Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31998R1002

    Verordening (EG) nr. 1002/98 van de Commissie van 13 mei 1998 tot instelling van een voorlopig antidumpingrecht op de invoer van ruw, niet gelegeerd magnesium van oorsprong uit de Volksrepubliek China

    PB L 142 van 14.5.1998, p. 24–33 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 15/11/1998

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1998/1002/oj

    31998R1002

    Verordening (EG) nr. 1002/98 van de Commissie van 13 mei 1998 tot instelling van een voorlopig antidumpingrecht op de invoer van ruw, niet gelegeerd magnesium van oorsprong uit de Volksrepubliek China

    Publicatieblad Nr. L 142 van 14/05/1998 blz. 0024 - 0033


    VERORDENING (EG) Nr. 1002/98 VAN DE COMMISSIE van 13 mei 1998 tot instelling van een voorlopig antidumpingrecht op de invoer van ruw, niet gelegeerd magnesium van oorsprong uit de Volksrepubliek China

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 905/98 (2), inzonderheid op artikel 7,

    Na overleg in het kader van het Raadgevend Comité,

    Overwegende hetgeen volgt:

    A. PROCEDURE

    (1) Een klacht met betrekking tot de invoer van ruw, niet gelegeerd magnesium van oorsprong uit de Volksrepubliek China werd op 7 juli 1997 ingediend door het Comité de Liaison des Industries de Ferro-Alliages (Euro Alliages) namens de enige bekende producent van dat product in de Gemeenschap, Pechiney Electrométallurgie, Frankrijk (PEM). De klacht bevatte bewijzen van dumping in verband met het betrokken product van oorsprong uit de Volksrepubliek China en van aanmerkelijke schade die hiervan het gevolg was.

    (2) De Commissie besloot na overleg dat er voldoende bewijzen waren om de inleiding van een procedure te rechtvaardigen en kondigde de opening van een onderzoek aan met een bericht in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen (3) (hierna het "bericht van inleiding" genoemd).

    (3) De Commissie bracht de haar bekende producenten, exporteurs en importeurs, de vertegenwoordigers van het exporterende land en de klagende partij van de opening van het onderzoek op de hoogte en stelde de rechtstreeks betrokken partijen in de gelegenheid om hun standpunten schriftelijk bekend te maken en om te verzoeken te worden gehoord.

    (4) De Commissie zond de partijen waarvan de betrokkenheid bekend was alsmede de partijen die zich bekendmaakten binnen de in het bericht van inleiding van de procedure vastgestelde termijn vragenlijsten. Antwoorden op deze vragenlijsten werden ontvangen van de enige producent in de Gemeenschap, tien Chinese exporteurs, drie niet verbonden importeurs in de Gemeenschap en een in Zwitserland gevestigde niet verbonden handelaar. Bovendien beantwoordden zes verwerkende bedrijven en een vereniging van verwerkende bedrijven in de Gemeenschap de vragenlijst van de Commissie en verschaften gegevens die volledig genoeg waren om te kunnen worden gebruikt voor de evaluatie van het belang van de Gemeenschap.

    (5) Vervolgens verzamelde en verifieerde de Commissie alle gegevens die zij voor haar voorlopige vaststellingen noodzakelijk achtte en verrichtte zij verificaties ten kantore van de volgende bedrijven:

    - Producent in de Gemeenschap:

    - Pechiney Electrométallurgie, Frankrijk.

    - Producent in het analoge land:

    - Norsk Hydro ASA,

    Hydro Magnesium Norge, Porsgrunn, Noorwegen

    en het bedrijf voor de coördinatie van de verkoop,

    - Hydro Magnesium Marketing SA, België.

    - Importeurs in de Gemeenschap:

    - Ayrton and Partners Ltd, Verenigd Koninkrijk,

    - EHC Egger Consulting und Handelsgesellschaft GmbH, Duitsland,

    - NV Specialty Metals SA, België.

    Hoewel de Commissie geen onderzoek verrichtte bij de handelaar, Ferrolegeringar AG, Zwitserland, werd gebruikgemaakt van gegevens in zijn antwoord (en van de gegevens in de antwoorden van de drie in de Gemeenschap gevestigde importeurs) omdat deze antwoorden als betrouwbaar werden beschouwd.

    (6) Het onderzoek naar de dumping had betrekking op de periode van 1 juli 1996 tot en met 30 juni 1997 (hierna "het onderzoektijdvak" genoemd). Het onderzoek naar de schade had betrekking op de periode van 1993 tot aan het einde van het onderzoektijdvak.

    (7) Deze procedure volgt op een vroegere antidumpingprocedure in verband met hetzelfde product van oorsprong uit Rusland, Oekraïne en Kazachstan welke resulteerde in antidumpingmaatregelen in de vorm van een variabel antidumpingrecht dat werd toegepast op de invoer uit Rusland en Oekraïne, met uitzondering van de invoer van bepaalde ondernemingen in deze landen die aan het onderzoek hadden meegewerkt en verbintenissen hadden aangeboden die waren aanvaard. Wat de invoer uit Kazachstan (4) betreft, werd de procedure beëindigd zonder instelling van beschermende maatregelen.

    B. PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT

    1. Product

    (8) De klacht heeft betrekking op ruw, niet gelegeerd magnesium. Ruw magnesium is beschikbaar hetzij als zuiver, dit wil zeggen niet gelegeerd, magnesium dat kleine hoeveelheden onzuiverheden bevat, hetzij als gelegeerd magnesium dat legeringselementen bevat, zoals aluminium en zink, die werden toegevoegd. Deze procedure heeft uitsluitend betrekking op ruw, niet gelegeerd magnesium.

    (9) De twee belangrijkste soorten productieprocessen die bij de vervaardiging van magnesium gebruikt worden, zijn de thermische processen en de elektrolytische processen.

    Bij beide processen kunnen verschillende grondstoffen worden gebruikt doordat magnesium in verschillende verbindingen voorkomt, zoals bijvoorbeeld in dolomiet, carnalliet en zeewater.

    (10) Ruw, niet gelegeerd magnesium wordt meestal verkocht in blokken. Het gewicht van deze blokken kan variëren van een paar honderd gram tot honderden kilogram. Ruw, niet gelegeerd magnesium wordt hoofdzakelijk gebruikt:

    - als legeringselement bij de vervaardiging van aluminiumlegeringen,

    - bij de ontzwaveling van staal,

    - bij de vervaardiging van nodulair ijzer,

    - in chemische toepassingen, zoals de productie van titanium,

    - in andere toepassingen, zoals de productie van anoden, en in farmaceutische en militaire toepassingen.

