This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 31992R1247
Council Regulation (EEC) No 1247/92 of 30 April 1992 amending Regulation (EEC) No 1408/71 on the application of social security schemes to employed persons, to self- employed persons and to members of their families moving within the Community
Verordening (EEG) nr. 1247/92 van de Raad van 30 april 1992 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1408/71 betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen
Verordening (EEG) nr. 1247/92 van de Raad van 30 april 1992 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1408/71 betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen
PB L 136 van 19.5.1992, p. 1–6
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(FI, SV, CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL)
In force
Verordening (EEG) nr. 1247/92 van de Raad van 30 april 1992 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1408/71 betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen
Publicatieblad Nr. L 136 van 19/05/1992 blz. 0001 - 0006
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 5 Deel 5 blz. 0124
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 5 Deel 5 blz. 0124
VERORDENING (EEG) Nr. 1247/92 VAN DE RAAD van 30 april 1992 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1408/71 betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 51 en 235, Gezien het voorstel van de Commissie, opgesteld na raadpleging van de Administratieve Commissie voor de sociale zekerheid van migrerende werknemers(1) , Gezien het advies van het Europese Parlament(2) , Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité(3) , Overwegende dat er wijzigingen dienen te worden aangebracht in Verordening (EEG) nr. 1408/71(4) , als bijgewerkt bij Verordening (EEG) nr. 2001/83(5) , laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2195/91(6) ; Overwegende dat het noodzakelijk is de definitie van "gezinslid" in Verordening (EEG) nr. 1408/71 uit te breiden om deze in overeenstemming te brengen met de rechtspraak van het Hof van Justitie over de uitlegging van deze term; Overwegende dat het eveneens noodzakelijk is rekening te houden met de rechtspraak van het Hof van Justitie volgens welke bepaalde prestaties die worden verstrekt uit hoofde van nationale wetgevingen tegelijk onder de sociale zekerheid en de bijstand kunnen vallen wegens hun personele werkingssfeer, hun doelstellingen en hun wijze van toepassing; Overwegende dat het Hof van Justitie heeft verklaard, dat de wetgevingen waaronder dergelijke prestaties worden toegekend door bepaalde kenmerken verwant zijn aan de bijstand, aangezien de behoefte het wezenlijke toekenningscriterium vormt en er bij de toekenning geen voorwaarden worden gesteld met betrekking tot de tijdvakken van beroepsarbeid of betaling van bijdragen, en dat zij door andere kenmerken sterk aan de sociale zekerheid verwant zijn omdat er geen onderscheid bestaat ten aanzien van de manier waarop de betrokken prestaties worden toegekend en omdat er een wettelijk omschreven positie aan de begunstigden wordt toegekend; Overwegende dat sociale bijstandsregelingen krachtens artikel 4, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de werkingssfeer van die verordening worden uitgesloten; Overwegende dat genoemde voorwaarden en de wijze van toepassing ervan van dien aard zijn dat een cooerdinatiemethode die afwijkt van de thans in Verordening (EEG) nr. 1408/71 vastgestelde methode en waarin de bijzondere kenmerken van bedoelde prestaties in aanmerking worden genomen, in die verordening zou moeten worden opgenomen om de belangen van de migrerende werknemers overeenkomstig het bepaalde in artikel 51 van het Verdrag te beschermen; Overwegende dat deze prestaties met betrekking tot personen die binnen de werkingssfeer van Verordening (EEG) nr. 1408/71 vallen, uitsluitend conform de wetgeving van het land van de woonplaats van de betrokkene of van zijn of haar gezinsleden zouden moeten worden toegekend, waar