EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32002D0185

2002/185/EG: Beschikking van de Commissie van 12 juni 2001 betreffende staatssteun van Duitsland ten gunste van Technische Glaswerke Ilmenau GmbH, Duitsland (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 1549)

PB L 62 van 5.3.2002, p. 30–43 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2002/185/oj

32002D0185

2002/185/EG: Beschikking van de Commissie van 12 juni 2001 betreffende staatssteun van Duitsland ten gunste van Technische Glaswerke Ilmenau GmbH, Duitsland (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 1549)

Publicatieblad Nr. L 062 van 05/03/2002 blz. 0030 - 0043


Beschikking van de Commissie

van 12 juni 2001

betreffende staatssteun van Duitsland ten gunste van Technische Glaswerke Ilmenau GmbH, Duitsland

(kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 1549)

(Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

(2002/185/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name op artikel 88, lid 2,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name op artikel 62, lid 1, onder a),

Na de belanghebbenden te hebben aangemaand hun opmerkingen kenbaar te maken(1) overeenkomstig artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag en artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad van 22 maart 1999 inzake nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag(2), en gezien deze opmerkingen,

Overwegende hetgeen volgt:

I. PROCEDURE

(1) Duitsland heeft de Commissie overeenkomstig artikel 88, lid 3, van het EG-Verdrag per brief van 1 december 1998 (ingeschreven op 4 december 1998) in kennis gesteld van herstructureringsmaatregelen ten gunste van Technische Glaswerke Ilmenau GmbH ("TGI"). Aangezien de steun reeds was verleend, zijn de maatregelen geregistreerd onder nummer NN 147/98. De Commissie heeft Duitsland bij brieven van 23 december 1998 en 29 maart 1999 verzocht om aanvullende inlichtingen, die verstrekt zijn bij brieven van 18 februari 1999 (ingeschreven op 19 februari 1999) en 31 mei 1999 (ingeschreven op 1 juni 1999). Bij brieven van 15 september 1999 (ingeschreven op 20 september 1999), 4 oktober 1999 (ingeschreven op 5 oktober 1999) en 29 oktober 1999 (ingeschreven op 3 november 1999) heeft Duitsland nog verdere gegevens verstrekt.

(2) De Commissie heeft Duitsland bij brief van 4 april 2000 in kennis gesteld van haar besluit om gezien de herstructureringssteun de procedure overeenkomstig artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag in te leiden. Tevens verzocht zij om inlichtingen.

(3) Het besluit van de Commissie met betrekking tot het inleiden van de procedure is bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen(3). Daarin verzocht de Commissie alle belanghebbenden hun opmerkingen kenbaar te maken.

(4) Duitsland heeft bij brief van 3 juli 2000 (ingeschreven op 7 juli 2000) gereageerd op het inleiden van de procedure en het verzoek om inlichtingen te verstrekken. Op 7 november 2000 werd een bijeenkomst gehouden met vertegenwoordigers van de Duitse autoriteiten. Duitsland verstrekte verdere inlichtingen bij brief van 27 februari 2001 (ingeschreven op 1 maart 2001).

(5) De Commissie heeft van twee betrokkenen opmerkingen ontvangen, die zij aan Duitsland heeft toegezonden met het verzoek hierop te reageren. Duitsland heeft zijn opmerkingen voorgelegd bij brief van 13 december 2000 (ingeschreven op 15 december 2000).

II. UITVOERIGE BESCHRIJVING

2.1. De begunstigde

(6) TGI is gevestigd in Ilmenau in Thüringen, een steungebied volgens artikel 87, lid 3, onder a), van het EG-Verdrag. De onderneming is in 1994 opgericht door twee particulieren, de heer en mevrouw Geiß, met het doel om vier van de twaalf productielijnen van Ilmenauer Glaswerke GmbH ("IGW") over te nemen die in 1994 bij besluit van de Treuhandanstalt ("THA") als enig eigenaar was geliquideerd. De resterende acht productielijnen werden stilgelegd en ontmanteld.

(7) De onderneming is actief op het gebied van de productie van technisch glas, laboratoriumglas, huishoudelijk glas, peilglas, buizen en staven. In 1997 had TGI 226 medewerkers in dienst en behaalde het een omzet van 28048000 DEM.

(8) De heer Geiß, grootaandeelhouder (99 % van de aandelen) en directeur van TGI, was tevens enig aandeelhouder en directeur van twee andere, op dezelfde markt als TGI actieve ondernemingen:

- Laborbedarf Stralsund GmbH ("LS") in Güstrow, Mecklenburg-Vorpommern, en

- Paul F. Schröder & Co. Technische Glaswaren GmbH & Co. KG ("PFS") in Ellerau nabij Hamburg.

(9) LS telde slechts twee medewerkers, terwijl PFS 74 medewerkers in dienst had en in 1997 een omzet behaalde van 9711000 DEM. LS staakte in 1999 haar bedrijfsactiviteiten. PFS vroeg in januari 2000 faillissement aan.

2.2. Vroegere financiële maatregelen

(10) De verkoop van de vier productielijnen (wannen) van IGW aan TGI vond plaats in het kader van twee activaovereenkomsten.

2.2.1. Activaovereenkomst 1 (26 september 1994)

(11) In september 1994 werden na mislukte onderhandelingen met andere potentiële investeerders de eerste drie productielijnen aan TGI verkocht. Deze verkoop werd in december 1994 door de THA, de enige aandeelhouder van IGW, goedgekeurd.

(12) De koopprijs bedroeg in totaal 5800000 DEM en moest in drie termijnen uiterlijk eind 1999 betaald worden. De betaling werd gegarandeerd door een grondrente van 4000000 DEM en een bankgarantie van 1800000 DEM, waarbij de bankgarantie weer werd gegarandeerd door achterborgtochten en termijndeposito's.

(13) In het kader van deze activaovereenkomst nam Duitsland onderstaande maatregelen ten bedrage van 58500000 DEM:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(14) Afgezien van de investeringskredieten van de Kreditanstalt für Wiederaufbau ("KfW") ten bedrage van 17100000 DEM en investeringssubsidies en -premies ten bedrage van 7900000 DEM ontving TGI van de Bundesanstalt für vereinigungsbedingte Sonderaufgaben ("BvS") 16500000 DEM aan subsidies voor de herstructurering van een proeffabriek en 17000000 DEM aan THA/BvS-subsidies ter compensatie van verliezen over 1994 t/m 1997.

2.2.2. Activaovereenkomst 2 (11 december 1995)

(15) In december 1995 werd de vierde productielijn aan TGI verkocht, omdat geen andere investeerder kon worden gevonden. De koopprijs bedroeg 50000 DEM.

