EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32003R0005

Verordening (EG) nr. 5/2003 van de Commissie van 27 december 2002 tot vaststelling, voor het jaar 2003, van de uitvoeringsbepalingen voor de tariefcontingenten voor de producten van de rundvleessector van oorsprong uit Kroatië, Bosnië-Herzegovina, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en de Federale Republiek Joegoslavië

PB L 1 van 4.1.2003, p. 36–44 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 11/12/2010

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2003/5/oj

32003R0005

Verordening (EG) nr. 5/2003 van de Commissie van 27 december 2002 tot vaststelling, voor het jaar 2003, van de uitvoeringsbepalingen voor de tariefcontingenten voor de producten van de rundvleessector van oorsprong uit Kroatië, Bosnië-Herzegovina, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en de Federale Republiek Joegoslavië

Publicatieblad Nr. L 001 van 04/01/2003 blz. 0036 - 0044


Verordening (EG) nr. 5/2003 van de Commissie

van 27 december 2002

tot vaststelling, voor het jaar 2003, van de uitvoeringsbepalingen voor de tariefcontingenten voor de producten van de rundvleessector van oorsprong uit Kroatië, Bosnië-Herzegovina, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en de Federale Republiek Joegoslavië

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2007/2000 van de Raad van 18 september 2000 tot vaststelling van uitzonderlijke handelsmaatregelen ten behoeve van de landen en gebieden die deelnemen aan of verbonden zijn met het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2820/98 en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 1763/1999 en (EG) nr. 6/2000(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2487/2001 van de Commissie(2), en met name op artikel 4, lid 2, en artikel 6,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees(3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2345/2001 van de Commissie(4), en met name op artikel 32, lid 1,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2248/2001 van de Raad van 19 november 2001 betreffende bepaalde procedures voor de toepassing van de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Kroatië, anderzijds, en de interim-overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Kroatië, anderzijds(5), en met name op artikel 2,

Gelet op Verordening (EG) nr. 153/2002 van de Raad van 21 januari 2002 betreffende bepaalde procedures voor de toepassing van de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds, en de interim-overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds(6), en met name op artikel 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2007/2000 voorziet in een jaarlijks preferentieel tariefcontingent van 11475 ton "baby beef", verdeeld over Bosnië-Herzegovina en de Federale Republiek Joegoslavië met inbegrip van Kosovo.

(2) De interim-overeenkomsten met Kroatië en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië die zijn goedgekeurd bij Besluit 2002/107/EG van de Raad van 28 januari 2002 inzake de sluiting van een interim-overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Kroatië, anderzijds(7), en bij Besluit 2001/330/EG van de Raad van 9 april 2001 inzake de sluiting van de Interim-overeenkomst betreffende handel en aanverwante zaken tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds(8), voorzien in jaarlijkse preferentiële tariefcontingenten van respectievelijk 9400 t en 1650 t.

(3) Voor controledoeleinden is in Verordening (EG) nr. 2007/2000 bepaald dat voor invoer in het kader van de "baby beef"-contingenten voor Bosnië-Herzegovina en de Federale Republiek Joegoslavië met inbegrip van Kosovo een echtheidscertificaat moet worden overgelegd waarin wordt verklaard dat de goederen van oorsprong zijn uit het land van afgifte en dat zij volkomen beantwoorden aan de definitie in bijlage II bij die verordening. Met het oog op harmonisatie moet ook voor invoer in het kader van de contingenten "baby beef" van oorsprong uit Kroatië en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië worden bepaald dat een echtheidscertificaat moet worden overgelegd waarin wordt verklaard dat de goederen van oorsprong zijn uit het land van afgifte en dat zij volkomen beantwoorden aan de definitie in bijlage III bij de interim-overeenkomsten met de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en met Kroatië. Voorts dienen het model voor deze echtheidscertificaten en de voorwaarden voor het gebruik daarvan te worden vastgesteld.

(4) Kosovo, zoals omschreven in Resolutie nr. 1244 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 10 juni 1999, is onder internationaal civiel bestuur van de Missie van de Verenigde Naties in Kosovo (UNMIK) geplaatst, die er ook een afzonderlijke douaneadministratie heeft ingesteld. Derhalve moet ook een specifiek echtheidscertificaat voor goederen van oorsprong uit de Federale Republiek Joegoslavië/Kosovo worden voorgeschreven.

(5) Voor het beheer van de betrokken contingenten moet gebruik worden gemaakt van invoercertificaten. Daartoe zijn, behoudens andersluidende bepalingen in deze verordening, de bepalingen van toepassing die zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie van 9 juni 2000 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten(9), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2299/2001(10), en bij Verordening (EG) nr. 1445/95 van de Commissie van 26 juni 1995 houdende uitvoeringsbepalingen voor de invoer- en uitvoercertificatenregeling in de sector rundvlees en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2377/80(11), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2492/2001(12).

