Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31984R3548

    Verordening (EEG) nr. 3548/84 van de Commissie van 17 december 1984 tot vaststelling van enige nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EEG) nr. 2763/83 inzake de regeling volgens welke goederen onder douanetoezicht kunnen worden behandeld alvorens zij in het vrije verkeer worden gebracht

    PB L 331 van 19.12.1984, p. 5–10 (DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (ES, PT)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 01/01/1994; opgeheven door 31993R2454

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1984/3548/oj

    31984R3548

    Verordening (EEG) nr. 3548/84 van de Commissie van 17 december 1984 tot vaststelling van enige nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EEG) nr. 2763/83 inzake de regeling volgens welke goederen onder douanetoezicht kunnen worden behandeld alvorens zij in het vrije verkeer worden gebracht

    Publicatieblad Nr. L 331 van 19/12/1984 blz. 0005 - 0010
    Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 02 Deel 13 blz. 0008
    Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 02 Deel 13 blz. 0008


    *****

    VERORDENING (EEG) Nr. 3548/84 VAN DE COMMISSIE

    van 17 december 1984

    tot vaststelling van enige nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EEG) nr. 2763/83 inzake de regeling volgens welke goederen onder douanetoezicht kunnen worden behandeld alvorens zij in het vrije verkeer worden gebracht

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

    GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EEG) nr. 2763/83 van de Raad van 26 september 1983 inzake de regeling volgens welke goederen onder douanetoezicht kunnen worden behandeld alvorens zij in het vrije verkeer worden gebracht (1), en inzonderheid op artikel 15,

    Overwegende dat voor de totstandkoming van regels met betrekking tot de procedure voor het plaatsen van goederen onder de regeling behandeling onder douanetoezicht het dienstig is zich te baseren op die, welke bestaan voor andere douaneregelingen, waarbij de nodige wijzigingen moeten worden aangebracht om rekening te houden met de bijzonderheden van de regeling behandeling onder douanetoezicht;

    Overwegende dat het dienstig is bepaalde procedurele verlichtingen aan te brengen voor wat betreft de afgifte van vergunningen, alsmede voor de aangifte tot plaatsing van goederen onder de regeling;

    Overwegende dat de douanewaarde van de behandelde produkten dient te worden berekend door enerzijds rekening te houden met de doelstelling van de regeling, welke is het aantrekken van activiteiten naar de Gemeenschap, en anderzijds met de noodzaak de bescherming van de communautaire producenten, waarin is voorzien door het gemeenschappelijk douanetarief, te waarborgen;

    Overwegende bovendien dat, ten einde genoemde doelstelling van het stelsel te verzekeren, er reden is de niet-toepassing te regelen van de specifieke handelspolitieke maatregelen, waarin is voorzien voor de niet-behandelde goederen, indien in zulke maatregelen niet is voorzien ten aanzien van de behandelde produkten;

    Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comite douaneveredelingsverkeren,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

    VASTGESTELD:

    TITEL I

    De plaatsing van goederen onder de regeling

    Artikel 1

    Voor de plaatsing van goederen onder de regeling behandeling onder douanetoezicht, hierna »regeling" te noemen, dient bij een bevoegd douanekantoor onder de in deze verordening vastgestelde voorwaarden een aangifte tot plaatsing onder de regeling behandeling onder douanetoezicht, hierna »aangifte" genoemd, te worden ingediend.

    De persoon die de aangifte opstelt, wordt hierna »aangever" genoemd.

    Artikel 2

    1. De aangifte dient schriftelijk te geschieden met gebruikmaking van een formulier van het daartoe bestemde officiële, door de douaneautoriteit vastgestelde model.

    2. De aangifte moet ondertekend zijn en dient verwijzingen naar de vergunning te bevatten, evenals de vermeldingen die noodzakelijk zijn voor de identificatie van de goederen, voor de toepassing van de bepalingen waaraan de plaatsing van goederen onder de regeling is onderworpen en voor de eventuele toepassing van de rechten bij invoer.