(16) In het kader van activaovereenkomst 2 nam Duitsland onderstaande maatregelen ten bedrage van in totaal 8925000 DEM:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(17) Afgezien van investeringspremies ten bedrage van 425000 DEM en een lening van de Thüringer Aufbaubank ("TAB") ten bedrage van 2000000 DEM ontving TGI 4000000 DEM aan BvS-subsidies voor de herstructurering van de vierde productielijn, 1000000 DEM aan BvS-investeringssubsidies en 1500000 DEM aan THA/BvS-subsidies ter compensatie van verliezen over 1996 t/m 1998.

(18) Voor activaovereenkomst 2 moest TGI een bankgarantie overleggen. Aangezien deze uitbleef, bleef deze activaovereenkomst tot februari 1998 voorwaardelijk zonder rechtsgevolg.

2.3. Het herstructureringsplan en de financiële maatregelen

(19) Volgens Duitsland begonnen de moeilijkheden voor TGI doordat het begin van de investeringen een vertraging van een half jaar opliep, aangezien de THA activaovereenkomst 1 pas in december 1994 goedkeurde.

(20) Daardoor kon pas in april 1995 een begin worden gemaakt met de investeringen, terwijl de onderneming ervan was uitgegaan dat in het vierde kwartaal van 1994 een begin met de investeringen zou worden gemaakt. Dit had tot gevolg dat de overige investeringen vertraging opliepen.

(21) Bovendien kon TGI de voor de uitvoering van activaovereenkomst 2 vereiste borgtocht niet tijdig overleggen. Dit had wederom tot gevolg dat de BvS haar subsidies ten bedrage van 4000000 DEM voor de herstructurering van de vierde productielijn niet beschikbaar stelde, zodat de noodzakelijke investeringen niet uitgevoerd konden worden. Doordat TGI bovendien vanaf het begin met een voortdurend liquiditeitstekort te kampen had, dreigde het hele project te mislukken; in 1997 was de liquiditeit van de onderneming nagenoeg volledig uitgeput.

(22) Om haar levensvatbaarheid te herstellen, was TGI genoodzaakt het liquiditeitsprobleem op te lossen en vermogen en reserves op te bouwen. Daartoe besloten de BvS, de deelstaat Thüringen en de particuliere investeerder in februari 1998 gezamenlijk actie te ondernemen.

(23) Bij de aanmelding diende Duitsland het onderstaande herstructureringsplan in. De herstructurering was gepland voor de periode van 1998 t/m 2000:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(24) De koopprijs voor de eerste drie productielijnen was nog steeds niet betaald. Bovendien was 4000000 DEM nodig voor de herstructurering van de vierde productielijn en 6000000 DEM voor de daarmee gemoeide investeringen. Voor plannen ter verhoging van de productiviteit en voor een algehele revisie van de productielijnen was 4500000 DEM gepland. Voor openstaande schulden aan leveranciers uit 1997 en voor oorspronkelijk in 1997 verschuldigde huurbetalingen was een bedrag van 1925000 DEM nodig.

(25) Bovengenoemde herstructureringskosten moesten als volgt gefinancierd worden:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(26) De BvS zag af van de betaling van 4000000 DEM van de oorspronkelijke koopprijs. Bovendien werd de bankgarantie ten bedrage van 1800000 DEM uit activaovereenkomst 1 omgezet in een grondrente om de liquiditeitspositie van de onderneming te verbeteren.

(27) De BvS keurde uiteindelijk activaovereenkomst 2 goed zonder aan de bankgarantie vast te houden, een voorwaarde op grond waarvan de overeenkomst tot februari 1998 voorwaardelijk zonder rechtsgevolg was gebleven. De subsidies ten bedrage van 4000000 DEM voor de herstructurering van de vierde productielijn konden daardoor uiteindelijk worden uitbetaald. Bovendien ontving de onderneming 1325000 DEM aan THA/BvS-subsidies ter compensatie van verliezen.

(28) In het kader van de herstructurering werd aan de onderneming 475000 DEM aan investeringspremies toegekend.

(29) De onderneming ontving van de TAB overeenkomstig de afspraak in het kader van activaovereenkomst 2 een lening van 2000000 DEM uit het Konsolidierungsfonds van de deelstaat Thüringen.

(30) Volgens het herstructureringsplan wordt 4175000 DEM van de herstructureringskosten uit eigen middelen van de onderneming gefinancierd in de vorm van cashflow. Er werd niet vermeld of deze cashflow reeds was gegenereerd of wanneer hij zou moeten worden gegenereerd. Een particuliere investeerder, die nog gevonden moest worden, zou 3850000 DEM aan de herstructurering moeten bijdragen.

(31) Bovendien zag het personeel af van de kerstbonus ten bedrage van 650000 DEM.

(32) Door de vrijgave van de zekerheid voor de baangarantie kwam 250000 DEM voor de herstructurering vrij. Nadere informatie over deze zekerheid is niet beschikbaar.

(33) Op basis van de voorlopige winst-en-verliesrekening werd voor 1999 uitgegaan van een positief bedrijfsresultaat voor TGI. Deze verwachtingen zijn niet uitgekomen. De geplande en feitelijke ontwikkeling blijken uit onderstaande tabel:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(34) Volgens de laatste door Duitsland verstrekte informatie kon geen nieuwe externe investeerder worden aangetrokken voor een bedrag van 3850000 DEM, zoals in het herstructureringsplan was voorzien. De Commissie beschikt niet over een aangepast herstructureringsplan.

2.4. Marktanalyse

(35) Bij de door TGI vervaardigde producten gaat het om speciaal glas. Speciaal glas maakte in 1997 ca. 6 % van de totale glasproductie in de Gemeenschap uit en is een sector met een groot aantal uiteenlopende producten en een beperkt aantal productiebedrijven. TGI is een van de tien ondernemingen in de Gemeenschap die lichttechnisch glas produceren.

(36) Volgens de informatie waarover de Commissie beschikt(4) behoorde de sector voor speciaal glas in 1997 met een productiestijging van meer dan 5 % ten opzichte van het jaar ervoor tot de groeisectoren. De markt voor lichttechnisch glas vertoonde in 1997 een toename van ca. 4 %. Deze positieve ontwikkeling zette in 1998 tegen alle verwachting niet door als gevolg van de Azië-crisis. Sinds midden 1999 herstelt de markt zich en de omzet van speciaal glas is in Duitsland met 3,4 % gestegen. De algemene vooruitzichten zijn positief.

2.5. Inleiden van de formele onderzoeksprocedure

(37) De formele onderzoeksprocedure werd door de Commissie aangevangen met betrekking tot het afzien van de vordering van 4000000 DEM van de in activaovereenkomst 1 oorspronkelijk vastgelegde koopprijs, aangezien door de Commissie werd betwijfeld dat dit afzien in overeenstemming was met het gedrag van een particuliere schuldeiser, zoals door Duitsland werd beweerd. Deze maatregel werd bijgevolg als staatssteun ten gunste van TGI beschouwd.

