Questo documento è un estratto del sito web EUR-Lex.
Documento 32001D0172
2001/172/EC: Commission Decision of 1 March 2001 concerning certain protection measures with regard to foot-and-mouth disease in the United Kingdom and repealing Decision 2001/145/EC (Text with EEA relevance) (notified under document number C(2001) 681)
2001/172/EG: Beschikking van de Commissie van 1 maart 2001 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk en houdende intrekking van Beschikking 2001/145/EG (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 681)
2001/172/EG: Beschikking van de Commissie van 1 maart 2001 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk en houdende intrekking van Beschikking 2001/145/EG (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 681)
PB L 62 van 2.3.2001, pagg. 22–27
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
Non più in vigore, Data di fine della validità: 04/04/2001
2001/172/EG: Beschikking van de Commissie van 1 maart 2001 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk en houdende intrekking van Beschikking 2001/145/EG (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 681)
Publicatieblad Nr. L 062 van 02/03/2001 blz. 0022 - 0027
Beschikking van de Commissie van 1 maart 2001 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk en houdende intrekking van Beschikking 2001/145/EG (kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 681) (Voor de EER relevante tekst) (2001/172/EG) DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, Gelet op Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt(1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 92/118/EEG van de Raad(2), en met name op artikel 10, Gelet op Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt(3), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 92/118/EEG, en met name op artikel 9, Overwegende hetgeen volgt: (1) In het Verenigd Koninkrijk zijn uitbraken van mond- en klauwzeer geconstateerd. (2) De situatie met betrekking tot mond- en klauwzeer in bepaalde gebieden van het Verenigd Koninkrijk kan, in verband met het op de markt brengen van en de handel in levende evenhoevige dieren en bepaalde producten daarvan, een gevaar opleveren voor de veebeslagen in andere lidstaten en in de van deze ziekte vrije gebieden in het Verenigd Koninkrijk. (3) Het Verenigd Koninkrijk heeft op grond van Richtlijn 85/511/EEG van de Raad van 18 november 1985 tot vaststelling van gemeenschappelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer(4), laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 92/380/EEG van de Commissie(5), maatregelen getroffen en heeft bovendien aanvullende maatregelen genomen in de besmette gebieden, waarbij met name een verbod is ingesteld op alle verplaatsingen van gevoelige dieren in Groot-Brittannië. (4) De ziektesituatie in bepaalde gebieden van het Verenigd Koninkrijk vergt dat de door het Verenigd Koninkrijk genomen maatregelen voor de bestrijding van mond- en klauwzeer worden verscherpt door aanvullende communautaire beschermende maatregelen vast te stellen. (5) In afwachting van de vergadering van het Permanent Veterinair Comité heeft de Commissie in samenwerking met de betrokken lidstaat tijdelijke maatregelen genomen bij Beschikking 2001/145/EG van 21 februari 2001 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk(6). (6) Om de maatregelen af te stemmen op de huidige epizoötiologische situatie moeten extra beschermende maatregelen worden ingevoerd en moet Beschikking 2001/145/EG worden ingetrokken. (7) In de voor 7 maart 2001 geplande vergadering van het Permanent Veterinair Comité zal de situatie opnieuw worden