    Zij dient met name de hiernavolgende vermeldingen te bevatten:

    a) naam of handelsnaam en adres van de aangever;

    b) naam of handelsnaam en adres van de vergunninghouder, wanneer deze niet de aangever is, en van de persoon die de behandeling verricht, wanneer deze niet een van de twee voorgenoemde personen is;

    c) de handelsbenaming van de goederen;

    d) de post of onderverdeling, waaronder de goederen in de nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief zijn ingedeeld evenals de omschrijving van de goederen luidens de bewoordingen van deze nomenclatuur of in bewoordingen die voldoende duidelijk zijn om de douane in staat te stellen onmiddellijk en met ondubbelzinnigheid vast te stellen dat de goederen inderdaad met de aangegeven tariefpost of -onderverdeling overeenstemmen;

    e) de aard van de behandeling;

    f) de handelsbenaming van de te verkrijgen behandelde produkten;

    g) het opbrengstpercentage of, in voorkomend geval, de wijze waarop dit percentage wordt vastgesteld;

    h) de termijn waarbinnen de onder de regeling geplaatste goederen één van de in artikel 10 van Verordening (EEG) nr. 2763/83, hierna »basisverordening" te noemen, voorziene bestemmingen dienen te hebben gekregen;

    i) de plaats waar de behandeling dient te geschieden;

    j) het aantal, de soort, de merken en de nummers van de colli waarin de goederen zich bevinden of, indien het onverpakte goederen betreft, het aantal goederen waarop de aangifte betrekking heeft of de vermelding »los gestort", naar gelang van het geval, alsmede de gegevens die voor de vaststelling van de identiteit van deze onverpakte goederen nodig zijn;

    k) voor goederen die voor de regeling worden aangegeven nadat zij het voorwerp van de summiere aangifte bedoeld in artikel 3 van Richtlijn 68/312/EEG van de Raad (1) hebben gevormd, de verwijzing naar deze summiere aangifte, voor zover de douane deze zelf niet aanbrengt;

    l) voor goederen waarvoor geen summiere aangifte bedoeld sub k) is gedaan en die voor de regeling worden aangegeven:

    - zonder vooraf onder een andere douaneregeling te zijn geplaatst, de gegevens die voor de identificatie van het vervoermiddel waarin of waarop zij bij het douanekantoor zijn aangekomen, nodig zijn;

    - na onder een andere douaneregeling te zijn geplaatst, de voor de zuivering van deze regeling nodige gegevens;

    - na in een vrije zone te zijn geplaatst, de gegevens die voor de identificatie van het vervoermiddel waarin of waarop zij bij het douanekantoor zijn aangekomen, nodig zijn;

    m) de hoeveelheid van de goederen;

    n) indien het goederen betreft die aan ad-valorem- rechten onderworpen zijn, hun overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 1224/80 van de Raad (2) vastgestelde douanewaarde;

    o) indien het goederen betreft die aan specifieke rechten onderhevig zijn, de aanvullende kwantitatieve gegevens die eventueel noodzakelijk zijn voor de toepassing van deze rechten;

    p) indien het goederen betreft die aan ad-valorem- rechten met een op specifieke gegevens gebaseerde minimumheffing onderworpen zijn, alle sub n) en o) bedoelde vermeldingen;

    q) het land van herkomst van de goederen in de zin van artikel 10 van Verordening (EEG) nr. 1736/75 van de Raad (3) en het land van oorsprong ervan in de zin van Verordening (EEG) nr. 802/68 van de Raad (4) of, indien het goederen betreft die aan de voorwaarden voldoen om in aanmerking te komen voor een preferentiële behandeling wegens hun oorsprong, in de zin van gemeenschappelijke of conventionele bepalingen welke een zodanige preferentiële behandeling voorzien.

    3. De in lid 2, sub c), e), f), g), h) en i), bedoelde vermeldingen behoeven niet te worden aangebracht voor zover deze in de vergunning zijn opgenomen.

    4. Voor zover zulks niet van invloed is op de regelmatigheid van de transacties kan de douaneautoriteit de aangever onder door haar vastgestelde voorwaarden toestaan bepaalde op de aangifte te vermelden gegevens te verstrekken, of deze later op te nemen in de vorm van aanvullende aangiften van globale, periodieke of recapitulatieve aard. De vermeldingen op de aanvullende aangiften worden geacht met de vermeldingen op de aangifte waarop zij betrekking hebben, één enkele ondeelbare aangifte te vormen die van kracht wordt op de datum van aanvaarding van de oorspronkelijke aangifte.

    Artikel 3

    Artikel 4, leden 3, 4 en 5, en de artikelen 5 tot en met 10 van Verordening (EEG) nr. 1751/84 van de Commissie (5) zijn van overeenkomstige toepassing.

    Artikel 4

    De douaneautoriteit kan toestaan dat de overlegging van de aangifte tevens geldt als het verzoek bedoeld in artikel 3, lid 2, van de basisverordening. In dat geval komt de vergunning voor behandeling onder douanetoezicht tot stand door de aanvaarding van de aangifte, waarbij deze aanvaarding onderworpen is aan de voorwaarden die gelden voor de afgifte van de vergunning.

