Atlasiet eksperimentālās funkcijas, kuras vēlaties izmēģināt!

Šis dokuments ir izvilkums no tīmekļa vietnes EUR-Lex.

Dokuments 32001R1262

    Verordening (EG) nr. 1262/2001 van de Commissie van 27 juni 2001 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad, met betrekking tot de aankoop en verkoop van suiker door de interventiebureaus

    PB L 178 van 30.6.2001., 48./59. lpp. (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
    bijzondere uitgave in het Lets: Hoofdstuk 03 Deel 033 blz. 64 - 75

    Andere speciale editie(s) (CS, ET, LT, HU, MT, PL, SK, SL)

    Dokumenta juridiskais statuss Vairs nav spēkā, Datums, līdz kuram ir spēkā: 30/06/2006; opgeheven door 32006R0952

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2001/1262/oj

    32001R1262

    Verordening (EG) nr. 1262/2001 van de Commissie van 27 juni 2001 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad, met betrekking tot de aankoop en verkoop van suiker door de interventiebureaus

    Publicatieblad Nr. L 178 van 30/06/2001 blz. 0048 - 0059


    Verordening (EG) nr. 1262/2001 van de Commissie

    van 27 juni 2001

    houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad, met betrekking tot de aankoop en verkoop van suiker door de interventiebureaus

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker(1), inzonderheid op artikel 7, lid 5, en artikel 9, lid 3,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) Artikel 7, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 voorziet in interventiemaatregelen door middel van aankoop van sommige soorten suiker.

    (2) Voor de uitvoering van de communautaire interventiemaatregelen moet de suiker door de interventiebureaus op een bepaalde plaats worden overgenomen. Daartoe dient te worden voorgeschreven dat slechts suiker wordt overgenomen die zich ten tijde van de offerte in een erkende opslagplaats bevindt. De interventieregeling is slechts van toepassing op suiker die vervaardigd is uit de in de Gemeenschap geoogste suikerbieten of suikerriet en geeft alleen een afzet- en prijsgarantie voor fabrikanten die over een basisquotum beschikken.

    (3) De ervaring in de suikersector heeft het belang van vrije mededinging voor de afzet van suiker aangetoond. Deze vrije mededinging kan worden bevorderd door de activiteit van de onafhankelijke suikerhandel. Het lijkt dus aangewezen om de positie van deze firma's in de suikersector te versterken. Hiertoe is het met name dienstig voor deze firma's de mogelijkheid te openen om Gemeenschapssuiker voor interventie aan te bieden, zodat zij hun transacties onder normale voorwaarden kunnen afwikkelen.

    (4) De interventiebureaus zijn verantwoordelijk voor de gekochte goederen. Zij moeten dus als suiker voor interventie wordt aangeboden de nodige maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat de suiker onder de voorwaarden voor een goede bewaring ervan wordt opgeslagen. Daarom moet met het oog op een goed functioneren van de interventieregeling de mogelijkheid worden gegeven dat tussen het interventiebureau en de verkoper een opslagcontract wordt gesloten.

    (5) Bij de bepaling van de voorwaarden voor het verlenen en intrekken van de erkenning van opslagplaatsen, moet rekening worden gehouden met de eisen voor goede bewaring en de mogelijkheid tot overname van de suiker, de ligging van de opslagplaats, de door de aanvrager van de erkenning gewaarborgde uitslagcapaciteit en, naar gelang van het geval, de door hem gegarandeerde opzakcapaciteit in het geval van overname van aangeboden suiker.

    (6) In verband met de uitbreiding van de mogelijkheid van interventie tot de gespecialiseerde suikerhandelaren, moeten voor het verlenen en het intrekken van de erkenning van deze activiteit objectieve beoordelingsmaatstaven worden vastgesteld, inzonderheid met betrekking tot een significante activiteit in de suikerhandel. Het is wenselijk aan iedere lidstaat de bevoegdheid te laten eventueel aanvullende voorwaarden op te leggen en de erkenning in te trekken wanneer niet aan die voorwaarden wordt voldaan. Het is dienstig voor te schrijven dat iedere maatregel waarbij deze erkenning verlengd of ingetrokken wordt, aan de Commissie wordt medegedeeld.

    (7) In Verordening (EEG, Euratom) nr. 3954/87 van de Raad van 22 december 1987 tot vaststelling van maximaal toelaatbare niveaus van radioactieve besmetting van levensmiddelen en diervoeders ten gevolge van een nucleair ongeval of ander stralingsgevaar(2), gewijzigd bij Verordening (EEG, Euratom) nr. 2218/89(3), is de procedure vastgelegd die in geval van stralingsgevaar moet worden gevolgd voor de bepaling van de toelaatbare niveaus van radioactieve besmetting van levensmiddelen en diervoeders die op de markt worden gebracht. Bijgevolg komen landbouwproducten met een hogere radioactieve besmetting niet voor interventieaankoop in aanmerking.

    (8) Interventie dient te worden geweigerd voor suiker die kenmerken vertoont waardoor de latere afzet kan worden belemmerd en waardoor kwaliteitsverlies tijdens de opslag kan worden veroorzaakt.

    (9) Om het normale beheer van de interventieregeling te vergemakkelijken, dient te worden voorgeschreven dat de suiker in partijen moet worden aangeboden en dat daartoe moet worden bepaald welke hoeveelheid een partij vormt.

    (10) Het interventiebureau moet in staat worden gesteld met kennis van zaken na te gaan of de offerte aan de gestelde voorwaarden voldoet. Te dien einde dient de aanbieder alle nodige gegevens aan het interventiebureau mede te delen.

    (11) Het interventiebureau kan, indien het zulks noodzakelijk acht, de aanvaarding van de offerte afhankelijk stellen van het sluiten van een opslagcontract met de verkoper. Derhalve dienen met het oog op de uniformiteit de voornaamste bepalingen te worden vastgesteld die in een dergelijk contract moeten voorkomen, met name ten aanzien van de geldigheidsduur.

    (12) De suiker moet in de erkende silo's en opslagplaatsen onder optimale omstandigheden kunnen worden opgeslagen en voorts wordt algemeen aangenomen dat suiker gedurende ongeveer twaalf maanden kan worden opgeslagen zonder gevaar voor kwaliteitsverlies, indien aan de gestelde voorwaarden is voldaan. Ingeval met de verkoper een opslagcontract is gesloten, is het daarom juist dat de verkoper, ongeacht het ogenblik van eigendomsovergang, voor een periode van in principe hoogstens twaalf maanden aansprakelijk blijft voor de kwaliteit van de betrokken suiker.

    (13) In artikel 7, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 is bepaald dat in het kader van de uitvoeringsbepalingen de tabellen met de op de interventieprijs toe te passen toeslagen en kortingen worden vastgesteld, waarbij rekening wordt gehouden met de kwaliteit van de aangeboden suiker. Voor de vaststelling van deze tabellen is het noodzakelijk de suiker in verschillende kwaliteitscategorieën in te delen. Deze indeling en de daaruit voortvloeiende toeslagen en kortingen kunnen worden vastgesteld op basis van de objectieve gegevens waarvan in de handel over het algemeen wordt uitgegaan.

    (14) Ter voorkoming van discriminatie bij de behandeling van de betrokkenen en gelet op de administratieve gebruiken in iedere lidstaat, dienen uniforme voorwaarden te worden vastgesteld voor betaling en overneming van de goederen, met of zonder opslagcontract, met name ten aanzien van de termijnen voor betaling en overneming.