    (11) Ruw, niet gelegeerd magnesium in alle vormen, van verschillende productieprocessen, vertoont slechts kleine verschillen wat het gehalte aan onzuiverheden en de fysieke kenmerken betreft; de producten zijn in grote mate onderling verwisselbaar wat het eindgebruik betreft en derhalve kunnen verschillende soorten ruw, niet gelegeerd magnesium met elkaar concurreren.

    Derhalve werd geconcludeerd dat alle soorten ruw, niet gelegeerd magnesium één enkel product vormen in het kader van deze procedure.

    2. Soortgelijk product

    (12) In het kader van het onderzoek werd vastgesteld dat ruw, niet gelegeerd magnesium van oorsprong uit de Volksrepubliek China dat voor uitvoer naar de Europese Gemeenschap verkocht werd en ruw, niet gelegeerd magnesium dat door de producent van de Gemeenschap vervaardigd en op de markt van de Gemeenschap verkocht werd alsmede ruw, niet gelegeerd magnesium dat in het analoge land, Noorwegen, vervaardigd en verkocht werd, soortgelijk zijn in de zin van artikel 1, lid 4, van Verordening (EG) nr. 384/96 (hierna "de basisverordening" genoemd), aangezien alle fundamentele, fysische en technische kenmerken alsmede het gebruik van deze producten in alle gevallen identiek of soortgelijk zijn.

    (13) Het onderzochte product wordt momenteel ingedeeld onder de GN-codes 8104 11 00 en ex 8104 19 00. GN-code 8104 11 00 omvat ruw, niet gelegeerd magnesium met minstens 99,8 gewichtspercenten magnesium; GN-code 8104 19 00 daarentegen heeft betrekking op ander ruw, niet gelegeerd magnesium en op ruw, gelegeerd magnesium.

    De Chinese exporteurs voerden aan dat aangezien een onbelangrijke hoeveelheid ruw, niet gelegeerd magnesium (hierna "magnesium" genoemd) wordt ingevoerd onder GN-code 8104 19 00, de producten van deze code zouden moeten worden uitgesloten van het onderzoek. Hoewel blijkt dat geen van de uit de Volksrepubliek China ingevoerde producten van exporteurs die aan het onderzoek medewerkten, onder deze GN-code vielen (en ook geen van de op de binnenlandse markt in Noorwegen verkochte producten onder deze code zouden zijn gevallen), zou het uitsluiten van de producten van deze code van het onderzoek ontwijking van eventuele maatregelen kunnen aanmoedigen; de uitvoer naar de Gemeenschap van de producten die onder deze code vallen, zou namelijk kunnen stijgen en derhalve oordeelt de Commissie dat de uitsluiting van deze producten van het onderzoek niet opportuun is.

    C. DUMPING

    1. Normale waarde

    a) Analoog land

    (14) Omdat de Volksrepubliek China beschouwd wordt als een land zonder markteconomie moet de normale waarde worden vastgesteld aan de hand van de situatie in een analoog land met markteconomie overeenkomstig artikel 2, lid 7, van de basisverordening.

    Als analoog land stelde de klagende partij Noorwegen voor en voerde hierbij aan dat dit land een geschikte keuze was. Noorwegen werd ook als analoog land gebruikt bij de vorige procedure met betrekking tot de invoer van hetzelfde product van oorsprong uit Rusland, Oekraïne en Kazachstan.

    De Chinese exporteurs die medewerking verleenden, dienden standpunten in met betrekking tot de keuze van Noorwegen als analoog land. Hoewel zij geen alternatief derde land met markteconomie voorstelden (geen enkele andere belanghebbende partij deed overigens een voorstel), voerden zij aan dat de Noorse binnenlandse verkoopprijzen niet op een billijke manier konden worden vergeleken met de Chinese uitvoerprijzen omdat het ontwikkelingsniveau van de Noorse economie aanzienlijk hoger lag dan dat van de Volksrepubliek China en de enige producent in Noorwegen de grootste ter wereld was, terwijl het bij de Chinese producenten meestal kleine ondernemingen betrof.

    Wat dit argument betreft, werd het feit dat de grootste producent ter wereld van het betrokken product op een moderne, efficiënte en kostenbewuste wijze werkt, zoals werd vastgesteld, als veel relevanter beschouwd voor de vaststelling van de normale waarde in het kader van dit onderzoek dan het algemene relatieve ontwikkelingsniveau van de Noorse economie. In dit opzicht lijkt selectie van Noorwegen als het analoge land niet onredelijk.

    (15) Voorts voerden de Chinese exporteurs aan dat de door de Noorse producent toegepaste elektrolytische productiemethode verschilde van de door de Chinese producenten in de meeste gevallen gebruikte thermische methode, de Pidgeonmethode; derhalve zou een billijke vergelijking met het oog op de berekening van de dumpingmarge onmogelijk zijn.

    Wat het verschil in technologie betreft, zij erop gewezen dat de Noorse producent in zeer kostenefficiënte omstandigheden kan werken omdat er voortdurend onderzoek wordt verricht en steeds wordt geïnvesteerd. Dit leidde tot de conclusie dat het onwaarschijnlijk is dat de productiemethode van de Chinese producenten efficiënter zou zijn dan de productiemethode van de Noorse producent en dat de kosten en prijzen in Noorwegen opgedreven zouden zijn ten gevolge van het door de Noorse producent toegepaste productieproces. Om deze reden werd voorlopig geconcludeerd dat de Chinese producenten, vergeleken met de Noorse producent, geen comparatief voordeel genoten op het gebied van de gebruikte productietechnologie; derhalve werd in dit verband geen correctie toegestaan.

    (16) Bij het besluit van de Commissie om Noorwegen als analoog land te kiezen, telden ook de volgende overwegingen mee:

    - het soortgelijk product wordt vervaardigd en op de Noorse binnenlandse markt verkocht in representatieve hoeveelheden, vergeleken met de uit China naar de Gemeenschap uitgevoerde hoeveelheden van het betrokken product;

    - er worden aanzienlijke hoeveelheden ruw magnesium uit derde landen in Noorwegen ingevoerd, met het gevolg dat er concurrentie op deze markt is;

    - er zijn geen handelsbelemmeringen met betrekking tot de invoer van het betrokken product in Noorwegen waardoor de concurrentie zou kunnen worden verstoord;

    - de Noorse producent beschikt over een uiterst efficiënt productieproces en investeert al jaren voortdurend in dit proces;

    - voor de Noorse producent zijn de belangrijkste grondstoffen (dolomiet en zeewater) die in het productieproces worden gebruikt, zeer gemakkelijk te verkrijgen. De productie-installatie is op zee gevestigd, waardoor zeewater onbeperkt beschikbaar is en de aanvoer van grondstoffen en de distributie van eindproducten wordt vergemakkelijkt. Dolomiet wordt ook in Noorwegen gewonnen;

    - er is ruim voldoende lokale, goedkope elektriciteit.