(38) Bovendien had de Commissie ernstige twijfels over de verenigbaarheid van de staatssteun met de gemeenschappelijke markt op grond van de communautaire richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden van 23 december 1994(5) (hierna: "richtsnoeren" genoemd). Betwijfeld werd dat de onderneming in moeilijkheden verkeerde op het moment dat werd afgezien van de koopprijs. De onderneming maakte weliswaar verlies, maar ontving klaarblijkelijk omvangrijke compensatie voor de verliezen. Zelfs indien de onderneming daadwerkelijk in moeilijkheden verkeerde, werd door de Commissie betwijfeld dat middels het herstructureringsplan de levensvatbaarheid van de onderneming zou kunnen worden hersteld. Er was niet voldaan aan de voorwaarde dat de staatssteun evenredig dient te zijn, aangezien er geen sprake was van een bijdrage van een particuliere investeerder. Aangezien een deel van de financiering van de maatregelen niet was gedekt, moest voorts worden betwijfeld dat het herstructureringsplan zou kunnen worden uitgevoerd.

(39) Voorts beweerde Duitsland dat meerdere maatregelen in het kader van goedgekeurde steunregelingen waren genomen. Op basis van de haar ter beschikking staande informatie kon de Commissie niet vaststellen of drie investeringskredieten van de KfW van in totaal 17100000 DEM daadwerkelijk onder de steunregelingen vielen in het kader waarvan ze zouden zijn verstrekt, aangezien de voorwaarden voor de leningen noch de desbetreffende steunregelingen waren vermeld.

(40) Bovendien werd door de Commissie ernstig betwijfeld dat de TAB-lening ten bedrage van 2000000 DEM in overeenstemming was met de bepalingen van de door de Commissie goedgekeurde steunregeling in het kader waarvan de lening zou zijn verstrekt. Zoals reeds uiteengezet, werd door de Commissie betwijfeld dat de onderneming in moeilijkheden verkeerde op het moment dat staatssteun werd verleend.

(41) De Commissie verzocht om inlichtingen teneinde te kunnen vaststellen of de KfW-kredieten en de TAB-lening daadwerkelijk in overeenstemming waren met de bepalingen van de steunregelingen in het kader waarvan ze zouden zijn verstrekt.

(42) Om een verdere vertraging van de beslissing inzake het afzien van de koopprijs van 4000000 DEM te voorkomen, zal de Commissie de formele onderzoeksprocedure met een definitieve beslissing over deze maatregel afsluiten. De Commissie zal indien nodig een aparte procedure inleiden voor de steunmaatregelen die geen aanleiding voor het inleiden van deze procedure waren en die gelet op de naar aanleiding van het verzoek om inlichtingen ontvangen informatie als nieuwe steunmaatregelen moeten worden beschouwd.

III. OPMERKINGEN VAN ANDERE BELANGHEBBENDEN

(43) De Commissie heeft opmerkingen van een concurrent van de onderneming en van TGI zelf ontvangen. Deze opmerkingen zijn bij brieven van 20 oktober 2000 respectievelijk 6 november 2000 aan Duitsland overgelegd met het verzoek om een reactie. Op 15 december 2000 ontving de Commissie een reactie van Duitsland op de uiteenzettingen van de concurrent. Ten aanzien van de opmerkingen van TGI ontving de Commissie geen reactie van Duitsland.

(44) In zijn opmerkingen naar aanleiding van het inleiden van de procedure voerde de concurrent aan dat de begunstigde haar producten stelselmatig onder de marktprijs en zelfs onder de kostprijs verkoopt, hetgeen volgens hem slechts dankzij de staatssteun ten gunste van TGI mogelijk is. Bovendien is er naar zijn mening sprake van een structurele overcapaciteit in enkele productsectoren waarin TGI actief is, in het bijzonder voor huishoudelijk glas, peilglas en glazen buizen. De concurrent uitte voorts twijfels over de identiteit van de begunstigde onder verwijzing naar de nauwe band tussen TGI en de andere ondernemingen die de grootaandeelhouder en directeur van TGI bezit.

(45) TGI verklaarde in haar opmerkingen naar aanleiding van het inleiden van de procedure dat het afzien van de betaling van een deel van de koopprijs evenals de TAB-lening geen steunmaatregelen zijn in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag. De onderneming voerde aan dat de deelstaat Thüringen in het kader van de privatisering van de eerste drie productielijnen de toezegging heeft gedaan 10750000 DEM aan investeringssubsidies beschikbaar te stellen. Uiteindelijk zou echter slechts 6750000 DEM zijn uitbetaald. Daarom moet de oorspronkelijke prijs van 4800000 DEM als te hoog worden beschouwd. Het afzien van de koopprijs betreft derhalve een aanpassing van de oorspronkelijke privatiseringsovereenkomst, waartoe TGI juridisch gezien bevoegd is. Ten aanzien van de TAB-lening voerde TGI aan dat deze lening een compensatie vormt voor de sloop van enkele gebouwen in het kader van het plan van de deelstaat Thüringen voor de bouw van een technologiepark. Bovendien voerde de onderneming aan dat beide maatregelen, voorzover de Commissie ze als staatssteun zou blijven beschouwen, op grond van de richtsnoeren kunnen worden vrijgesteld.

IV. OPMERKINGEN VAN DUITSLAND

(46) In zijn reactie naar aanleiding van het inleiden van de procedure verklaarde Duitsland nogmaals dat het afzien van de koopprijs naar zijn oordeel geen staatssteun is, maar als maatregel van een schuldeiser in de particuliere sector kan worden beschouwd. Duitsland verklaarde bovendien dat, mocht de Commissie het afzien van de koopprijs als staatssteun beschouwen, dit als herstructureringssteun zou kunnen worden goedgekeurd.

(47) Duitsland heeft informatie verstrekt om aan te tonen dat de drie kredieten van de KfW geen steunmaatregelen zijn of onder een door de Commissie goedgekeurde steunregeling vallen.

(48) Bovendien heeft Duitsland informatie verstrekt om aan te tonen dat de begunstigde een kleine of middelgrote onderneming ("KMO") is. Duitsland voerde aan dat TGI en de andere ondernemingen die in handen van dezelfde aandeelhouder zijn, geen economische eenheid vormen. De wederzijdse transacties komen tegen marktconforme voorwaarden tot stand en maken slechts een klein deel van de omzet van de ondernemingen uit.

(49) In zijn reactie op de opmerkingen van een concurrent van TGI wees Duitsland de vermeende dumpingpraktijken van de hand. Dat de prijzen van TGI in enkele gevallen onder de prijzen van de concurrent liggen, bewijst nog niet dat TGI zich aan dumping schuldig zou maken, maar is een bewijs voor een normale mededinging in een markteconomie. Bovendien verklaarde Duitsland dat de door de concurrent gemaakte vergelijking tussen de prijzen van TGI en zijn eigen prijzen niet klopt. De concurrent had tevens aangevoerd dat TGI aanzienlijke kortingen op de in de lijst met groothandelsprijzen genoemde prijzen geeft. Duitsland voerde aan dat deze prijzen voor de eindgebruiker bestemd zijn. TGI verkoopt echter vrijwel nooit rechtstreeks aan de eindgebruiker. Wanneer producten aan een tussenhandelaar worden verkocht, zijn kortingen tot 80 % op de relevante markt gangbaar. Daarom dient een prijsvergelijking op de nettoprijzen gebaseerd te worden.