nodig met inaanmerkingneming van de tijdvakken van wonen vervuld in een andere Lid-Staat en zonder dat er sprake is van enige discriminatie op grond van nationaliteit; Overwegende dat het niettemin noodzakelijk is te waarborgen dat de in Verordening (EEG) nr. 1408/71 vastgestelde cooerdinatiemethode van toepassing blijft op prestaties die niet binnen het kader vallen van de betrokken bijzondere categorie prestaties of op prestaties die niet uitdrukkelijk in een bijlage bij die verordening zijn opgenomen; dat bijgevolg een nieuwe bijlage noodzakelijk is, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel 1 Verordening (EEG) nr. 1408/71 wordt als volgt gewijzigd: 1. artikel 1 wordt als volgt gewijzigd: a) punt f) wordt punt f) i) en de volgende tekst wordt toegevoegd: "ii) wanneer het echter om prestaties voor gehandicapten gaat die op grond van de wetgeving van een Lid-Staat worden toegekend aan alle onderdanen van die Staat die aan de vereiste voorwaarden voldoen, wordt onder "gezinslid" ten minste verstaan de echgenoot of echtgenote, de minderjarige kinderen, alsmede de te zijnen of haren laste komende meerderjarige kinderen van een werknemer of zelfstandige;"; b) onder j) wordt de eerste alinea als volgt aangevuld: "of de bijzondere, niet op premie- of bijdragebetaling berustende prestaties als bedoeld in artikel 4, lid 2 bis."; 2. aan artikel 4 worden de volgende leden toegevoegd; "2 bis. Deze verordening is van toepassing op de bijzondere, niet op premie- of bijdragebetaling berustende prestaties die vallen onder een andere wetgeving of een ander stelsel dan bedoeld in lid 1 of dan die welke krachtens lid 4 zijn uitgesloten, wanneer deze prestaties bestemd zijn. a) of wel om, bij wijze van vervangende, aanvullende of bijkomende prestatie, de gebeurtenissen te dekken die onder de in lid 1, onder a) tot en met h), bedoelde takken van sociale zekerheid vallen; b) of wel uitsluitend voor de specifieke bescherming van gehandicapten. 2 ter. Deze verordening is niet van toepassing op bepalingen van de wetgeving van een Lid-Staat betreffende de in bijlage II, afdeling III, genoemde bijzondere, niet op premie- of bijdragebetaling berustende prestaties die slechts op een gedeelte van zijn grondgebied worden toegekend."; 3. artikel 5 wordt vervangen door: "Artikel 5 Verklaringen van de Lid-Staten betreffende de werkingssfeer van deze verordening De Lid-Staten vermelden de in artikel 4, leden 1 en 2, bedoelde wettelijke regelingen en stelsels, de in artikel 4, lid 2 bis, bedoelde bijzondere, niet op premie- of bijdragebetaling berustende prestaties, de in artikel 50 bedoelde minimumuitkeringen, alsmede de in de artikelen 77 en 78 bedoelde bijslagen in de verklaringen waarvan overeenkomstig artikel 97 kennisgeving en bekendmaking plaatsvindt."; 4. het volgende artikel wordt ingevoegd: "Artikel 10 bis Bijzondere, niet op premie- of bijdragebetaling berustende prestaties 1. Niettegenstaande de bepalingen van artikel 10 en van titel III ontvangen de personen waarop deze verordening van toepassing is, de bijzondere, niet op premie- of bijdragebetaling berustende prestaties als bedoeld in artikel 4, lid 2 bis, uitsluitend op het grondgebied van de Lid-Staat waar zij wonen en krachtens de wetgeving van die Lid-Staat, voor zover deze prestaties zijn vermeld in bijlage II bis. De prestaties worden door en voor rekening van het orgaan van de woonplaats verleend. 2. Het orgaan van een Lid-Staat waarvan de wetgeving het recht op de in lid 1 bedoelde prestaties afhankelijk stelt van het vervullen van tijdvakken van arbeid, van anders dan in loondienst verrichte beroepswerkzaamheden of van wonen, houdt, voor zover nodig, rekening met de op het grondgebied van een andere Lid-Staat vervulde tijdvakken van arbeid, van anders dan in loondienst verrichte beroepswerkzaamheden of van wonen, alsof de tijdvakken op het grondgebied van de eerste Lid-Staat waren vervuld. 