Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32001D0304

    2001/304/EG: Beschikking van de Commissie van 11 april 2001 inzake het merken en het gebruik van bepaalde dierlijke producten in verband met Beschikking 2001/172/EG tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 1114)

    PB L 104 van 13.4.2001, p. 6–8 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

    Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 24/01/2002

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2001/304/oj

    32001D0304

    2001/304/EG: Beschikking van de Commissie van 11 april 2001 inzake het merken en het gebruik van bepaalde dierlijke producten in verband met Beschikking 2001/172/EG tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 1114)

    Publicatieblad Nr. L 104 van 13/04/2001 blz. 0006 - 0008


    Beschikking van de Commissie

    van 11 april 2001

    inzake het merken en het gebruik van bepaalde dierlijke producten in verband met Beschikking 2001/172/EG tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk

    (kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 1114)

    (Voor de EER relevante tekst)

    (2001/304/EG)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt(1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 92/118/EEG(2), en met name op artikel 10,

    Gelet op Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt(3), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 92/118/EEG, en met name op artikel 9,

    Gelet op Richtlijn 64/433/EEG van de Raad van 26 juni 1964 betreffende de gezondheidsvoorschriften voor de productie en het in de handel brengen van vers vlees(4), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 95/23/EG(5), en met name op artikel 6, lid 1, onder f),

    Gelet op Richtlijn 77/99/EEG van de Raad van 21 december 1976 betreffende de gezondheidsvoorschriften voor de productie en het in de handel brengen van vleesproducten en bepaalde andere producten van dierlijke oorsprong(6), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 97/76/EG van de Raad(7), en met name op artikel 3 A, punt 7, tweede streepje,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) Op grond van de melding van uitbraken van mond- en klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk heeft de Commissie Beschikking 2001/172/EG tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk(8), laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2001/.../EG(9), vastgesteld.

    (2) De maatregelen die in een toezichtsgebied moeten worden genomen, zijn vastgesteld in artikel 9 van Richtlijn 85/511/EEG van de Raad van 18 november 1985 tot vaststelling van gemeenschappelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer(10), laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden.

    (3) De ziektesituatie in Groot-Brittannië vereist dat de in de toezichtsgebieden ingestelde beperkende maatregelen gedurende een langere periode van toepassing blijven, wat tot problemen leidt doordat het aantal gevoelige, voor de slacht bestemde dieren dat op niet door mond- en klauwzeer getroffen bedrijven wordt gehouden, steeds toeneemt.

    (4) In artikel 9 van Richtlijn 85/511/EEG is bepaald dat gevoelige dieren mogen worden vervoerd wanneer zij onder officieel toezicht rechtstreeks naar een slachthuis worden gebracht om daar onverwijld te worden geslacht. De bevoegde autoriteiten mogen dit vervoer slechts toestaan nadat de officiële dierenarts alle betrokken dieren heeft onderzocht en heeft bevestigd dat geen van die dieren ervan wordt verdacht te zijn besmet.

    (5) In Richtlijn 72/461/EEG van de Raad inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in vers vlees(11), laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden, is bepaald dat vlees dat afkomstig is van dieren die voortkomen uit een bedrijf of een gebied waarvoor veterinairrechtelijke verbodsbepalingen gelden op grond van artikel 3, lid 2, onder b), van Richtlijn 64/432/EG van de Raad inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens(12), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2000/20/EG van de Raad(13), niet van het grondgebied van een lidstaat naar het grondgebied van een andere lidstaat mag worden verzonden en dat dergelijk vlees het communautaire keurmerk niet mag dragen, tenzij daarover een kruis is geplaatst.

    (6) Op grond van Richtlijn 80/215/EEG van de Raad inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in vleesproducten(14), laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden, mogen vleesproducten die zijn vervaardigd met vlees dat gemerkt is met een stempel als bedoeld in artikel 5 bis van Richtlijn 72/461/EEG, worden gemerkt overeenkomstig hoofdstuk VI van bijlage B bij Richtlijn 77/99/EEG nadat dat vlees een bepaalde behandeling heeft ondergaan.