bezien en zullen de maatregelen, indien nodig, worden aangepast. (8) De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Veterinair Comité, HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN: Artikel 1 Onverminderd de maatregelen die het Verenigd Koninkrijk heeft genomen in het kader van Richtlijn 85/511/EEG van de Raad, zorgt het Verenigd Koninkrijk ervoor dat bovendien de volgende maatregelen worden getroffen: 1. Levende runderen, schapen, geiten, varkens of andere evenhoevige dieren mogen niet van de in bijlage I naar de in bijlage II vermelde delen van zijn grondgebied worden verplaatst en vice versa. 2. Levende runderen, schapen, geiten, varkens of andere evenhoevige dieren mogen niet worden verzonden uit of worden verplaatst via de in de bijlagen I en II vermelde delen van zijn grondgebied. Onverminderd het door de bevoegde autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk toe te passen verbod op alle verplaatsingen van gevoelige dieren binnen of via Groot-Brittannië, en in afwijking van het bepaalde in de eerste alinea mogen de bevoegde autoriteiten voor de in de bijlagen I en II vermelde gebieden rechtstreeks en ononderbroken transitvervoer van evenhoevige dieren op hoofdwegen en spoorlijnen toestaan. 3. Op de bij Richtlijn 64/432/EEG van de Raad(7), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2000/20/EG(8), vastgestelde gezondheidscertificaten voor levende runderen en varkens en op de bij Richtlijn 91/68/EEG van de Raad(9), laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 94/953/EG(10), vastgestelde gezondheidscertificaten voor levende schapen en geiten wordt de volgende vermelding aangebracht als de dieren naar andere lidstaten worden verzonden uit andere dan de in de bijlagen I en II vermelde delen van het grondgebied van het Verenigd Koninkrijk: "Deze dieren voldoen aan Beschikking 2001/172/EG van de Commissie van 1 maart 2001 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk.". 4. Op de gezondheidscertificaten voor andere evenhoevige dieren dan die waarvoor de in punt 3 bedoelde certificaten worden afgegeven, die naar andere lidstaten worden verzonden uit andere dan de in de bijlagen I en II vermelde delen van het grondgebied van het Verenigd Koninkrijk, wordt de volgende vermelding aangebracht:"Deze levende evenhoevige dieren voldoen aan Beschikking 2001/172/EG van de Commissie van 1 maart 2001 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk.". 5. Verplaatsingen naar andere lidstaten van dieren die vergezeld gaan van een diergezondheidscertificaat als bedoeld in punt 3 of punt 4, worden alleen toegestaan als de plaatselijke veterinaire autoriteit drie dagen tevoren een melding terzake heeft verzonden aan de centrale en plaatselijke veterinaire autoriteiten in de lidstaat van bestemming. Artikel 2 1. Het Verenigd Koninkrijk verzendt geen vers vlees van runderen, schapen, geiten, varkens of andere evenhoevige dieren, dat afkomstig is uit de in bijlage I vermelde delen van zijn grondgebied of dat is verkregen van dieren uit die delen van het Verenigd Koninkrijk. 2. Het in lid 1 vastgestelde verbod geldt niet voor: a) vers vlees dat vóór 1 februari 2001 is verkregen, op voorwaarde dat het vlees duidelijk is geïdentificeerd en dat het sedert die datum bij vervoer en opslag gescheiden is gehouden van vlees dat niet bestemd is om te worden verzonden uit het in bijlage I vastgestelde gebied; b) vers vlees dat is verkregen van dieren die zijn gehouden buiten de in de bijlagen I en II vermelde gebieden en die, in afwijking van het bepaalde in artikel 1, lid 1, rechtstreeks, onder officiële controle, in verzegelde vervoermiddelen en