    (15) Het kan noodzakelijk blijken dat de voor interventie aangeboden suiker met het oog op zijn latere bestemming in zakken wordt geleverd. Het interventiebureau moet de mogelijkheid hebben om bepaalde in de handel algemeen gebruikelijke wijzen van verpakking te verlangen, op voorwaarde dat dit bureau daarvan de kosten draagt, die forfaitair worden vastgesteld.

    (16) Wanneer het interventiebureau bepaalde verpakkingswijzen voorschrijft, worden de kosten door dit bureau forfaitair vastgesteld voor zakken in perfecte staat. Daarom moet worden voorgeschreven dat, ingeval van een opslagcontract met de aanbieder, deze kosten worden betaald nadat de staat van de zakken is geconstateerd.

    (17) Verordening (EEG) nr. 1265/69 van de Commissie van 1 juli 1969 betreffende de methoden welke van toepassing zijn bij de bepaling van de kwaliteit voor suiker die is gekocht door de interventiebureaus(4), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1280/71(5), heeft slechts betrekking op de technische aspecten van deze methoden. Aangezien deze methoden bovendien geen volstrekt exacte resultaten opleveren, dient een marge te worden toegestaan om met mogelijke fouten rekening te houden. Voorts dient in de nodige arbitrageprocedures te worden voorzien voor de regeling van geschillen die voortvloeien uit de vergelijking van analyseresultaten die van elkaar verschillen.

    (18) Via interventie moeten producten voorlopig uit de markt kunnen worden genomen als het marktevenwicht is verstoord om ze weer op de markt te kunnen brengen zodra deze zich heeft hersteld. Daarom moeten de voor interventie aangeboden of opgeslagen producten al naar gelang van het geval geschikt zijn voor menselijke consumptie of diervoeding.

    (19) De suiker waarover de interventiebureaus beschikken, moet zonder discriminatie tussen de kopers van de Gemeenschap en tegen de economisch het meest interessante voorwaarden worden verkocht. Deze doeleinden worden over het algemeen door het houden van inschrijvingen bereikt. Om te voorkomen dat de suiker bij een ongunstige marktsituatie wordt afgezet, is het dienstig de inschrijving afhankelijk te maken van een voorafgaande machtiging. Bepaalde bijzondere omstandigheden kunnen het gebruik van andere procedures dan de inschrijvingsprocedures evenwel gewenst maken.

    (20) Gezien de veranderingen in de regelingen voor interventiemaatregelen, is het dienstig nieuwe bepalingen betreffende de verkoop bij inschrijving van suiker door de interventiebureaus vast te stellen.

    (21) Om alle gegadigden in de Gemeenschap een gelijke behandeling te waarborgen, moeten de door de interventiebureaus te houden inschrijvingen aan uniforme beginselen beantwoorden. In dit verband is het noodzakelijk bepalingen vast te stellen die waarborgen dat de suiker voor het beoogde doel wordt gebruikt.

    (22) In verband met de specifieke kenmerken van de suikersector zijn een aantal bijzondere regels nodig. Het is met name dienstig de mogelijkheid te openen om, voor de hoeveelheid suiker die wordt verkocht, een maximum per inschrijver vast te stellen zodat zoveel mogelijk gegadigden aan de inschrijving deel kunnen nemen. Voorts is het, gezien de snelle wijzigingen van de prijzen en noteringen voor suiker, dienstig de inschrijver niet te verplichten zijn offerte te handhaven wanneer de toewijzing plaatsvindt na een door hem aangegeven datum en tijdstip.

    (23) Met name in verband met de opslagkosten is nadere bepaling van het tijdstip van de eigendomsoverdracht van de suiker noodzakelijk.

    (24) Het is dienstig om voor de constatering van de categorie van de verkochte witte suiker en van het rendement van de verkochte ruwe suiker dezelfde criteria aan te houden als die welke zijn vastgesteld voor de aankoop van suiker door de interventiebureaus. Een gelijke behandeling van de gegadigden kan slechts gewaarborgd worden door vaststelling van uniforme en strikte voorschriften voor het aanpassen, naar gelang van het geval, van de verkoopprijs, de denatureringspremie en de uitvoerrestitutie, alsmede voor de rectificatie van het uitvoercertificaat, indien wordt vastgesteld dat de kwaliteit afwijkt van de in het bericht van inschrijving vermelde kwaliteit.

    (25) De bij deze verordening vastgestelde uitvoeringsbepalingen komen in de plaats van die welke zijn vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 258/72 van de Commissie van 3 februari 1972 houdende vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor de verkoop bij inschrijving van suiker door de interventiebureaus(6), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 260/96(7), en bij Verordening (EEG) nr. 2103/77 van de Commissie van 23 september 1977 houdende uitvoeringsbepalingen voor de aankoop door de interventiebureaus van suiker vervaardigd uit suikerbieten of suikerriet geoogst in de Gemeenschap(8), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 260/96, die bijgevolg ingetrokken moeten worden.

    (26) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    TITEL I

    AANKOOP

    HOOFDSTUK I

    Algemene bepalingen

    Artikel 1

    1. Het interventiebureau koopt slechts suiker indien die wordt aangeboden door:

    a) degene die over een basisquotum beschikt;

    b) een gespecialiseerde suikerhandelaar die is erkend door de lidstaat op het grondgebied waarvan zijn bedrijf is gevestigd.

    2. De offertes voor interventie worden schriftelijk gedaan aan het interventiebureau van de suikerproducerende lidstaat op het grondgebied waarvan de aangeboden suiker zich ten tijde van de offerte bevindt.

    3. Alleen suiker die zich ten tijde van de offerte in een erkende opslagplaats bevindt, kan worden overgenomen.

    De erkenning wordt verleend door de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat.

    HOOFDSTUK II

    Erkenning

    Artikel 2

    1. Onverminderd het bepaalde in lid 2 kan de in artikel 1, lid 3, bedoelde erkenning slechts worden verleend voor een silo of opslagplaats:

    a) die voldoet aan de eisen voor een goede bewaring van de suiker;

    b) die zich bevindt op een plaats waar de nodige transportmogelijkheden voor de overneming van de suiker beschikbaar zijn, en

    c) die bij een suikerfabriek of in een suikerproductiegebied gelegen is.

    2. De erkenning voor de in lid 1 bedoelde silo en opslagplaats wordt slechts verleend:

    a) voor een totale hoeveelheid van ten hoogste vijftigmaal de dagelijkse opzakcapaciteit voor de in artikel 18, lid 2, bedoelde zakken en uitslagcapaciteit die de aanvrager zich verbindt bij de overneming aan het betrokken interventiebureau ter beschikking te zullen stellen, wanneer het een voor de bedoelde verpakkingswijzen uitgeruste silo voor losse opslag betreft;

    b) voor een totale hoeveelheid van ten hoogste vijftigmaal de dagelijkse uitslagcapaciteit van suiker verpakt in de in artikel 18, lid 2, bedoelde zakken die de aanvrager zich verbindt bij de overneming aan het betrokken interventiebureau ter beschikking te zullen stellen, wanneer het een pakhuis voor de opslag van suiker in zakken betreft;

    c) voor een totale hoeveelheid van ten hoogste vijftigmaal de dagelijkse uitslagcapaciteit van onverpakte suiker die de aanvrager zich verbindt bij de overneming aan het betrokken interventiebureau ter beschikking te zullen stellen, wanneer het een silo of een pakhuis voor losse opslag van suiker betreft.