    TITEL II

    Werking en zuivering van de regeling

    Artikel 5

    De behandeling dient plaats te vinden overeenkomstig de voorwaarden vastgesteld door de douaneautoriteit.

    Artikel 6

    De regeling wordt gezuiverd met inachtneming van, hetzij de hoeveelheden invoergoederen die door toepassing van het opbrengstpercentage met de behandelde produkten overeenstemmen, hetzij de hoeveelheden niet-behandelde goederen die één van de in artikel 10 van de basisverordening voorziene bestemmingen hebben gekregen.

    Artikel 7

    Wanneer de behandelde produkten in het vrije verkeer worden gebracht is, naar keuze van de belanghebbende die deze kenbaar dient te maken op het tijdstip van de aanvaarding van de aangifte tot in het vrije verkeer brengen, hun douanewaarde:

    - de douanewaarde, vastgesteld op hetzelfde of nagenoeg hetzelfde tijdstip, van identieke of soortgelijke goederen, die in enig derde land vervaardigd zijn, of

    - hun verkoopprijs, op voorwaarde dat deze niet is beïnvloed door verbondenheid tussen koper en verkoper, of

    - de verkoopprijs in de Gemeenschap van identieke of soortgelijke goederen, op voorwaarde dat deze niet is beïnvloed door verbondenheid tussen koper en verkoper, of

    - de douanewaarde van de invoergoederen, vermeerderd met de behandelingskosten.

    Artikel 8

    1. Wanneer de invoergoederen, op het ogenblik waarop zij onder de regeling worden geplaatst, voldeden aan de voorwaarden welke dienen te zijn vervuld om voor een preferentiële tariefbehandeling in aanmerking te komen, kan voor de behandelde produkten een percentage aan rechten worden toegestaan gelijk aan het preferentiële tarief dat zou zijn toegepast op identieke produkten in het kader van de betrokken preferentiële regeling, op voorwaarde dat:

    a) het document wordt overgelegd dat recht geeft op bedoelde tariefbehandeling voor de invoer- goederen;

    b) de preferentiële tariefbehandeling van toepassing is op produkten die identiek zijn aan de behandelde produkten op de datum waarop de aangifte tot in het vrije verkeer brengen van de genoemde behandelde produkten door de douaneautoriteit wordt aanvaard.

    2. Wanneer de in lid 1 bedoelde preferentiële regeling voor de invoergoederen geldt in het kader van tariefcontingenten of -plafonds, is de toekenning van het in lid 1 bedoelde tarief voor de behandelde produkten eveneens onderworpen aan de voorwaarde dat genoemde preferentiële regeling van toepassing is op de invoergoederen op de datum van aanvaarding door de douaneautoriteit van de aangifte tot in het vrije verkeer brengen. In dit geval wordt de hoeveelheid invoergoederen die daadwerkelijk is verbruikt bij de vervaardiging van de behandelde produkten die in het vrije verkeer zijn gebracht, afgeboekt op de tariefcontingenten of -plafonds die van kracht zijn op het moment van aanvaarding van de aangifte tot in het vrije verkeer brengen.

    Artikel 9

    1. Indien op het moment van de aanvaarding van de aangifte tot in het vrije verkeer brengen specifieke handelspolitieke maatregelen zijn voorzien ten aanzien van de niet-behandelde goederen, is de vrijgave voor het vrije verkeer van de behandelde produkten slechts onderworpen aan de toepassing van deze maatregelen indien zulke maatregelen eveneens voorzien zijn ten aanzien van aan de behandelde produkten identieke produkten.

    In dat geval dienen deze maatregelen te worden toegepast op de hoeveelheid niet-behandelde goederen die daadwerkelijk bij de vervaardiging van de in het vrije verkeer gebrachte behandelde produkten is gebruikt.

    2. Onder »specifieke handelspolitieke maatregelen" wordt verstaan niet-tarifaire maatregelen welke in het kader van de gemeenschappelijke handelspolitiek zijn vastgesteld bij gemeenschappelijke voorschriften inzake de stelsels welke van toepassing zijn op de invoer van goederen, zoals vrijwaringsmaatregelen, kwantitatieve beperkingen of maxima, of invoerverboden.

    TITEL III

    Mededelingen en hun onderzoek door het Comité

    Artikel 10

    1. De Lid-Staten geven de Commissie kennis van:

    a) de in bijlage I bedoelde gegevens voor elke vergunning, wanneer de waarde van de in te voeren goederen, per verwerker en per kalenderjaar, meer dan 100 000 Ecu bedraagt;

    b) de in bijlage II bedoelde gegevens voor elke vergunningaanvraag die wordt afgewezen omdat de in artikel 4, sub g), van de basisverordening bedoelde economische voorwaarden geacht worden niet te zijn vervuld.

