectie- en controleprocedures voor die havens, inclusief de regels en voorwaarden voor het registreren en aangeven van de hoeveelheden voor elk van de in punt 1.1.1 bedoelde bestanden en soorten per aanvoer. Deze wijzigingen dienen ten minste 15 dagen voor de inwerkingtreding ervan te worden meegedeeld. De Commissie zendt deze informatie en de door derde landen aangewezen havens toe aan alle betrokken lidstaten. |
1.3. Binnenlopen van de haven
1.3.1. |
De kapitein van een in punt 1.1.1 bedoeld vaartuig of zijn gemachtigde stelt de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarin de aanvoer zal plaatsvinden ten minste 4 uur vóór het binnenlopen van de aanvoerhaven van de betrokken lidstaat in kennis van:
|
1.4. Kwijting
1.4.1. |
De bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat verlangen dat het lossen niet begint voordat daartoe toestemming is gegeven. |
1.5. Logboek
1.5.1. |
In afwijking van het bepaalde in punt 4.2 van bijlage IV van Verordening (EEG) nr. 2807/83 legt de kapitein van een vissersvaartuig onmiddellijk na aankomst in de haven de desbetreffende bladzijde(n) uit het logboek over aan de bevoegde autoriteit van de aanvoerhaven. De aan boord aanwezige hoeveelheden die overeenkomstig punt 1.3.1, onder c), vóór de aanvoer zijn opgegeven, dienen gelijk te zijn aan de in het logboek vermelde hoeveelheden nadat dit is ingevuld. In afwijking van het bepaalde van artikel 5, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2807/83 geldt voor de in het logboek vermelde ramingen van de hoeveelheden van aan boord aanwezige vis (in kilogram) een tolerantiemarge van 8 %. |
1.6. Wegen van verse vis
1.6.1. |
Kopers van verse vis zien erop toe dat alle ontvangen hoeveelheden worden gewogen op door de bevoegde autoriteiten goedgekeurde systemen. Dit wegen gebeurt voordat de vis gesorteerd, verwerkt, opgeslagen, uit de haven van aanlanding vervoerd of doorverkocht wordt. Het resultaat van de weging moet worden gebruikt voor het invullen van de aanvoeraangifte, de verkoopdocumenten en de overnameverklaringen. |
1.6.2. |
Bij de gewichtsbepaling mag de aftrek voor water niet meer bedragen dan 2 %. |
1.7. Wegen van verse vis na vervoer
1.7.1. |
In afwijking van het bepaalde in punt 1.6.1 mogen de lidstaten toestaan dat verse vis wordt gewogen nadat hij uit de haven van aanlanding is vervoerd, op voorwaarde dat de vis wordt vervoerd naar een bestemming buiten het grondgebied van de lidstaat, die ten hoogste 100 km van de haven van aanlanding ligt, en dat:
|
1.8. Wegen van bevroren vis
1.8.1. |
Alle kopers of houders van bevroren vis zien erop toe dat de aangevoerde hoeveelheden worden gewogen voordat de vis verwerkt, opgeslagen, uit de haven van aanlanding vervoerd of doorverkocht wordt. Eventueel tarragewicht dat overeenstemt met het gewicht van de dozen, plastic of andere kratten waarin de af te wegen vis is verpakt, mag worden afgetrokken van het gewicht van alle aangelande hoeveelheden. |
1.8.2. |
Bij wijze van alternatief mag het gewicht van in dozen verpakte bevroren vis worden bepaald door vermenigvuldiging van het gemiddelde gewicht van een representatief monster gebaseerd op de weging van de uit de doos verwijderde inhoud zonder plastic verpakking, al dan niet na het ontdooien van eventueel ijs dat nog op de vis aanwezig is. De lidstaten leggen iedere wijziging in de door de Commissie in 2004 goedgekeurde bemonsteringsmethode ter goedkeuring aan haar voor. Deze wijzigingen worden door de Commissie goedgekeurd. Het resultaat van de weging moet worden gebruikt voor het invullen van de aanvoeraangifte, de verkoopdocumenten en de overnameverklaringen. |
1.9. Verkoopdocumenten en overnameverklaringen
1.9.1. |
Onverminderd het bepaalde in artikel 9, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2847/93, legt de verwerker of de koper van de aangelande vis een kopie van het verkoopdocument of de overnameverklaring over aan de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat zodra deze daarom verzoeken, maar in elk geval binnen 48 uur na het voltooien van de weging. |
1.10. Weegvoorzieningen
1.10.1. |
Indien openbare weeginstallaties worden gebruikt, verstrekt de partij die de vis weegt, de koper een weegbrief met vermelding van de datum en het tijdstip van de weging en het identificatienummer van de container. Een kopie van de weegbrief wordt aan het verkoopdocument of de overnameverklaring gehecht. |
1.10.2. |
Indien particuliere weeginstallaties worden gebruikt, moet het systeem door de bevoegde autoriteiten worden goedgekeurd, geijkt en verzegeld, en moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
|
1.11. Toegang door de bevoegde autoriteiten
De bevoegde autoriteiten hebben te allen tijde vrijelijk toegang tot het weegsysteem, de weeglogboeken, de schriftelijke verklaringen en alle gebouwen waar vis wordt verwerkt en bewaard.
1.12. Kruiscontroles
1.12.1. |
De bevoegde autoriteiten voeren bij iedere aanvoer administratieve kruiscontroles uit ter vergelijking van:
|
1.13. Volledige inspectie
(15) |
De bevoegde autoriteiten van een lidstaat zien erop toe dat ten minste 15 % van de aangevoerde hoeveelheden vis en ten minste 10 % van het aantal aanlandingen volledig worden geïnspecteerd, wat ten minste het volgende moet omvatten:
|
1.14. Documentatie
1.14.1. |
Van alle in punt 1 genoemde inspectieactiviteiten moet verslag worden opgemaakt. Deze documenten moeten gedurende drie jaar worden bewaard. |
2. Haringvisserij in ICES-sector IIa (EG-wateren)
Het is verboden haring aan te voeren of aan boord te houden die in de periode van 1 januari tot en met 28 februari of in de periode van 16 mei tot en met 31 december is gevangen in sector IIa (EG-wateren).
3. Technische instandhoudingsmaatregelen in het Skagerrak en het Kattegat
In afwijking van de voorschriften van bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 850/98, is het bepaalde in aanhangsel 1 van deze bijlage van toepassing.
4. Beperkingen voor de visserij op kabeljauw
4.1. ICES-sector Vb
Tot en met 31 december 2006 is iedere vorm van visserij verboden in het gebied dat wordt ingesloten door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de onderstaande geografische coördinaten met elkaar verbinden (gemeten volgens het WGS84‐coördinatensysteem):
|
59o05'NB, 06o45'WL |
|
59o30’NB, 06o00’WL |
|
59o40'NB, 05o00'WL |
|
60o00’NB, 04o00’WL |
|
59o30'NB, 04o00'WL |
|
59o05'NB, 06o45'WL |
4.2. ICES-sectoren VIIf en g
Van 1 februari 2006 tot en met 31 maart 2006 is iedere vorm van visserij verboden in de volgende ICES-rechthoeken: 30E4, 31E4, 32E3. Dit verbod is niet van toepassing binnen zes zeemijlen vanaf de basislijn.
4.3. In afwijking van het bepaalde in de punten 4.1en 4.2 is de visserij met kommen en korven in het betrokken gebied en de betrokken periode toegestaan, mits:
i) |
geen ander vistuig dan kommen en korven aan boord wordt gehouden, en |
ii) |
geen andere organismen dan schelp- en schaaldieren aan boord worden gehouden. |
4.4. In afwijking van het bepaalde in de punten 4.1 en 4.2 is de visserij met netten met een maaswijdte van minder dan 55 mm in de onder die punten genoemde gebieden toegestaan, mits:
i) |
er geen netten met een maaswijdte van 55 mm of meer aan boord worden gehouden, en |
ii) |
er geen andere vissoorten dan haring, makreel, sardine, sardinella, horsmakreel, sprot, blauwe wijting en zilversmelt aan boord worden gehouden. |
5. Sluiting van een gebied voor zandspiering
5.1. |
Het is verboden zandspiering aan land te brengen of aan boord te houden die gevangen is in het geografische gebied begrensd door de oostkust van Engeland en Schotland en loxodromen die achtereenvolgens de punten met de onderstaande geografische coördinaten met elkaar verbinden (gemeten volgens het WGS84‐coördinatensysteem):
|
5.2. |
Een beperkte vangst voor wetenschappelijke doeleinden is echter toegestaan om het zandspieringbestand in het gebied en de gevolgen van de sluiting in het oog te houden. |
6. Rockall-schelvisbox
Iedere vorm van visserij, met uitzondering van de visserij met de beug, is verboden in het gebied dat wordt ingesloten door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de onderstaande geografische coördinaten met elkaar verbinden (gemeten volgens het WGS84‐coördinatensysteem):
Punt nr. |
Breedtegraad |
Lengtegraad |
1 |
57o00'NB |
15o00'WL |
2 |
57o00'NB |
14o00'WL |
3 |
56o30'NB |
14o00'WL |
4 |
56o30'NB |
15o00'WL |
7. Technische instandhoudingsmaatregelen in de Ierse Zee
De in de artikelen 2, 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 254/2002 van de Raad van 12 februari 2002 tot vaststelling van maatregelen voor 2002 voor het herstel van het kabeljauwbestand in de Ierse Zee (ICES-sector VIIa) (1) bedoelde technische instandhoudingsmaatregelen zijn tijdelijk van toepassing in 2006.