    3. De erkenning wordt op verzoek van de belanghebbende verleend voor elke silo of opslagplaats die naar het oordeel van het interventiebureau voldoet aan de in lid 1 bedoelde voorwaarden. De verlening van deze erkenning kan evenwel worden beperkt tot de silo's of de opslagplaatsen die reeds voor de opslag van suiker zijn gebruikt.

    In de erkenning worden met name vermeld de totale hoeveelheid waarvoor zij is verleend, de dagelijkse uitslagcapaciteit en in voorkomend geval de in lid 2, onder a), bedoelde opzakcapaciteit.

    4. De erkenning wordt ingetrokken, wanneer niet meer wordt voldaan aan een van de in lid 1 en lid 2 genoemde voorwaarden.

    5. De erkenning wordt verleend of ingetrokken door het interventiebureau.

    Artikel 3

    1. Als gespecialiseerd suikerhandelaar in de zin van artikel 1, lid 1, onder b), wordt beschouwd degene:

    a) van wie een van zijn belangrijkste activiteiten erin bestaat in het groot suiker te verhandelen en die per verkoopseizoen ten minste 10000 ton suiker uit de Gemeenschap koopt of geacht wordt te kunnen kopen, en

    b) die niet actief is als kleinhandelaar in suiker.

    2. Onverminderd het bepaalde in de leden 3 tot en met 6, wordt de in artikel 1, lid 1, onder b), bedoelde erkenning door de betrokken lidstaat verleend aan iedere aanvrager die voor het betrokken suikerverkoopseizoen aan de in lid 1 van dit artikel bedoelde voorwaarden voldoet of geacht wordt daaraan te kunnen voldoen.

    3. Onverminderd het bepaalde in lid 5 wordt de erkenning voor een bepaald suikerverkoopseizoen verleend.

    Zij wordt voor het volgende suikerkoopseizoen verlengd, als de aanvrager voor dat verkoopseizoen nog steeds als gespecialiseerd suikerhandelaar kan worden beschouwd.

    4. De lidstaat kan voor het verlenen van de erkenning aanvullende voorwaarden opleggen.

    De erkenning kan worden ingetrokken wanneer wordt geconstateerd dat de betrokkene niet meer aan deze voorwaarden voldoet of kan voldoen.

    5. De erkenning wordt ingetrokken wanneer wordt geconstateerd dat de betrokkene niet meer aan een van de in lid 1 bedoelde voorwaarden voldoet of kan voldoen.

    De erkenning kan tijdens het suikerverkoopseizoen, zonder terugwerkende kracht, worden verleend, verlengd of ingetrokken.

    6. Nadat de betrokken lidstaat de op grond van dit artikel getroffen maatregelen inzake de toekenning, verlenging of intrekking van de erkenning aan de Commissie heeft meegedeeld, wordt de belanghebbende schriftelijk van die maatregelen in kennis gesteld.

    HOOFDSTUK III

    Offerte

    Artikel 4

    1. De voor interventie aangeboden suiker moet

    a) suiker zijn die is geproduceerd in hetzelfde verkoopseizoen voor suiker als dat waarin de offerte wordt gedaan.

    Suiker die is geproduceerd in het verkoopseizoen dat onmiddellijk voorafgaat aan dat van de offerte, mag evenwel nog worden aangeboden

    - tot en met 31 augustus in Italië,

    - tot en met 30 september in de andere Europese gebieden van de Gemeenschap.

    b) kristalsuiker zijn.

    2. Wanneer het witte suiker betreft, moet de voor interventie aangeboden suiker niet alleen voldoen aan de in lid 1 vastgestelde voorwaarden, maar ook van gezonde handelskwaliteit zijn, een vochtgehalte hebben van ten hoogste 0,06 % en vrij uitstromen.

    3. Wanneer het ruwe suiker betreft, moet de voor interventie aangeboden suiker niet alleen voldoen aan de in lid 1 vastgestelde voorwaarden, maar ook van gezonde handelskwaliteit zijn en een rendement hebben dat, berekend overeenkomstig het bepaalde in bijlage I, punt II, van Verordening (EG) nr. 1260/2001, niet lager is dan 89 %.

    Voorts:

    a) moet ruwe rietsuiker een veiligheidsfactor hebben van ten hoogste 0,30;

    b) moet ruwe bietsuiker:

    - op het tijdstip van de aanvaarding van de offerte een pH-waarde hebben van niet minder dan 7,9,

    - een invertsuikergehalte hebben van niet meer dan 0,07 %,

    - een temperatuur hebben die geen risico vormt voor goede bewaring,

    - een veiligheidsfactor hebben van niet meer dan 0,45 wanneer de polarisatiegraad 97 of meer bedraagt, of

    - een vochtgehalte hebben van ten hoogste 1,4 %, wanneer de polarisatiegraad minder dan 97 bedraagt.

    De veiligheidsfactor wordt bepaald door het procentuele vochtgehalte van de betrokken suiker te delen door het verschil tussen 100 en de polarisatiegraad van deze suiker.

    4. De voor interventie aangeboden suiker wordt niet als van gezonde handelskwaliteit in de zin van lid 2 en lid 3 beschouwd, wanneer de in de communautaire wetgeving vastgestelde maximaal toelaatbare niveaus van radioactiviteit worden overschreden die van toepassing zijn verklaard bij Verordening (EEG, Euratom) nr. 3954/87. De controle op het niveau van radioactieve besmetting wordt alleen uitgevoerd als de situatie dat vereist en voor de periode waarin dat nodig is. De geldigheidsduur en de draagwijdte van de controlemaatregelen worden zo nodig vastgesteld volgens de in artikel 42, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 bedoelde procedure.

    Artikel 5

    Alleen suiker waarvan de betrokkene eigenaar is en die nog niet eerder in het kader van interventie is gekocht, mag voor interventie worden aangeboden.

    Artikel 6

    Suiker moet voor interventie worden aangeboden in partijen.

    In deze verordening wordt onder partij verstaan een hoeveelheid van 500 ton suiker van dezelfde kwaliteit en dezelfde aanbiedingsvorm, die op dezelfde plaats is opgeslagen. Wanneer de betrokkene evenwel een grotere hoeveelheid aanbiedt, wordt de hoeveelheid boven 500 ton of boven een veelvoud daarvan, ook als een partij beschouwd.

    Artikel 7

    1. In de offerte aan het interventiebureau moeten worden vermeld:

    a) de naam en het adres van de aanbieder;

    b) de opslagplaats waar de suiker zich op het ogenblik van de offerte bevindt;

    c) de uitslagcapaciteit en, in voorkomend geval, de opzakcapaciteit die voor de overneming van de aangeboden suiker worden gewaarborgd;

    d) de aangeboden nettohoeveelheid suiker;

    e) de aard en kwaliteit van de aangeboden suiker en het verkoopseizoen waarin deze is geproduceerd;

    f) de aanbiedingsvorm van de suiker.

    2. Het interventiebureau kan aanvullende gegevens eisen.

    3. De offerte gaat vergezeld van een verklaring waarin de aanbieder bevestigt dat de betrokken suiker nog niet eerder in het kader van interventie is gekocht, dat hij eigenaar van de suiker is en dat deze voldoet aan de in artikel 4, lid 1, onder a), vermelde voorwaarden.

    Artikel 8

    1. De offerte blijft, gerekend vanaf de dag van indiening, drie weken bindend.

    Zij kan evenwel tijdens deze periode met goedvinden van het interventiebureau worden ingetrokken.