    Gezien alle bovenstaande overwegingen, oordeelde de Commissie het passend Noorwegen te kiezen als analoog land voor de vaststelling van de normale waarde bij de invoer van magnesium uit de Volksrepubliek China.

    b) Vaststelling van de normale waarde

    (17) De Commissie stelde vast dat blokken van het betrokken product, ondanks verschillen in zuiverheid en afmetingen, onderling konden worden verwisseld voor hetzelfde eindgebruik. Deze onderlinge verwisselbaarheid werd ook bevestigd door de overlappende prijzen. Daarom werd één normale waarde vastgesteld voor alle blokken, ongeacht de zuiverheid en de afmetingen.

    (18) Er werden gedurende het onderzoektijdvak voldoende hoeveelheden van het soortgelijk product door de Noorse producent verkocht, aangezien deze verkochte hoeveelheden veel meer dan 5 % vertegenwoordigden van de hoeveelheden van het betrokken product van oorsprong uit de Volksrepubliek China die voor uitvoer naar de Gemeenschap werden verkocht.

    (19) Voorts onderzocht de Commissie of ervan uitgegaan kon worden dat de binnenlandse verkoop van het soortgelijk product had plaatsgevonden in het kader van normale handelstransacties zodat de normale prijs werd verlangd en niet met verlies werd verkocht.

    Hiertoe werden de volledige kosten per eenheid bij verkoop op de binnenlandse markt gedurende het onderzoektijdvak vergeleken met de verkoopprijs van iedere transactie op de binnenlandse markt gedurende dezelfde periode. Men stelde vast dat meer dan 80 % van de op de binnenlandse markt verkochte hoeveelheden met winst waren verkocht.

    Derhalve werd de normale waarde vastgesteld als de gewogen gemiddelde binnenlandse verkoopprijs van alle transacties van de enige Noorse producent, Hydro Magnesium Norway, bij verkoop aan onafhankelijke afnemers.

    2. Uitvoerprijs

    (20) Acht van de tien Chinese exporteurs die de vragenlijst van de Commissie beantwoordden, verkochten bij uitvoer naar de Gemeenschap uitsluitend aan onafhankelijke afnemers. Voor deze exporteurs werden de uitvoerprijzen vastgesteld op basis van de prijzen die werkelijk werden betaald of moeten worden betaald voor het product dat wordt verkocht voor uitvoer uit de Volksrepubliek China naar de Gemeenschap, overeenkomstig artikel 2, lid 8, van de basisverordening.

    (21) De twee andere Chinese exporteurs verkochten aan verbonden handelsmaatschappijen in de Gemeenschap; zij beantwoorden de vragenlijsten, maar deden geen opgave van de vereiste gegevens met betrekking tot de verkoop van het betrokken product door hun verbonden ondernemingen aan niet verbonden afnemers op de markt van de Gemeenschap. Eén van deze twee exporteurs voerde niet rechtstreeks uit naar niet verbonden afnemers in de Gemeenschap, terwijl de andere zowel aan verbonden als aan niet verbonden afnemers in de Gemeenschap verkocht.

    Ten aanzien van laatstgenoemde exporteur werd besloten dat de prijzen in de antwoorden op de vragenlijst met betrekking tot de verkoop aan niet verbonden afnemers in de Gemeenschap in aanmerking zouden worden genomen. Voor de verkoop van de twee exporteurs op de markt van de Gemeenschap via hun verbonden handelsmaatschappijen werd, voor de berekening van de uitvoerprijs, evenwel dezelfde basis gehanteerd als voor alle andere ondernemingen die niet aan het onderzoek hadden meegewerkt, zoals hieronder wordt uiteengezet. Er werd met andere woorden gebruikgemaakt van de beschikbare gegevens overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening.

    (22) De gedetailleerde gegevens voor de aan niet verbonden afnemers in de Gemeenschap verkochte hoeveelheden die door de Chinese exporteurs die de vragenlijst van de Commissie beantwoordden ter beschikking werden gesteld, hadden betrekking op ongeveer 60 % van de totale in de Gemeenschap ingevoerde hoeveelheden uit de Volksrepubliek China, zoals door Eurostat voor het betrokken product geregistreerd voor het onderzoektijdvak. De uitvoerprijs voor de overige, door exporteurs die niet aan het onderzoek medewerkten ingevoerde hoeveelheden moest worden vastgesteld op basis van de beschikbare gegevens overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening. Aangezien veel ondernemingen niet medewerkten, en om te vermijden dat sommige partijen zouden profiteren van het feit dat ze geen medewerking hadden verleend, oordeelde de Commissie dat moest worden gesteld dat de laagste gewogen gemiddelde uitvoerprijs die werd vastgesteld voor een Chinese exporteur die aan het onderzoek medewerkte en wiens uitvoer, uitgedrukt in hoeveelheden, representatief was, ook de uitvoerprijs was die moest worden toegepast op de overige hoeveelheden die door exporteurs die niet aan het onderzoek hadden meegewerkt, werden verkocht.

    3. Vergelijking

    (23) De Commissie vergeleek de normale waarde met de uitvoerprijzen fob Chinese/Noorse grens en in hetzelfde handelsstadium.

    Voor een billijke vergelijking van normale waarde en uitvoerprijzen werden, zo nodig, correcties aangebracht teneinde rekening te houden met verschillen die van invloed waren op de vergelijkbaarheid van de prijzen. Er vonden derhalve correcties plaats voor verschillen in kosten voor vervoer, verzekering, lossen, laden, overladen en aanverwante kosten, voor verschillen in kredietkosten en in handelsstadium; deze correcties vonden plaats overeenkomstig artikel 2, lid 10, van de basisverordening.