8. Het gebruik van kieuwnetten in de ICES-sectoren VIa, b en VIIb, c, j, k en deelgebied XII
8.1. |
In deze bijlage wordt onder „kieuwnetten” en „warrelnetten” verstaan, vistuig bestaande uit een enkel net dat verticaal in het water wordt gehouden door vlotters en ballast. Levende aquatische hulpbronnen worden gevangen doordat zij in het net verward of verstrikt raken. |
8.2. |
In deze bijlage wordt onder „schakelnetten” verstaan, vistuig bestaande uit twee of meer achter elkaar hangende netten aan een enkele bovenpees, die verticaal in het water worden gehouden. |
8.3. |
Het is vaartuigen van de Gemeenschap niet toegestaan kieuwnetten, warrelnetten en schakelnetten te gebruiken op plaatsen waar de kaartdiepte meer dan 200 meter bedraagt in
|
8.4. |
Alle in punt 8.1 en punt 8.2 bedoelde netten moeten vóór 1 februari 2006 uit de in punt 8.3. bedoelde gebieden worden verwijderd. |
9. Voorwaarden voor de in de Golf van Biscaye toegestane visserij met bepaalde soorten gesleept vistuig
In afwijking van artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 494/2002 van de Commissie van 19 maart 2002 tot vaststelling van aanvullende technische maatregelen voor het herstel van het heekbestand in de ICES-deelgebieden III, IV, V, VI en VII en in de ICES-sectoren VIIIa, b, d, e (2), mag in het in artikel 5, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 494/2002 omschreven gebied worden gevist met sleepnetten, Deense zegennetten en soortgelijk vistuig, met uitzondering van boomkorren, met een maaswijdte van 70 tot 99 mm, indien het vistuig is voorzien van een paneel met vierkante mazen overeenkomstig aanhangsel 3 van deze bijlage.
10. Visserij op diepzeesoorten
In afwijking van Verordening (EG) nr. 2347/2002 geldt het volgende in 2006:
10.1. |
De lidstaten zorgen ervoor dat vaartuigen die hun vlag voeren en die op hun grondgebied zijn geregistreerd, visserijactiviteiten die leiden tot de vangst en het aan boord houden van meer dan 10 ton diepzeesoorten en zwarte heilbot per kalenderjaar, slechts mogen uitvoeren als ze in het bezit zijn van een diepzeevisdocument. |
10.2. |
Het is evenwel verboden per zeereis een totale hoeveelheid diepzeesoorten en zwarte heilbot van meer dan 100 kg te vangen en aan boord te houden, over te laden of aan te landen, tenzij het betrokken vaartuig in het bezit is van een diepzeevisdocument. |
11. Overgangsmaatregelen voor de bescherming van kwetsbare diepzeehabitats
De visserij met bodemtrawls en met staand vistuig, met inbegrip van geankerde kieuwnetten en grondbeugen, is verboden in het gebied dat wordt ingesloten door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de onderstaande geografische coördinaten met elkaar verbinden (gemeten volgens het WGS84‐coördinatensysteem):
|
De Hecate Seamounts:
|
|
De Faraday Seamounts:
|
|
Een deel van de Reykjanes Ridge:
|
|
De Altair Seamounts:
|
|
De Antialtair Seamounts:
|
12. CECAF
De minimummaat voor octopus (Octopus vulgaris) die is gevangen in de maritieme wateren onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen in het CECAF-gebied, bedraagt 450 gram (schoongemaakt). Ondermaatse octopus mag niet aan boord worden gehouden, noch worden overgeladen, aangevoerd, vervoerd, opgeslagen, verkocht, uitgestald of te koop aangeboden, maar moet onmiddellijk terug in zee worden gezet.
13. Vaartuigen die illegale, niet-aangegeven of niet-gereglementeerde visvangst bedrijven in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan
13.1. |
Vaartuigen die door de Visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (NEAFC) zijn geplaatst op een lijst van vaartuigen waarvan is aangetoond dat zij illegale, niet-aangegeven of niet-gereglementeerde visvangst hebben bedreven (IUU-vaartuigen), staan vermeld in aanhangsel 4. Op deze vaartuigen zijn de volgende maatregelen van toepassing:
|
13.2. |
De Commissie brengt de lijst met die van de NEAFC in overeenstemming zodra de NEAFC een nieuwe lijst vaststelt. |
14. Elektrische visserij
In afwijking van artikel 31, lid 1, van Verordening (EG) nr. 850/98 is vissen met een boomkor met elektrische stroom toegestaan onder voorwaarden, door de Commissie vast te stellen overeenkomstig de procedure bedoeld in artikel 30, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 en in het licht van advies van het WTECV.
Deel B
Het Middellandse-Zeegebied
15. Tijdelijke maatregel inzake maaswijdte en visserijactiviteiten
De lopende visserijactiviteiten waarvoor een afwijking geldt op grond van artikel 3, leden 1 en 1bis, en artikel 6, leden 1 en 1bis, van Verordening (EG) nr. 1626/94, mogen in 2006 tijdelijk worden voortgezet.
16. Korren en sleepnetten in de diepzeevisserij
Het gebruik van sleepdreggen en trawlnetten op diepten van meer dan 1 000 m is verboden.
17. Opstelling van een GFCM-lijst van vaartuigen van meer dan 15 m
17.1. |
Vóór 1 juni 2006 stelt elke lidstaat de Commissie, via de reguliere elektronische weg, in het bezit van een lijst van de vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 15 m die zijn vlag voeren en op zijn grondgebied zijn geregistreerd, en waaraan een visdocument is afgegeven op grond waarvan zij in het GFCM-gebied mogen vissen. |
17.2. |
De in punt 16.1 bedoelde lijst bevat de volgende gegevens:
|
17.3. |
Vóór 1 juli 2006 zendt de Commissie de lijst naar het uitvoerend secretariaat van de GFCM, zodat de vaartuigen kunnen worden opgenomen in GFCM‐register van vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 15 m die mogen vissen in het GFCM‐verdragsgebied (hierna het GFCM‐register genoemd). |
17.4. |
Elke wijziging in de in punt 17.1 genoemde lijst moet ten minste 10 werkdagen voordat het vaartuig in het GFCM-gebied begint te vissen, worden gemeld aan de Commissie, die deze gegevens volgens dezelfde procedure doorzendt naar het uitvoerend secretariaat van de GFCM. |
17.5. |
Communautaire vissersvaartuigen met een lengte over alles van meer dan 15 m die niet in de in punt 17.1 genoemde lijst zijn opgenomen, mogen in het GFCM‐gebied niet vissen op ongeacht welke soort vis of schelpdier, noch de betrokken soorten aan boord hebben, overladen of aanlanden. |
17.6. |
De lidstaten nemen de nodige maatregelen om er zorg voor te dragen dat
|
17.7. |
De lidstaten nemen de nodige maatregelen om, in het GFCM‐gebied, het vissen op ongeacht welke soort vis, schaal- of schelpdier, en het aan boord hebben, overladen of aanlanden daarvan door vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 15 m die niet in het GFCM‐register zijn opgenomen, te verbieden. |
17.8. |
De lidstaten stellen de Commissie onverwijld in kennis van alle informatie waaruit blijkt dat er gegronde redenen zijn om te vermoeden dat vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 15 m die niet in het GFCM‐register zijn opgenomen, in het GFCM‐verdragsgebied vis of schelpdieren overladen of daarop vissen. |
Deel C
Oostelijke Stille Oceaan
18. Ringzegens in het gereglementeerde gebied van de Inter-Amerikaanse Commissie voor Tropische Tonijn (IATTC).
18.1. |
De visserij met ringzegens op geelvintonijn (Thunnus albacares), grootoogtonijn (Thunnus obesus) of gestreepte tonijn (Katsuwonus pelamis) is hetzij van 1 augustus tot en met 11 september 2006, hetzij van 20 november tot en met 31 december 2006 verboden in het gebied dat wordt begrensd door:
|
18.2. |
De betrokken lidstaten delen de Commissie vóór 1 juli 2006 mee in welke periode de betrokken visserijactiviteiten worden stilgelegd. Alle ringzegenvissers van de betrokken lidstaten moeten de visserij met de ringzegen in het beschreven gebied en gedurende de geselecteerde periode stilleggen. |
18.3. |
Vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening moeten ringzegenvissers die in het gereglementeerde gebied van de IATTC vissen, alle gevangen grootoogtonijnen, gestreepte tonijnen en geelvintonijnen aan boord houden en aanlanden, behalve vis die om andere redenen dan de grootte als ongeschikt voor menselijke consumptie wordt beschouwd. Eén uitzondering vormt de laatste vangst van een reis, wanneer wellicht onvoldoende ruimte is overgebleven om alle bij die vangst gevangen tonijn op te slaan. |
18.4. |
Vaartuigen die met ringzegens vissen, moeten indien mogelijk alle zeeschildpadden, haaien, makreelgepen, roggen, zeebrasems en andere niet-doelsoorten onverwijld ongedeerd vrijlaten. De vissers moeten worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken om deze dieren snel en veilig vrij te laten. |
19. De volgende specifieke maatregelen moeten worden toegepast voor ingesloten of verstrikte zeeschildpadden:
a) |
wanneer men ziet dat zich in het net een zeeschildpad bevindt, moeten alle redelijke inspanningen worden gedaan om de schildpad te redden voordat ze in het net verstrikt geraakt, en daartoe moet indien nodig ook een speedboot worden ingezet, |
b) |
indien een schildpad in het net verstrikt is, moet de netrol worden stilgelegd zodra de schildpad uit het water komt en pas opnieuw worden gestart als de schildpad is bevrijd en is vrijgelaten, |
c) |
indien een schildpad aan boord van een vaartuig wordt gebracht, moeten alle passende methodes worden gebruikt om ervoor te zorgen dat de schildpad voldoende hersteld is voordat ze opnieuw overboord wordt gezet, |
d) |
vaartuigen voor de tonijnvisserij moet een verbod worden opgelegd om zoutzakken of andere soorten plastic afval in zee te gooien, |
e) |
zeeschildpadden die in vis-aantrekkende structuren (Fish Aggregating Devices, FAD’s) of ander vistuig verstrikt zijn geraakt, moeten voor zover mogelijk worden bevrijd, |
f) |
FAD’s die niet meer voor de visserij worden gebruikt, moeten zoveel mogelijk uit het water worden verwijderd. |
Deel D
Over grote afstanden trekkende vis in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee
20. Minimummaat voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee
20.1 |
In afwijking van het bepaalde in artikel 6 en bijlage IV van Verordening (EG) nr. 973/2001 wordt de minimummaat voor blauwvintonijn in de Middellandse Zee vastgesteld op 10 kg of 80 cm. |
20.2 |
In afwijking van het bepaalde in artikel 7, lid 1, van Verordening (EG) nr. 973/2001 wordt geen tolerantiewaarde toegestaan voor blauwvintonijn waarop wordt gevist in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee. |
21. Minimummaat voor grootoogtonijn
In afwijking van het bepaalde in artikel 6 en bijlage IV van Verordening (EG) nr. 973/2001 wordt de minimummaat voor grootoogtonijn opgeheven.