    2. Het interventiebureau onderzoekt de offerte. Het aanvaardt de offerte uiterlijk aan het einde van de in lid 1 bedoelde periode.

    Het bureau weigert evenwel de offerte indien het onderzoek uitwijst dat aan een van de voorwaarden niet is voldaan.

    3. In het koopcontract wordt de aanbiedingsvorm van de gekochte suiker aangegeven. Bovendien kan daarin eventueel worden vermeld dat het interventiebureau voor de overneming één of meer van de in artikel 18, lid 2, bedoelde wijzen van verpakking mag eisen.

    4. Het koopcontract kan alleen voor de overneming van de suiker en alleen met wederzijds goedvinden worden opgezegd.

    HOOFDSTUK IV

    Opslagcontract

    Artikel 9

    1. Onverminderd het bepaalde in artikel 17, lid 4, wordt het vooraf tussen de aanbieder en het betrokken interventiebureau te sluiten opslagcontract afgesloten voor onbepaalde duur.

    2. Het opslagcontract gaat in op de datum van de in artikel 16, lid 1, bedoelde voorlopige betaling en loopt af aan het einde van de decade waarin de overneming van de betrokken hoeveelheid suiker wordt beëindigd.

    3. Het opslagcontract bevat met name:

    a) een clausule dat het contract onder de in deze verordening genoemde voorwaarden kan worden opgezegd met inachtneming van een termijn van ten minste tien dagen;

    b) bepalingen inzake het recht van het interventiebureau om de belanghebbende te verplichten het contract te verlengen tot na het einde van de voor de overneming gestelde termijn, wanneer het bureau vaststelt dat de belanghebbende de in artikel 2, lid 2, bedoelde verbintenis niet in acht heeft genomen, zonder dat in dat geval evenwel lid 4 van toepassing is;

    c) bepalingen inzake het bedrag van de opslagkosten dat voor rekening komt van het interventiebureau;

    d) bepalingen inzake de verplichting voor de verkoper om de suiker op zijn kosten op een door het interventiebureau aangegeven vervoermiddel te laden.

    4. De opslagkosten zijn voor rekening van het interventiebureau voor de periode die loopt vanaf het begin van de decade waarin de voorlopige betaling van de suiker plaatsvindt tot aan het verstrijken van het opslagcontract.

    5. Deze opslagkosten voor de in de silo's of pakhuizen van de suikerfabrieken opgeslagen suiker kunnen niet hoger zijn dan 0,048 EUR per 100 kilogram en per decade.

    Het interventiebureau kan evenwel het overeenkomstig de eerste alinea bedoelde vastgestelde bedrag met ten hoogste 35 % verhogen, wanneer de suiker wordt opgeslagen in door de aanbieder gehuurde silo's of pakhuizen die niet tot een suikerfabriek behoren; het kan, voor deze opslag, in bijzondere gevallen het overeenkomstig de eerste alinea vastgestelde bedrag met ten hoogste 50 % verhogen.

    6. Onder decade wordt voor iedere kalendermaand verstaan de periode van de eerste tot en met de tiende, van de elfde tot en met de twintigste, van de eenentwintigste tot en met de laatste dag van de maand.

    Artikel 10

    1. De eigendomsovergang met betrekking tot de suiker waarvoor het opslagcontract wordt gesloten, heeft plaats op het ogenblik van de voorlopige betaling van de betrokken suiker.

    2. Tot aan de overneming blijft de verkoper aansprakelijk voor de kwaliteit van de in lid 1 bedoelde suiker en voor de verpakking waarin die suiker door het interventiebureau is geaccepteerd.

    Artikel 11

    1. De verkoper is verplicht de hoeveelheid suiker waarvoor wordt geconstateerd dat de kwaliteit niet aan de in artikel 4 vermelde eisen voldoet, onverwijld te vervangen door een even grote hoeveelheid die wel aan deze eisen voldoet en die hetzij in dezelfde opslagplaats is opgeslagen, hetzij zich in een andere voor interventie erkende opslagplaats bevindt.

    2. Indien de opgeslagen suiker op een van de in artikel 18, lid 2, vermelde wijzen is verpakt en vastgesteld wordt dat de verpakking niet meer aan de eisen voldoet, eist het interventiebureau van de verkoper vervanging van de zak door een zak die aan de eisen voldoet.

    HOOFDSTUK V

    Koopprijs

    Artikel 12

    Witte suiker wordt ingedeeld in de volgende vier categorieën:

    a) categorie 1: suiker van hogere kwaliteit dan de standaardkwaliteit;

    b) categorie 2: suiker van de standaardkwaliteit;

    c) categorie 3 en categorie 4: suiker van lagere kwaliteit dan de standaardkwaliteit.

    Artikel 13

    1. Suiker van categorie 1 heeft de volgende kenmerken:

    a) gezonde handelskwaliteit, droog, in kristallen van uniforme grootte, vrij uitstromend;

    b) vochtgehalte: ten hoogste 0,06 %;

    c) gehalte aan invertsuiker: ten hoogste 0,04 %;

    d) bovendien heeft suiker van categorie 1 zodanige kenmerken dat het aantal punten niet meer bedraagt dan acht in totaal en niet meer dan,

    - zes voor asgehalte,

    - vier voor kleurtype, bepaald volgens de methode van het Institut für landwirtschaftliche Technologie und Zuckerindustrie Braunschweig, hier "methode-Braunschweig" genoemd,

    - drie voor de kleur van de oplossing, bepaald volgens de methode van de International Commission for Uniform Methods of Sugar Analysis, hierna "methode-ICUMSA" genoemd.

    Een punt komt overeen met:

    a) 0,0018 % asgehalte, bepaald volgens de methode-ICUMSA, bij 28° Brix;

    b) 0,5 kleurtype-eenheid, bepaald volgens de methode-Braunschweig;

    c) 7,5 eenheden voor kleur van de oplossing, bepaald volgens de methode-ICUMSA.

    2. Suiker van categorie 3 heeft de volgende kenmerken:

    a) gezonde handelskwaliteit, droog, in kristallen van uniforme grootte, vrij uitstromend;

    b) polarisatiegraad: ten minste 99,7° S;

    c) vochtgehalte: ten hoogste 0,06 %;

    d) gehalte aan invertsuiker: ten hoogste 0,04 %;

    e) kleurtype: ten hoogste nr. 6, bepaald volgens de methode-Braunschweig.

    3. Suiker van categorie 4 is suiker die niet onder de categorieën 1 tot en met 3 valt.

    Artikel 14

    De interventieprijs voor 100 kilogram witte suiker wordt aangepast:

    a) met een korting van 0,73 EUR voor suiker van categorie 3;

    b) met een korting van 1,31 EUR voor suiker van categorie 4.

    Artikel 15

    1. De interventieprijs voor 100 kilogram ruwe suiker wordt aangepast:

    a) met een toeslag, wanneer het rendement van de betrokken suiker meer dan 92 % bedraagt;

    b) met een korting, wanneer het rendement van de betrokken suiker minder dan 92 % bedraagt.

    2. De in euro per 100 kilogram uitgedrukte toeslag of korting is gelijk aan het verschil tussen de interventieprijs voor ruwe suiker en die interventieprijs waarop een coëfficiënt is toegepast. Deze coëfficiënt wordt bepaald door het rendement van de betrokken ruwe suiker te delen door 92.