voor onmiddellijke slachting zijn vervoerd naar een slachthuis dat ligt in het in bijlage I vastgestelde gebied, maar buiten het beschermingsgebied; dit vlees mag alleen in het Verenigd Koninkrijk op de markt worden gebracht; c) vers vlees dat in uitsnijderijen in het in bijlage I vastgestelde gebied is verkregen met inachtneming van de volgende voorwaarden: - in de inrichting wordt alleen vers vlees als omschreven onder a) en b) verwerkt of vers vlees afkomstig van dieren die zijn gehouden en geslacht buiten het in de bijlage I vastgestelde gebied; - al dit verse vlees wordt voorzien van het keurmerk als vastgesteld in hoofdstuk XI van bijlage I bij Richtlijn 64/433/EEG van de Raad betreffende de gezondheidsvoorschriften voor de productie en het in de handel brengen van vers vlees(11); - in de inrichting wordt gewerkt onder stringente veterinaire controle; - het verse vlees wordt duidelijk geïdentificeerd en wordt bij vervoer en opslag gescheiden gehouden van vlees dat niet bestemd is voor delen van de Gemeenschap buiten het in bijlage I vastgestelde gebied; - de naleving van de hierboven vastgestelde voorwaarden wordt gecontroleerd door de bevoegde veterinaire autoriteit onder toezicht van de centrale veterinaire autoriteiten, die de andere lidstaten en de Commissie een lijst meedelen van de inrichtingen die zij op grond van deze bepalingen hebben erkend. 3. Vlees dat uit het Verenigd Koninkrijk naar andere lidstaten wordt verzonden, gaat vergezeld van een door een officiële dierenarts afgegeven certificaat. Op het certificaat wordt de volgende vermelding aangebracht:"Dit vlees voldoet aan Beschikking 2001/172/EG van de Commissie van 1 maart 2001 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk.". Artikel 3 1. Het Verenigd Koninkrijk verzendt geen vleesproducten die in de in bijlage I vermelde delen van het Verenigd Koninkrijk zijn bereid met vlees van runderen, schapen, geiten, varkens of andere evenhoevige dieren, of die elders zijn bereid met vlees van dieren uit bovenbedoelde delen van het Verenigd Koninkrijk. 2. Het in lid 1 vastgestelde verbod geldt niet voor vleesproducten die een van de in artikel 4, lid 1, van Richtlijn 80/215/EEG(12), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 91/687/EEG van de Raad(13), vastgestelde behandelingen hebben ondergaan, noch voor vleesproducten als omschreven in Richtlijn 77/99/EEG van de Raad betreffende de gezondheidsvoorschriften voor de productie en het in de handel brengen van vleesproducten en bepaalde andere producten van dierlijke oorsprong(14), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 97/76/EG(15), bij de bereiding waarvan in het gehele product de pH op elk moment minder dan 6 bedroeg. 3. Het in lid 1 vastgestelde verbod geldt niet voor: a) vleesproducten die zijn bereid met vlees van eenhoevige dieren die vóór 1 februari 2001 zijn geslacht, op voorwaarde dat de vleesproducten duidelijk zijn geïdentificeerd en dat zij sedert die datum bij vervoer en opslag gescheiden zijn gehouden van vleesproducten die niet bestemd zijn voor delen van de Gemeenschap buiten het in bijlage I vastgestelde gebied; b) vleesproducten die in inrichtingen zijn bereid met inachtneming van de volgende voorwaarden: - al het verse vlees dat in de inrichting wordt gebruikt, voldoet aan de in artikel 2, lid 2, vastgestelde voorwaarden, - alle in het eindproduct verwerkte vleesproducten voldoen aan de onder a) vastgestelde voorwaarden of zijn bereid met vers vlees dat afkomstig is van dieren die zijn gehouden en geslacht buiten het in de bijlage I vastgestelde gebied, - alle vleesproducten worden voorzien van het keurmerk als vastgesteld