22. Beperkingen op het gebruik van bepaalde soorten vaartuigen en vistuigen
22.1. |
Ter bescherming van het bestand grootoogtonijn, met name jonge vis, is de visserij met vaartuigen die met de zegen vissen en vaartuigen die met de hengel (met aas) vissen, verboden in het onder a) genoemde gebied en tijdens de onder b) genoemde periode.
|
22.2. |
In afwijking van het bepaalde in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 973/2001 mogen vissersvaartuigen uit de Gemeenschap tijdens de in artikel 3, lid 1, genoemde periode zonder beperking op het gebruik van bepaalde vaartuig- en vistuigtypes vissen in het in artikel 3, lid 2, omschreven gebied. |
23. Maatregelen met betrekking tot de recreatie- en sportvisserij in de Middellandse Zee
23.1. |
Iedere lidstaat neemt de nodige maatregelen om — in het kader van de recreatie‐ en sportvisserij — het gebruik van sleepnetten, omsluitingsnetten, glijzegens, korren, kieuwnetten, schakelnetten en beugen te verbieden voor het vissen op tonijn en tonijnachtigen, in het bijzonder blauwvintonijn, in de Middellandse Zee. |
23.2. |
Iedere lidstaat zorgt ervoor dat de tonijn en tonijnachtigen die in de Middellandse Zee in het kader van de recreatie‐ en sportvisserij worden gevangen, niet in de handel worden gebracht. |
24. Bemonsteringsplan voor blauwvintonijn
In afwijking van het bepaalde in artikel 5bis van Verordening (EG) nr. 973/2001 stelt iedere lidstaat een bemonsteringsplan op voor de raming van de aantallen gevangen blauwvintonijnen per grootte; dit vereist met name dat de groottesortering in kooien moet plaatsvinden aan de hand van één monster (= 100 stuks) per 100 ton levende vis. De bemonstering met het oog op de groottesortering vindt plaats tijdens het oogsten (3) op het viskweekbedrijf, overeenkomstig de ICCAT‐verslagleggingsmethode taak II. Tijdens iedere oogst moeten in alle kooien monsters worden genomen. Vóór 1 mei 2006 moeten de op basis van de in het voorafgaande jaar uitgevoerde bemonsteringen verkregen gegevens aan de ICCAT worden toegezonden.
DEEL E
Zuidoostelijk deel van de Atlantische Oceaan
25. SEAFO
25.1. |
Alle communautaire vaartuigen die in het verdragsgebied van de Organisatie voor de visserij in het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (SEAFO) vissen op soorten waarvoor geen door andere bevoegde regionale visserijorganisaties vastgestelde instandhoudings- en beheersmaatregelen gelden, moeten met ingang van 1 januari 2006 gekwalificeerde wetenschappelijke waarnemers aan boord hebben. |
25.2. |
De lidstaten treffen de nodige maatregelen om wetenschappelijke waarnemers te benoemen en om ervoor te zorgen dat ze aan boord worden genomen op alle vaartuigen die hun vlag voeren of die op hun grondgebied zijn geregistreerd en die op het punt staan in het SEAFO-verdragsgebied visserijactiviteiten te gaan uitoefenen. De lidstaten treffen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de benoemde wetenschappelijke waarnemers aan boord blijven van de vissersvaartuigen waaraan zij zijn toegewezen totdat zij door andere wetenschappelijke waarnemers worden vervangen. |
25.3. |
Met ingang van 1 januari 2006 moet de kapitein van een communautair vaartuig dat actief is in het SEAFO‐verdragsgebied, de wetenschappelijke waarnemer aan boord ontvangen en hem de nodige bijstand verlenen voor het uitvoeren van zijn taak. |
25.4. |
Vóór 1 mei van elk jaar zenden de lidstaten het secretariaat van de SEAFO een uitgebreid verslag in de door het Wetenschappelijk Comité van de SEAFO vast te stellen vorm, met een overzicht van de gegevens uit de verslagen van de aan de vissersvaartuigen die hun vlag voeren toegewezen wetenschappelijke waarnemers. Het verslag wordt tegelijkertijd aan de Commissie toegezonden. |
(1) PB L 41 van 13.02.02, blz. 1.
(2) PB L 77 van 20.3.2002, blz. 8.
(3) Voor vis die meer dan één jaar lang gekweekt wordt, moeten andere aanvullende bemonsteringsmethoden worden vastgesteld.
Aanhangsel 1 van bijlage III
GESLEEPT VISTUIG: Skagerrak en Kattegat
Maaswijdten, doelsoorten en vereiste vangstpercentages die van toepassing zijn bij het gebruik van één enkele maaswijdte
Soort |
Maaswijdte (mm) |
|||||||
<16 |
16-31 |
32-69 |
35-69 |
70‐89 (5) |
≥ 90 |
|||
Minimumpercentage doel soorten |
||||||||
50 % (6) |
50 % (6) |
20 % (6) |
50 % (6) |
20 % (6) |
20 % (7) |
30 % (8) |
geen |
|
Zandspiering (Ammodytidae) (3) |
x |
x |
x |
x |
x |
x |
x |
x |
Zandspiering (Ammodytidae) (4) |
|
x |
|
x |
x |
x |
x |
x |
Kever (Trisopterus esmarkii) |
|
x |
|
x |
x |
x |
x |
x |
Blauwe wijting (Micromesistius poutassou) |
|
x |
|
x |
x |
x |
x |
x |
Grote Pieterman (Trachinus draco) (1) |
|
x |
|
x |
x |
x |
x |
x |
Weekdieren (behalve Sepia) (1) |
|
x |
|
x |
x |
x |
x |
x |
Geep (Belone belone) (1) |
|
x |
|
x |
x |
x |
x |
x |
Grauwe poon (Eutrigla gurnardus) (1) |
|
x |
|
x |
x |
x |
x |
x |
Zilvervis (Argentina spp.) |
|
|
|
x |
x |
x |
x |
x |
Sprot (Sprattus sprattus) |
|
x |
|
x |
x |
x |
x |
x |
Paling (Anguilla, anguilla) |
|
|
x |
x |
x |
x |
x |
x |
Noordzeegarnaal/Oostzeegarnaal (Crangon spp., Palaemon adspersus) (2) |
|
|
x |
x |
x |
x |
x |
x |
Makreel (Scomber spp.) |
|
|
|
x |
|
|
x |
x |
Horsmakreel (Trachurus spp.) |
|
|
|
x |
|
|
x |
x |
Haring (Clupea harengus) |
|
|
|
x |
|
|
x |
x |
Noordse garnaal (Pandalus borealis) |
|
|
|
|
|
x |
x |
x |
Noordzeegarnaal/Oostzeegarnaal (Crangon spp., Palaemon adspersus) (1) |
|
|
|
|
x |
|
x |
x |
Wijting (Merlangius merlangus) |
|
|
|
|
|
|
x |
x |
Langoustine (Nephrops norvegicus) |
|
|
|
|
|
|
x |
x |
Alle andere mariene organismen |
|
|
|
|
|
|
|
x |
(1) Alleen binnen vier mijl vanaf de basislijnen.
(2) Buiten vier mijl vanaf de basislijnen.
(3) Van 1 maart tot en met 31 oktober in het Skagerrak en van 1 maart tot en met 31 juli in het Kattegat.
(4) Van 1 november tot en met de laatste dag van februari in het Skagerrak en van 1 augustus tot en met de laatste dag van februari in het Kattegat.
(5) Bij toepassing van deze maaswijdte moet de kuil zijn vervaardigd uit vierkant gemaasde panelen en zijn voorzien van een sorteerrooster overeenkomstig aanhangsel 2 bij deze bijlage.