    (24) De Chinese exporteurs verzochten om correcties voor verschillen in fysische kenmerken en in kwaliteit tussen het Chinese en het Noorse magnesium. Zij voerden aan dat de kwaliteit van het Chinese product onbetrouwbaar is (het zou meer onderhevig zijn aan oxidatie, mogelijk als gevolg van blootstelling van het product aan water tijdens de zeereis) en dat het Chinese product bij de gebruiker bijgevolg minder goed in de markt ligt. Zij stelden evenwel geen bewijzen ter beschikking waardoor de door hen aangevoerde verschillen in cijfers zouden kunnen worden uitgedrukt; derhalve werd in het voorlopige stadium voor deze beweerde verschillen geen correctie toegestaan.

    4. Dumpingmarge

    (25) De vergelijking van de gewogen gemiddelde normale waarde met de gewogen gemiddelde uitvoerprijs zoals hierboven vastgesteld, bracht dumping aan het licht waarbij de dumpingmarge gelijk was aan het bedrag waarmee de normale waarde de uitvoerprijs oversteeg. De enige gewogen gemiddelde dumpingmarge voor alle Chinese exporteurs, uitgedrukt als een percentage van de uitvoerprijs cif, grens Gemeenschap, bedroeg 40,6 %.

    D. SCHADE

    1. Inleiding

    (26) De onderstaande gegevens met betrekking tot de bedrijfstak van de Gemeenschap werden, omdat ze betrekking hebben op één producent van de Gemeenschap, om redenen van vertrouwelijkheid uitgedrukt in een index.

    (27) De Commissie onderzocht de periode van 1993 tot aan het onderzoektijdvak, maar concentreerde zich op de periode van 1995 tot aan het einde van het onderzoektijdvak bij het onderzoek naar de schade omdat de invoer van magnesium uit de Volksrepubliek China, uitgedrukt in hoeveelheden en waarde, in 1993 en 1994 minder bedroeg dan 1 % van het verbruik in de Gemeenschap.

    (28) Eurostat was de bron voor de bij het onderzoek naar schade gebruikte gegevens over de invoer (samen met de door de exporteurs verstrekte gegevens met betrekking tot de uitvoer; de gegevens over de bedrijfstak van de Gemeenschap werden uit de geverifieerde antwoorden op de vragenlijst gehaald.

    2. De markt van de Gemeenschap

    a) Verbruik

    (29) Het totale verbruik in de Gemeenschap werd vastgesteld aan de hand van de totale invoer van het betrokken product in de Gemeenschap (invoerstatistieken van Eurostat) vermeerderd met de geverifieerde totale verkoop van de bedrijfstak van de Gemeenschap op de markt van de Gemeenschap.

    Uitgaande van index 100 in 1993 vertoonde het verbruik in de Gemeenschap, uitgedrukt in hoeveelheden, de volgende ontwikkeling: 162 in 1994, 166 in 1995, 150 in 1996 en 173 gedurende het onderzoektijdvak, hetgeen neerkomt op een stijging met 73 % over de onderzochte periode in haar geheel.

    b) Factoren in verband met de invoer met dumping

    i) Met dumping ingevoerde hoeveelheden

    (30) Gedurende de onderzochte periode, dat wil zeggen van 1993 tot aan het onderzoektijdvak, stegen de uit China ingevoerde hoeveelheden aanzienlijk.

    In 1993 bedroeg de invoer uit China in de Gemeenschap 205 ton. Tussen 1995 en 1996 steeg deze invoer met meer dan 300 % en tussen 1996 en het onderzoektijdvak was er opnieuw een stijging met meer dan 170 %, zodat een hoeveelheid van 15 534 ton werd bereikt.

    ii) Marktaandeel van de invoer met dumping

    (31) Het marktaandeel van de invoer uit de Volksrepubliek China (in hoeveelheden) steeg gedurende de onderzochte periode van 0,5 % in 1993 en 1994 tot 4,2 % in 1995 en 22,8 % gedurende het onderzoektijdvak. Deze ontwikkeling leidde ertoe dat de Volksrepubliek China de op één na grootste leverancier op de markt van de Gemeenschap werd.

    iii) Prijzen van de invoer met dumping

    (32) Van 1993 tot 1995 stegen de invoerprijzen met 24 %, hoofdzakelijk ten gevolge van een algemene stijging van de vraag in die periode. Tussen 1995 en het onderzoektijdvak (dit wil zeggen toen de uit de Volksrepubliek China ingevoerde hoeveelheden aanzienlijk stegen) daalden de invoerprijzen evenwel aanzienlijk, namelijk met 31,5 %, tot onder het niveau van 1993.

    c) Prijsonderbieding van de met dumping ingevoerde producten

    (33) Een vergelijking van de verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap met die van de Chinese exporteurs op de markt van de Gemeenschap gedurende het onderzoektijdvak bracht een gewogen gemiddelde prijsonderbieding van 45,5 % aan het licht. Deze vergelijking vond plaats in hetzelfde handelsstadium. Aangezien de Chinese exporteurs verkochten aan handelaren die op hun beurt aan eindgebruikers wederverkochten, terwijl de bedrijfstak van de Gemeenschap rechtstreeks aan eindgebruikers verkocht, werden de verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap in neerwaartse richting aangepast, waarbij de vervoerkosten en bepaalde verkoopkosten werden afgetrokken zodat de verkregen prijzen vergelijkbaar waren met de invoerprijzen cif.

    3. Situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap

    a) Inleiding

    (34) Men mag niet uit het oog verliezen dat bij de vorige antidumpingprocedure met betrekking tot de invoer van hetzelfde product van oorsprong uit Rusland, Oekraïne en Kazachstan werd vastgesteld dat de bedrijfstak van de Gemeenschap aanmerkelijke schade leed ten gevolge van de invoer met dumping uit twee van deze landen.

    Er zij ook op gewezen dat de prijzen van magnesium op de markt van de Gemeenschap in 1995 ten gevolge van de stijgende vraag in het algemeen stegen. Dit leidde tot de kortstondige verbetering van de prestaties van de bedrijfstak van de Gemeenschap gedurende dat jaar, die tot uiting kwam in de stijging van de door de bedrijfstak verkochte hoeveelheden alsmede in de stijging van de prijzen tussen 1994 en 1995. Deze verbetering werd gevolgd door de hieronder beschreven verslechtering ondanks het feit dat in 1995 antidumpingmaatregelen werden ingesteld die van toepassing waren op de invoer van magnesium van oorsprong uit Rusland en Oekraïne.

    b) Productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad van de productiecapaciteit

    (35) In de periode van 1995 tot aan het onderzoektijdvak daalde de productie met 5 %, terwijl de productiecapaciteit stabiel bleef. De bezettingsgraad van de productiecapaciteit van de bedrijfstak van de Gemeenschap daalde derhalve van 85 % tot 81 % gedurende deze periode.

    c) Verkochte hoeveelheden, waarde en prijzen

    (36) De verkoop van de bedrijfstak van de Gemeenschap op de markt van de Gemeenschap in de periode van 1995 tot aan het onderzoektijdvak daalde, uitgedrukt in hoeveelheden, met 28 %, en uitgedrukt in waarde, met 36 %.