in hoofdstuk VII van bijlage A bij Richtlijn 77/99/EEG, - in de inrichting wordt gewerkt onder stringente veterinaire controle, - de vleesproducten worden duidelijk geïdentificeerd en worden bij vervoer en opslag gescheiden gehouden van vlees en vleesproducten die niet bestemd zijn voor delen van de Gemeenschap buiten het in bijlage I vastgestelde gebied, - de naleving van de hierboven vastgestelde voorwaarden wordt gecontroleerd door de bevoegde autoriteit onder de verantwoordelijkheid van de centrale veterinaire autoriteiten, die de andere lidstaten en de Commissie een lijst meedelen van de inrichtingen die zij op grond van deze bepalingen hebben erkend; c) vleesproducten die in delen van het grondgebied die niet zijn vermeld in bijlage I, zijn bereid met vlees dat vóór 1 februari 2001 is verkregen in delen van het grondgebied die wel zijn vermeld in bijlage I, op voorwaarde dat het vlees en de vleesproducten duidelijk zijn geïdentificeerd en bij vervoer en opslag gescheiden zijn gehouden van vlees en vleesproducten die niet bestemd zijn om te worden verzonden uit het in bijlage I vastgestelde gebied. 4. Vleesproducten die uit het Verenigd Koninkrijk naar andere lidstaten worden verzonden, gaan vergezeld van een door een officiële dierenarts afgegeven certificaat. Op het certificaat wordt de volgende vermelding aangebracht:"Deze vleesproducten voldoen aan Beschikking 2001/172/EG van de Commissie van 1 maart 2001 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk.". 5. In afwijking van het bepaalde in lid 4 kan, voor vleesproducten die aan de in lid 2 vastgestelde eisen voldoen en die worden verzonden in hermetisch gesloten recipiënten, ermee worden volstaan dat de inachtneming van de in lid 2 vastgestelde eisen inzake de behandeling wordt vermeld in het handelsdocument waarvan de zending vergezeld gaat en dat is aangevuld overeenkomstig artikel 9. Artikel 4 1. Het Verenigd Koninkrijk verzendt geen voor menselijke consumptie of niet voor menselijke consumptie bestemde melk uit de in bijlage I vermelde delen van zijn grondgebied. 2. Het in lid 1 vastgestelde verbod geldt niet voor menselijke consumptie of niet voor menselijke consumptie bestemde melk die ten minste: a) eerst is gepasteuriseerd overeenkomstig de in hoofdstuk 1, punt 3, onder b), van bijlage I bij Richtlijn 92/118/EEG vastgestelde normen en vervolgens een tweede warmtebehandeling heeft ondergaan in de vorm van hogetemperatuurpasteurisatie, UHT of sterilisatie, dan wel een drogingsprocédé waarbij onder andere een warmtebehandeling wordt toegepast waarvan het resultaat gelijkwaardig is aan dat van een van bovengenoemde behandelingen, of b) eerst is gepasteuriseerd overeenkomstig de in hoofdstuk 1, punt 3, onder b), van bijlage I bij Richtlijn 92/118/EEG vastgestelde normen en bovendien een behandeling heeft ondergaan waarbij de pH gedurende ten minste één uur tot minder dan 6 is teruggebracht. 3. Het in lid 1 vastgestelde verbod geldt niet voor melk die in inrichtingen in de bijlage I vermelde gebieden is bereid met inachtneming van de volgende voorwaarden: a) alle in de inrichting gebruikte melk voldoet aan de in lid 2 vastgestelde voorwaarden of is afkomstig van dieren die worden gehouden buiten het in bijlage I vastgestelde gebied; b) in de inrichting wordt gewerkt onder stringente veterinaire controle; c) de melk wordt duidelijk geïdentificeerd en wordt bij vervoer en opslag gescheiden gehouden van melk en melkproducten die niet bestemd zijn voor delen van de Gemeenschap buiten het in bijlage I vastgestelde gebied; d) rauwe melk die afkomstig is van bedrijven buiten de in bijlage I vermelde gebieden