    2. De kennisgevingen worden gedaan vóór het einde van de maand volgende op de kalendermaand tijdens welke de vergunning werd afgegeven of de vergunningaanvraag afgewezen.

    3. De verstrekte gegevens worden door de Commissie aan de overige Lid-Staten medegedeeld. Zij worden door het in artikel 14 van de basisverordening bedoelde Comité onderzocht wanneer zij een Lid-Staat of de voorzitter van dit Comité aanleiding geven tot opmerkingen.

    Artikel 11

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1985. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

    Gedaan te Brussel, 17 december 1984.

    Voor de Commissie

    Karl-Heinz NARJES

    Lid van de Commissie

    (1) PB nr. L 272 van 5. 10. 1983, blz. 1.

    (1) PB nr. L 194 van 6. 8. 1968, blz. 13.

    (2) PB nr. L 134 van 31. 5. 1980, blz. 1.

    (3) PB nr. L 183 van 14. 7. 1975, blz. 3.

    (4) PB nr. L 148 van 28. 6. 1968, blz. 1.

    (5) PB nr. L 171 van 29. 6. 1984, blz. 1.

    BIJLAGE I

    VERTROUWELIJK

    1.2.3 // Lid-Staat ........................... // REGELING BEHANDELING ONDER DOUANETOEZICHT Informatie verstrekt uit hoofde van artikel 10, lid 1, sub a), van Verordening (EEG) nr. 3548/84 // Jaar: 19 . . Vergunningen afgegeven tijdens de maand // // (Deze informatie dient te worden verstrekt vóór het einde van de maand volgende op de betrokken kalendermaand) // 1.2,4.5.6.7 // // // // // // Volg- nummer // Te behandelen goederen // // // // // 1.2.3.4.5.6.7 // // NIMEXE-code of tariefpost (onderverdeling) // Soort en kwaliteit zoals deze in de aanvraag of de vergunning zijn omschreven (1) // Beoogde waarde en hoeveelheid (2) // Aard van de behandeling en behandelde produkten (3) // Datum waarop de geldigheidsduur van de vergunning verstrijkt // Opmerkingen // // // // // // // // 1 // 2 // 3 // 4 // 5 // 6 // 7 // // // // // // // // // // // // // //

    (1) De informatie betreffende de soort en de kwaliteit dient zo nauwkeurig mogelijk te zijn, zodat kan worden vastgesteld of in de Gemeenschap goederen met dezelfde kenmerken beschikbaar zijn, dan wel of zij de vereiste kenmerken bezitten.

    (2) Hoeveelheid: a) gewicht (t); b) aantal stuks; c) volume (hl); d) lengte (m).

    (3) Bij het verstrekken van de informatie betreffende de aard van de behandeling behoeven geen fabricagegeheimen te worden vrijgegeven.

    BIJLAGE II

    VERTROUWELIJK

    1.2.3 // Lid-Staat ........................... // REGELING BEHANDELING ONDER DOUANETOEZICHT Informatie verstrekt uit hoofde van artikel 10, lid 1, sub b), van Verordening (EEG) nr. 3548/84 // Jaar: 19 . . Vergunningen afgewezen tijdens de maand // // (Deze informatie dient te worden verstrekt vóór het einde van de maand volgende op de betrokken kalendermaand) // 1.2,4.5.6.7 // // // // // // Volg- nummer // Te behandelen goederen // // // // // 1.2.3.4.5.6.7 // // NIMEXE-code of tariefpost (onderverdeling) // Soort en kwaliteit zoals deze in de aanvraag of het afwijzingsbesluit zijn omschreven (1) // Beoogde waarde en hoeveelheid (2) // Aard van de behandeling en behandelde produkten (3) // Reden waarom de aanvraag werd afgewezen // Opmerkingen // // // // // // // // 1 // 2 // 3 // 4 // 5 // 6 // 7 // // // // // // // // // // // // // //

    (1) De informatie betreffende de kwaliteit dient slechts te worden verstrekt voor zover deze bepalend was voor de weigering van de vergunning.

    (2) Hoeveelheid: a) gewicht (t); b) aantal stuks; c) volume (hl); d) lengte (m).

    (3) Bij het verstrekken van de informatie betreffende de aard van de behandeling behoeven geen fabricagegeheimen te worden vrijgegeven.

    Top