3. Wanneer de wetgeving van een Lid-Staat het recht op een aanvullende prestatie als bedoeld in lid 1 afhankelijk stelt van het ontvangen van een prestatie als bedoeld onder a) tot en met h) van artikel 4, lid 1, en krachtens die wetgeving geen prestatie van deze aard verschuldigd is, wordt elke overeenkomstige prestatie die krachtens de wetgeving van een andere Lid-Staat wordt toegekend, voor de toekenning van de aanvullende prestatie beschouwd als een krachtens de wetgeving van de eerste Lid-Staat toegekende prestatie. 4. Wanneer de wetgeving van een Lid-Staat de toekenning van voor invaliden of gehandicapten bestemde prestaties als bedoeld in lid 1 afhankelijk stelt van de voorwaarde dat de invaliditeit of de handicap voor de eerste maal op het grondgebied van die Lid-Staat is geconstateerd, wordt deze voorwaarde geacht te zijn vervuld wanneer de vaststelling voor de eerste maal op het grondgebied van een andere Lid-Staat is geschied."; 5. aan bijlage II wordt de volgende afdeling toegevoegd: "III: Bijzondere, niet op premie- of bijdragebetaling berustende prestaties in de zin van artikel 4, lid 2 ter, die niet binnen de werkingssfeer van de verordening vallen A. BELGIË Geen. B. DENEMARKEN Geen. C. DUITSLAND a) De uit hoofde van de wetgeving van de deelstaten aan gehandicapten, met name blinden, verstrekte prestaties. b) De sociale toeslag uit hoofde van de wet betreffende de pensioenaanpassing van 28 juni 1990. D. SPANJE Geen. E. FRANKRIJK Geen F. GRIEKENLAND Geen. G. IERLAND Geen. H. ITALIË Geen. I. LUXEMBURG Geen. J. NEDERLAND Geen K. PORTUGAL Geen. J. VERENIGD KONINKRIJK Geen."; 6. de volgende bijlage wordt ingevoegdt: "BIJLAGE II BIS (artikel 10 bis van de verordening) A. BELGIË a) Uitkeringen voor minder-validen (Wet van 27 februari 1987). b) Gewaarborgd inkomen voor bejaarden (Wet van 1 april 1969). c) Gewaarborgde gezinsbijslagen (Wet van 20 juli 1971). B. DENEMARKEN Geen. C. DUITSLAND Geen. D. SPANJE a) Prestaties uit hoofde van de wet op de sociale integratie van gehandicapten (Wet nr. 13/82 van 7 april 1982). b) Bijstandsuitkeringen in speciën voor bejaarden en arbeidsongeschikte invaliden (Koninklijk Decreet nr. 2620/81 van 24 juli 1981). E. FRANKRIJK a) Aanvullende uitkering van het Fonds national de solidarité (Wet van 30 juni 1956). b) Uitkering voor gehandicapte volwassenen (Wet van 30 juni 1975). F. GRIEKENLAND a) Bijzondere prestaties voor bejaarden (Wet nr. 1296/82). b) Kinderbijslag voor niet werkende moeders wier echtgenoten onder de wapenen staan (Wet nr. 1483/84, artikel 23, lid 1). c) Kinderbijslag voor niet werkende moeders wier echtgenoten in de gevangenis zitten (Wet nr. 1483/84, artikel 23, lid 2). d) Bijslag voor personen die lijden aan congenitale hemolytische anemie (Wetsbesluit nr. 321/69) (Interministerieel besluit nr. G4a/F.222/oik.2204). e) Bijslag voor doofstommen (Uitzonderingswet nr. 421/37) (Interministerieel besluit nr. G4B/F.422/oik.2205). f) Bijslag voor zwaar gehandicapten (Wetsbesluit nr. 162/73) (Interministerieel besluit nr. G4a/F.225/oik.161). g) Bijslag voor spasmofiliepatiënten (Wetsbesluit nr. 162/72) (Interministerieel besluit nr. G4a/F.224/oik.2207). h) Bijslag voor personen met een ernstige geestelijke achterstand (Wetsbesluit nr. 162/73) (Interministerieel besluit nr. G4b/F.423/oik.2208). i) Bijslag voor blinden (Wet nr. 958/79) (Interministerieel besluit nr. G4b/F.421/oik.2209). G. IERLAND a) Bijstand bij werkloosheid (Social Welfare (Consolidation) Act 1981, deel III, hoofdstuk 2). b) Niet op bijdrage- of premiebetaling berustende ouderdoms- en blindenpensioenen (Social Welfare (Consolidaton) Act 1981, deel III, hoofdstuk 3). c) Niet op bijdrage- of premiebetaling berustende weduwen- en wezenpensioenen (Social Welfare (Consolidation) Act 1981, deel III, hoofdstuk 4). d) Toelage voor alleenstaande ouders (Social Welfare Act 1990, deel III). e) Toelage voor opvang (Social Welfare Act 1990, deel IV). f) Aanvulling op het gezinsinkomen (Social Welfare Act 1984, deel III). g) Onderhoudsuitkering voor gehandicapten (Health Act 1970, artikel 69). h) Mobiliteitstoelage (Health Act 1970, artikel 61). i) Onderhoudstoelage bij besmettelijke ziekten (Health Act 1947, artikel 5 en artikel 44, lid 5). j) Toelage voor thuisverzorging (Health Act 1970, artikel 61). k) Toelage voor blindenzorg (Blind Persons Act 1920, hoofdstuk 49). l) Revalidatietoelage voor gehandicapten (Health Act 1970, artikelen 68, 69 en 72). H. ITALIË a) Sociaal pensioen voor onderdanen zonder inkomsten (Wet nr. 153 van 30 april 1969). b) Pensioen, uitkeringen en vergoedingen voor niet-oorlogsinvaliden of -gehandicapten (Wet nr. 118 van 30 maart 1974, wet nr. 18 van 11 februari 1980 en wet nr. 508 van 23 november 1988). c) Pensioen en vergoedingen voor doofstommen (Wet nr. 381 van 26 mei 1970 en wet nr. 508 van 23 november 1988). d) Pensioen en vergoedingen voor niet-oorlogsblinden (Wet nr. 382 van 27 mei 1970 en wet nr. 508 van 23 november 1988). e) De aanvulling op de minimumuitkering (Wet nr. 218 van 4 april 1952, wet nr. 638 van 11 november 1983 en wet nr. 407 van 29 december 1990). f) De aanvulling op de invaliditeitsuitkering (Wet nr. 222 van 12 juni 1984). g) De maandelijkse uitkering voor persoonlijke en permanente bijstand aan gepensioneerden wegens arbeidsongeschiktheid (Wet nr. 222 van 12 juni 1984). I. LUXEMBURG a) Uitkering ter compensatie van de gestegen kosten van levensonderhoud (Wet van 13 juni 1975). b) Speciale uitkering voor zwaar gehandicapten (Wet van 16 april 1979). c) Moederschapsuitkering (Wet van 30 april 1980). J. NEDERLAND Geen. K. PORTUGAL a) Niet op bijdrage- of premiebetaling berustende gezinstoelagen (Decreto-lei nr. 160/80 van 27 mei 1980). b) Borstvoedingspremie (Decreto-lei nr. 160/80 van 27 mei 1980). c) Aanvullende toelage voor gehandicapte kinderen en jongeren (Decreto-lei nr. 160/80 van 27 mei 1980). d) Toelage voor het volgen van onderwijs aan een instelling voor bijzonder onderwijs (Decreto-lei nr. 160/80 van 27 mei 1980). e) Het niet op bijdrage- of premiebetaling berustende wezenpensioen (Decreto-lei nr. 160/80 van 27 mei 1980). f) Het niet op bijdrage- of premiebetaling berustende invaliditeitspensioen (Decreto-lei nr. 464/80 van 13 oktober 1980). g) Het niet op bijdrage- of premiebetaling berustende ouderdomspensioen (Decreto-lei nr. 464/80 van 13 oktober 1980). h) Het aanvullende pensioen voor zwaar invaliden (Decreto-lei nr. 160/80 van 27 mei 1980). i) Het niet op bijdrage- of premiebetaling berustende weduwenpensioen (Regulamento nr. 52/81 van 11 november 1981). L. VERENIGD KONINKRIJK a) Mobiliteitstoelage (Wet betreffende de sociale zekerheid van 1975, van 20 maart 1975, artikel 37 A, en wet betreffende de sociale zekerheid (Noord-Ierland) van 1975, van 20 maart 1975, artikel 37 A). b) Toelage voor de verzorging van invaliden (Wet betreffende de sociale zekerheid van 1975, van 20 maart 1975, artikel 37, en wet betreffende de sociale zekerheid (Noord-Ierland) van 1975, van 20 maart 1975, artikel 37). c) Gezinsinkomen (Wet betreffende de sociale zekerheid van 1986, van 25 juli 1986, artikelen 20 tot en met 22, en regeling betreffende de sociale zekerheid (Noord-Ierland) van 1986, van 5 november 1986, artikelen 21 tot en met 23). d) Verpleegtoelage (Wet betreffende de sociale zekerheid van 1975, van 20 maart 1975, artikel 35, en wet betreffende de sociale zekerheid (Noord-Ierland) van 1975, van 20 maart 1975, artikel 35). e) Inkomenssteun (Wet betreffende de sociale zekerheid van 1986, van 25 juli 1986, artikelen 20 tot en met 22 en artikel 23, en regeling betreffende de sociale zekerheid (Noord-Ierland) van 1986, van 5 november 1986, artikelen 21 tot en met 24). f) Onderhoudsuitkering voor gehandicapten (Wet betreffende de onderhoudsuitkering en de arbeidsuitkering voor gehandicapten van 1991, van 27 juni 1991, artikel 1, en regeling betreffende de onderhoudsuitkering en de arbeidsuitkering voor gehandicapten (Noord-Ierland) van 1991, van 24 juli 1991, artikel 3). g) Arbeidsuitkering voor gehandicapten (Wet betreffende de onderhoudsuitkering en de arbeidsuitkering voor gehandicapten van 1991, van 27 juni 1991, artikel 6, en regeling betreffende de onderhoudsuitkering en de arbeidsuitkering voor gehandicapten (Noord-Ierland) van 1991, van 24 juli 1991, artikel 8)." Artikel 2 1. De toepassing van artikel 1 mag niet tot gevolg hebben dat prestaties die vóór de inwerkingtreding van deze verordening door de bevoegde organen van de Lid-Staten uit hoofde van titel III van Verordening (EEG) nr. 1408/71 zijn toegekend en waarop artikel 10 van die verordening van toepassing is, worden ingetrokken. 