    (7) In artikel 6, lid 1, onder f), van Richtlijn 64/433/EEG van de Raad is bepaald dat de lidstaten erop moeten toezien dat vlees dat afkomstig is uit een gebied waarvoor veterinairrechtelijke beperkingen gelden, wordt onderworpen aan de specifieke voorschriften waartoe per geval volgens de procedure van artikel 16 van die richtlijn wordt besloten. Voorts moet dergelijk vlees op grond van artikel 6, lid 1, onder h), van Richtlijn 64/433/EEG worden voorzien van een nationaal stempel dat niet verward kan worden met het communautaire stempel en zeker niet ovaal mag zijn.

    (8) Op grond van artikel 3 A, punt 7, tweede streepje, van Richtlijn 77/99/EEG van de Raad moeten vleesproducten die zijn vervaardigd met vlees dat uitsluitend voor de lokale markt mag worden bestemd, worden gemerkt met een volgens de procedure van artikel 20 van Richtlijn 77/99/EEG vast te stellen merk.

    (9) In artikel 3, lid 1, onder f), van Richtlijn 91/495/EEG van de Raad van 27 november 1990 inzake gezondheidsvoorschriften en veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie en het in de handel brengen van konijnenvlees en vlees van gekweekt wild(15), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 94/65/EG(16), is bepaald dat vlees van gekweekt wild van een keurmerk moet worden voorzien.

    (10) Op grond van Beschikking 2001/172/EG van de Commissie is het, behalve als het gaat om vlees dat verkregen is van vóór 1 februari 2001 geslachte dieren, verboden vers vlees van runderen, schapen, geiten, varkens of andere evenhoevige dieren dat afkomstig is uit Groot-Brittannië, te verzenden; dat verbod geldt ook voor met dergelijk vlees vervaardigde vleesproducten, tenzij die een bepaalde behandeling hebben ondergaan.

    (11) Deze beschikking heeft dan ook tot doel een keurmerk vast te stellen dat moet worden aangebracht op van gevoelige dieren verkregen vers vlees en op met dergelijk vlees vervaardigde vleesproducten, die krachtens de communautaire wetgeving inzake mond- en klauwzeer niet in de intracommunautaire handel mogen worden gebracht, en te bepalen onder welke voorwaarden dergelijke keurmerken mogen worden aangebracht.

    (12) De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Veterinair Comité,

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

    Artikel 1

    Onverminderd Richtlijn 85/511/EEG van de Raad, en met name de artikelen 5 en 9, ziet het Verenigd Koninkrijk erop toe dat de volgende maatregelen worden toegepast:

    1. Krachtens artikel 5, lid 1, van Richtlijn 72/461/EEG mag het keurmerk als bedoeld in hoofdstuk XI van bijlage I bij Richtlijn 64/433/EEG of in hoofdstuk III van bijlage I bij Richtlijn 91/495/EEG, niet worden aangebracht op vers vlees dat aan de voorschriften van artikel 3 van Richtlijn 64/433/EEG van de Raad voldoet en van runderen, schapen, geiten of varkens is verkregen, noch op vers vlees dat aan de voorschriften van artikel 6 van Richtlijn 91/495/EEG voldoet en van andere evenhoevigen is verkregen, wanneer dat vlees afkomstig is uit Groot-Brittannië en verwerkt is na een overeenkomstig artikel 3 aan de Commissie en de overige lidstaten mee te delen datum.

    2. Op grond van artikel 6, lid 1, onder h), van Richtlijn 64/433/EEG en in overeenstemming met het bepaalde in artikel 6, lid 3, van Richtlijn 91/495/EEG wordt vers vlees als bedoeld in lid 1, gemerkt met een nationaal stempel dat niet verward kan worden met het communautaire stempel als bedoeld in hoofdstuk XI van bijlage I bij die richtlijn, en zeker niet ovaal mag zijn.

    3. Het model van het in lid 2 bedoelde keurmerk wordt vastgesteld in de bijlage. Het keurmerk wordt aangebracht in een van de in artikel 2, lid 8, van Richtlijn 94/36/EG(17) vermelde kleuren, behalve E129 allurarood AC.