(50) Ten aanzien van de kwestie van de door de concurrent genoemde potentiële overcapaciteit in enkele productsectoren waarin TGI actief is, verklaarde Duitsland dat de afbakening van de markt door de concurrent te beperkt is. De concurrent beperkt zich in zijn analyse tot de markt voor enkele afzonderlijke producten zonder rekening te houden met de substitueerbaarheid aan de aanbodzijde. Duitsland verklaarde dat op de relevante markt van overcapaciteit geen sprake is.

V. BEOORDELING

(51) TGI heeft financiële steun uit overheidsmiddelen en daarmee voordelen ten opzichte van haar concurrenten genoten. Aangezien in de relevante productsector concurrenten uit de Gemeenschap actief zijn en handel gedreven wordt, bestaat het risico dat hierdoor de mededinging op de gemeenschappelijke markt wordt vervalst.

(52) De Commissie moet allereerst onderzoeken of deze met overheidsmiddelen gefinancierde maatregelen staatssteun is. Zo ja, dan moet zij onderzoeken of deze met de gemeenschappelijke markt verenigbaar zijn.

5.1. De begunstigde onderneming

(53) Voor Duitsland is TGI de begunstigde. Bovendien gaat het bij deze onderneming naar het oordeel van Duitsland om een KMO als bedoeld in de richtsnoeren inzake overheidssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen(6) ("KMO-kaderregeling").

(54) Bij het inleiden van de formele onderzoeksprocedure stelde de Commissie de vraag of de desbetreffende onderneming groter dan TGI zou kunnen zijn. De grootaandeelhouder en directeur van TGI is tevens enig aandeelhouder en directeur van twee andere ondernemingen, PFS en LS. Tezamen telden TGI, PFS en LS meer dan 250 medewerkers en overschreden ze daarmee de in de KMO-kaderregeling vastgelegde drempelwaarde.

(55) Voor de beoordeling van de vraag of het afzien van de koopprijs verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt, is het niet van belang of TGI al dan niet een KMO is, zodat deze kwestie in het kader van de onderhavige procedure niet verder wordt behandeld.

5.2. Steunmaatregel in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag en overeenstemming met goedgekeurde steunregelingen

5.2.1. Bijdragen van de THA/BvS in het kader van activaovereenkomst 1

(56) De maatregelen in het kader van activaovereenkomst 1 vielen onder de werking van de THA-steunregeling E 15/92(7). De sluiting van de onderneming zou de goedkoopste oplossing zijn geweest, maar de staat besloot desondanks de onderneming met overheidssteun te privatiseren, waardoor voor de staat kosten ten bedrage van 33500000 DEM zijn ontstaan. De voor de onderneming te betalen prijs van 5800000 DEM is bijgevolg een negatieve prijs. Aangezien de onderneming minder dan 1000 werknemers telde, valt deze financiële steun van de THA/BvS aan TGI onder de THA-steunregeling E 15/92.

5.2.2. Bijdragen van de THA/BvS in het kader van activaovereenkomst 2

(57) De maatregelen in het kader van activaovereenkomst 2 vielen onder de werking van de THA-steunregeling N 768/94(8). De sluiting van de onderneming zou de goedkoopste oplossing zijn geweest, maar de staat besloot desondanks de onderneming met overheidssteun te privatiseren, waardoor voor de staat kosten ten bedrage van 6500000 DEM zijn ontstaan. De voor de onderneming te betalen prijs van 50000 DEM is bijgevolg een negatieve prijs. Aangezien de onderneming minder dan 250 medewerkers telde, valt deze financiële steun van de THA/BvS aan TGI onder de THA-steunregeling N 768/94.

5.2.3. Investeringskredieten van de KfW in het kader van activaovereenkomst 1

(58) De KfW verstrekte, naar werd gezegd, op grond van door de Commissie eerder goedgekeurde steunregelingen drie kredieten van in totaal 17100000 DEM. Aangezien de Commissie niet over voldoende informatie beschikte om vast te stellen of deze kredieten daadwerkelijk onder een dergelijke steunregeling vielen, verzocht zij om inlichtingen.

(59) Het eerste krediet van 10000000 DEM werd verstrekt in het kader van een KfW-programma voor de middenstand, het tweede krediet van 5100000 DEM in het kader van een EU-werkgelegenheidsprogramma van de KfW voor de middenstand. Volgens de door Duitsland verstrekte informatie werden beide kredieten tegen marktvoorwaarden verstrekt tegen een rente die boven de referentierentevoet lag. Aangezien de onderneming ten tijde van deze maatregelen niet in moeilijkheden verkeerde, komt de Commissie tot de conclusie dat hier geen sprake is van steunmaatregelen.

(60) Het derde krediet van 2000000 DEM werd verstrekt in het kader van het ERP-Aufbauprogramm, een door de Commissie eerder goedgekeurde steunregeling(9). Dit krediet voldoet aan de voorwaarden van de steunregeling in het kader waarvan het zou zijn verstrekt en valt derhalve daadwerkelijk onder deze regeling. Bijgevolg betreft het hier een bestaande steunmaatregel die in het kader van de onderhavige procedure niet opnieuw beoordeeld hoeft te worden.

5.2.4. Investeringssubsidies en investeringspremies

(61) In het kader van activaovereenkomst 1 ontving TGI 9750000 DEM aan investeringssubsidies op basis van het 23e kaderplan "Verbetering van regionale economische structuren", een door de Commissie goedgekeurde regionale steunregeling(10).

(62) In het kader van beide activaovereenkomsten werd 1575000 DEM aan investeringspremies toegekend. Bovendien ontving TGI buiten de activaovereenkomsten om in 1996 876000 DEM aan investeringspremies en in 1997 748000 DEM aan premies. Alle betalingen gebeurden op basis van de wet Investitionszulagengesetz, een door de Commissie goedgekeurde regionale steunregeling(11).

(63) De vraag of de investeringssubsidies en de investeringspremies verenigbaar zijn met de steunregeling in het kader waarvan ze zouden zijn toegekend, wordt in de onderhavige procedure niet beoordeeld, maar indien nodig in een aparte procedure.

5.2.5. Omzetting van zekerheden voor een bedrag van 1800000 DEM van de koopprijs en uitstel van terugbetaling

(64) De BvS verklaarde zich in het kader van de gezamenlijke actie ermee akkoord de bankgarantie van 1800000 DEM uit hoofde van de eerste overeenkomst in een achtergestelde grondrente om te zetten. Deze zekerheid heeft een geringere waarde dan de bankgarantie. Volgens de door Duitsland verstrekte informatie werd de terugbetaling van de resterende koopprijs eveneens opgeschort en staat deze inmiddels voor 2003 gepland. Aangezien deze maatregelen voor de onderneming voordelen opleveren die een particuliere schuldeiser waarschijnlijk niet aan een onderneming in moeilijkheden zou hebben gegund, vormen deze maatregelen klaarblijkelijk eveneens staatssteun.