(6) Met het oog op een deugdelijk beheer van de invoer van de betrokken producten moet worden bepaald dat de invoercertificaten pas worden afgegeven na verificatie van met name de gegevens op de echtheidscertificaten.

(7) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor rundvlees,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2003 worden de volgende tariefcontingenten geopend:

- 9400 t "baby beef", uitgedrukt in geslacht gewicht, van oorsprong uit Kroatië,

- 1500 ton "baby beef", uitgedrukt in geslacht gewicht, van oorsprong uit Bosnië-Herzegovina,

- 1650 ton "baby beef", uitgedrukt in geslacht gewicht, van oorsprong uit de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië,

- 9975 ton "baby beef", uitgedrukt in geslacht gewicht, van oorsprong uit de Federale Republiek Joegoslavië met inbegrip van Kosovo.

De volgnummers van de vier in de eerste alinea genoemde contingenten zijn respectievelijk 09.4503, 09.4504, 09.4505 en 09.4506.

Voor de afboeking op deze contingenten is 100 kg levend gewicht gelijk aan 50 kg geslacht gewicht.

2. Bij invoer in het kader van de in lid 1 bedoelde contingenten bedraagt het douanerecht 20 % van het ad-valoremrecht en 20 % van het specifieke recht, zoals vastgesteld in het gemeenschappelijk douanetarief.

3. In het kader van de in lid 1 bedoelde contingenten kunnen uitsluitend de in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 2007/2000 en in bijlage III bij de met Kroatië en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië gesloten interim-overeenkomsten bedoelde levende dieren en aanbiedingsvormen van vlees van de volgende GN-codes worden ingevoerd:

- ex 0102 90 51, ex 0102 90 59, ex 0102 90 71 en ex 0102 90 79,

- ex 0201 10 00 en ex 0201 20 20,

- ex 0201 20 30,

- ex 0201 20 50.

4. Elke aanvraag voor invoer in het kader van de in lid 1 bedoelde contingenten moet vergezeld gaan van een door de bevoegde autoriteiten van het land of douanegebied van uitvoer afgegeven echtheidscertificaat waarin wordt verklaard dat de producten van oorsprong zijn uit het betrokken land en dat zij beantwoorden aan de definitie in, naar gelang van het geval, bijlage II bij Verordening (EG) nr. 2007/2000 of bijlage III bij de in lid 3 bedoelde interim-overeenkomsten.

Artikel 2

Om de in artikel 1 vastgestelde hoeveelheden te mogen invoeren moet bij het in het vrije verkeer brengen een invoercertificaat worden overgelegd overeenkomstig de volgende bepalingen:

a) op de certificaataanvraag en het certificaat wordt in vak 8 het land of douanegebied van oorsprong vermeld; het certificaat verplicht tot invoer uit dat land of douanegebied;

b) in vak 20 van de certificaataanvraag en het certificaat wordt één van de volgende vermeldingen aangebracht:

- "Baby beef" [Reglamento (CE) n° 5/2003]

- "Baby beef" (forordning (EF) nr. 5/2003)

- "Baby beef" [Verordnung (EG) Nr. 5/2003]

- "Baby beef" [κανονισμóς (EK) αριθ. 5/2003]

- "Baby beef" (Regulation (EC) No 5/2003)

- "Baby beef" [règlement (CE) n° 5/2003]

- "Baby beef" [regolamento (CE) n. 5/2003]

- "Baby beef" (Verordening (EG) nr. 5/2003)

- "Baby beef" [Regulamento (CE) n.o 5/2003]

- "Baby beef" (asetus (EY) N:o 5/2003)

- "Baby beef" (förordning (EG) nr 5/2003)

c) het originele, overeenkomstig de artikelen 3 en 4 opgestelde echtheidscertificaat en een afschrift ervan worden aan de bevoegde autoriteit overgelegd op het ogenblik waarop het eerste invoercertificaat met betrekking tot dit echtheidscertificaat wordt aangevraagd.

Het originele echtheidscertificaat wordt door de vorengenoemde autoriteit bewaard;

d) binnen de grenzen van de in het echtheidscertificaat vermelde hoeveelheid kan dit certificaat voor de afgifte van verschillende invoercertificaten worden gebruikt. In een dergelijk geval wordt het echtheidscertificaat door de bevoegde autoriteit telkens voor de opgenomen hoeveelheid geviseerd;

e) de bevoegde autoriteit mag het invoercertificaat pas afgeven nadat zij zich ervan heeft vergewist dat alle gegevens op het echtheidscertificaat overeenstemmen met de van de Commissie in de desbetreffende wekelijkse mededelingen ontvangen informatie. Bij overeenstemming wordt het certificaat onmiddellijk afgegeven.

Artikel 3

1. Het in artikel 2 bedoelde echtheidscertificaat wordt, overeenkomstig het model voor het betrokken land van uitvoer in bijlage I, II, III, IV of V, opgesteld in de vorm van een origineel met twee afschriften, die worden gedrukt en ingevuld in één van de officiële talen van de Europese Gemeenschap; bovendien mogen ze worden gedrukt en ingevuld in de officiële taal of één van de officiële talen van het land van uitvoer.

De bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de invoercertificaataanvraag wordt ingediend, kunnen een vertaling van het certificaat verlangen.

2. Het origineel en de afschriften worden in machineschrift of met de hand ingevuld. Worden ze met de hand ingevuld, dan moet dit met zwarte inkt en in drukletters gebeuren.

3. Het certificaat meet 210 bij 297 mm. Het te gebruiken papier weegt minstens 40 g per m2. De kleur van het origineel is wit, die van het eerste afschrift rose en die van het tweede afschrift geel.

4. Elk certificaat draagt een individueel volgnummer, gevolgd door de naam van het land of douanegebied van afgifte.

Op de afschriften moeten hetzelfde nummer en dezelfde naam voorkomen als op het origineel.

5. Het certificaat is alleen geldig wanneer het naar behoren is geviseerd door een instantie van afgifte die in de lijst van bijlage VI voorkomt.

6. Het certificaat is naar behoren geviseerd wanneer plaats en datum van afgifte zijn vermeld, het stempel van de instantie van afgifte is aangebracht en het ondertekend is door de daartoe gemachtigde persoon of personen.

Artikel 4

1. Een instantie van afgifte kan alleen in de in bijlage VI opgenomen lijst voorkomen als:

a) zij als zodanig erkend is door het land of douanegebied van uitvoer;

b) zij zich ertoe verbindt de in de certificaten vermelde gegevens te verifiëren;

c) zij zich ertoe verbindt de Commissie ten minste wekelijks de informatie te verstrekken die nodig is voor de verificatie van de in de echtheidscertificaten vermelde gegevens, met name het certificaatnummer, de exporteur, de geadresseerde, het land van bestemming, het product (levende dieren/vlees), het nettogewicht en de datum van ondertekening.

2. De Commissie kan de lijst in bijlage VI herzien wanneer niet meer aan de in lid 1, onder a), vermelde voorwaarde is voldaan of wanneer een instantie van afgifte één of meer van de door haar aangegane verplichtingen niet nakomt of wanneer een nieuwe instantie van afgifte wordt aangewezen.

Artikel 5

De geldigheidsduur van de echtheids- en de invoercertificaten bedraagt drie maanden, te rekenen vanaf de respectieve data van afgifte. De geldigheidsduur ervan verstrijkt hoe dan ook uiterlijk op 31 december 2003.

Artikel 6

De autoriteiten van het betrokken land of douanegebied van uitvoer verstrekken de Commissie een specimen van de afdruk van de door hun instanties van afgifte gebruikte stempels, alsook naam en handtekening van de voor het ondertekenen van de echtheidscertificaten gemachtigde personen. De Commissie geeft deze informatie door aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten.

Artikel 7

De Verordeningen (EG) nr. 1291/2000 en (EG) nr. 1445/95 zijn van toepassing voor invoertransacties in het kader van de in artikel 1 bedoelde contingenten, tenzij dit in de onderhavige verordening anders is bepaald.

Artikel 8

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2003.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 december 2002.

Voor de Commissie

Franz Fischler

Lid van de Commissie

(1) PB L 240 van 23.9.2000, blz. 1.

(2) PB L 335 van 19.12.2001, blz. 9.

(3) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 21.

(4) PB L 315 van 1.12.2001, blz. 29.

(5) PB L 304 van 21.11.2001, blz. 1.

(6) PB L 25 van 29.1.2002, blz. 16.

(7) PB L 40 van 12.2.2002, blz. 9.

(8) PB L 124 van 4.5.2001, blz. 1.

(9) PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1.

(10) PB L 308 van 27.11.2002, blz. 19.

(11) PB L 143 van 27.6.1995, blz. 35.

(12) PB L 337 van 20.12.2001, blz. 18.

BIJLAGE I

>PIC FILE= "L_2003001NL.003902.TIF">

BIJLAGE II

>PIC FILE= "L_2003001NL.004002.TIF">

BIJLAGE III

>PIC FILE= "L_2003001NL.004102.TIF">

BIJLAGE IV

>PIC FILE= "L_2003001NL.004202.TIF">

BIJLAGE V

>PIC FILE= "L_2003001NL.004302.TIF">

BIJLAGE VI

Instanties van afgifte:

- Republiek Kroatië: "Euroinspekt", Zagreb, Kroatië.

- Bosnië-Herzegovina:

- Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië:

- Federale Republiek Joegoslavië(1): "YU Institute for Meat Hygiene and Technology", Kacanskog 13, Belgrado, Joegoslavië.

- Federale Republiek Joegoslavië/Kosovo.

(1) Met uitzondering van Kosovo, zoals omschreven in Resolutie nr. 1244 van de VN-Veiligheidsraad van 10 juni 1999.

Top