    De gemiddelde verkoopprijs van magnesium dat door de bedrijfstak van de Gemeenschap op de markt van de Gemeenschap tussen 1995 en het onderzoektijd werd verkocht, daalde met 11 %.

    d) Marktaandeel

    (37) Het aandeel van de bedrijfstak van de Gemeenschap op de markt van de Gemeenschap, uitgedrukt in hoeveelheden, daalde van 15,5 % in 1995 tot 10,7 %, dat is met 31 %, gedurende het onderzoektijdvak. De hiermee overeenstemmende cijfers met betrekking tot de waarde bedroegen respectievelijk 18,4 % en 12,7 %.

    e) Rentabiliteit

    (38) Na verliezen in 1993 en 1994 werd de rentabiliteit, die omschreven wordt als de opbrengst uit de omzet, in 1995 opnieuw positief door een stijging van de vraag op de markt van de Gemeenschap. De rentabiliteit daalde evenwel aanzienlijk tussen 1995 en het onderzoektijdvak (uitgaande van index 100 in 1995 bedroeg de index 110 in 1996 en 35 gedurende het onderzoektijdvak). Deze daling was hoofdzakelijk te wijten aan de aanzienlijke daling van zowel de verkochte hoeveelheden als de waarde, zoals hierboven in overweging 36 is beschreven.

    f) Werkgelegenheid

    (39) Tussen 1995 en het onderzoektijdvak daalde de werkgelegenheid in de bedrijfstak van de Gemeenschap met 9 %. Omdat het betrokken product het grootste gedeelte uitmaakt van de productie van de enige magnesiumfabriek van de producent van de Gemeenschap zou de levensvatbaarheid van de gehele fabriek in gevaar komen indien de schade niet werd opgeheven.

    4. Conclusie in verband met de schade

    (40) Uit bovenstaande bevindingen blijkt dat de bedrijfstak van de Gemeenschap tussen 1995 en het onderzoektijdvak aanzienlijke schade leed in de vorm van een daling van de verkochte hoeveelheden, de waarde, het marktaandeel, de rentabiliteit en de werkgelegenheid.

    E. OORZAAK VAN DE SCHADE

    (41) De Commissie ging na of de schade waarvan de bedrijfstak van de Gemeenschap te lijden had, veroorzaakt werd door de invoer met dumping uit de Volksrepubliek China en of andere factoren schade hadden teweeggebracht of tot deze schade hadden bijgedragen; op deze wijze wilde zij ervoor zorgen dat de schade die door andere factoren was teweeggebracht, niet werd toegeschreven aan de betrokken invoer met dumping.

    Er werd in dit verband, in het kader van de vorige antidumpingprocedure met betrekking tot magnesium van oorsprong uit onder andere Rusland en Oekraïne, reeds vastgesteld dat de markt van de Gemeenschap voor het betrokken product prijsgevoelig en transparant is. Dit heeft tot gevolg dat het loutere beschikbaar zijn van tegen lage prijzen ingevoerde producten een onmiddellijke weerslag heeft op de situatie op de markt van de Gemeenschap in het algemeen. Tijdens deze procedure werden geen gegevens ter beschikking gesteld die deze bevinding weerleggen.

    1. Gevolgen van de invoer met dumping

    (42) Nadat antidumpingmaatregelen waren ingesteld op de invoer van magnesium van oorsprong uit Rusland en Oekraïne (dus sedert 20 december 1995) daalde de invoer uit deze twee landen van 17 700 ton in 1995 tot 8 969 ton gedurende het onderzoektijdvak (een daling met 8 731 ton of 49 %). De daling van de uit Rusland en Oekraïne ingevoerde hoeveelheden werd evenwel meer dan gecompenseerd door invoer uit de Volksrepubliek China, die gedurende dezelfde periode steeg van 2 753 ton tot 15 534 ton, hetgeen neerkomt op een stijging met 12 781 ton of 464 %. Deze invoer vond plaats tegen veel lagere prijzen dan de gemiddelde prijs die op de markt van de Gemeenschap werd gehanteerd en onderbood de prijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap aanzienlijk op een ogenblik dat de bedrijfstak van de Gemeenschap kon hopen de vruchten te kunnen plukken van de antidumpingmaatregelen en van een groeiende markt. Het is duidelijk dat onder deze omstandigheden kostenstijgingen niet konden worden doorberekend.

    De prijzen cif grens Gemeenschap van de uit China ingevoerde producten daalden immers met 31,5 % tussen 1995 en het onderzoektijdvak. Op dat ogenblik waren de Chinese prijzen de laagste van alle belangrijke verkopers op de magnesiummarkt van de Gemeenschap; zij lagen 17 % onder de gemiddelde invoerprijs en 19 % onder het gemiddelde van alle prijzen op de markt van de Gemeenschap.

    (43) Het is duidelijk dat de verslechterende situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap samenviel met de toename van de uit China tegen dumpingprijzen ingevoerde hoeveelheden. Na een kortstondig herstel in 1995 verslechterde de situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap aanzienlijk tot aan het onderzoektijdvak; de met dumping uit de Volksrepubliek China ingevoerde hoeveelheden namen op dusdanige wijze toe tussen 1995 en het eind van het onderzoektijdvak dat deze toename als opmerkelijk moet worden gekarakteriseerd.