(65) De omzetting van de zekerheden en het uitstel van betaling worden niet in het kader van de onderhavige procedure beoordeeld. Indien nodig zullen zij het onderwerp van een aparte procedure zijn.

5.2.6. Afzien van de betaling van 4000000 DEM van de koopprijs (februari 1998)

(66) Duitsland voert aan dat dit afzien voor de BvS vanuit economisch oogpunt voordeliger was dan het zou zijn geweest aan de betaling van de volledige koopprijs vast te houden. Derhalve zou dit afzien geen staatssteun zijn.

(67) Krachtens de vaste rechtspraak van het Europese Hof van Justitie dient ter beantwoording van de vraag of een maatregel van een overheidsinstantie staatssteun is, vastgesteld te worden of de begunstigde onderneming een economisch voordeel heeft dat zij onder normale marktomstandigheden niet zou hebben gehad(12). Derhalve legt Duitsland een analyse over om aan te tonen dat het afzien van de koopprijs door de BvS tot doel had de betaling van de in activaovereenkomst 1 overeengekomen koopprijs te maximaliseren en de daarmee verbonden kosten te verminderen.

(68) Duitsland verklaarde dat TGI in 1997 op de rand van het faillissement stond. Het eigen vermogen van de onderneming was dramatisch gedaald en de onderneming verkeerde in ernstige liquiditeitsproblemen. De koopprijs van in totaal 5800000 DEM stond nog steeds open. Duitsland voert aan dat de onderneming waarschijnlijk failliet zou zijn gegaan, indien de BvS zou hebben vastgehouden aan de betaling van de volledige koopprijs.

(69) Duitsland voert aan dat de BvS in geval van een faillissement hoogstwaarschijnlijk slechts een deel van de koopprijs - namelijk de 1800000 DEM die door de bankgarantie werd gegarandeerd - uit de failliete boedel zou hebben ontvangen. De resterende 4000000 DEM werd gegarandeerd door een achtergestelde grondrente. Volgens Duitsland zou dit bedrag verloren geweest zijn, aangezien de vorderingen van andere schuldeisers voorrang hadden.

(70) Bovendien verklaarde Duitsland dat activaovereenkomst 2 niet van kracht geworden zou zijn, indien de BvS aan de betaling van de totale koopprijs zou hebben vastgehouden. De uitvoering van activaovereenkomst 2 was tijdelijk tot februari 1998 opgeschort, omdat TGI niet de bankgarantie kon overleggen die een voorwaarde vormde voor de goedkeuring van de overeenkomst door de BvS. TGI werd in februari 1998 van deze verplichting bevrijd. Indien activaovereenkomst 2 niet van kracht geworden zou zijn, zouden voor de BvS extra kosten zijn ontstaan in verband met het stilleggen van de vierde productielijn, het recultiveren van het perceel van de vierde productielijn en het beheer tot het moment van verkoop van het perceel, aangezien geen andere investeerder gevonden kon worden.

(71) Volgens Duitsland stond de BvS derhalve voor de keus om af te zien van een deel van de koopprijs of aan de betaling van de totale prijs vast te houden, waarbij het laatste het faillissement van de onderneming zou hebben betekend.

(72) Duitsland trachtte de Commissie door middel van een vergelijking van beide alternatieven duidelijk te maken dat het afzien van de koopprijs vanuit economisch oogpunt een voordeligere oplossing was.

(73) Met het afzien van de koopprijs en daarmee de uitvoering van activaovereenkomst 2 waren volgens Duitsland voor de BvS uiteindelijk kosten ten bedrage van 1811000 DEM gemoeid. Dit is het verschil tussen inkomsten ten bedrage van 2847000 DEM (1800000 DEM van de koopprijs in het kader van activaovereenkomst 1 en 1047000 DEM voor de verkoop aan TGI van het perceel waarop de vierde productielijn stond) en kosten ten bedrage van 4658000 DEM (4000000 DEM aan herstructureringssubsidies en 658000 DEM ter compensatie van verliezen in overeenstemming met activaovereenkomst 2).

(74) In geval van een faillissement en niet-uitvoering van activaovereenkomst 2 zouden voor de BvS uiteindelijk kosten ten bedrage van 2590000 DEM zijn ontstaan. De BvS zou in dat geval inkomsten ten bedrage van 2270000 DEM hebben gehad (1800000 DEM van de koopprijs in het kader van activaovereenkomst 1 en naar schatting 470000 DEM uit de verkoop van het perceel waarop de vierde productielijn stond). De kosten in verband met het stilleggen van de vierde productielijn, het recultiveren van het perceel van de vierde productielijn en het beheer tot het moment van verkoop van het perceel zouden voor de BvS 4860000 DEM hebben bedragen.

(75) Aangezien de BvS volgens Duitsland door af te zien van de koopprijs met kosten ten bedrage van 1811000 DEM werd geconfronteerd tegenover kosten ten bedrage van uiteindelijk 2590000 DEM in geval van een faillissement, bleek het afzien vanuit economisch oogpunt de voordeligere oplossing.

(76) De Commissie kan deze argumentatie om drie redenen niet volgen. Ten eerste zijn er geen aanwijzingen dat activaovereenkomst 2 niet van kracht geworden zou zijn, indien de BvS niet zou hebben afgezien van een deel van haar vordering. Activaovereenkomst 2 was oorspronkelijk in december 1995 gesloten. Tot februari 1998 was zij voorwaardelijk zonder rechtsgevolg gebleven, aangezien TGI geen bankgarantie kon overleggen, hetgeen een voorwaarde was voor de uitvoering van de overeenkomst. Zonder deze bankgarantie hadden beide partijen, TGI en BvS, tot 31 maart 1996 het recht de overeenkomst te herroepen. Geen der partijen heeft van dit recht gebruik gemaakt. Aangezien de BvS de overlegging van een bankgarantie als voorwaarde had gesteld voor de uitvoering van activaovereenkomst 2, hing het van kracht worden van de overeenkomst van de BvS af. De BvS had de overeenkomst op elk moment van kracht kunnen laten worden door af te zien van de overlegging van de bankgarantie. Het is derhalve niet aan twijfel onderhevig dat de uitvoering van activaovereenkomst 2 niet afhankelijk was van het afzien van de koopprijs. Activaovereenkomst 2 werd uiteindelijk in februari 1998 van kracht toen de BvS niet langer aan de bankgarantie vasthield.

