EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31984R2388

Verordening (EEG) nr. 2388/84 van de Commissie van 14 augustus 1984 houdende bijzondere uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de restituties bij uitvoer voor bepaalde rundvleesconserven

PB L 221 van 18.8.1984, p. 28–29 (DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (ES, PT, FI, SV, CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2006; opgeheven door 32006R1713

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1984/2388/oj

31984R2388

Verordening (EEG) nr. 2388/84 van de Commissie van 14 augustus 1984 houdende bijzondere uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de restituties bij uitvoer voor bepaalde rundvleesconserven

Publicatieblad Nr. L 221 van 18/08/1984 blz. 0028 - 0029
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 18 blz. 0018
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 03 Deel 32 blz. 0028
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 18 blz. 0018
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 03 Deel 32 blz. 0028


++++

VERORDENING ( EEG ) Nr . 2388/84 VAN DE COMMISSIE

van 14 augustus 1984

houdende bijzondere uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de restituties bij uitvoer voor bepaalde rundvleesconserven

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap ,

Gelet op Verordening ( EEG ) nr . 805/68 van de Raad van 27 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees ( 1 ) , laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van Griekenland , en met name op artikel 18 , lid 5 ,

Overwegende dat bij Verordening ( EEG ) nr . 565/80 van de Raad ( 2 ) is voorzien in de mogelijkheid om een bedrag dat gelijk is aan de uitvoerrestitutie uit te betalen zodra een basisprodukt onder douanecontrole is geplaatst , zodat wordt gewaarborgd dat het na verwerking uit de Gemeenschap wordt uitgevoerd ;

Overwegende dat moet worden voorzien in de uitvoer naar derde landen van rundvleesconserven die in het kader van deze regeling zijn vervaardigd uit vlees van oorsprong uit de Gemeenschap ;

Overwegende dat het bepaalde in deze verordening geen afbeuk doet aan Verordening ( EEG ) nr . 754/76 van de Raad van 25 maart 1976 betreffende de tariefbehandeling die van toepassing is op naar het douanegebied van de Gemeenschap terugkerende goederen ( 3 ) ;

Overwegende dat het dienstig is bij wederinvoer van deze conserven in de Gemeenschap terugbetaling van de eventueel bij uitvoer toegekende restitutie te eisen ;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor rundvlees ,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

Artikel 1

Voor conserven van postonderverdeling 16.02 B III b ) 1 bb ) van het gemeenschappelijk douanetarief die aan de in deze verordening bepaalde voorwaarden voldoen en naar derde landen worden uitgevoerd , wordt een bijzondere restitutie verleend , indien ze zijn vervaardigd in het kader van de bij artikel 4 van Verordening ( EEG ) nr . 565/80 bedoelde regeling .

Artikel 2

De in artikel 1 bedoelde conserven moeten :

- vervaardigd zijn uit rundvlees van oorsprong uit de Gemeenschap , en

- 80 % of meer rundvlees bevatten , met uitzondering van slachtafvallen en vet , en

- zijn verpakt in metalen dozen met een brutogewicht per eenheid van 500 g of minder .

Bovendien moet de naam van de Lid-Staat waar het produkt is vervaardigd voluit en in reliëf op duidelijk zichtbare wijze in een van de talen van de betrokken Lid-Staat op elk van de dozen worden gedrukt .

Artikel 3

Wanneer conserven van postonderverdeling 16.02 B III b ) 1 bb ) van het gemeenschappelijk douanetarief die aan de voorwaarden van artikel 2 beantwoorden , in het douanegebied van de Gemeenschap wederingevoerd worden en voor het vrije verkeer worden aangegeven zonder toepassing van Verordening ( EEG ) nr . 754/76 , staan de bevoegde instanties het in het vrije verkeer brengen van deze conserven slechts toe , wanneer , ongeacht de betaling van de verschuldigde invoerrechten , bewezen wordt dat de bij de uitvoer werkelijk toegekende restitutie terugbetaald werd . Wanneer het toegekende bedrag niet ten genoegen van deze instanties kan worden vastgesteld , wordt dit bedrag geacht gelijk te zijn aan de hoogste restitutie die op de dag waarop de aangifte voor het vrije verkeer aangenomen wordt , voor de betrokken goederen geldt .

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op 10 september 1984 .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

Gedaan te Brussel , 14 augustus 1984 .

Voor de Commissie

Etienne DAVIGNON

Vice-Voorzitter

( 1 ) PB nr . L 148 van 28 . 6 . 1968 , blz . 24 .

( 2 ) PB nr . L 62 van 7 . 3 . 1980 , blz . 5 .

( 3 ) PB nr . L 89 van 2 . 4 . 1976 , blz . 1 .

Top