    2. Invoer uit andere landen

    (44) De invoer in de Gemeenschap van oorsprong uit onder andere Noorwegen, de Verenigde Staten en Canada werd onderzocht om na te gaan of, en in welke mate, de bedrijfstak van de Gemeenschap hierdoor schade was berokkend.

    a) Noorwegen

    (45) Omdat Noorwegen marktleider was op de markt van de Gemeenschap gedurende de onderzochte periode heeft de invoer uit Noorwegen een grote invloed gehad op de markt. De uitgevoerde hoeveelheden, het marktaandeel en het aandeel in de totale invoer in de Gemeenschap van de Noorse producent stegen tussen 1995 en het onderzoektijdvak; in laatstgenoemd tijdvak bedroeg het aandeel van Noorwegen op de markt van de Gemeenschap 31,3 %. Tussen 1995 en het onderzoektijdvak bleven de prijzen van uit Noorwegen uitgevoerde producten evenwel aanzienlijk boven de gemiddelde prijzen van in de Gemeenschap ingevoerde en op de markt van de Gemeenschap verkochte producten.

    b) Verenigde Staten en Canada

    (46) Tussen 1995 en het onderzoektijdvak daalden de hoeveelheden die uit deze twee landen samen werden ingevoerd, van 12 533 ton tot 9 932 ton. Gedurende dezelfde periode stegen de prijzen van de uit de Verenigde Staten ingevoerde producten met 7 %, terwijl de prijzen van de uit Canada ingevoerde producten de hoogste waren van alle naar de Gemeenschap exporterende landen; deze prijzen lagen namelijk 22 % hoger dan de gemiddelde invoerprijs.

    c) Rusland en Oekraïne

    (47) Na het instellen van antidumpingmaatregelen op de invoer van magnesium uit Rusland en Oekraïne daalden de uit deze landen ingevoerde hoeveelheden met 49 % en waarde daarvan met 55 %. Het gezamenlijke marktaandeel van deze landen, uitgedrukt in hoeveelheden, daalde eveneens, van 27,2 % in 1995 tot 13,2 % gedurende het onderzoektijdvak. De gewogen gemiddelde prijzen van de uit deze landen gedurende het onderzoektijdvak ingevoerde producten lagen 14,5 % boven die van de uit de Volksrepubliek China ingevoerde producten.

    3. Conclusie in verband met het oorzakelijk verband

    (48) Omdat magnesium een homogeen basisproduct is dat verkocht wordt op een uiterst transparante en prijsgevoelige markt oordeelt de Commissie dat ingevoerd magnesium van oorsprong uit de Volksrepubliek China aanmerkelijke negatieve gevolgen heeft gehad voor de markt van de Gemeenschap en bijgevolg voor de situatie van de enige producent van de Gemeenschap.

    De bedrijfstak van de Gemeenschap kon niet profiteren van de gevolgen van de antidumpingmaatregelen die werden ingesteld op de invoer uit Rusland en Oekraïne, aangezien deze maatregelen meer dan gecompenseerd werden door een stijgende invoer tegen dumpingprijzen uit de Volksrepubliek China. Tussen 1995 en het onderzoektijdvak stegen de uit de Volksrepubliek China ingevoerde hoeveelheden immers met 464 %, terwijl de invoer uit Rusland en Oekraïne werd gehalveerd. Bovendien was de stijging van de invoer uit Noorwegen bescheiden, vergeleken met de stijging van de invoer uit de Volksrepubliek China, zodat de invoer uit Noorwegen geen afbreuk kan hebben gedaan aan het oorzakelijk verband dat bestaat tussen de onderzochte invoer en de aanmerkelijke schade waarvan de bedrijfstak van de Gemeenschap te lijden had.

    De Commissie is bijgevolg van mening dat de invoer met dumping uit de Volksrepubliek China op zich de bedrijfstak van de Gemeenschap aanmerkelijke schade heeft berokkend. Het feit dat de houding op het gebied van prijzen van de Chinese exporteurs die naar de Gemeenschap uitvoeren, een scherpe tegenstelling vormt met de houding van de andere marktdeelnemers, leidt tot de conclusie dat de invoer met dumping uit de Volksrepubliek China inderdaad aanmerkelijke schade heeft teweeggebracht.

    F. BELANG VAN DE GEMEENSCHAP

    1. Onderzoek naar het belang van de Gemeenschap

    (49) Overeenkomstig artikel 21 van de basisverordening en om te evalueren of het instellen van antidumpingmaatregelen zou indruisen tegen de belangen van de Gemeenschap in haar geheel, onderzocht de Commissie de gevolgen van het al dan niet instellen van maatregelen voor de verschillende belanghebbende partijen. Zoals reeds werd medegedeeld in overweging 4 zond de Commissie bekende of potentiële industriële verwerkers van het betrokken product vragenlijsten; er werden:

    - elf vragenlijsten gezonden naar verenigingen van bedrijven die werkzaam zijn in de sectoren van de Gemeenschap waarin het betrokken product zeer veel wordt gebruikt, en

    - 75 vragenlijsten naar individuele bedrijven (in de sectoren die aluminium, staal, chemische producten en magnesiumlegeringen vervaardigen dan wel magnesium op een andere manier verwerken).

    Antwoorden op deze vragenlijsten werden binnen de vastgestelde termijn ontvangen van:

    - twee bedrijven die magnesium verwerken tot korrels, poeders en legeringen (Magnesium Elektron, een afdeling van British Aluminium Ltd, Verenigd Koninkrijk en Pometon SpA, Italië);

    - een vereniging van Duitse staalproducenten (Wirtschaftsvereinigung Stahl);

    - vijf bedrijven uit de staalsector die alle lid zijn van de bovenvermelde vereniging (Hüttenwerke Krupp Mannesmann GmbH, Preussag Stahl AG, Saarstahl AG, Thyssen Krupp Stahl GmbH, AG der Dillinger Hüttenwerke).

    2. Bedrijfstak van de Gemeenschap

    (50) Zoals hierboven vermeld, werden in 1996 antidumpingmaatregelen ingesteld op de invoer van magnesium van oorsprong uit Rusland en Oekraïne. De invoer met dumping uit de Volksrepubliek China die in deze procedure wordt behandeld, heeft de bedrijfstak van de Gemeenschap opnieuw schade toegebracht en belette deze bedrijfstak te herstellen van de gevolgen van eerdere dumping.

    Gezien vooral het verloop van de Chinese uitvoer naar de Gemeenschap tussen 1995 en medio 1997 (sterk stijgende hoeveelheden, dalende prijzen), het grote aantal leveranciers van het product (zie de overwegingen 44 tot 47) en het antidumpingrecht (108 %) dat de Verenigde Staten in 1995 op de invoer van dit product uit China instelde en dat ertoe leidde dat de handel werd verlegd, zou het uitblijven van maatregelen tegen deze aanhoudende schade de levensvatbaarheid van de enige producent in de Gemeenschap in het gedrang brengen.