    3. Het rendement van ruwe suiker wordt berekend overeenkomstig bijlage I, punt II, van Verordening (EG) nr. 1260/2001.

    Artikel 16

    1. Onverminderd het bepaalde in lid 2 en lid 3 gaat het interventiebureau binnen acht weken na de dag van indiening van de offerte over tot voorlopige betaling van een bedrag dat wordt vastgesteld aan de hand van de in de offerte vermelde gegevens en aan de hand van de koopprijs.

    Het bedrag van de in de eerste alinea bedoelde voorlopige betaling voor ruwe suiker, wordt berekend aan de hand van een forfaitair rendement van 92 %.

    2. Als voorwaarde voor de voorlopige betaling geldt dat de verkoper een zekerheid van 5 % van het betrokken bedrag moet stellen als garantie voor de juistheid van de in de offerte vermelde gegevens.

    3. Het interventiebureau gaat over tot de definitieve betaling van de koopprijs zodra de definitieve resultaten van de analyses van de in artikel 19 bedoelde monsters en van de verificatie van het gewicht bekend zijn. Eventuele verpakkingskosten worden betaald na constatering van de staat van de zakken bij de overneming.

    Indien de definitieve resultaten van de monsteranalyses en van de verificatie van het gewicht afwijken van de in de offerte vermelde gegevens, wordt daarmee rekening gehouden voor de definitieve betaling van de koopprijs, met name overeenkomstig de artikelen 14 en 15.

    4. Overmacht uitgezonderd, wordt de in lid 2 bedoelde zekerheid slechts vrijgegeven voorzover:

    a) de definitieve resultaten van de analyses en van de verificatie van het gewicht niet leiden tot een vermindering van de prijs voor de aangekochte suiker;

    b) de verkoper het bedrag dat hij bij de in lid 1 bedoelde voorlopige betaling eventueel ten onrechte heeft ontvangen, terugbetaalt binnen drie weken na de dag waarop hij het verzoek om betaling heeft ontvangen.

    De zekerheid wordt onmiddellijk vrijgegeven. Zij wordt verbeurd voorzover niet aan de voorwaarden van deze verordening wordt voldaan.

    HOOFDSTUK VI

    Overneming

    Artikel 17

    1. Tenzij tussen het interventiebureau en de verkoper anders is overeengekomen, blijft de suiker tot aan de overneming in de silo of de opslagplaats waar hij zich op het ogenblik van de offerte bevindt.

    2. De overneming gebeurt in aanwezigheid van de verkoper of van zijn vertegenwoordiger.

    3. Voor de overneming van de suiker in de silo of opslagplaats wordt de aangekochte suiker door de verkoper geladen op een vervoermiddel ter keuze van het interventiebureau.

    4. Onverminderd artikel 34 wordt de gekochte suiker,

    a) voor de offertes die zijn aanvaard in de periode van 1 oktober tot en met 31 maart daaropvolgend, uiterlijk overgenomen op 30 september daaropvolgend;

    b) voor de offertes die zijn aanvaard in de periode van 1 april tot en met 30 september daaropvolgend, uiterlijk overgenomen aan het einde van de zevende maand volgende op de maand waarin de offerte is aanvaard.

    5. Het interventiebureau kan evenwel met de verkoper overeenkomen dat de in lid 4 bedoelde overneming gebeurt nadat de in lid 4 bedoelde termijn verstreken is. In dat geval:

    a) sluit het interventiebureau met de verkoper een opslagcontract voor de overeengekomen periode;

    b) geeft het interventiebureau aan de in artikel 19 bedoelde deskundigen opdracht om vóór het verstrijken van de bedoelde termijn op kosten van het bureau over te gaan tot de in dat artikel bedoelde monsterneming en tot verificatie van het gewicht;

    c) gaat het interventiebureau over tot de definitieve betaling van de aankoopprijs overeenkomstig artikel 16;

    d) kan het interventiebureau op verzoek van de verkoper aannemen dat aan de verplichting om de gekochte suiker te laden is voldaan door betaling van de daaraan verbonden kosten. Deze kosten worden bepaald aan de hand van de tarieven die gelden op de dag waarop de in lid 4 bedoelde maximale termijn afloopt.

    Artikel 18

    1. Onverminderd de toepassing van het bepaalde in de leden 2 tot en met 4, wordt de aangekochte suiker door de verkoper onverpakt geleverd.

    2. Het interventiebureau mag eisen dat de gekochte suiker verpakt volgens een of meer van de onderstaande verpakkingswijzen wordt geleverd:

    a) in nieuwe jutezakken, met een netto-inhoud van 50 kilogram, met een binnenzak van polyethyleen met een dikte van ten minste 0,04 mm en met een minimumgewicht van 450 gram voor jute en polyethyleen samen;

    b) in nieuwe jutezakken, met een netto-inhoud van 50 kilogram, met een binnenzak van polyethyleen met een dikte van ten minste 0,05 mm en met een minimumgewicht van 420 gram voor jute en polyethyleen samen.

    Het interventiebureau mag aanvaarden dat de gekochte suiker wordt geleverd in nieuwe jutezakken, met een netto-inhoud van 50 kilogram, met een binnenzak van polyethyleen, en met een minimumgewicht van 400 gram voor jute en polyethyleen samen. Voor de aanvaarding mag het interventiebureau een minimumdikte voor de zak van polyethyleen eisen evenals een bijzondere kwaliteit voor de jutezak.

    3. Indien het interventiebureau een of meer van de in lid 2 bedoelde wijzen van verpakking eist of aanvaardt, draagt het de daarmee samenhangende kosten. Bovendien moet het interventiebureau de verkoper vóór de overneming tijdig op de hoogte brengen van de in lid 2 genoemde wijze of wijzen van verpakking die het eist of aanvaardt.

    Het forfaitaire bedrag voor de kosten van de verpakkingswijzen bedoeld in lid 2, eerste alinea, onder a) en b), wordt vastgesteld op 1,70 EUR per 100 kilogram suiker.

    Het forfaitaire bedrag voor de kosten van de verpakkingswijzen bedoeld in lid 2, tweede alinea, wordt vastgesteld op 1,57 EUR per 100 kilogram suiker.

    4. Het interventiebureau kan toestaan dat de suiker in een andere dan de in lid 2 genoemde verpakkingen wordt geleverd. In dat geval draagt het de daarmee samenhangende kosten niet en is de verkoper verplicht de suiker bij de overneming op zijn kosten onverpakt te leveren, tenzij tussen hem en degene die de suiker later van het interventiebureau zal hebben gekocht, overeenstemming omtrent de verpakking is bereikt.

    Artikel 19

    1. Bij de overneming worden voor analyse vier monsters genomen, hetzij door deskundigen die door de bevoegde instanties van de betrokken lidstaat zijn erkend, hetzij door deskundigen die door het interventiebureau en de verkoper in onderling overleg zijn aangewezen. Een monster voor elk van de twee contractpartijen. De twee overige monsters worden bewaard door de deskundige of bij een door de bevoegde instanties erkend laboratorium.

    De analyse van ieder monster wordt in duplo uitgevoerd en het gemiddelde van de beide uitkomsten wordt beschouwd als de uitkomst van de analyse van het betrokken monster.