(6) De bijvangst aan boord mag voor de volgende soorten (in welke combinatie dan ook) in totaal niet meer dan 10 % bedragen: kabeljauw, schelvis, heek, schol, witje, tongschar, tarbot, griet, bot, haring, makreel, schartong, wijting, schar, zwarte koolvis, langoustine en kreeft.
(7) Het aandeel van de soorten kabeljauw, schelvis, heek, schol, witje, tongschar, tarbot, griet, bot, haring, makreel, schartong, wijting, schar, zwarte koolvis, langoustine en kreeft in de aan boord gehouden vangst mag in totaal ten hoogste 50 % bedragen.
(8) Het aandeel van de soorten kabeljauw, schelvis, heek, schol, witje, tongschar, tarbot, griet, bot, schartong, wijting, schar, zwarte koolvis en kreeft in de aan boord gehouden vangst mag in totaal ten hoogste 60 % bedragen.
Aanhangsel 2 van bijlage III
Voorschriften voor het sorteerrooster bij de trawlvisserij met een maaswijdte van 70 mm in Skagerrak en Kattegat
a) |
Het naar soort selectieve rooster moet worden bevestigd in trawls met een kuil die volledig uit vierkante mazen bestaat met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 70 mm en kleiner dan 90 mm. De minimumlengte van de kuil bedraagt 8 m. Het is verboden sleepnetten te gebruiken met meer dan 100 vierkante mazen in de omtrek van de kuil, de aanslag en de naadlijn niet meegerekend. |
b) |
Het rooster moet rechthoekig zijn. De staven van het rooster lopen evenwijdig aan de lengteas van het rooster. De afstand tussen de staven bedraagt maximaal 35 mm. Het is toegestaan om hierin een of meer scharnieren aan te brengen om de opsla van het rooster op de nettentrommel te vergemakkelijken. |
c) |
Het rooster wordt diagonaal en met de achterzijde omhoog in de trawl aangebracht, onmiddellijk vóór de kuil of maximaal 10 m verder naar voren in de tunnel. Alle zijden van het rooster moeten aan de trawl worden bevestigd. |
d) |
In het rugpaneel van de trawl moet onmiddellijk boven het rooster een vrije uitlaat voor vis worden aangebracht. De opening van deze uitlaat moet aan de achterzijde even breed zijn als het rooster en moet naar voren toe aan beide zijden puntvormig zijn uitgesneden langs de zijden van de mazen. |
e) |
Het is toegestaan vóór het rooster een trechter aan te brengen om de vis naar de bodem van de trawl en het rooster te geleiden. De minimale maaswijdte van de trechter moet gelijk zijn aan 70 mm. De verticale opening van de trechter die de vis naar het rooster leidt, moet ten minste 30 cm bedragen. De breedte van deze trechter moet gelijk zijn aan de breedte van het rooster. Schematisch beeld van een naar soort en grootte selectieve trawl. De vis die binnenkomt, wordt door een trechter naar de bodem van de trawl en naar een rooster geleid. Grotere vissen worden vervolgens door het rooster uit de trawl geleid terwijl kleinere vissen en langoustine door het rooster in de kuil terechtkomen. Doordat de tunnel volledig uit vierkante mazen bestaat is het voor kleinere vissen en ondermaatse langoustine makkelijker om te ontsnappen. |
Aanhangsel 3 van bijlage III
Voorschriften voor de visserij met bepaalde soorten gesleept vistuig toegestaan in ICES-deelgebieden III, IV, V, VI en VII en in ICES-sectoren VIII a, b, c, e
Omschrijving van het ontsnappingspaneel met vierkante mazen boven in het vistuig
Het betreft een paneel met vierkante mazen van 100 mm (gemeten aan de binnenzijde van de openingen) aan het achtereind van de trechter in trawlnetten, Deense zegennetten of soortgelijke sleepnetten met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 70 mm en kleiner dan 100 mm.
Het ontsnappingspaneel bestaat uit een rechthoekig stuk net. Er is slechts één ontsnappingspaneel. Het mag op geen enkele wijze worden geblokkeerd door aan de binnen- of buitenzijde aangebrachte voorzieningen.
Plaats van bevestiging van het ontsnappingspaneel
Het ontsnappingspaneel wordt midden in het rugpaneel van het achterste trechtervormige gedeelte van de trawl aangebracht, juist voor het cilindrische gedeelte bestaande uit de tunnel en kuil.
Het paneel eindigt niet meer dan 12 mazen van de rij handgebreide mazen tussen het achterste trechtervormige gedeelte en de tunnel.
Grootte van de panelen
Het paneel is ten minste 2 m lang en 1 m breed.
Netwerk
De mazen in het ontsnappingspaneel moeten een maaswijdte van ten minste 100 mm hebben. Het moeten vierkante mazen zijn, d.w.z. alle vier zijden van het paneel hebben de AB-snit.
Het netwerk moet zo worden aangebracht dat de benen evenwijdig lopen met, respectievelijk loodrecht staan op, de lengterichting van de kuil.
Het netwerk moet zijn vervaardigd uit enkelvoudig getwijnd garen. De twijndikte bedraagt maximaal 4 mm.
Bevestiging van het ontsnappingspaneel in het netwerk met ruitvormige mazen
Het is toegestaan het netwerk aan vier zijden te voorzien van een naadlijn. De diameter van deze naadlijn bedraagt maximaal 12 mm.
De lengte van het paneel in gestrekte toestand moet gelijk zijn aan de lengte in gestrekte toestand van het netwerk aan weerszijden van het paneel.
Het aantal ruitvormige mazen van het rugpaneel dat is vastgemaakt aan de kleinste zijkant van het paneel (zijkant van een meter die loodrecht staat op de lengteas van de kuil) bedraagt ten minste het aantal ruitvormige mazen dat is vastgemaakt aan de lengterichting van het paneel, gedeeld door 0,7.
Andere
Onderstaande illustratie geeft aan op welke wijze het ontsnappingspaneel in het netwerk wordt bevestigd.
Aanhangsel 4 van bijlage III
Door de NEAFC bevestigde lijst van vaartuigen die illegale,
niet-aangegeven of niet-gereglementeerde visserij bedrijven
Naam van het vaartuig |
Vlaggenstaat |
IMO-identificatienummer (1) |
FONTENOVA |
Panama |
p.m. |
IANNIS |
Panama |
p.m. |
LANNIS I |
Panama |
p.m. |
LISA |
Gemenebest Dominica |
8606836 |
KERGUELEN |
Guinee (Conakry) |
p.m. |
OKHOTINO |
Gemenebest Dominica |
8522169 |
OLCHAN |
Gemenebest Dominica |
8422838 |
OSTROE |
Gemenebest Dominica |
8522042 |
OSTROVETS |
Gemenebest Dominica |
8522030 |
OYRA |
Gemenebest Dominica |
8522119 |
OZHERELYE |
Gemenebest Dominica |
8422876 |
SUNNY JANE |
Belize |
7347407 |
PAVLOVSK |
Gemenebest Dominica |
8326319 |
DOLPHIN |
Georgië |
p.m. |
ICE BAY |
Cambodja |
8028424 |
TURICIA |
Panama |
7700104 |
GRAND SOL |
Panama |
p.m. |
MURTOSA |
Togo |
7385174 |
(1) International Maritime Organisation (Internationale Maritieme Organisatie)
BIJLAGE IV
DEEL I
Kwantitatieve beperkingen inzake vergunningen en visdocumenten voor vaartuigen van de Gemeenschap in wateren van derde landen
Visserijzone |
Visserijtak |
Aantal vergunningen |
Verdeling van vergunningen over de lidstaten |
Maximumaantal vaartuigen op ieder moment |
Noorse wateren en visserijzone rond Jan Mayen |
Haring, benoorden 62o00'NB |
|
|
|
Demersale soorten, benoorden 62o00'NB |
80 |
FR: 18, PT: 9, DE: 16, ES: 20, UK: 14, IRL: 1 |
50 |
|
Makreel, bezuiden 62o00'NB, ringzegenvisserij |
11 |
niet relevant |
||
Makreel, bezuiden 62o00'NB, trawlvisserij |
19 |
niet relevant |
||
Makreel, benoorden 62o00'NB, ringzegenvisserij |
11 (2) |
DK: 11 |
niet relevant |
|
Industriële soorten, bezuiden 62o00'NB |
480 |
DK: 450, UK: 30 |
150 |
|
Wateren van de Faeröer |
Elke vorm van trawlvisserij met vaartuigen van ten hoogste 180 voet in de zone tussen 12 en 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer |
26 |
BE: 0, DE: 4, FR: 4, UK: 18 |
13 |