(77) Er zijn geen aanwijzingen dat TGI het recht zou hebben gehad de overeenkomst te herroepen op het moment waarop werd afgezien van de betaling van de volledige koopprijs (februari 1998) en evenmin dat zulks in het belang van de onderneming zou zijn geweest. Duitsland vermeldt dat het van kracht worden van activaovereenkomst 2 zelfs ertoe bijdroeg de moeilijke financiële situatie van TGI te stabiliseren, aangezien de subsidies ten bedrage van 4000000 DEM voor de herstructurering van de vierde productielijn eindelijk uitbetaald konden worden. Er zijn geen aanwijzingen dat het afzien van de koopprijs noodzakelijk was voor het van kracht worden van activaovereenkomst 2 of daarvoor een voorwaarde vormde en in hoeverre hiertussen een verband bestond.

(78) Geen enkele particuliere schuldeiser zou derhalve hebben geaccepteerd dat het van kracht worden van activaovereenkomst 2 afhankelijk zou worden gemaakt van het afzien van de betaling van een deel van de koopprijs. Indien activaovereenkomst 2 ook van kracht geworden zou zijn, als de BvS aan de betaling van de volledige koopprijs zou hebben vastgehouden, hoeft daarmee in de vergelijking van beide alternatieven geen rekening gehouden te worden, aangezien de BvS in beide scenario's (afzien van de koopprijs en faillissement) dezelfde kosten in verband met activaovereenkomst 2 zou hebben moeten dragen. Derhalve hoeft alleen de betaling van de koopprijs vergeleken te worden. Door af te zien van de koopprijs ontving de BvS 1800000 DEM van de koopprijs. Bij een faillissement zou de betaling van 1800000 DEM verzekerd zijn geweest en zou bovendien de mogelijkheid hebben bestaan dat de BvS een deel van de resterende koopprijs van 4000000 DEM zou hebben ontvangen. Het afzien van de koopprijs blijkt derhalve niet de voordeligste oplossing te zijn en strookt daarom niet met het gedrag van een particuliere schuldeiser.

(79) Ten tweede, ook indien activaovereenkomst 2 niet van kracht geworden zou zijn doordat de BvS aan de betaling van de volledige koopprijs zou hebben vastgehouden, terwijl zij bij afzien van de koopprijs wel van kracht geworden zou zijn, zijn er geen aanwijzingen dat de BvS zich bij haar beslissing om af te zien van een deel van de koopprijs, heeft gedragen als een particuliere schuldeiser. Duitsland voert aan dat in geval van een faillissement en het niet van kracht worden van activaovereenkomst 2 voor de BvS kosten ten bedrage van 4860000 DEM zouden zijn ontstaan in verband met het stilleggen van de vierde productielijn, het recultiveren van het perceel en het beheer tot het moment van verkoop van het perceel. De Commissie acht deze hoge kosten niet vergelijkbaar met de verplichtingen waaraan een particuliere schuldeiser in dezelfde situatie zou zijn gehouden. Duitsland noemt voor het recultiveren van het perceel waarop de vierde productielijn zich bevindt, kosten ten bedrage van 2200000 DEM. De recultivering is op grond van een plan van de deelstaat Thüringen nodig voor de bouw van een technologiepark. De Commissie gaat ervan uit dat een particuliere schuldeiser deze verplichting niet zou hebben. Er is niet uitgelegd waarom de vierde productielijn in geval van een faillissement geen enkele waarde zou hebben. Bovendien noemt Duitsland 1047000 DEM aan opbrengsten uit de verkoop van het perceel van de vierde productielijn. In geval van een faillissement berekent Duitsland potentiële opbrengsten uit de verkoop van het perceel van slechts 470000 DEM. Het verschil tussen beide prijzen is niet nader toegelicht.

(80) Ten derde verklaarde de BvS zich in het kader van activaovereenkomst 2 bereid een investeringssubsidie van 1000000 DEM beschikbaar te stellen. Met dit bedrag is bij de vergelijking van beide alternatieven geen rekening gehouden. Door deze verplichting zouden de extra kosten voor de BvS bij het van kracht worden van activaovereenkomst 2 nog hoger zijn uitgevallen. Bij afzien van koopprijs en bij het van kracht worden van activaovereenkomst 2 zouden de kosten voor de BvS derhalve uiteindelijk 2811000 DEM in plaats van de door Duitsland beweerde 1811000 DEM bedragen en daarmee hoger uitvallen dan de kosten ten bedrage van 2590000 DEM in geval van een faillissement.

(81) Zelfs indien de uitvoering van activaovereenkomst 2 van het afzien van de koopprijs afhankelijk zou zijn, kan de Commissie de door Duitsland uiteengezette analyse niet accepteren. Zoals hierboven is toegelicht, zijn er geen aanwijzingen dat voor de BvS bij afzien van de koopprijs en uitvoering van activaovereenkomst 2 lagere kosten zouden zijn ontstaan dan wanneer ze aan de betaling van de volledige koopprijs zou hebben vastgehouden, hetgeen de niet-uitvoering van activaovereenkomst 2 tot gevolg zou hebben gehad.

(82) TGI voert aan dat het afzien van betaling van de BvS geen staatssteun is, maar een aanpassing van de privatiseringsovereenkomst, aangezien de deelstaat Thüringen minder investeringssubsidies heeft toegekend dan in verband met de privatisering van de eerste drie productielijnen overeengekomen was. De BvS en de deelstaat Thüringen zijn evenwel verschillende rechtspersonen, zodat de Commissie dit argument in geen geval kan accepteren. Eventuele aanspraken die TGI jegens de deelstaat Thüringen en de BvS mocht hebben, dienen gescheiden van elkaar behandeld te worden.

(83) Door af te zien van 4000000 DEM van de koopprijs beoogde de BvS derhalve het bestaan van de onderneming veilig te stellen en niet de financiële lasten te verminderen. De BvS heeft zich bijgevolg niet als een particuliere schuldeiser gedragen; het afzien van de koopprijs is staatssteun die als ad-hocsteunmaatregel beoordeeld dient te worden.

5.2.7. TAB-lening ten bedrage van 2000000 DEM uit het Konsolidierungsfonds van de deelstaat Thüringen (februari 1998)

(84) Volgens Duitsland werd deze lening verstrekt uit het Konsolidierungsfonds van de deelstaat Thüringen voor ondernemingen in moeilijkheden, een door de Commissie goedgekeurde steunregeling(13). De Commissie betwijfelde ernstig dat de lening onder de regeling valt en verzocht om inlichtingen te verstrekken.

(85) De TAB-lening wordt niet in het kader van onderhavige procedure behandeld. Indien nodig zal zij onderwerp zijn van een aparte procedure.

5.3. Artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag

(86) Het afzien van de koopprijs moet door de Commissie als ad-hocsteunmaatregel worden beoordeeld. Artikel 87, leden 2 en 3, van het EG-Verdrag voorzien in uitzonderingen van de principiële onverenigbaarheid van steunmaatregelen met de gemeenschappelijke markt in de zin van artikel 87, lid 1.