    2. Wanneer tussen de contractpartijen een geschil rijst over de categorie van de gekochte suiker, gelden de hiernavolgende regels:

    a) Wanneer het verschil bij de uitkomsten van de analyses die de koper en de verkoper hebben laten uitvoeren

    - voor suiker van categorie 1: één punt of minder bedraagt voor elk van de in artikel 13, lid 1, onder d), bedoelde kenmerken, of

    - voor suiker van categorie 2: twee punten of minder bedraagt voor elk van de kenmerken voor de definitie van die categorie, voorzover die kenmerken door middel van punten worden bepaald,

    is het rekenkundig gemiddelde van de twee uitkomsten beslissend voor de bepaling van de categorie van de betrokken suiker.

    Als een van de contractpartijen daarom verzoekt, wordt echter door het in lid 1 bedoelde laboratorium een arbitrageanalyse verricht. In dat geval wordt het rekenkundig gemiddelde bepaald aan de hand van de uitkomst van de arbitrageanalyse enerzijds en de uitkomst van de analyse van de koper, respectievelijk de verkoper die het dichtst bij de uitkomst van de arbitrageanalyse ligt, anderzijds.

    Dit gemiddelde is beslissend voor de bepaling van de categorie van de betrokken suiker. Als de uitkomst van de arbitrageanalyse precies in het midden ligt tussen de uitkomsten van de analyses die koper en verkoper hebben laten uitvoeren, is de uitkomst van de arbitrageanalyse beslissend voor de bepaling van de categorie van de betrokken suiker.

    b) Wanneer het geconstateerde verschil groter is dan de onder a), eerste alinea, eerste of eventueel tweede streepje, bedoelde verschillen, wordt een arbitrageanalyse uitgevoerd door een door de bevoegde instanties erkend laboratorium. In dat geval wordt gehandeld volgens het bepaalde in de tweede alinea, onder a).

    c) Voor geschillen over de grenswaarde voor het kleurtype van suiker van categorie 3, over polarisatie, vochtgehalte of gehalte aan invertsuiker wordt dezelfde procedure gevolgd als beschreven onder a) en b).

    De onder a) bedoelde verschillen worden evenwel vervangen door:

    - 1,0 eenheid kleurtype voor suiker van categorie 3,

    - 0,2° S voor de polarisatie,

    - 0,02 % voor het vochtgehalte,

    - 0,01 % voor het gehalte aan invertsuiker.

    3. De kosten van de arbitrageanalyse:

    a) bedoeld in lid 2, onder a), tweede alinea, worden gedragen door de contractpartij die om deze analyse heeft verzocht;

    b) bedoeld in lid 2, onder b), worden gelijkelijk gedragen door het interventiebureau en de verkoper.

    4. Wanneer na toepassing van lid 1 tussen de contractpartijen een geschil rijst over het rendement van de gekochte ruwe suiker, wordt een arbitrageanalyse uitgevoerd door het in lid 1 bedoelde laboratorium. In dat geval wordt het rekenkundig gemiddelde berekend tussen de uitkomst van de arbitrageanalyse enerzijds en de uitkomst van de analyse van de koper, respectievelijk de verkoper die het dichtst bij de uitkomst van de arbitrageanalyse ligt, anderzijds. Dit gemiddelde is bepalend voor het te constateren rendement van de betrokken suiker. Als de uitkomst van de arbitrageanalyse precies in het midden ligt tussen de uitkomsten van de analyses die koper en verkoper hebben laten uitvoeren, is de uitkomst van de arbitrageanalyse beslissend voor het te constateren rendement van de betrokken ruwe suiker.

    De kosten van de arbitrageanalyse worden gedragen door de contractpartij die de uitkomsten van de op grond van lid 1 uitgevoerde analyses heeft betwist.

    Artikel 20

    1. Onverminderd het bepaalde in artikel 17, lid 5, verifiëren de in artikel 19 bedoelde deskundigen bij de overneming het gewicht van de verkochte suiker.

    De verkoper treft de nodige maatregelen om deze deskundigen in staat te stellen het gewicht te verifiëren en monsters te nemen.

    2. De kosten van de gewichtsbepaling zijn voor rekening van de verkoper.

    3. De kosten in verband met de deskundigen die de gewichtsbepaling en de monsterneming verrichten, worden gedragen door het interventiebureau.

    TITEL II

    VERKOOP

    HOOFDSTUK I

    Algemene bepalingen

    Artikel 21

    1. De interventiebureaus mogen alleen suiker verkopen nadat volgens de in artikel 42, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 bedoelde procedure is besloten suiker te koop aan te bieden.

    2. Verkoop van suiker overeenkomstig artikel 9, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 gebeurt via inschrijving of via een andere verkoopmethode.

    Verkoop van suiker voor de in artkel 9, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 bedoelde bestemmingen gebeurt via inschrijving.

    3. De inschrijving betreft, naar gelang van het geval, de verkoopprijs, de denatureringspremie of de uitvoerrestitutie. Tegelijk met de beslissing om een inschrijving open te stellen, worden de voorwaarden voor die inschrijving vastgesteld en met name de bestemming van de af te zetten suiker vastgesteld.

    4. De inschrijvingsvoorwaarden dienen gelijke toegang en behandeling van elke belanghebbende te waarborgen, ongeacht zijn plaats van vestiging in de Gemeenschap.

    HOOFDSTUK II

    Verkoop bij inschrijving

    Artikel 22

    1. Het betrokken interventiebureau houdt de verkoop bij inschrijving voor de betrokken hoeveelheden suiker die het in zijn bezit heeft.

    2. Het interventiebureau stelt een bericht van inschrijving op. Dit bericht wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. Bovendien kan het interventiebureau het bericht van inschrijving elders bekendmaken of laten bekendmaken.

    3. De bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen gebeurt ten minste tien dagen voor het verstrijken van de termijn voor het indienen van de offertes.

    4. In het bericht van inschrijving worden met name de volgende gegevens vermeld:

    a) naam en adres van het interventiebureau dat de inschrijving houdt;

    b) de inschrijvingsvoorwaarden;

    c) de termijn voor het indienen van de offertes;

    d) de partijen suiker die bij inschrijving te koop worden aangeboden en voor elke partij:

    met name:

    - het referentienummer,

    - de hoeveelheid,

    - de kwaliteitsaanduiding van de betrokken suiker,

    - de aanbiedingsvorm,

    - de plaats waar de betrokken suiker opgeslagen ligt,

    - het stadium van levering,

    - eventueel de mogelijkheden voor vervoer per binnenschip, zeeschip of trein.

    In het bericht van inschrijving kunnen andere gegevens worden vermeld.

    5. Het interventiebureau treft alle maatregelen die het dienstig acht om de gegadigden die hierom verzoeken, in staat te stellen de te koop aangeboden suiker te onderzoeken.

    Artikel 23

    1. Elke toewijzing houdt het sluiten van een verkoopcontract in voor de toegewezen hoeveelheid suiker. De toewijzing gebeurt, naar gelang van het geval, op grond van de volgende gegevens in de offerte:

    a) de door de koper te betalen prijs;

    b) het bedrag van de denatureringspremie;

    c) het bedrag van de uitvoerrestitutie.

    2. De door de koper te betalen prijs is:

    a) in het in lid 2, onder a), bedoelde geval de in de offerte vermelde prijs;

    b) in de in lid 2, onder b) en c), bedoelde gevallen de in de inschrijvingsvoorwaarden vermelde prijs.

    Artikel 24

    1. In deze verordening wordt verstaan onder bestemming:

    a) veevoeder;

    b) uitvoer;

    c) eventueel vast te stellen andere bestemmingen.