wordt naar bovenbedoelde inrichtingen vervoerd in voertuigen die voorafgaand aan dat vervoer zijn gereinigd en ontsmet en die vervolgens niet in contact zijn geweest met in de in bijlage I vermelde gebieden gelegen bedrijven waar dieren worden gehouden van voor mond- en klauwzeer gevoelige soorten; e) de naleving van de hierboven vastgestelde voorwaarden wordt gecontroleerd door de bevoegde veterinaire autoriteit onder toezicht van de centrale veterinaire autoriteiten, die de andere lidstaten en de Commissie een lijst meedelen van de inrichtingen die zij op grond van deze bepalingen hebben erkend. 4. Melk die uit het Verenigd Koninkrijk naar andere lidstaten wordt verzonden, gaat vergezeld van een officieel certificaat. Op het certificaat wordt de volgende vermelding aangebracht:"Deze melk voldoet aan Beschikking 2001/172/EG van de Commissie van 1 maart tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk.". 5. In afwijking van het bepaalde in lid 4 kan, voor melk die aan de in lid 2, onder a) of b), vastgestelde eisen voldoet en die wordt verzonden in hermetisch gesloten recipiënten, of die is verwerkt in een geautomatiseerd productiesysteem waarbij wordt gegarandeerd dat aan de behandelingsnormen wordt voldaan en dat de desbetreffende gegevens worden geregistreerd, ermee worden volstaan dat de inachtneming van de in lid 2, onder a) of b), vastgestelde eisen inzake de behandeling wordt vermeld in het handelsdocument waarvan de zending vergezeld gaat en dat is aangevuld overeenkomstig artikel 9. Artikel 5 1. Het Verenigd Koninkrijk verzendt geen voor menselijke consumptie of niet voor menselijke consumptie bestemde melkproducten uit de in bijlage I vermelde delen van zijn grondgebied. 2. Het in lid 1 vastgestelde verbod geldt niet voor: a) melkproducten die vóór 1 februari 2001 zijn bereid; b) melkproducten die zijn bereid met melk waarvoor het bepaalde in artikel 4, lid 2 of lid 3, van toepassing is; c) melkproducten die een warmtebehandeling hebben ondergaan bij een temperatuur van ten minste 71,7 °C gedurende ten minste 15 seconden, met dien verstande dat een dergelijke behandeling niet vereist is voor eindproducten waarvan de ingrediënten aan de respectieve bij deze beschikking vastgestelde veterinairrechtelijke voorschriften voldoen. 3. Het in lid 1 vastgestelde verbod geldt niet voor: a) melkproducten die in inrichtingen in de in bijlage I vermelde gebieden zijn bereid met inachtneming van de volgende voorwaarden: - alle in de inrichting gebruikte melk voldoet aan de in artikel 4, lid 2, vastgestelde voorwaarden of is afkomstig van dieren die worden gehouden buiten het in bijlage I vastgestelde gebied, - alle in het eindproduct gebruikte melkproducten voldoen aan de in lid 2 vastgestelde voorwaarden of zijn bereid met melk afkomstig van dieren die worden gehouden buiten het in bijlage I vastgestelde gebied, - in de inrichting wordt gewerkt onder stringente veterinaire controle, - de melkproducten worden duidelijk geïdentificeerd en worden bij vervoer en opslag gescheiden gehouden van melk en melkproducten die niet bestemd zijn voor delen van de Gemeenschap buiten het in bijlage I vastgestelde gebied, - de naleving van de hierboven vastgestelde voorwaarden wordt gecontroleerd door de bevoegde autoriteit onder de verantwoordelijkheid van de centrale veterinaire autoriteiten, die de andere lidstaten en de Commissie een lijst meedelen van de inrichtingen die zij op grond van deze bepalingen hebben erkend; b) melkproducten die in delen van het grondgebied buiten het in bijlage I vastgestelde gebied, zijn bereid met melk die vóór 1 februari 2001 is verkregen in delen van het grondgebied die zijn vemeld in bijlage I, op voorwaarde dat de melkproducten duidelijk zijn geïdentificeerd en dat zij bij vervoer en opslag gescheiden zijn gehouden van melkproducten die niet bestemd zijn om te worden verzonden uit het in bijlage I vastgestelde gebied. 