(87) De uitzonderingen in artikel 87, lid 2, van het EG-Verdrag gelden niet in het onderhavige geval, want de steunmaatregelen zijn geen steunmaatregelen van sociale aard aan individuele verbruikers, geen steunmaatregelen tot herstel van schade veroorzaakt door natuurrampen of andere buitengewone gebeurtenissen en evenmin steunmaatregelen aan de economie van bepaalde streken van de Bondsrepubliek Duitsland die nadeel ondervinden van de deling van Duitsland.

(88) Artikel 87, lid 3, onder a) en c), van het EG-Verdrag voorziet in meer uitzonderingen. Aangezien het hoofddoel van de steunmaatregelen niet de regionale ontwikkeling is, maar het herstel van de rentabiliteit van een in moeilijkheden verkerende onderneming op de lange termijn, zijn uitsluitend de uitzonderingen in artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag van toepassing. Volgens deze bepaling kunnen steunmaatregelen ter ondersteuning van de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid of van bepaalde regionale economieën met de gemeenschappelijke markt verenigbaar zijn, mits de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt niet zodanig worden veranderd dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad. De Commissie beoordeelt reddings- en herstructureringssteun aan de hand van de door haar dienaangaande vastgestelde richtsnoeren. Uit het eerste onderzoek is gebleken dat geen van de andere communautaire kaderregelingen - bijvoorbeeld steunmaatregelen ten behoeve van onderzoek en ontwikkeling, milieubescherming, kleine en middelgrote ondernemingen of werkgelegenheid en opleiding - in het onderhavige geval van toepassing is.

(89) Aangezien de steunmaatregelen volgens de informatie vóór 30 april 2000 zijn genomen, zijn de richtsnoeren van 1994 van toepassing(14).

(90) Krachtens punt 2.1 van de richtsnoeren is de zwakke financiële positie van ondernemingen die steun voor hun herstructurering ontvangen, gewoonlijk terug te voeren op slechte bedrijfsresultaten in het verleden en sombere toekomstperspectieven. Tot de kenmerkende symptomen van een dergelijke situatie behoren een verminderde rentabiliteit of toenemend verlies, een dalende omzet, groeiende voorraden, overcapaciteit, een geringere cashflow, een stijgende schulden- en rentelast en een lage nettoboekwaarde.

(91) Bij het inleiden van de procedure werd door de Commissie betwijfeld dat TGI ten tijde van de toekenning van de steun een onderneming in moeilijkheden was. Op basis van de door Duitsland verstrekte informatie komt de Commissie thans tot de conclusie dat de onderneming ten tijde van de toekenning van de steun in moeilijkheden verkeerde. De onderneming maakte voortdurend verlies en genereerde onvoldoende cashflow om de noodzakelijke investeringen uit te voeren. Bovendien was het eigen vermogen van de onderneming aanzienlijk gedaald.

Herstel van de rentabiliteit

(92) Voorwaarde voor de toekenning van herstructureringssteun is dat er een solide, samenhangend en uitgebreid herstructureringsplan bestaat waarmee de rentabiliteit van de onderneming op de lange termijn binnen een redelijk tijdsbestek en op grond van realistische veronderstellingen kan worden hersteld.

(93) Duitsland heeft een herstructureringsplan voor de periode van 1998 tot en met 2000 gepresenteerd, inclusief een prognose van de omzet en het bedrijfsresultaat van de onderneming voor de jaren 1998 tot en met 2000. De rentabiliteit van de onderneming moest in 1999 zijn hersteld.

(94) Het herstructureringsplan gaat uit van de veronderstelling dat een nieuwe investeerder 3850000 DEM zou bijdragen. Hiermee zou een aanzienlijk deel van de in het herstructureringsplan geplande investeringskosten worden gedekt.

(95) Uit de laatste door Duitsland verstrekte informatie kan evenwel worden opgemaakt dat er geen nieuwe particuliere investeerder kon worden gevonden. De financiering van de herstructureringsmaatregelen is bijgevolg niet gegarandeerd. Voor het overige beschikt de Commissie niet over een nieuw herstructureringsplan waarin hiermee rekening gehouden is.

(96) Bovendien moest de rentabiliteit in 1999 zijn hersteld. De onderneming maakte desondanks ook dat jaar nog verlies.

(97) De Commissie komt derhalve tot de conclusie dat het herstructureringsplan niet tot herstel van de rentabiliteit van de onderneming heeft geleid.

Vermijding van buitensporige vervalsing van de mededinging

(98) Het herstructureringsplan moet voorzien in maatregelen om nadelige gevolgen voor concurrenten zoveel mogelijk te compenseren; de steun zou anders het gemeenschappelijk belang schaden en niet in aanmerking kunnen komen voor een vrijstelling op grond van artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag.

(99) Indien derhalve uit een objectieve beoordeling van de vraag- en aanbodzijde blijkt dat er sprake is van een structurele overcapaciteit op de relevante markt in de Europese Gemeenschap waarop de begunstigde actief is, dient het herstructureringsplan, evenredig met de hoogte van het ontvangen steunbedrag, bij te dragen tot de herstructurering van de desbetreffende bedrijfstak door onomkeerbare vermindering of sluiting van capaciteit.

(100) Duitsland verklaart dat TGI haar productiecapaciteit in de toekomst niet zal verlagen en niet zal verhogen.

(101) In zijn opmerkingen naar aanleiding van het inleiden van de procedure voerde een concurrent van TGI aan dat in enkele productsectoren waarin TGI actief is, sprake is van een structurele overcapaciteit. Zoals in de overwegingen 35 en 36 echter is uiteengezet, lijkt er op basis van de informatie waarover de Commissie beschikt op de markt als geheel geen sprake van overcapaciteit te zijn.

Steun in verhouding tot de kosten en baten van de herstructurering

(102) Het bedrag en de intensiteit van de steun moeten tot het voor de herstructurering noodzakelijke minimum worden beperkt en verband houden met de voordelen die de Commissie ervan verwacht. Derhalve wordt van de investeerder verwacht dat hij uit eigen middelen een aanzienlijke bijdrage aan het herstructureringsplan levert. Bovendien moet de steun in een zodanige vorm worden toegekend dat de onderneming niet de beschikking krijgt over extra middelen die door de onderneming zouden kunnen worden gebruikt voor agressieve en marktvervalsende activiteiten die geen verband houden met het herstructureringsproces.

(103) In zijn opmerkingen naar aanleiding van het inleiden van de procedure voerde een concurrent van TGI aan dat TGI haar producten stelselmatig onder de marktprijs en zelfs onder de kostprijs verkoopt. TGI zou voortdurend compensatie voor verliezen hebben ontvangen. Aangezien er geen draagkrachtig herstructureringsplan is overgelegd, kan de Commissie niet uitsluiten dat de aan de onderneming verstrekte middelen werden gebruikt voor marktvervalsende activiteiten die geen verband houden met het herstructureringsproces.