    2. In deze verordening wordt verstaan onder partij: een hoeveelheid suiker van dezelfde kwaliteitsaanduiding en aanbiedingsvorm, die is opgeslagen in dezelfde opslagplaats.

    Artikel 25

    1. Als suiker via inschrijving te koop wordt aangeboden, moeten de volgende inschrijvingsvoorwaarden worden bepaald:

    a) de totale hoeveelheid of de totale hoeveelheden waarvoor de inschrijving wordt gehouden;

    b) de bestemming;

    c) de termijn voor het indienen van de offertes;

    d) de door de koper te betalen prijs ingeval de suiker voor voederdoeleinden of voor uitvoer bestemd is.

    2. Er kunnen aanvullende voorwaarden worden vastgesteld, met name:

    a) de minimumprijs van suiker die te koop wordt aangeboden met een andere bestemming dan voederdoeleinden of uitvoer;

    b) het maximumbedrag van de denatureringspremie of van de uitvoerrestitutie, hierna respectievelijk "premie" en "restitutie" genoemd;

    c) de minimumhoeveelheid per inschrijver of per partij;

    d) de maximumhoeveelheid per inschrijver of per partij;

    e) de bijzondere geldigheidsduur van het denatureringspremiebewijs of van het uitvoercertificaat, hierna respectievelijk "bewijs" en "certificaat" genoemd.

    Artikel 26

    1. Als dat, gezien de situatie op de suikermarkt in de Gemeenschap, dienstig is, kan een permanente openbare verkoop bij inschrijving worden gehouden.

    Tijdens de geldigheidsduur daarvan worden deelinschrijvingen gehouden.

    2. Het bericht van permanente inschrijving wordt alleen bekendgemaakt bij de openstelling van de inschrijving. Het bericht kan tijdens de geldigheidsduur van de openbare inschrijving gewijzigd of vervangen worden. Het wordt gewijzigd of vervangen, als de inschrijvingsvoorwaarden tijdens de geldigheidsduur gewijzigd worden.

    Artikel 27

    1. Gegadigden nemen aan de inschrijving deel door schriftelijke offertes tegen ontvangstbewijs af te geven bij het interventiebureau of door hun offertes per aangetekende brief, telex of telegram toe te zenden aan het interventiebureau.

    2. In de offerte worden vermeld:

    a) het referentienummer van de inschrijving;

    b) de naam en adres van de inschrijver;

    c) het referentienummer van de partij;

    d) de hoeveelheid waarop de offerte betrekking heeft;

    e) naar gelang van het geval, per 100 kilogram en in euro, met drie decimalen:

    - de voorgestelde prijs, exclusief binnenlandse belastingen,

    - de voorgestelde premie,

    - de voorgestelde restitutie.

    Het interventiebureau kan aanvullende gegevens eisen.

    3. Een offerte die betrekking heeft op verscheidene partijen wordt geacht evenveel offertes als partijen te omvatten.

    4. Een offerte is slechts geldig:

    a) indien voor het verstrijken van de termijn voor het indienen van de offerte het bewijs is geleverd dat de inschrijvingszekerheid is gesteld;

    b) indien zij vergezeld gaat van een verklaring van de inschrijver waarbij deze zich ertoe verbindt voor de hoeveelheid suiker waarvoor hem eventueel hetzij een premie, hetzij een restitutie wordt toegekend:

    - een bewijs aan te vragen en de daarvoor vereiste zekerheid te stellen, wanneer het een inschrijving voor suiker voor voederdoeleinden betreft,

    - een certificaat aan te vragen en de daarvoor vereiste zekerheid te stellen, wanneer het een inschrijving voor suiker voor uitvoer betreft.

    5. In een offerte mag worden vermeld dat zij slechts als ingediend moet worden beschouwd als de toewijzing:

    a) betrekking heeft op de hele in de offerte vermelde hoeveelheid of een bepaald gedeelte daarvan;

    b) uiterlijk op een aangegeven datum en tijdstip plaatsvindt.

    6. Offertes die niet worden ingediend overeenkomstig het bepaalde in dit artikel of die andere voorwaarden bevatten dan vermeld in het bericht van inschrijving, worden niet in aanmerking genomen.

    7. Een ingediende offerte kan niet worden ingetrokken.

    Artikel 28

    1. De inschrijvingszekerheid bedraagt per 100 kilogram witte of ruwe suiker:

    a) voor de in artikel 24, lid 1, onder a) en c), bedoelde bestemmingen: 0,73 EUR;

    b) voor de in artikel 24, lid 1, onder b), bedoelde bestemming: 1,46 EUR.

    2. De zekerheid wordt naar keuze van de inschrijver gesteld in contanten of in de vorm van een garantie van een instelling die beantwoordt aan de criteria vastgesteld door de lidstaat waar de offerte wordt gedaan.

    De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de categorieën instellingen die bevoegd verklaard zijn tot zekerheidsstelling, alsmede van de in de eerste alinea bedoelde criteria. De Commissie stelt de andere lidstaten daarvan in kennis.

    Artikel 29

    1. De offertes worden onderzocht door het interventiebureau; dit onderzoek is niet openbaar. De personen die bij het onderzoek worden toegelaten zijn tot geheimhouding verplicht.

    2. De offertes worden onverwijld aan de Commissie meegedeeld.

    Artikel 30

    Wanneer in de inschrijvingsvoorwaarden geen minimumprijzen of maximumbedragen voor de denatureringspremie of voor de restitutie zijn vastgesteld, worden deze, na onderzoek van de offertes, rekening houdende met name met de marktomstandigheden en de afzetmogelijkheden, vastgesteld volgens de in artikel 42 van Verordening (EG) nr. 1260/2001 bedoelde procedure. Er kan evenwel worden besloten geen gevolg te geven aan de inschrijving.

    Artikel 31

    1. Behalve als wordt besloten aan de inschrijving of aan een deelinschrijving geen gevolg te geven en onverminderd het bepaalde in lid 2 en lid 3, wordt toegewezen aan elke inschrijver wiens offerte niet beneden de minimumprijs ligt of wiens offerte niet hoger ligt dan het maximumbedrag van de premie of van de restitutie.

    2. Een partij wordt toegewezen aan de inschrijver in wiens offerte, naar gelang van het geval, de hoogste prijs, de laagste premie of de laagste restitutie wordt voorgesteld.

    Indien de partij met deze offerte niet volledig is uitgeput, wordt de resterende hoeveelheid aan de andere inschrijvers toegewezen op grond van de biedprijs te beginnen met de hoogste biedprijs of op grond van het bedrag van de voorgestelde premie of restitutie te beginnen met het laagste bedrag.

    3. Een partij of deel van een partij waarvoor verscheidene inschrijvers dezelfde prijs of hetzelfde bedrag voor de premie of de restitutie voorstellen, wordt door het betrokken interventiebureau toegewezen:

    a) ofwel naar verhouding van de in de offertes vermelde hoeveelheden;

    b) ofwel door de betrokken hoeveelheid, na overleg met deze inschrijvers, onder hen te verdelen;

    c) ofwel door loting.

    Artikel 32

    1. Wanneer de suiker bestemd is voor voederdoeleinden, geeft toewijzing:

    a) recht op afgifte voor de hoeveelheid waarvoor de premie is toegekend van een bewijs waarop met name de in de offerte vermelde premie is aangegeven;

    b) de verplichting om voor deze hoeveelheid een dergelijk bewijs aan te vragen bij het interventiebureau waarbij de offerte is ingediend.