4. Melkproducten die uit het Verenigd Koninkrijk naar andere lidstaten worden verzonden, gaan vergezeld van een officieel certificaat. Op het certificaat wordt de volgende vermelding aangebracht:"Deze melkproducten voldoen aan Beschikking 2001/172/EG van de Commissie van 1 maart 2001 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk.". 5. In afwijking van het bepaalde in lid 4 kan, voor melkproducten die voldoen aan de in lid 2 vastgestelde eisen en die worden verzonden in hermetisch gesloten recipiënten, of die zijn verwerkt in een geautomatiseerd productiesysteem waarbij wordt gegarandeerd dat aan de behandelingsnormen wordt voldaan en dat de desbetreffende gegevens worden geregistreerd, ermee worden volstaan dat de inachtneming van de in lid 2 vastgestelde eisen wordt vermeld in het handelsdocument waarvan de zending vergezeld gaat en dat is aangevuld overeenkomstig artikel 9. Artikel 6 1. Het Verenigd Koninkrijk zendt geen sperma, eicellen en embryo's van runderen, schapen, geiten, varkens of andere evenhoevige dieren uit de in bijlage I vermelde delen van zijn grondgebied naar andere delen van het Verenigd Koninkrijk. 2. Het Verenigd Koninkrijk verzendt geen sperma, eicellen en embryo's van runderen, schapen, geiten, varkens of andere evenhoevige dieren uit de in de bijlagen I en II vermelde delen van zijn grondgebied. 3. Bovengenoemde verbodsbepalingen gelden niet voor diepgevroren sperma en embryo's van runderen, verkregen vóór 1 februari 2001. 4. Op het bij Richtlijn 88/407/EEG van de Raad(16), laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden, vastgestelde gezondheidscertificaat waarvan uit het Verenigd Koninkrijk naar andere lidstaten verzonden diepgevroren sperma van runderen vergezeld gaat, wordt de volgende vermelding aangebracht:"Dit diepgevroren sperma van runderen voldoet aan Beschikking 2001/172/EG van de Commissie van 1 maart 2001 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk.". 5. Op het bij Richtlijn 88/556/EEG van de Raad(17), laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden, vastgestelde gezondheidscertificaat waarvan uit het Verenigd Koninkrijk naar andere lidstaten verzonden embryo's van runderen vergezeld gaan, wordt de volgende vermelding aangebracht:"Deze embryo's van runderen voldoen aan Beschikking 2001/172/EG van de Commissie van 1 maart 2001 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk.". Artikel 7 1. Het Verenigd Koninkrijk verzendt geen huiden van runderen, schapen, geiten, varkens of andere evenhoevige dieren uit de in bijlage I vermelde delen van zijn grondgebied. 2. Het in lid 1 vastgestelde verbod geldt niet voor huiden die vóór 1 februari 2001 zijn verkregen of die voldoen aan de eisen die zijn vastgesteld in hoofdstuk 3, deel I, punt A, tweede, derde, vierde en vijfde streepje, of punt B, derde en vierde streepje, van bijlage I bij Richtlijn 92/118/EEG van de Raad. Behandelde huiden moeten zorgvuldig gescheiden worden gehouden van onbehandelde huiden. 3. Het Verenigd Koninkrijk ziet erop toe dat huiden van runderen, schapen, geiten, varkens of andere evenhoevige dieren, die naar andere lidstaten worden verzonden, vergezeld gaan van een certificaat met de volgende vermelding:"Deze huiden voldoen aan Beschikking 2001/172/EG van de Commissie van 1 maart 2001 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk.". 