Gerichte visserij op kabeljauw en schelvis met netten met mazen niet kleiner dan 135 mm, beperkt tot het gebied ten zuiden van 62o28' NB en ten oosten van 6o30' WL |
8 (3) |
|
4 |
|
|
Trawlvisserij buiten 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer. In de perioden 1 maart-31 mei en 1 oktober-31 december mogen deze vaartuigen vissen in het gebied tussen 61o20' NB en 62o00' NB en tussen 12 en 21 mijl vanaf de basislijnen. |
70 |
BE: 0, DE: 10, FR: 40, UK: 20 |
26 |
Trawlvisserij op blauwe leng met netten met mazen niet kleiner dan 100 mm in het gebied ten zuiden van 61o30' NB en ten westen van 9o00' WL en in het gebied tussen 7o00' WL en 9o00' WL ten zuiden van 60o30' NB en in het gebied ten zuidwesten van een lijn tussen 60o30' NB, 7o00' WL en 60o00' NB, 6o00' WL. |
70 |
20 (5) |
||
|
Gerichte trawlvisserij op zwarte koolvis met netten met mazen niet kleiner dan 120 mm, en waarbij verstevigingsstroppen rond de kuil mogen worden gebruikt. |
70 |
|
22 (5) |
Visserij op blauwe wijting. Het totale aantal vergunningen kan met 4 vaartuigen worden verhoogd om in spannen te vissen indien de autoriteiten van de Faeröer zouden beslissen om bijzondere toegangsregels voor een gebied, „main fishing area of blue whiting” genaamd, in te stellen. |
34 |
DE: 3, DK: 19, FR: 2, UK: 5, NL: 5 |
20 |
|
Lijnvisserij |
10 |
UK: 10 |
6 |
|
Makreelvisserij |
12 |
DK: 12 |
12 |
|
Haringvisserij benoorden 62o NB |
21 |
DE: 1, DK: 7, FR: 0, UK: 5, IRL: 2, NL: 3, SW: 3 |
21 |
|
Wateren van de Russische Federatie |
Alle visserijtakken |
pm |
|
pm |
Kabeljauwvisserij |
7 (6) |
|
pm |
|
Sprotvisserij |
pm |
|
pm |
DEEL II
Kwantitatieve beperkingen inzake vergunningen en visdocumenten voor vaartuigen van derde landen in Gemeenschapswateren
Vlaggenstaat |
Visserijtak |
Aantal vergunningen |
Maximumaantal vaartuigen op ieder moment |
Noorwegen |
Haring, benoorden 62o00'NB |
18 |
18 |
Faeröer |
Makreel, VIa (benoorden 56o30o NB), VIIe, f, h, horsmakreel, IV, VIa (benoorden 56o30o NB), VIIe, f, h; haring, VIa (benoorden 56o 30o NB) |
14 |
14 |
Haring, benoorden 62o00'NB |
21 |
21 |
|
Haring, IIIa |
4 |
4 |
|
Industriële visserij op kever en sprot, IV, VIa (benoorden 56o30' NB): zandspiering, IV (incl. onvermijdelijke bijvangsten van blauwe wijting) |
15 |
15 |
|
Leng en torsk |
20 |
10 |
|
Blauwe wijting, VIa (benoorden 56o30o NB), VIb, VII (ten westen van 12o00o WL) |
20 |
20 |
|
Blauwe leng |
16 |
16 |
|
Russische Federatie |
Haring, IIId (Zweedse wateren) |
pm |
pm |
Haring, IIId (Zweedse wateren, niet-vissende moederschepen) |
pm |
pm |
|
Sprot |
4 (7) |
pm |
|
Barbados |
Garnalen„Penaeus” (wateren van Frans-Guyana) |
5 |
pm |
Snappers(wateren van Frans-Guyana) |
5 |
pm |
|
Guyana |
Garnalen„Penaeus” (wateren van Frans-Guyana) |
pm |
pm |
Suriname |
Garnalen„Penaeus” (wateren van Frans-Guyana) |
5 |
pm |
Trinidad en Tobago |
Garnalen„Penaeus” (wateren van Frans-Guyana) |
8 |
pm |
Japan |
Tonijn7 (wateren van Frans Guyana) |
pm |
|
Korea |
Tonijn7 (wateren van Frans Guyana) |
pm |
pm |
Venezuela |
Snappers (wateren van Frans-Guyana) |
41 |
pm |
Haaien (wateren van Frans-Guyana) |
4 |
pm |
DEEL III
Aangifte overeenkomstig artikel 25, lid 2
(1) Deze verdeling geldt voor de ringzegen- en trawlvisserij.
(2) Te kiezen uit de 11 vergunningen voor ringzegenvisserij op makreel bezuiden 62o00' NB.
(3) Volgens de Goedgekeurde Notulen van 1999 zijn de aantallen voor de gerichte visserij op kabeljauw en schelvis opgenomen in de aantallen voor „Elke vorm van trawlvisserij met vaartuigen van ten hoogste 180 voet in de zone tussen 12 en 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer”.
(4) Maximale aantal vaartuigen dat op enig moment tegelijkertijd in het gebied aanwezig mag zijn.
(5) Dit aantal is begrepen in het aantal voor „Trawlvisserij buiten 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer”
(6) Uitsluitend voor vaartuigen die de vlag van Letland voeren.
(7) Uitsluitend voor het Letse deel van de EG-wateren.
BIJLAGE V
DEEL I
In het logboek te noteren gegevens
Bij het vissen in de 200-mijlszone van de lidstaten van de Gemeenschap waarvoor de communautaire visserijvoorschriften gelden, moeten onmiddellijk na de onderstaande activiteiten de volgende gegevens in het logboek worden genoteerd.
Na iedere trek:
1.1. |
gevangen hoeveelheid van elke soort (in kg levend gewicht); |
1.2. |
datum en tijdstip van de trek; |
1.3. |
geografische positie tijdens de trek; |
1.4. |
gebruikte vismethode. |
Na iedere overlading op of vanuit een ander vaartuig:
2.1. |
de vermelding „ontvangen van” of „overgeladen op”; |
2.2. |
de overgeladen hoeveelheid van elke soort (in kg levend gewicht); |
2.3. |
naam, identificatieletters en -nummers van het vaartuig waarop of waaruit de overlading plaatsvond; |
2.4. |
overlading van kabeljauw is niet toegestaan. |
Na iedere aanvoer in een haven van de Gemeenschap:
3.1. |
naam van de haven; |
3.2. |
aangevoerde hoeveelheid van elke soort (in kg levend gewicht). |
Na ieder bericht aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen:
4.1. |
datum en tijdstip van het bericht; |
4.2. |
soort bericht: „catch on entry”, „catch on exit”, „catch”, „transhipment” |
4.3. |
bij een radiobericht: naam van het radiostation. |
DEEL II
BIJLAGE VI
INHOUD VAN DE BERICHTEN AAN DE COMMISSIE EN TRANSMISSIESPECIFICATIES
1. |
De hierna gevraagde gegevens moeten aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen worden meegedeeld volgens het onderstaande schema.
|
2. |
Vorm van de berichten
Tenzij punt 3.3 van toepassing is (zie onder), moeten de in punt 1 vermelde gegevens worden meegedeeld met gebruikmaking van de codes en in de volgorde als hierboven vermeld, waarbij met name: in particular,
Voorbeeld (met fictieve gegevens):
|
3. |
Schema voor de berichten
Voorbeeld (met bovenstaande gegevens): //SR//AD/XEU//FR/NOR//RN/5//RD/20051004//RT/1320//SQ/1//TM/COE//RC/IRCS//TN/1//NA/VESSEL NAME EXAMPLE//IR/NOR//XR/PO 12345//LT/+65.321//LG/-21.123//RA/04A.//OB/COD 100 HAD 300//DA/20051004//TI/1315//MA/CAPTAIN NAME EXAMPLE//ER// De vlaggenstaat ontvangt een „return message” met de volgende gegevens:
|
4. |
Naam van het radiostation
|
5. |
Code voor het meedelen van de vissoorten:
|
6. |
Codes voor het aanduiden van het betrokken gebied
|
7. |
Afgezien van het bepaalde in het punt 1 t/m 6 zijn de volgende bepalingen van toepassing op vaartuigen van derde landen die in communautaire wateren op blauwe wijting willen vissen:
|
(1) Onder „visreis” wordt in dit verband verstaan: de reis vanaf het moment waarop een vaartuig de 200-mijlszone buiten de kust van de lidstaten van de Gemeenschap waar communautaire vissserijvoorschriften gelden, wil binnenvaren tot op het moment waarop dit vaartuig deze zone weer verlaat.
(2) m = „mandatory”; verplicht
(3) o = „optional”; facultatief
(4) LT, LG: in decimaal formaat, tot 3 decimalen na de komma; tot 31/12/2006 kunnen LA en LO in graden nog worden gebruikt.
(5) Facultatief als het vaartuig is voorzien van een satellietvolgsysteem..
(6) LT, LG: in decimaal formaat, tot 3 decimalen na de komma; tot 31/12/2006 kunnen LA en LO in graden nog worden gebruikt.
(7) Facultatief als het vaartuig is voorzien van een satellietvolgsysteem..
(8) LT, LG: in decimaal formaat, tot 3 decimalen na de komma; tot 31/12/2006 kunnen LA en LO in graden nog worden gebruikt.
(9) Facultatief als het vaartuig is voorzien van een satellietvolgsysteem..
(10) Facultatief voor het ontvangende vaartuig.