    Wanneer de suiker bestemd is voor uitvoer, geeft toewijzing:

    a) recht op afgifte voor de hoeveelheid waarvoor de premie is toegekend van een certificaat waarop met name de in de offerte vermelde restitutie en voor witte suiker eveneens de in het bericht van inschrijving vermelde categorie is aangegeven;

    b) de verplichting om voor deze hoeveelheid en voor witte suiker eveneens voor deze categorie een dergelijk certificaat aan te vragen bij het interventiebureau waarbij de offerte is ingediend.

    2. Het recht wordt uitgeoefend en aan de verplichting wordt voldaan binnen de 18 dagen na de dag waarop de termijn voor het indienen van de offertes verstrijkt.

    3. De rechten en verplichtingen die voortvloeien uit de toewijzing, zijn niet overdraagbaar.

    Artikel 33

    1. Het interventiebureau stelt alle inschrijvers onmiddellijk in kennis van het resultaat van hun inschrijving. Voorts zendt dit bureau aan de inschrijvers aan wie is toegewezen een bericht van toewijzing.

    2. In het bericht van toewijzing worden ten minste vermeld:

    a) het referentienummer van de inschrijving;

    b) het referentienummer van de partij en de toegewezen hoeveelheid;

    c) naar gelang van het geval, de prijs, het bedrag van de premie of van de restitutie die voor de onder b) bedoelde hoeveelheid is geaccepteerd.

    Artikel 34

    1. Behalve in geval van overmacht moet de gekochte suiker uiterlijk vier weken na de dag van ontvangst van het in artikel 33 bedoelde bericht overgenomen worden. De koper en het interventiebureau kunnen overeenkomen dat de afsluiting, gedurende deze termijn, van een opslagcontract tussen de koper en de opslaghouder van de betrokken suiker, in de plaats komt van de overneming.

    Voorzover nodig kan het interventiebureau evenwel, indien de uitslag technische moeilijkheden oplevert, voor de overneming van bepaalde partijen langere termijnen vaststellen.

    2. In geval van overmacht stelt het interventiebureau de maatregelen vast die het op grond van de door de koper aangevoerde omstandigheid noodzakelijk acht.

    Artikel 35

    1. De overneming van de door de koper gekochte suiker of het sluiten van een in artikel 34, lid 1, bedoeld opslagcontract kan pas plaatsvinden na afgifte van een afhaalbon voor de toegewezen hoeveelheid.

    Er kunnen evenwel afhaalbonnen voor gedeelten van de genoemde hoeveelheid afgegeven worden.

    De afhaalbon wordt door het betrokken interventiebureau op aanvraag van de betrokkene afgegeven.

    2. Het interventiebureau geeft slechts een afhaalbon af indien het bewijs wordt geleverd dat de koper een zekerheid heeft gesteld als garantie dat de suiker binnen de vastgestelde termijn wordt betaald of indien de koper een betaalmiddel heeft overhandigd.

    De zekerheid, respectievelijk het betaalmiddel, moeten overeenkomen met de prijs die de koper moet betalen voor de hoeveelheid suiker waarvoor hij een afhaalbon heeft aangevraagd.

    Artikel 36

    1. De prijs van de toegewezen suiker moet uiterlijk de dertigste dag na die waarop de afhaalbon is afgegeven, beschikbaar zijn op de rekening van het interventiebureau.

    2. Behoudens overmacht wordt de in artikel 35, lid 2, bedoelde zekerheid slechts vrijgegeven voor de hoeveelheid waarvoor de koper, binnen de in lid 1 bedoelde termijn, de aankoopprijs heeft gestort op de rekening van het interventiebureau. De zekerheid wordt onmiddellijk vrijgegeven.

    3. In geval van overmacht stelt het interventiebureau de maatregelen vast die het op grond van de door de koper aangevoerde omstandigheid noodzakelijk acht.

    Artikel 37

    1. De eigendom van de toegewezen suiker gaat over op het tijdstip van de overneming.

    2. Het interventiebureau en de koper kunnen evenwel een ander tijdstip overeenkomen. Wanneer er een in artikel 34, lid 1, bedoelde overeenkomst bestaat tussen het interventiebureau en de koper, dan bepalen deze beiden samen het tijdstip van de eigendomsovergang.

    De overeenkomst over het tijdstip van eigendomsovergang is slechts geldig wanneer zij schriftelijk is gesloten.

    Artikel 38

    1. Voor de constatering van de categorie of het rendement van de betrokken suiker bij de overneming wordt het bepaalde in artikel 19 toegepast.

    2. Contractanten kunnen evenwel na de toewijzing overeenkomen dat de uitkomsten van de constatering van de categorie of het rendement die golden voor de aankoop van de suiker door het interventiebureau eveneens gelden voor de bij verkoop bij inschrijving verkochte suiker.

    Artikel 39

    1. Wanneer toepassing van artikel 19 voor witte suiker leidt tot constatering van een lagere categorie dan vermeld in het bericht van inschrijving, wordt de prijs van de suiker voor de in artikel 24, lid 1, onder b) en c), bedoelde bestemmingen aangepast door toepassing van artikel 14.

    2. Wanneer voor witte suiker bestemd voor uitvoer wordt vastgesteld dat deze suiker van een andere categorie is dan vermeld in het bericht van inschrijving, wordt de op het certificaat vermelde categorie gecorrigeerd.

    3. Wanneer toepassing van artikel 19 voor ruwe suiker leidt tot constatering van een ander rendement dan vermeld in het bericht van inschrijving:

    a) wordt de prijs van de suiker aangepast door toepassing van artikel 15;

    b) wordt het bedrag van de premie of van de restitutie aangepast door vermenigvuldiging met een coëfficiënt die gelijk is aan het geconstateerde rendement gedeeld door het in het bericht van inschrijving vermelde rendement.

    Artikel 40

    1. Behalve in geval van overmacht wordt de inschrijvingszekerheid slechts vrijgegeven voor de hoeveelheid waarvoor:

    a) de koper

    - na aan de vereiste voorwaarden te hebben voldaan, hetzij een bewijs, hetzij een certificaat heeft aangevraagd,

    - de in artikel 35, lid 2, bedoelde zekerheid heeft gesteld of het daar bedoelde betaalmiddel heeft overhandigd,

    - de suiker binnen de voorgeschreven termijn heeft overgenomen; of

    b) niet op de offerte is ingegaan.

    2. De zekerheid wordt onmiddellijk vrijgegeven.

    3. In geval van overmacht stelt het interventiebureau de maatregelen vast die het op grond van de door de koper aangevoerde omstandigheid noodzakelijk acht.

    TITEL III

    SLOTBEPALINGEN

    Artikel 41

    De Verordeningen (EEG) nr. 258/72 en (EEG) nr. 2103/77 worden ingetrokken.

    Artikel 42

    Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2001.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 27 juni 2001.

    Voor de Commissie

    Franz Fischler

    Lid van de Commissie

    (1) Zie bladzijde 1 van dit Publicatieblad.

    (2) PB L 371 van 30.12.1987, blz. 11.

    (3) PB L 227 van 22.7.1989, blz. 1.

    (4) PB L 163 van 4.7.1969, blz. 1.

    (5) PB L 133 van 19.6.1971, blz. 34.

    (6) PB L 31 van 4.2.1972, blz. 22.

    (7) PB L 34 van 13.2.1996, blz. 16.

    (8) PB L 246 van 27.9.1977, blz. 12.

    Augša