4. In afwijking van het bepaalde in lid 3 kan, voor huiden die aan de in hoofdstuk 3, deel I, punt A, tweede, derde, vierde en vijfde streepje, van bijlage I bij Richtlijn 92/118/EEG vastgestelde eisen voldoen, ermee worden volstaan dat zij vergezeld gaan van een handelsdocument waarin wordt verklaard dat zij voldoen aan de eisen inzake de behandeling die zijn vastgesteld in hoofdstuk 3, deel I, punt A, tweede, derde, vierde en vijfde streepje, van bijlage I bij Richtlijn 92/118/EEG. 5. In afwijking van het bepaalde in lid 3 kan, voor huiden die aan de in hoofdstuk 3, deel I, punt B, derde en vierde streepje, van bijlage I bij Richtlijn 92/118/EEG vastgestelde eisen voldoen, ermee worden volstaan dat de inachtneming van de in hoofdstuk 3, deel I, punt B, derde en vierde streepje, van bijlage I bij Richtlijn 92/118/EEG vastgestelde eisen inzake de behandeling wordt vermeld in het handelsdocument waarvan de zending vergezeld gaat en dat is aangevuld overeenkomstig artikel 9. Artikel 8 1. Het Verenigd Koninkrijk verzendt geen van runderen, schapen, geiten, varkens of andere evenhoevige dieren afkomstige producten die niet in de artikelen 2 tot en met 7 zijn genoemd en die na 1 februari 2001 zijn vervaardigd, uit de in bijlage I vermelde delen van zijn grondgebied. 2. Het in lid 1 vastgestelde verbod geldt niet voor: a) in lid 1 bedoelde dierlijke producten die één van de volgende behandelingen hebben ondergaan: - een warmtebehandeling in een hermetisch gesloten recipiënt, bij een Fo-waarde van ten minste 3,0, of - een warmtebehandeling waarbij de kerntemperatuur op ten minste 70 °C wordt gebracht; b) bloed en bloedproducten als omschreven in hoofdstuk 7 van bijlage I bij Richtlijn 92/118/EEG, die een van de volgende behandelingen hebben ondergaan: - warmtebehandeling bij een temperatuur van 65 °C gedurende ten minste drie uur, gevolgd door een test op de doeltreffendheid, - bestraling met een straling van 2,5 megarad of met gammastralen, gevolgd door een test op de doeltreffendheid, - wijziging van de pH-waarde in pH 5 of lager gedurende ten minste twee uur, gevolgd door een test op de doeltreffendheid; c) reuzel en gesmolten vet die de in hoofdstuk 9, punt 2, onder A, van bijlage I bij Richtlijn 92/118/EEG voorgeschreven warmtebehandeling hebben ondergaan; d) darmen van dieren waarop het bepaalde in hoofdstuk 2, punt B, van bijlage I bij Richtlijn 92/118/EEG van overeenkomstige toepassing is; e) onbehandelde schapenwol en onbehandeld haar van herkauwers, droog en veilig verpakt; f) halfvochtig, respectievelijk gedroogd voeder voor gezelschapsdieren dat aan de in hoofdstuk 4, punt 2, respectievelijk punt 3, van bijlage I bij Richtlijn 92/118/EEG vastgestelde eisen voldoet; g) mengproducten waarvoor geen verdere behandeling vereist is en die producten van dierlijke oorsprong bevatten, met dien verstande dat de behandeling niet vereist is voor eindproducten waarvan de ingrediënten aan de respectieve bij deze beschikking vastgestelde veterinairrechtelijke voorschriften voldoen. 3. Het Verenigd Koninkrijk ziet erop toe dat de in lid 2 bedoelde dierlijke producten die naar andere lidstaten worden verzonden, vergezeld gaan van een officieel certificaat met de volgende vermelding:"Deze dierlijke producten voldoen aan Beschikking 2001/172/EG van de Commissie van 1 maart 2001 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk.". 