BIJLAGE VII
LIJST VAN SOORTEN
Nederlandse naam |
Wetenschappelijke naam |
Drielettercode |
Bodemvissen |
|
|
Kabeljauw |
Gadus morhua |
COD |
Schelvis |
Melanogrammus aeglefinus |
HAD |
Roodbaars |
Sebastes sp. |
RED |
Roodbaars |
Sebastes marinus |
REG |
Diepzeeroodbaars |
Sebastes mentella |
REB |
Amerikaanse roodbaars |
Sebastes fasciatus |
REN |
Noordwest-Atlantische heek |
Merluccius bilinearis |
HKS |
Atlantische gaffelkabeljauw (1) |
Urophycis chuss |
HKR |
Zwarte Koolvis |
Pollachius virens |
POK |
Lange schol |
Hippoglossoides platessoides |
PLA |
Witje |
Glyptocephalus cynoglossus |
WIT |
Geelstaartschar |
Limanda ferruginea |
YEL |
Zwarte heilbot |
Reinharditius hippoglossoides |
GHL |
Heilbot |
Hippoglossus hippoglossus |
HAL |
Amerikaanse winterschol |
Pseudopleuronectes americanus |
FLW |
Zomerbot |
Paralichthys dentatus |
FLS |
Amerikaanse griet |
Scophthalmus aquosus |
FLD |
Platvissen (n.e.g.) |
Pleuronectiformes |
FLX |
Amerikaanse zeeduivel |
Lophius americanus |
ANG |
Amerikaanse ponen |
Prionotus sp. |
SRA |
Atlantische tomcod |
Microgadus tomcod |
TOM |
Blauwe diepzeekabeljauw |
Antimora rostrata |
ANT |
Blauwe wijting |
Micromesistius poutassou |
WHB |
Amerikaanse lipvis |
Tautogolabrus adspersus |
CUN |
Torsk |
Brosme brosme |
USK |
Groenlandse kabeljauw |
Gadus ogac |
GRC |
Blauwe leng |
Molva dypterygia |
BLI |
Leng |
Molva molva |
LIN |
Snotdolf |
Cyclopterus lumpus |
LUM |
Koningombervis |
Menticirrhus saxatilis |
KGF |
Noordelijke kogelvis |
Sphoeroides maculatus |
PUF |
Puitalen (n.e.g.) |
Lycodes sp. |
ELZ |
Atlantische puitaal |
Macrozoarces americanus |
OPT |
Poolkabeljauw |
Boreogadus saida |
POC |
Grenadiervis |
Coryphaenoides rupestris |
RNG |
Noordelijke grenadiervis |
Macrourus berglax |
RHG |
Zandspieringen |
Ammodytes sp. |
SAN |
Zeedonderpadden |
Myoxocephalus sp. |
SCU |
Scup |
Stenotomus chrysops |
SCP |
Tautog-lipvis |
Tautoga onitis |
TAU |
Blauwe tegelvis |
Lopholatilus chamaeleonticeps |
TIL |
Witte heek (1) |
Urophycis tenuis |
HKW |
Zeewolven (n.e.g.) |
Anarhicas sp. |
CAT |
Zeewolf |
Anarhichas lupus |
CAA |
Gevlekte zeewolf |
Anarhichas minor |
CAS |
Bodemvissen (n.e.g.) |
|
GRO |
Pelagische vissen |
|
|
Atlantische haring |
Clupea harengus |
HER |
Makreel |
Scomber scombrus |
MAC |
Atlantische botervis |
Peprilus triacanthus |
BUT |
Menhaden |
Brevoortia tyrannus |
MHA |
Makreelgeep |
Scomberesox saurus |
SAU |
Amerikaanse ansjovis |
Anchoa mitchilli |
ANB |
Blauwbaars |
Pomatomus saltatrix |
BLU |
Paardenhorsmakreel |
Caranx hippos |
CVJ |
Fregattonijn |
Auxis thazard |
FRI |
Koningsmakreel |
Scomberomourus cavalla |
KGM |
Gevlekte koningsmakreel |
Scomberomourus maculatus |
SSM |
Zeilvis |
Istiophorus platypterus |
SAI |
Witte marlijn |
Tetrapturus albidus |
WHM |
Blauwe marlijn |
Makaira nigricans |
BUM |
Zwaardvis |
Xiphias gladius |
SWO |
Witte tonijn |
Thunnus alalunga |
ALB |
Bonito |
Sarda sarda |
BON |
Dwergtonijn |
Euthynnus alletteratus |
LTA |
Grootoogtonijn |
Thunnus obesus |
BET |
Gewone tonijn |
Thunnus thynnus |
BFT |
Gestreepte tonijn/Skipjack |
Katsuwonus pelamis |
SKJ |
Geelvintonijn |
Thunnus albacares |
YFT |
Tonijnen (n.e.g.) |
Scombridae |
TUN |
Pelagische vissen (n.e.g.) |
|
PEL |
Invertebraten |
|
|
Langvinpijlinktvis |
Loligo pealei |
SQL |
Kortvinpijlinktvis |
Illex illecebrosus |
SQI |
Inktvissen (n.e.g.) |
Loliginidae, Ommastrephidae |
SQU |
Amerikaanse zwaardschede |
Ensis directus |
CLR |
Amerikaanse venusschelp |
Mercenaria mercenaria |
CLH |
Noordkromp |
Arctica islandica |
CLQ |
Grote strandgaper |
Mya arenaria |
CLS |
Reuze strandschelp |
Spisula solidissima |
CLB |
Stimpsons strandschelp |
Spisula polynyma |
CLT |
Tweekleppigen (n.e.g.) |
Prionodesmacea, Teleodesmacea |
CLX |
Kamschelp |
Argopecten irradians |
SCB |
Zwarte trommelvis |
Pogonias cromis |
BDM |
mantel |
Chylamys islandica |
ISC |
Amerikaanse grote mantel |
Placopecten magellanicus |
SCA |
Mantel- en kamschelpen (n.e.g.) |
Pectinidae |
SCX |
Noord-Amerikaanse oester |
Crassostrea virginica |
OYA |
Mossel |
Mytilus edulis |
MUS |
Busyconwulken (n.e.g.) |
Busycon sp. |
WHX |
Alikruiken (n.e.g.) |
Littorina sp. |
PER |
Weekdieren (n.e.g.) |
Mollusca |
MOL |
Atlantische rotskrab |
Cancer irroratus |
CRK |
Blauwe zwemkrab |
Callinectes sapidus |
CRB |
Strandkrab |
Carcinus maenas |
CRG |
Jonaskrab |
Cancer borealis |
CRJ |
Arctische sneeuwkrab |
Chionoecetes opilio |
CRQ |
Rode diepzeekrab |
Geryon quinquedens |
CRR |
Augustinuskrab |
Lithodes maia |
KCT |
Zeekrabben (n.e.g.) |
Reptantia |
CRA |
Amerikaanse zeekreeft |
Homarus americanus |
LBA |
Noorse garnaal |
Pandalus borealis |
PRA |
Ringsprietgarnaal |
Pandalus montagui |
AES |
Peneide garnalen (n.e.g.) |
Penaeus sp. |
PEN |
Pandalide garnalen |
Pandalus sp. |
PAN |
Zeewaterschelpdieren (n.e.g.) |
Crustacea |
CRU |
Zee-egels |
Strongylocentrotus sp. |
URC |
Wormen (n.e.g.) |
Polycheata |
WOR |
Pijlstaartkreeft |
Limulus polyphemus |
HSC |
Invertebraten (n.e.g.) |
Invertebrata |
INV |
Overige soorten |
|
|
Rivierharing |
Alosa pseudoharengus |
ALE |
Geelstaarten |
Seriola sp. |
AMX |
Amerikaanse congeraal |
Conger oceanicus |
COA |
Amerikaanse paling |
Anguilla rostrata |
ELA |
Slijmprik |
Myxine glutinosa |
MYG |
Amerikaanse elft |
Alosa sapidissima |
SHA |
Zilvervissen (n.e.g.) |
Argentina sp. |
ARG |
Atlantische ombervis |
Micropogonias undulatus |
CKA |
Atlantische geep |
Strongylura marina |
NFA |
Atlantische zalm |
Salmo salar |
SAL |
Atlantische koornaarvis |
Menidia menidia |
SSA |
Atlantische draadvinnige haring |
Opisthonema oglinum |
THA |
Glijkop |
Alepocephalus bairdii |
ALC |
Zwarte trommelvis |
Pogonias cromis |
BDM |
Zwarte zeebaars |
Centropristis striata |
BSB |
Canadese elft |
Alosa aestivalis |
BBH |
Lodde |
Mallotus villosus |
CAP |
Riddervissen (n.e.g.) |
Salvelinus sp. |
CHR |
Cobia |
Rachycentron canadum |
CBA |
Gele pompano |
Trachinotus carolinus |
POM |
Draadvinnige elft |
Dorosoma cepedianum |
SHG |
Knorvissen (n.e.g.) |
Pomadasyidae |
GRX |
West-Atlantische fint |
Alosa mediocris |
SHH |
Lantaarnvis |
Notoscopelus sp. |
LAX |
Harders (n.e.g.) |
Mugilidae |
MUL |
Grootbek |
Peprilus alepidotus (=paru) |
HVF |
Varkensvis |
Orthopristis chrysoptera |
PIG |
Amerikaanse spiering |
Osmerus mordax |
SMR |
Rode ombervis |
Sciaenops ocellatus |
RDM |
Gewone zeebrasem |
Pagrus pagrus |
RPG |
Ruwe horsmakreel |
Trachurus lathami |
RSC |
Zandbaars |
Diplectrum formosum |
PES |
Schaapskopzeebrasem |
Archosargus probatocephalus |
SPH |
Puntombervis |
Leiostomus xanthurus |
SPT |
Gevlekte ombervis |
Cynoscion nebulosus |
SWF |
Koningsombervis |
Cynoscion regalis |
STG |
Gestreepte baars |
Morone saxatilis |
STB |
Steuren (n.e.g.) |
Acipenseridae |
STU |
Tarpoen |
Tarpon (=megalops) atlanticus |
TAR |
Zalmachtigen (n.e.g.) |
Salmo sp. |
TRO |
Amerikaanse zeebaars |
Morone americana |
PEW |
Beryciden (n.e.g.) |
Beryx sp. |
ALF |
Doornhaai |
Squalus acantias |
DGS |
Doornhaaien (n.e.g.) |
Squalidae |
DGX |
Gespikkelde scheurtandhaai |
Odontaspis taurus |
CCT |
Neushaai |
Lamna nasus |
POR |
Makreelhaai |
Isurus oxyrinchus |
SMA |
Donkere haai |
Carcharhinus obscurus |
DUS |
Blauwe haai |
Prionace glauca |
BSH |
Haaien (n.e.g.) |
Squaliformes |
SHX |
Atlantische melkhaai |
Rhizoprionodon terraenova |
RHT |
Zwarte lantaarnhaai |
Centroscyllium fabricii |
CFB |
Groenlandse haai |
Sonmnousus microcephalus |
GSK |
Reuzenhaai |
Cetorhinus maximus |
BSK |
Roggen (n.e.g.) |
Raja sp. |
SKA |
Kleine rog |
Leucoraja erinacea |
RJD |
Arctische rog |
Amblyraja hyperborea |
RJG |
Deurrog |
Dipturus laevis |
RJL |
Winterrog |
Leucoraja ocellata |
RJT |
Sterrog |
Amblyraja radiata |
RJR |
Gladde rog |
Malcoraja senta |
RJS |
Groenlandse rog |
Bathyraja spinicauda |
RJO |
Gewone vis, andere dan schaal- en schelpdieren (n.e.g.) |
|
FIN |
(1) Overeenkomstig een door STACRES tijdens de jaarlijkse vergadering van 1970 aangenomen aanbeveling (ICNAF Redbook 1970, deel I, blz. 67) wordt heek van het geslacht Urophycis met het oog op de statistische rapportering als volgt aangeduid: a) heek afkomstig uit de deelgebieden 1, 2 en 3, en uit de sectoren 4R, S, T en V als witte heek, Urophycis tenuis; b) met lijnen gevangen heek of met gelijk welke methode gevangen heek die langer is dan 55 cm standaardlengte, afkomstig uit de sectoren 4W en X, deelgebied 5 en statistisch vak 6, als witte heek, Urophycis tennuis; c) andere heek van het geslacht Urophycis, afkomstig uit de sectoren 4W en X, deelgebied 5 en statistisch vak 6 als Atlantische gaffelkabeljauw, Urophycis chuss, onverminderd het bepaalde onder b).