2. De toepassing van artikel 1 mag niet tot gevolg hebben dat de aanvraag voor een bijzondere, niet op premie- of bijdragebetaling berustende prestatie ter aanvulling van een pensioen, die door een belanghebbende is ingediend die vóór de inwerkingtreding van deze verordening aan de voorwaarden voor verlening van deze prestatie voldeed, wordt afgewezen, ook al heeft de betrokkene zijn woonplaats op het grondgebied van een andere Lid-Staat dan de bevoegde Staat, onder voorbehoud dat de aanvraag voor een prestatie wordt ingediend binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze verordening. 3. Aan deze verordening kan geen enkel recht worden ontleend voor een tijdvak dat aan de datum van inwerkingtreding ervan voorafgaat. 4. Niettegenstaande lid 3, wordt een bijzondere, niet op premie- of bijdragebetaling berustende prestatie ter aanvulling van een pensioen, die niet is vastgesteld dan wel is geschorst op grond van de omstandigheid dat de belanghebbende zijn woonplaats heeft op het grondgebied van een andere Lid-Staat dan de bevoegde Staat, op verzoek van de belanghebbende vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening vastgesteld of hervat, met ingang van de datum van overbrenging van de woonplaats. 5. Voor de vaststelling van de aan deze verordening te ontlenen rechten wordt rekening gehouden met de tijdvakken van wonen en van beroepswerkzaamheden als werknemer of als zelfstandige die vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening op het grondgebied van een Lid-Staat zijn vervuld. 6. Onverminderd lid 3 ontstaan krachtens deze verordening ook dan rechten, wanneer zij in verband staan met een gebeurtenis welke vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening heeft plaatsgevonden. 7. Een prestatie die op grond van de nationaliteit van de belanghebbende is geweigerd dan wel is geschorst, wordt op diens verzoek met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening toegekend of hervat, mits de vroegere rechten niet in de vorm van een afkoopsom zijn vereffend. 8. De rechten van de betrokkenen wier pensioen of rente vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening is vastgesteld, kunnen op hun verzoek worden herzien om rekening te houden met deze verordening. 9. Indien het in lid 7 of lid 8 bedoelde verzoek binnen twee jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening wordt ingediend, worden de uit deze verordening voortvloeiende rechten met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening verkregen, zonder dat de bepalingen van de wetgeving van enige Lid-Staat met betrekking tot het verval of de verjaring van rechten aan de betrokkene kunnen worden tegengeworpen. 10. Indien het in lid 7 of lid 8 bedoelde verzoek na afloop van de termijn van twee jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening wordt ingediend, worden de rechten die niet vervallen of verjaard zijn, met ingang van de datum waarop het verzoek is ingediend verkregen, tenzij er gunstigere bepalingen van de wetgeving van enige andere Lid-Staat van toepassing zijn. Artikel 3 Deze verordening treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat. Gedaan te Luxemburg, 30 april 1992. Voor de Raad De Voorzitter José da SILVA PENEDA (1) PB nr. C 240 van 21. 9. 1985, blz. 6. (2) PB nr. C 343 van 31. 12. 1985, blz. 111. (3) PB nr. C 344 van 31. 12. 1985, blz. 2. (4) PB nr. L 149 van 5. 7. 1971, blz. 2. (5) PB nr. L 230 van 22. 8. 1983, blz. 6. (6) PB nr. L 206 van 29. 7. 1991, blz. 2.