(104) Duitsland beschouwt het afzien van het personeel van de kerstbonus in 1997 als een bijdrage van de investeerder. Ook al kan dit worden beschouwd als een aanzienlijke bijdrage van het personeel tot herstructurering van de onderneming, kan het afzien van de kerstbonus niet geacht worden een bijdrage van de investeerder te zijn, aangezien hiermee voor de investeerder geen risico verbonden is.

(105) Bovendien beschouwt Duitsland de korting op de vergoeding van de directeur (die grootaandeelhouder van de onderneming is) als een bijdrage van de investeerder. Deze maatregel is echter niet in het herstructureringsplan opgenomen en kan derhalve niet als eigen bijdrage van de investeerder worden beschouwd.

(106) Voorts beschouwt Duitsland een cashflow van 4175000 DEM als bijdrage van de investeerder. De Commissie kan deze interne financiering niet als een deel van de bijdrage van de investeerder accepteren, aangezien ze voor een belangrijk deel direct of indirect mogelijk is gemaakt door steunmaatregelen. Hoewel de behoefte aan financiële middelen voor de herstructurering van de onderneming dankzij de cashflow lager zou kunnen uitvallen, kan de Commissie dit niet als een deel van de bijdrage van de investeerder laten gelden. Voor het overige heeft Duitsland niet meegedeeld wanneer deze cashflow is gegenereerd of dat hij nog gegenereerd moet worden.

(107) De Commissie komt derhalve tot de conclusie dat geen sprake is van een bijdrage van de particuliere investeerder als bedoeld in de richtsnoeren. Er is bijgevolg niet voldaan aan het criterium dat de steun evenredig dient te zijn.

Volledige uitvoering van het herstructureringsplan

(108) De onderneming moet het herstructureringsplan volledig uitvoeren. Het enige herstructureringsplan waarover de Commissie beschikt, bevat een financieringstekort, aangezien zich geen nieuwe investeerder heeft aangediend. Aangezien deze bijdrage van de investeerder echter essentieel is voor de uitvoering van het herstructureringsplan - in het bijzonder voor de uitvoering van de absoluut noodzakelijke investeringen - moet worden betwijfeld dat het plan wordt uitgevoerd.

VI. CONCLUSIES

(109) De Commissie stelt vast dat het in 1998 aan de onderneming TGI toegekende afzien van de koopprijs ten bedrage van 4000000 DEM staatssteun is. Voorts heeft Duitsland de staatssteun op onrechtmatige wijze in strijd met artikel 88, lid 3, van het EG-Verdrag uitgevoerd. De maatregel voldoet niet aan de in de richtsnoeren genoemde criteria en is derhalve op grond van artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag niet verenigbaar met de gemeenschappelijke markt. Het herstructureringsplan is niet gebaseerd op realistische veronderstellingen omtrent het herstel van de levensvatbaarheid van de onderneming. Aan het criterium dat de steun evenredig moet zijn, is evenmin voldaan. Daarom besluit de Commissie dat Duitsland de steun aan de begunstigde terug dient te vorderen.

(110) Bovendien stelt de Commissie vast dat de omzetting van de zekerheden en het uitstel van de terugbetaling van 1800000 DEM van de koopprijs in het kader van activaovereenkomst 1 alsmede de TAB-lening van 2000000 DEM ten gunste van TGI onderwerp van een aparte procedure zullen zijn,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De staatssteun van Duitsland ten gunste van Technische Glaswerke Ilmenau GmbH in de vorm van het afzien van 4000000 DEM van de koopprijs in het kader van de op 26 september 1994 gesloten activaovereenkomst 1 is niet verenigbaar met de gemeenschappelijke markt.

Artikel 2

1. Duitsland treft alle nodige maatregelen om de in artikel 1 vermelde, onrechtmatig ter beschikking gestelde steun aan de begunstigde terug te vorderen.

2. De terugvordering van deze steun dient met inachtneming van de procedures van het Duitse recht onverwijld te geschieden, voorzover bedoelde procedures de onmiddellijke feitelijke tenuitvoerlegging van de beschikking toestaan. Over het terug te vorderen bedrag is rente verschuldigd vanaf het tijdstip van de toekenning van de steun aan de begunstigde tot het tijdstip van de daadwerkelijke terugbetaling. De rente wordt berekend op basis van het percentage dat wordt gebruikt voor de berekening van het subsidie-equivalent voor regionale steunregelingen.

Artikel 3

Duitsland deelt de Commissie binnen twee maanden na kennisgeving van deze beschikking mede welke maatregelen werden getroffen om aan deze beschikking te voldoen.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot de Bondsrepubliek Duitsland.

Gedaan te Brussel, 12 juni 2001.

Voor de Commissie

Mario Monti

Lid van de Commissie

(1) PB C 217 van 29.7.2000, blz. 10.

(2) PB L 83 van 27.3.1999, blz. 1.

(3) Zie voetnoot 1.

(4) Zie Panorama der EU-Industrie, deel 1, hoofdstuk 9, 1997; Rapport van het Comité Permanent des Industries du Verre de la CEE (CPIV) over 1998; en het jaarverslag over 1999 van het Bundesverband Glasindustrie und Mineralfaserindustrie.

(5) PB C 368 van 23.12.1994, blz. 12.

(6) PB C 213 van 23.7.1996, blz. 4.

(7) THA-regeling E 15/92 SG (92) D/17613 van 8 december 1992.

(8) THA-regeling N 768/94 SG (95) D/1062 van 1 februari 1995.

(9) N 562/c/94, SG (94) D/17293 van 1 december 1994.

(10) 23e kaderplan "Verbetering van regionale economische structuren". Maatregelen in het kader van deze regeling gelden als regionale investeringssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag en zijn door de Commissie goedgekeurd op grond van de uitzondering in artikel 87, lid 3, onder a), van het EG-Verdrag (N 157/94, SG (94) D/11038 van 1 augustus 1994).

(11) Investitionszulagengesetz (N 494/A/95, SG (95), D/17154 van 27 december 1995). Maatregelen op grond van deze wet gelden als regionale investeringssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag en zijn door de Commissie goedgekeurd op grond van de uitzondering in artikel 87, lid 3, onder a), van het EG-Verdrag.

(12) Bijvoorbeeld het vonnis van 29 april 1999 in zaak C-342/96 (Spanje/Commissie), Jurisprudentie 1999, blz. I-2459, punt 41.

(13) NN 74/95, SG (96) D/1946 van 6 februari 1996.

(14) Punt 7.5 van de communautaire richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden (Mededeling aan de lidstaten en voorstel voor dienstige maatregelen) van 1999 luidt als volgt: "De Commissie zal de verenigbaarheid met de gemeenschappelijke markt van alle reddings- en herstructureringssteun die zonder toestemming van de Commissie (...) wordt toegekend, onderzoeken (...) op de grondslag van de ten tijde van de toekenning van de steun geldende richtsnoeren (...)." (PB C 288 van 9.10.1999, blz. 2).

Top