BIJLAGE VIII
TOEGESTANE BOVENNETBESCHERMERS
1. Bovennetbeschermer van het door ICNAF aanvaarde type
De bovennetbeschermer van het door ICNAF aanvaarde type is een rechthoekig stuk want, bevestigd aan de bovenzijde van de kuil om beschadiging te verminderen en te voorkomen, dat voldoet aan de volgende voorwaarden:
(a) |
het stuk want mag geen mazen hebben die kleiner zijn dan de mazen die in artikel 26 zijn voorgeschreven voor de kuil; |
(b) |
het stuk want mag slechts langs de voor- en zijkant aan de kuil en op geen enkele andere plaats zijn bevestigd en moet zodanig zijn vastgemaakt dat het niet verder naar voren kan reiken dan vier mazen vóór de vaste strop op de kuil en niet minder dan vier mazen vóór de pooklijn eindigt; indien er geen vaste strop op de kuil is, mag het stuk want niet verder reiken dan een derde van de kuil, gemeten vanaf niet minder dan vier mazen vóór de pooklijn; |
c) |
de breedte van het stuk want moet ten minste anderhalf maal zo groot zijn als de breedte van dat beschermde gedeelte van de kuil, met dien verstande dat beide breedten loodrecht op de lengteas van de kuil worden berekend. |
2. Bovennetbeschermer met meervoudige, achter elkaar geplaatste bovensleeplappen
Een bovennetbeschermer met meervoudige, achter elkaar geplaatste bovensleeplappen omvat stukken want die op al hun delen mazen hebben die, ongeacht of de stukken want droog of nat zijn, niet kleiner zijn dan de mazen van de kuil, op voorwaarde dat:
i) |
elk stuk want:
|
ii) |
de totale lengte van alle aldus bevestigde stukken want niet meer bedraagt dan twee derde van de lengte van de kuil. |
POOLS TYPE
3. Bovennetbeschermer met grote mazen (gewijzigd Pools type)
Een bovennetbeschermer met grote mazen bestaat uit een rechthoekig stuk want dat vervaardigd is van hetzelfde garen als de kuil, of van enkel, dik, knooploos garen, dat is vastgemaakt aan het achterste gedeelte van de bovenzijde van de kuil en dat de bovenzijde van de kuil geheel of gedeeltelijk bedekt, dat op al zijn delen, in natte toestand gemeten, mazen heeft die tweemaal zo groot zijn als die van de kuil, en dat slechts aan de voor-, zij- en achterkant van dat stuk want op een zodanige wijze aan de kuil bevestigd is dat iedere maas van dat stuk want samenvalt met vier mazen van de kuil.
BIJLAGE IX
BEVESTIGING VAN DE KLOSSENPEES MET „TOGGLE CHAINS” BIJ GARNALENTRAWLERS: NAFO-GEBIED
Voor het bevestigen van de klossenpees aan de grondpees of de dunnepees worden op verschillende afstanden bevestigingskettingen (kettingen, touwen of combinaties van beide) geplaatst, zogenaamde „toggle chains”. De termen „grondpees” en „dunnepees” mogen in dit verband door elkaar worden gebruikt. Op sommige vaartuigen wordt één enkele lijn gebruikt; op andere worden een grondpees en een dunnepees gebruikt zoals aangegeven in het schema. De lengte van de bevestigingsketting of „toggle chain” moet worden gemeten van het hart van de ketting of het touw die de klossenpees vormt (het hart van de klossenpees) tot de onderkant van de grondpees.
Op bijgaand schema is aangegeven hoe de lengte van de toggle chain moet worden gemeten.
BIJLAGE X
MINIMUMMATEN VAN DE VISSEN (1)
Soort |
Vis, ontdaan van kieuwen en ingewanden, met of zonder huid, vers, gekoeld, bevroren of gezouten |
|||
In gehele staat |
Zonder kop |
Zonder kop en staart |
Zonder kop en overlangs doorgesneden |
|
Kabeljauw |
5 bis |
5 bis |
5 bis |
27/25 cm (2) |
Zwarte heilbot |
5 bis |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
Lange schol |
5 bis |
5 bis |
5 bis |
n.v.t. |
Geelstaartschar |
5 bis |
5 bis |
5 bis |
n.v.t. |
(1) Met betrekking tot de visgrootte dient voor kabeljauw te worden uitgegaan van de vorklengte, voor andere soorten van de volledige lengte.
(2) Kleinere maat voor vers gezouten vis.
BIJLAGE XI
VANGSTREGISTRATIE (LOGBOEKGEGEVENS)
IN HET LOGBOEK TE NOTEREN GEGEVENS
Gegevens |
Standaardcode |
||
Naam van het vaartuig |
01 |
||
Nationaliteit van het vaartuig |
02 |
||
Registratienummer van het vaartuig |
03 |
||
Haven van registratie |
04 |
||
Gebruikte soorten vistuig (uitgesplitst naar de verschillende soorten vistuig) |
10 |
||
Soort vistuig |
|
||
Datum |
|
||
|
20 |
||
|
21 |
||
|
22 |
||
Positie |
|
||
|
31 |
||
|
32 |
||
|
33 |
||
Aantal trekken per 24 uur (1) |
40 |
||
Aantal uren dat per 24 uur met het vistuig is gevist (1) |
41 |
||
Soortnamen (bijlage II) |
|
||
Dagelijkse vangst per soort (in ton levend gewicht) |
50 |
||
Dagelijkse vangst per soort voor menselijke consumptie |
61 |
||
Dagelijkse vangst per soort voor verwerking tot vismeel |
62 |
||
Dagelijkse vangst die per soort en per dag overboord is gezet |
63 |
||
Plaats(en) van overlading |
70 |
||
Datum/data van overlading |
71 |
||
Handtekening van de kapitein |
80 |
VISTUIGCODES
Vistuigcategorieën |
Standaardcode |
||
Omsluitingsnetten |
|
||
Ringzegens met sluitlijn |
PS |
||
|
PS1 |
||
|
PS2 |
||
Ringzegens zonder sluitlijn (lampara) |
LA |
||
Zegens |
SB |
||
Bootzegens |
SV |
||
|
SDN |
||
|
SSC |
||
|
SPR |
||
Zegennetten (n.e.g.) |
SX |
||
Trawlnetten |
|
||
Korven |
FPO |
||
Bodemtrawls |
|
||
|
TBB |
||
|
OTB |
||
|
PTB |
||
|
TBN |
||
|
TBS |
||
|
TB |
||
Pelagische trawls |
|
||
|
OTM |
||
|
PTM |
||
|
TMS |
||
|
TM |
||
Dubbele-bordentrawls |
OTT |
||
Ottertrawls (n.e.g.) |
OT |
||
Spannetten (n.e.g.) |
PT |
||
Ottertrawls (n.e.g.) |
TX |
||
Kieuwnetten en warnetten |
|
||
Geankerde kieuwnetten |
GNS |
||
Drijfnetten |
GND |
||
Omringende kieuwnetten |
GNC |
||
Staande kieuwnetten (met palen) |
GNF |
||
Schakels |
GTR |
||
Gecombineerde kieuwnetten en schakels |
GTN |
||
Kieuwnetten en warnetten (n.e.g.) |
GEN |
||
Kieuwnetten (n.e.g.) |
GN |
||
Vallen |
|
||
Onbedekte kommen |
FPN |
||
Fuiken |
FYK |
||
Ankerkuilen |
FSN |
||
Barrières, staande netten, weren, enz. |
FWR |
||
Luchtnetten |
FAR |
||
Vallen (n.e.g.) |
FIX |
||
Haken en lijnen |
|
||
Handlijnen en hengelsnoeren (met de hand bediend) (3) |
LHP |
||
Handlijnen en hengelsnoeren (machinaal) (3) |
LHM |
||
Grondbeugen |
LLS |
||
Drijvende beugen |
LLD |
||
Beuglijnen (n.e.g.) |
LL |
||
Sleeplijnen |
LTL |
||
Haken en lijnen (n.e.g.) (4) |
LX |
||
Contact- en verwondingstuig |
|
||
Harpoenen |
HAR |
||
Korren |
|
||
Vanaf een schip bediende kor |
DRB |
||
Handkor |
DRH |
||
Kruisnetten |
|
||
Draagbare kruisnetten |
LNP |
||
Vanaf een schip bediende kruisnetten |
LNB |
||
Vanaf de oever bediende kruisnetten |
LNS |
||
Kruisnetten (n.e.g.) |
LN |
||
Vallende netten |
|
||
Werpnetten |
FCN |
||
Vallen netten (n.e.g.) |
FG |
||
Verzamelmachines |
|
||
Pompen |
HMP |
||
Motordreggen |
HMD |
||
Verzamelmachines (n.e.g.) |
HMX |
||
Diverse soorten vistuig (5) |
MIS |
||
Vistuig voor recreatiedoeleinden |
RG |
||
Onbekend of niet nader gespecificeerd vistuig |
NK |
CODES VAN VISSERSVAARTUIGEN
A. |
Voornaamste vaartuigtypes
|
B) |
Voornaamste activiteiten van de vaartuigen
|
(1) Wanneer er binnen een periode van 24 uur twee of meer soorten vistuig worden gebruikt, dienen de gegevens voor elke soort vistuig apart te worden vermeld.