    4. In afwijking van lid 1 en voorzover het gaat om vlees dat niet voor de intracommunautaire handel bestemd is, mag vers vlees als bedoeld in lid 1, dat verpakt is in handelsporties voor rechtstreekse verkoop aan de consument, gedurende een overgangsperiode voorzien zijn van het keurmerk als bedoeld in hoofdstuk XI van bijlage I bij Richtlijn 64/433/EEG, respectievelijk hoofdstuk III van bijlage I bij Richtlijn 91/495/EEG, op voorwaarde dat ook het in lid 2 bedoelde bijzondere merk wordt aangebracht. De in de bijlage vastgestelde voorschriften voor de afmetingen zijn niet van toepassing op merken die krachtens dit lid worden aangebracht.

    Artikel 2

    Het Verenigd Koninkrijk ziet erop toe dat de volgende maatregelen worden toegepast:

    1. Vleesproducten die aan de gezondheidsvoorschriften van Richtlijn 77/99/EEG voldoen en vervaardigd zijn met vers vlees dat overeenkomstig artikel 1, lid 2, is gemerkt, worden voorzien van een nationaal merk dat niet verward kan worden met het communautaire keurmerk als bedoeld in hoofdstuk VI van bijlage B bij die richtlijn, en zeker niet ovaal mag zijn.

    In afwijking van de eerste alinea mogen vleesproducten die zijn vervaardigd met vers vlees dat overeenkomstig artikel 1, lid 2, van deze beschikking is gemerkt en overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Beschikking 2001/172/EG van de Commissie is behandeld, worden voorzien van het keurmerk als bedoeld in hoofdstuk VI van bijlage B bij Richtlijn 77/99/EEG en uit Groot-Brittannië worden verzonden overeenkomstig artikel 3, leden 4, 5 en 6, van Beschikking 2001/172/EG.

    2. Het model van het in lid 1, eerste alinea, bedoelde keurmerk wordt vastgesteld in de bijlage, maar de voorschriften inzake de afmetingen zijn niet van toepassing.

    3. In afwijking van lid 1, eerste alinea, mogen vleesproducten als bedoeld in lid 1, eerste alinea, voorzover zij niet voor de intracommunautaire handel bestemd zijn, gedurende een overgangsperiode voorzien zijn van het keurmerk als bedoeld in hoofdstuk VI van bijlage B bij Richtlijn 77/99/EEG, op voorwaarde dat ook het in lid 2 bedoelde bijzondere merk wordt aangebracht.

    Artikel 3

    Het Verenigd Koninkrijk deelt de Commissie en de overige lidstaten de datum mee waarop met het merken van vers vlees overeenkomstig artikel 1 wordt begonnen, en staat niet toe dat runderen, schapen, geiten, varkens of andere evenhoevigen, afkomstig uit bedrijven in Groot-Brittannië die zich bevinden in de beschermings- en de toezichtsgebieden als omschreven in artikel 9, leden 1 en 2, van Richtlijn 85/511/EEG van de Raad, vóór die datum voor menselijke consumptie worden geslacht.

    Artikel 4

    Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

    Gedaan te Brussel, 11 april 2001.

    Voor de Commissie

    David Byrne

    Lid van de Commissie

    (1) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29.

    (2) PB L 62 van 15.3.1993, blz. 49.

    (3) PB L 395 van 30.12.1989, blz. 13.

    (4) PB 121 van 29.7.1964, blz. 2012/64. Richtlijn bijgewerkt bij Richtlijn 91/497/EEG (PB L 268 van 24.9.1991, blz. 69).

    (5) PB L 243 van 11.10.1995, blz. 7.

    (6) PB L 26 van 31.1.1977, blz. 85. Richtlijn bijgewerkt bij Richtlijn 92/5/EEG (PB L 57 van 2.3.1992, blz. 1).

    (7) PB L 10 van 16.1.1998, blz. 25.

    (8) PB L 62 van 2.3.2001, blz. 22.

    (9) PB L.

    (10) PB L 315 van 26.11.1985, blz. 11.

    (11) PB L 302 van 31.12.1972, blz. 34.

    (12) PB 121 van 29.7.1964, blz. 1977/64.

    (13) PB L 163 van 4.7.2000, blz. 35.

    (14) PB L 47 van 21.2.1980, blz. 4.

    (15) PB L 268 van 24.9.1991, blz. 41.

    (16) PB L 368 van 31.12.1994, blz. 10.

    (17) PB L 237 van 19.9.1994, blz. 13.

    BIJLAGE

    >PIC FILE= "L_2001104NL.000802.EPS">

    Top