4. In afwijking van het bepaalde in lid 3 kan, voor de in lid 2, onder b) tot en met e) genoemde producten, ermee worden volstaan dat de inachtneming van de eisen inzake de behandeling wordt vermeld in het handelsdocument dat krachtens de terzake geldende communautaire wetgeving is vereist en dat is aangevuld overeenkomstig artikel 9. Artikel 9 In de gevallen waarin naar dit artikel wordt verwezen, zien de bevoegde autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk erop toe dat het krachtens de communautaire wetgeving voor het intracommunautaire handelsverkeer vereiste handelsdocument wordt aangevuld met een kopie van een officieel certificaat waarin wordt verklaard dat het productieproces is gecontroleerd en in overeenstemming bevonden met de terzake geldende communautaire regelgeving, dat het toereikend is om het mond- en klauwzeervirus te vernietigen en dat bepalingen zijn vastgesteld om herbesmetting met het mond- en klauwzeervirus na behandeling te vermijden. Het certificaat waarin wordt verklaard dat het productieproces is gecontroleerd, wordt voorzien van een verwijzing naar deze beschikking, is geldig gedurende 30 dagen, vermeldt de datum waarop de geldigheidsduur afloopt en kan worden hernieuwd nadat de inrichting is geïnspecteerd. Artikel 10 Het Verenigd Koninkrijk ziet erop toe dat voertuigen die gebruikt zijn voor het vervoer van levende dieren, na elk transport worden gereinigd en ontsmet, en levert het bewijs dat deze ontsmetting is uitgevoerd. Artikel 11 1. Andere lidstaten dan het Verenigd Koninkrijk zenden geen levende dieren van gevoelige soorten naar de in bijlage I vermelde delen van het grondgebied van het Verenigd Koninkrijk. 2. Onverminderd de reeds door de lidstaten genomen maatregelen, treffen andere lidstaten dan het Verenigd Koninkrijk alle voorzorgsmaatregelen, inclusief isolatie van gevoelige dieren en preventieve doding van schapen, geiten, herten en kameelachtigen die tussen 1 en 21 februari 2001 uit het Verenigd Koninkrijk zijn verzonden. De in de eerste alinea bedoelde voorzorgsmaatregelen worden getroffen onverminderd het bepaalde in artikel 6 van Beschikking 90/424/EEG van de Raad(18), laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2001/12/EG van de Raad(19). Artikel 12 Beschikking 2001/145/EG van de Commissie wordt ingetrokken. Artikel 13 De lidstaten brengen de maatregelen die zij ten aanzien van het handelsverkeer toepassen, in overeenstemming met deze beschikking. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis. Artikel 14 Deze beschikking is van toepassing tot en met 9 maart 2001 om middernacht. Artikel 15 Deze beschikking is gericht tot de lidstaten. Gedaan te Brussel, 1 maart 2001. Voor de Commissie David Byrne Lid van de Commissie (1) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29. (2) PB L 62 van 15.3.1993, blz. 49. (3) PB L 395 van 30.12.1989, blz. 13. (4) PB L 315 van 26.11.1985, blz. 11. (5) PB L 198 van 17.7.1992, blz. 54. (6) PB L 53 van 23.2.2001, blz. 25. (7) PB 121 van 29.7.1964, blz. 1977/64. (8) PB L 163 van 4.7.2000, blz. 35. (9) PB L 46 van 19.2.1991, blz. 19. (10) PB L 371 van 31.12.1994, blz. 14. (11) PB 121 van 29.7.1964, blz. 2012/64 - Richtlijn bijgewerkt bij Richtlijn 91/497/EEG (PB L 268 van 24.9.1991, blz. 69) en laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 95/23/EG (PB L 243 van 11.10.1995, blz. 7). (12) PB L 47 van 21.2.1980, blz. 4. (13) PB L 377 van 31.12.1991, blz. 16. (14) PB L 26 van 31.1.1977, blz. 85 - Richtlijn bijgewerkt bij Richtlijn 92/5/EEG (PB L 57 van 2.3.1992, blz. 1) en laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 92/45/EG (PB L 268 van 14.9.1992, blz. 35). (15) PB L 10 van 16.1.1998, blz. 25. (16) PB L 194 van 22.7.1988, blz. 10. (17) PB L 302 van 19.10.1989, blz. 1. (18) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 19. (19) PB L 3 van 6.1.2001, blz. 27. BIJLAGE I Verenigd Koninkrijk BIJLAGE II Verenigd Koninkrijk