    3. Handelaren/importeurs

    (51) Handelaren/importeurs die aan het onderzoek medewerkten, vertegenwoordigen (uitgaande van hoeveelheden) 11 % van de invoer van het betrokken product in de Gemeenschap gedurende het onderzoektijdvak.

    Met uitzondering van één onderneming, waarvoor de vervaardiging van het betrokken product vrijwel de enige activiteit is, blijken deze ondernemingen te handelen in een ruim assortiment van verschillende metalen. Voor de andere drie ondernemingen varieert de omzet van het onderzochte product op de markt van de Gemeenschap, uitgedrukt als een percentage van hun totale verkoop, van 2 % tot 16 %. Zij ramen het totale aantal personeelsleden dat rechtstreeks met het betrokken product te maken heeft, op minder dan tien, wat de ondernemingen betreft die medewerking aan het onderzoek verleenden.

    Alle handelaren/importeurs zijn gekant tegen beschermende maatregelen en voeren in dit verband aan dat de bedrijfstak van de Gemeenschap over voldoende capaciteit beschikt om aan de vraag te voldoen en dat de negatieve gevolgen voor de verwerkende bedrijven van een prijsstijging ten gevolge van het instellen van maatregelen zwaarden zouden wegen dat de voordelen die deze prijsstijging voor de bedrijfstak van de Gemeenschap zou opleveren. Deze bewering werd onderzocht.

    In verband met het evenwicht tussen vraag en aanbod wordt eraan herinnerd dat antidumpingmaatregelen uitsluitend ten doel hebben de handelsdistorties ten gevolge van dumping op te heffen. Uit het dossier van dit product blijkt immers dat de totale invoer in feite aanzienlijk is gestegen ondanks het instellen van beschermende maatregelen in 1995. Het marktaandeel van de invoer steeg van 78,4 % in 1995 tot 83,5 % gedurende het onderzoektijdvak. Gezien de talrijke leveranciers van het betrokken product is het niet erg waarschijnlijk dat er, indien maatregelen worden genomen, een tekort op de markt zou ontstaan.

    4. Belang van de verwerkende bedrijven

    (52) De verwerkende bedrijven zijn:

    - aluminiumsmelterijen (ongeveer 50 % van het verbruik op de markt van de Gemeenschap in 1996),

    - fabrikanten van magnesiumlegeringen, magnesiumspanen, magnesiumkorrels en magnesiumpoeder (circa 50 % van de markt),

    - staalproducenten.

    a) Aluminiumsmelterijen

    (53) Geen enkele fabrikant (of vereniging van fabrikanten) van aluminium maakte zich bekend of beantwoordde de vragenlijsten die hun in het kader van dit onderzoek werden toegezonden.

    Op basis van de gegevens waarover de Commissie beschikt, varieert het magnesiumgehalte bij de productie van aluminium van 3 % tot 5 % van het totaal aan gebruikte grondstoffen. De gevolgen van een antidumpingrecht voor de fabricagekosten kunnen derhalve als marginaal worden beschouwd. Dit zou tevens kunnen verklaren waarom de verwerkende bedrijven van deze sector zo weinig medewerkten aan het onderzoek.

    b) Fabrikanten van magnesiumlegeringen, magnesiumspanen, magnesiumkorrels en magnesiumpoeder

    (54) De twee bovenvermelde ondernemingen die aan het onderzoek medewerkten, nemen minder dan 10 % van het verbruik van het betrokken product in de Gemeenschap voor hun rekening, waarbij de hoeveelheden magnesium van oorsprong uit China variëren. Het totale aantal personen dat is tewerkgesteld bij producties waarvoor gebruik wordt gemaakt van het betrokken product, bedraagt ongeveer 300, waarvan het grootste gedeelte is tewerkgesteld in de sector legeringen. De arbeidsintensiteit varieert evenwel aanzienlijk naar gelang van de vervaardigde producten: legeringen op basis van magnesium (die gebruikt worden in de automobielindustrie, de farmaceutische nijverheid of de nucleaire industrie) of korrels (die gebruikt worden in de chemische nijverheid en in de staalindustrie om te ontzwavelen). De toegevoegde waarden en de arbeidsintensiteit zijn veel groter bij legeringen (vooral bij bepaalde soorten) dan bij korrels. De gevolgen van de maatregelen zullen derhalve geringer zijn voor de fabrikanten van legeringen, die het grootste gedeelte van het personeel tewerkstellen.

    Beide ondernemingen zijn gekant tegen beschermende maatregelen en voeren in dit verband aan dat het betrokken product meer dan 50 % uitmaakt van de door hen gebruikte grondstoffen en bijgevolg van hun productiekosten. Zij wijzen erop dat een stijging van de prijs van magnesium de staalindustrie zou doen besluiten de bestanddelen voor haar ontzwavelingsmengsels aan te kopen bij leveranciers buiten de Gemeenschap (zij zouden verder gebruik kunnen maken van de mogelijkheid om magnesium in de Volksrepubliek China tegen dumpingprijzen aan te kopen), of de Chinese bedrijfstak zou aanmoedigen om de korrels zelf te vervaardigen en uit te voeren.

    Deze beweringen werden evenwel niet met bewijzen gestaafd. Er zij ook op gewezen dat de cijfers met betrekking tot de rentabiliteit (die slechts door één van de bedrijven die medewerking verleenden werden verstrekt) erop wijzen dat er een ruime marge is voor de absorptie van kostenstijgingen ten gevolge van antidumpingrechten en dat de productie van deze bedrijven geen ernstige gevolgen van eventuele maatregelen zou ondervinden.

    c) Staalfabrikanten

    (55) Staalfabrikanten kopen magnesiumkorrels, die meestal worden gebruikt in ontzwavelingsmengsels. Daarom werden er geen cijfers over het aandeel van het betrokken product in hun eigen kostenstructuur verstrekt.

    Staalproducenten zijn gekant tegen maatregelen en voeren in dit verband aan dat een stijging van de kosten voor de grondstoffen die hun leveranciers gebruiken, uiteindelijk aan hen worden doorberekend. Er werden in dit verband evenwel geen bewijzen overgelegd. Gezien het vermoedelijke aandeel van magnesiumkorels in hun totale kosten, concludeert de Commissie dat weinig gevolgen van antidumpingmaatregelen moeten worden verwacht.

