Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31996R1649

    Verordening (EG) nr. 1649/96 van de Commissie van 16 augustus 1996 tot vaststelling van overgangsmaatregelen voor de wijnsector in Oostenrijk voor het wijnoogstjaar 1996/1997

    PB L 207 van 17.8.1996, p. 8–9 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/08/1997

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1996/1649/oj

    31996R1649

    Verordening (EG) nr. 1649/96 van de Commissie van 16 augustus 1996 tot vaststelling van overgangsmaatregelen voor de wijnsector in Oostenrijk voor het wijnoogstjaar 1996/1997

    Publicatieblad Nr. L 207 van 17/08/1996 blz. 0008 - 0009


    VERORDENING (EG) Nr. 1649/96 VAN DE COMMISSIE van 16 augustus 1996 tot vaststelling van overgangsmaatregelen voor de wijnsector in Oostenrijk voor het wijnoogstjaar 1996/1997

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op de Akte van Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden, en met name op artikel 149, lid 1,

    Overwegende dat bij Verordening (EEG) nr. 822/87 van de Raad van 16 maart 1987 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1592/96 (2), de essentiële regels voor het beheer van de markt in deze sector zijn vastgesteld en dat met name in artikel 1, lid 6, van die verordening het wijnoogstjaar is gedefinieerd als zijnde de periode van 1 september tot en met 31 augustus;

    Overwegende dat de gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt krachtens voornoemde Toetredingsakte sedert de toetreding in Oostenrijk van toepassing is; dat de Commissie evenwel bij Verordening (EG) nr. 1834/95 van 26 juli 1995 tot vaststelling van overgangsmaatregelen voor de wijnsector in Oostenrijk (3), de integrale toepassing van de maatregelen voor marktbeheer heeft uitgesteld;

    Overwegende dat voor de distillatieverplichting die overeenkomstig artikel 39 van de voornoemde communautaire verordening aan de communautaire tafelwijnproducenten wordt opgelegd, een omvangrijke administratieve organisatie moet worden opgezet; dat voorts, mocht in Oostenrijk tot toepassing van de betrokken maatregel worden overgegaan, het effect te verwaarlozen zou zijn omdat de produktie van tafelwijn vergeleken met die van kwaliteitswijn klein is; dat de betrokken Oostenrijkse producenten derhalve voor het wijnoogstjaar 1996/1997 van die eventuele distillatieverplichting dienen te worden vrijgesteld; dat het evenwel dienstig zal zijn om, aangezien de Oostenrijkse producenten gebruik kunnen maken van andere distillatiemaatregelen op vrijwillige basis, voor hen een distillatieprijs en een hoeveelheid wijn ad hoc vast te stellen op zodanige wijze dat met het niet toepassen van de distillatieverplichting rekening wordt gehouden;

    Overwegende dat het, om een harmonische overgang van de oude nationale regeling naar de communautaire regeling mogelijk te maken en de markt voor Oostenrijkse wijn in evenwicht te houden, dienstig is de wijnproducenten in Oostenrijk vrij te stellen van de in de artikelen 35 en 39 van Verordening (EEG) nr. 822/87 bedoelde distillatieverplichting en tegelijk bijzondere bepalingen vast te stellen die aan deze situatie zijn aangepast;

    Overwegende dat het, in verband met het huidige gebrek aan een adequate distillatiestructuur voor de bijprodukten van de wijnbereiding in Oostenrijk, dienstig is de producenten in deze Lid-Staat van de distillatieverplichting zoals bedoeld in genoemd artikel 35, vrij te stellen en deze producenten tegelijk te verplichten die bijprodukten onder controle uit de markt te laten nemen om te zorgen voor een billijke behandeling in vergelijking met de andere communautaire producenten;

    Overwegende dat tevens een intense persing van al dan niet getreden druiven en van wijnmoer dient te worden voorkomen; dat de onder controle uit de markt genomen draf van druiven en wijnmoer de minimale kenmerken moeten hebben die zijn voorgeschreven bij Verordening (EEG) nr. 3105/88 van de Commissie (4), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2365/95 (5); dat het effect van deze maatregel gelijkwaardig moet zijn aan het effect dat toepassing van de gewone instrumenten zou hebben;

    Overwegende dat de ontwikkeling van de situatie op de Oostenrijkse wijnmarkt moet worden gevolgd, waarbij met name aan de huidige fase van overgang naar de communautaire regeling aandacht dient te worden besteed om die overgang te vergemakkelijken;

    Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor wijn,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    1. Onverminderd de bijzondere overgangsbepalingen van de Toetredingsakte, zijn voor het wijnoogstjaar 1996/1997 de bij de artikelen 35 en 39 van Verordening (EEG) nr. 822/87 vastgestelde maatregelen in Oostenrijk niet van toepassing.

    2. In afwijking van lid 1 moet iedere natuurlijke of rechtspersoon of groep van personen die in Oostenrijk geoogste druiven verwerkt, de bijprodukten van deze verwerking evenwel onder controle uit de markt laten nemen. Deze bijprodukten moeten de minimale kenmerken hebben die zijn voorgeschreven bij Verordening (EEG) nr. 3105/88. De bevoegde Oostenrijkse autoriteiten stellen de nodige nationale bepalingen vast om voor een correcte toepassing van deze maatregel te zorgen.

    3. Wanneer wordt overgegaan tot toepassing van de bij de artikelen 38 en 42 van Verordening (EEG) nr. 822/87 vastgestelde vrijwillige distillatiemaatregelen, houdt de Commissie bij de vaststelling van de hoeveelheden wijn, de prijzen en de steunbedragen die daarbij voor Oostenrijk gelden, rekening met het effect van het niet toepassen van de verplichte distillatie op het inkomen van de producenten in deze Lid-Staat.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Zij is van toepassing met ingang van 1 september 1996.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

    Gedaan te Brussel, 16 augustus 1996.

    Voor de Commissie

    Martin BANGEMANN

    Lid van de Commissie

    (1) PB nr. L 84 van 27. 3. 1987, blz. 1.

    (2) PB nr. L 206 van 16. 8. 1996, blz. 31.

    (3) PB nr. L 175 van 27. 7. 1995, blz. 57.

    (4) PB nr. L 277 van 8. 10. 1988, blz. 21.

    (5) PB nr. L 241 van 10. 10. 1995, blz. 17.

    Top