(2) De visserij-instanties mogen de bodemtrawls met zijde of hek aanduiden met de codes OTB-1 en OTB-2, en de pelagische trawls met zijde of hek met de codes OTM-1 en OTM-2.
(3) Met inbegrip van de peur.
(4) Code LDV voor vanaf de sloep bediende lijnen blijft voor historische doeleinden gehandhaafd.
(5) Dit punt omvat hand- en landingsnetten, drive-in-netten en technieken waarbij de vis wordt verzameld met eenvoudige handwerktuigen, al dan niet met gebruikmaking van duikapparatuur, gif en explosieven, afgerichte dieren of elektrische hulpmiddelen.
BIJLAGE XII
NAFO-GEBIED
Hieronder volgt een gedeeltelijke lijst met de bestanden die overeenkomstig artikel 29, lid 2, moeten worden gerapporteerd. |
||
ANG/N3NO. |
Lophius americanus |
Amerikaanse zeeduivel |
CAA/N3LMN. |
Anarhichas lupus |
Zeewolf |
CAP/N3LMN. |
Mallotus villosus |
Lodde |
CAT/N3LMN |
Anarhichas spp. |
Zeewolf (n.e.g.) |
HAD/N3NO. |
Melanogrammus aeglefinus |
Schelvis |
HAL/N23KL. |
Hippoglossus hippoglossus |
Heilbot |
HAL/N3M. |
Hippoglossus hippoglossus |
Heilbot |
HAL/N3NO. |
Hippoglossus hippoglossus |
Heilbot |
HER/N3L |
Clupea harengus |
Haring |
HKR/N2J3KL |
Urophycis chuss |
Atlantische gaffelkabeljauw |
HKR/N3MNO. |
Urophycis chuss |
Atlantische gaffelkabeljauw |
HKS/N3NLMO |
Merlucius bilinearis |
Noordwest-Atlantische heek |
RNG/N23 |
CORYPHAENOIDES rupestris |
Grenadiervis |
HKW/N2J3KL |
Urophycis tenuis |
Witte heek |
POK/N3O |
Pollachius virens |
Zwarte Koolvis |
RHG/N23. |
Macrourus berglax |
Noordelijke grenadiervis |
SKA/N2J3KL |
Raja spp. |
Roggen |
SKA/N3M. |
Raja spp. |
Roggen |
SQI/N56 |
Illex illecebrosus |
Kortvinpijlinktvis |
VFF/N3LMN. |
— |
Vissen, ongesorteerd, niet-geïdentificeerd |
WIT/N3M. |
Glyptocephalus cynoglossus |
Witje |
YEL/N3M. |
Limanda ferruginea |
Geelstaartschar |
BIJLAGE XIII
VERBOD OP GERICHTE VISSERIJ IN HET CCAMLR-GEBIED
Doelsoorten |
Zone |
Gesloten tijd |
Notothenia rossii |
FAO 48.1 Antarctische wateren, bij het Antarctisch Schiereiland FAO 48.2 Antarctische wateren, rond de South Orkneys FAO 48.3 Antarctische wateren, rond South Georgia |
Het hele jaar |
Vinvis |
FAO 48.1 Antarctische wateren (1) FAO 48,2 Antarctische wateren (1) |
Het hele jaar |
Gobionotothen gibberifrons Chaenocephalus aceratus Pseudochaenichthys georgianus Lepidonotothen squamifrons Patagonotothen guntheri |
FAO 48.3 |
Het hele jaar |
Dissostichus spp |
FAO 48,5 Antarctische wateren |
1.12.2005 tot en met 30.11.2006 |
Dissostichus spp |
FAO 88,3 Antarctische wateren (1) FAO 58.5.1 Antarctische wateren (1) (2) FAO 58.5.2 Antarctische wateren ten oosten van 79o20'OL en buiten de EEZ ten westen van 79o20'OL (1) FAO 88.2 Antarctische wateren ten noorden van 65oZB (1) FAO 58.4.4 Antarctische wateren (1) FAO 58.6 Antarctische wateren (1) FAO 58.7 Antarctische wateren (1) |
Het hele jaar |
Lepidonotothen squamifrons |
FAO 58.4.4 (1) |
Het hele jaar |
Alle soorten met uitzondering van Champsocephalus gunnari en Dissostichus eleginoides |
FAO 58.5.2 Antarctische wateren |
1.12.2005 tot en met 30.11.2006 |
Dissostichus mawsoni |
FAO 48.4 Antarctische wateren (1) |
Het hele jaar |
(1) Behalve voor wetenschappelijk onderzoek.
(2) Met uitzondering van wateren onder nationale jurisdictie (EEZ’s).
BIJLAGE XIV
VANGST- EN BIJVANGSTBEPERKINGEN VOOR NIEUWE EN EXPERIMENTELE VISSERIJACTIVITEITEN IN HET CCAMLR-GEBIED IN 2005-2006
Deelgebied/sector |
Regio |
Seizoen |
SSRU |
Vangstbeperking voor Dissostichus spp. (ton) |
Bijvangstbeperking (ton) |
||
Roggen |
Macrourus spp. |
Andere soorten |
|||||
58.4.1 |
Gehele sector |
1.12.2005 tot en met 30.11.2006 |
A B C D E F G H Totaal deelgebied |
0 0 200 0 200 0 200 0 600 |
Gehele sector: 50 |
Gehele sector: 96 |
Gehele sector: 20 |
58.4.2 |
Gehele sector |
1.12.2005 tot en met 30.11.2006 |
A B C D E Totaal deelgebied |
260 0 260 0 260 780 |
Gehele sector 50 |
Gehele sector 124 |
Gehele sector 20 |
58.4.3a) |
Gehele sector buiten gebieden onder nationale jurisdictie |
Van 1.5 tot en met 31.8.2006 |
n.v.t. |
250 |
Gehele sector 50 |
Gehele sector 26 |
Gehele sector 20 |
58.4.3b) |
Gehele sector buiten gebieden onder nationale jurisdictie |
Van 1.5 tot en met 31.8.2006 |
n.v.t. |
300 |
Gehele sector 50 |
Gehele sector 159 |
Gehele sector 20 |
88.1 |
Gehele deelgebied |
1.12.2005 tot en met 31.8.2006 |
A B, C, G D E F H, I, K J L Totaal deelgebied |
0 348 (1) 0 0 0 1 893 (1) 551 (1) 172 (1) 2 964 (1) |
0 50 (1) 0 0 0 95 (1) 50 (1) 50 (1) 148 (1) |
0 56 (1) 0 0 0 303 (1) 88 (1) 28 (1) 474 (1) |
0 60 (1) 0 0 0 60 (1) 20 (1) 20 (1) 0 |
88.2 |
Gehele deelgebied |
1.12.2005 tot en met 31.8.2006 |
A B C, D, F, G E Totaal deelgebied |
0 0 214 (1) 273 (1) 487 (1) |
0 0 50 (1) 50 (1) 50 (1) |
0 0 34 (1) 44 (1) 78 (1) |
0 0 20 (1) 20 (1) 0 |
(1) Regels inzake vangstbeperkingen voor bijvangstsoorten per SSRU, die binnen de totale bijvangstbeperkingen per deelgebied van toepassing zijn:
— |
Roggen: |
5 % van de in het kader van de vangstbeperking voor Dissostichus spp. vastgestelde hoeveelheid, of 50 ton, al naargelang welke hoeveelheid het grootst is; |
— |
Macrourus spp.: |
16 % van de in het kader van de vangstbeperking voor Dissostichus spp. vastgestelde hoeveelheid; |
— |
Andere soorten: |
20 ton per SSRU. |