    5. Conclusie in verband met het belang van de Gemeenschap

    (56) Een prijsstijging als gevolg van antidumpingmaatregelen kan de kosten van de verwerkende bedrijven verhogen. Het feit dat er een groot aantal verschillende leveranciers van magnesium op de markt zijn, betekent evenwel dat de concurrentie op de markt van de Gemeenschap intens zal blijven. Het niet instellen van antidumpingmaatregelen zou kunnen leiden tot het verdwijnen van de enige producent in de Gemeenschap, waardoor de concurrentie zou afnemen en de prijzen waarschijnlijk zouden stijgen.

    Op grond van bovenstaand onderzoek naar het belang van de Gemeenschap concludeerde de Commissie op voorlopige basis dat er geen dwingende redenen zijn om geen maatregelen te nemen.

    G. VOORLOPIG RECHT

    1. Prijs die de schade opheft

    (57) Om te voorkomen dat verder schade wordt aangericht door de invoer met dumping, oordeelt de Commissie het noodzakelijk voorlopige antidumpingmaatregelen aan te nemen.

    Om het niveau en de vorm van deze maatregelen vast te stellen, hield de Commissie rekening met de vastgestelde dumpingmarges en met het bedrag aan rechten dat nodig is om de schade waarvan de bedrijfstak van de Gemeenschap te lijden heeft, op te heffen.

    De Commissie oordeelde dat hiertoe de prijzen van de met dumping ingevoerde producten dienden te worden verhoogd tot een niveau waarop geen schade wordt berokkend. De noodzakelijke prijsstijging werd vastgesteld op basis van een vergelijking van de gewogen gemiddelde invoerprijs die werd gebruikt om de prijsonderbieding vast te stellen, zoals in overweging 33 werd beschreven, met de productiekosten van de enige producent in de Gemeenschap, vermeerderd met een winstmarge van 5 %. Deze winstmarge werd noodzakelijk geacht om de levensvatbaarheid van de bedrijfstak te waarborgen.

    De vergelijking (op basis van een gewogen gemiddelde en uitgedrukt als een percentage van de cif-waarde) brengt een schademarge van 46,9 % aan het licht. Deze marge ligt hoger dan de vastgestelde dumpingmarge.

    Derhalve dient het voorlopige recht te worden vastgesteld op het niveau van de dumpingmarge, dat wil zeggen op 40,6 %.

    2. Vorm van de rechten

    (58) Om in de lijn te blijven van de maatregelen die bij de vorige procedure in verband met hetzelfde product werden ingesteld, en gezien de aanmerkelijke schade waarvan de bedrijfstak van de Gemeenschap te lijden had alsmede de aard van het product, wordt geoordeeld dat een variabel recht in dit geval het meest passende is. Er wordt aldus geen extra last gelegd op de exporteurs die hun uitvoerprijzen verhogen tot op of boven het niveau van het recht.

    Daarom wordt voorgesteld een variabel recht, gebaseerd op een minimumprijs van 2 797 ECU per ton, in te stellen op de prijzen cif grens Gemeenschap bij invoer van ruw, niet gelegeerd magnesium van oorsprong uit de Volksrepubliek China.

    H. SLOTBEPALING

    (59) Met het oog op een vlotte afhandeling van deze procedure dient een termijn te worden vastgesteld binnen welke de betrokken partijen hun standpunten schriftelijk kunnen bekendmaken en kunnen verzoeken te worden gehoord. Bovendien zij erop gewezen dat de bevindingen in het kader van deze verordening voorlopig zijn en eventueel opnieuw moeten worden onderzocht met het oog op een eventueel door de Commissie voor te stellen definitief recht,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    1. a) Er wordt een voorlopig antidumpingrecht ingesteld op de invoer van ruw, zuiver magnesium dat is ingedeeld onder de GN-codes 8104 11 00 en ex 8104 19 00 (Taric-code 8104 19 00*10) van oorsprong uit de Volksrepubliek China.

    In het kader van deze verordening wordt ruw, zuiver magnesium omschreven als ruw magnesium dat toevallig onzuiverheden in de vorm van kleine hoeveelheden van andere elementen bevat.

    b) Deze verordening is niet van toepassing op ruw, gelegeerd magnesium dat omschreven wordt als ruw magnesium dat meer dan drie gewichtspercenten opzettelijk toegevoegde legeringselementen, zoals aluminium en zink, bevat.

    2. Het bedrag van het antidumpingrecht is gelijk aan het verschil tussen de minimuminvoerprijs van 2 797 ECU per ton en de prijs cif grens Gemeenschap in alle gevallen waarin de prijs cif grens Gemeenschap per ton minder bedraagt dan de minimuminvoerprijs. Er wordt geen recht geïnd indien de prijs cif grens Gemeenschap per ton gelijk is aan of hoger ligt dan de minimuminvoerprijs.

    3. De voor douanerechten van kracht zijnde bepalingen zijn op dit recht van toepassing.

    4. Indien de douanewaarde wordt verlaagd ingevolge artikel 145 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie (5) wordt de in lid 2 bedoelde minimuminvoerprijs ook verlaagd, op een pro-rata basis, zodat het te betalen recht het bedrag is waarmede de verlaagde minimuminvoerprijs de verlaagde douanewaarde overschrijdt.

    5. Het in het vrije verkeer in de Gemeenschap brengen van de in lid 1 bedoelde producten is afhankelijk van het stellen van een waarborg gelijk aan het bedrag van het voorlopige recht.

    Artikel 2

    Onverminderd het bepaalde in artikel 20 van Verordening (EG) nr. 384/96 kunnen de betrokken partijen binnen een maand na de datum van inwerkingtreding van deze verordening hun standpunten schriftelijk kenbaar maken en verzoeken door de Commissie te worden gehoord.

    Ingevolge artikel 21, lid 4, van Verordening (EG) nr. 384/96 kunnen de betrokken partijen hun standpunten in verband met de toepassing van deze verordening binnen een maand na de datum van inwerkingtreding ervan mededelen.

    Artikel 3

    Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 13 mei 1998.

    Voor de Commissie

    Leon BRITTAN

    Vice-Voorzitter

    (1) PB L 56 van 6. 3. 1996, blz. 1.

    (2) PB L 128 van 30. 4. 1998, blz. 18.

    (3) PB C 256 van 21. 8. 1997, blz. 3.

    (4) Verordening (EG) nr. 1347/96 van de Raad (PB L 174 van 12. 7. 1996, blz. 1);

    Besluit 96/422/EG van de Commissie (PB L 174 van 12. 7. 1996, blz. 32).

    (5) PB L 253 van 11. 10. 1993, blz. 1.

    Top