This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 31977D0097
77/97/EEC: Council Decision of 21 December 1976 on the financing by the Community of certain emergency measures in the field of animal health
77/97/EEG: Beschikking van de Raad van 21 december 1976 inzake de financiering door de Gemeenschap van bepaalde dringende acties op veterinair gebied
77/97/EEG: Beschikking van de Raad van 21 december 1976 inzake de financiering door de Gemeenschap van bepaalde dringende acties op veterinair gebied
PB L 26 van 31.1.1977, p. 78–80
(DA, DE, EN, FR, IT, NL) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(EL, ES, PT)
No longer in force, Date of end of validity: 26/07/1990; opgeheven door 31990D0424
77/97/EEG: Beschikking van de Raad van 21 december 1976 inzake de financiering door de Gemeenschap van bepaalde dringende acties op veterinair gebied
Publicatieblad Nr. L 026 van 31/01/1977 blz. 0078 - 0080
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 03 Deel 17 blz. 0053
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 03 Deel 11 blz. 0167
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 03 Deel 11 blz. 0167
++++ BESCHIKKING VAN DE RAAD van 21 december 1976 inzake de financiering door de Gemeenschap van bepaalde dringende acties op veterinair gebied ( 77/97/EEG ) DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN , Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 43 , Gezien het voorstel van de Commissie , Gezien het advies van het Europese Parlement ( 1 ) , Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 2 ) , Overwegende dat de noodzaak is erkend om alles in het werk te stellen om de harmonisatie van de nationale voorschriften op veterinair gebied te versnellen en om na te gaan , welke de daartoe geschikte middelen zijn , met name wat de financiële verantwoordelijkheid van de Gemeenschap betreft ; Overwegende dat die verantwoordelijkheid in een eerste stadium moet worden beperkt tot bestrijding van het gevaar voor exotische ziekten op het grondgebied van de Gemeenschap door middel van acties zowel in als buiten de Gemeenschap ; dat het optreden van die ziekten in één Lid-Staat namelijk een ernstig gevaar kan vormen voor de Gemeenschap in haar geheel ; Overwegende dat de modaliteiten volgens welke die verantwoordelijkheid eventueel wordt gedragen , per geval moeten worden vastgesteld volgens een soepele en snelle communautaire procedure , die een nauwe samenwerking inhoudt tussen de Commissie en de Lid-Staten , HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD : Artikel 1 1 . Indien zich op het grondgebied van een Lid-Staat runderpest , mond - en klauwzeer van exotisch virus , besmettelijke runderperipneumonie , Afrikaanse varkenspest , catarrale schapenkoorts of besmettelijke vesiculaire stomatitis voordoet , zal de betrokken Lid-Staat in aanmerking kunnen komen voor een financiële bijdrage van de Gemeenschap voor de uitroeiing van de ziekte , onder voorbehoud dat de onverwijld toegepaste maatregelen in elk geval de isolering van het bedrijf bij vermoedelijke ziekte omvatten , alsmede direct na de officiële bevestiging van het uitbreken van de ziekte : - het afslachten en vernietigen van de dieren der voor de ziekte vatbare soorten , die lijden aan de ziekte of ermee besmet zijn , dan wel er vermoedelijk aan lijden of mee besmet zijn , - de vernietiging van besmet voer , - de ontsmetting van het bedrijf , - het in het leven roepen van beschermingszones , - de toepassing van voorschriften waarmede het risico van verspreiding van de infecties kan worden voorkomen , - de vaststelling van een termijn die in acht moet worden genomen voor het opnieuw bevolken van het bedrijf na het afslachten . De betrokken Lid-Staat brengt de Commissie en de andere Lid-Staten onverwijld op de hoogte van de toegepaste maatregelen en de resultaten hiervan . Het Permanent Veterinair Comité , opgericht bij besluit van de Raad van 15 oktober 1968 ( 3 ) , hierna te noemen het " Comité " , komt zo spoedig mogelijk bijeen en stelt een onderzoek in naar de toestand . Over de financiële bijdrage van de Gemeenschap wordt een besluit genomen volgens de procedure van artikel 5 . 2 . Indien voortzetting van de in lid 1 , tweede alinea , vastgestelde actie , gezien de ontwikkeling van de toestand in de Gemeenschap wenselijk blijkt , dan wordt volgens dezelfde procedure een nieuw besluit genomen . Dit besluit kan afhankelijk worden gesteld van de aanpassing der maatregelen die door de Lid-Staat uit hoofde van lid 1 zijn vastgesteld , of van de toepassing van andere dan de hierboven vermelde maatregelen , die noodzakelijk worden geacht voor het welslagen van deze actie . 3 . De financiële bijdrage van de Gemeenschap , die zo nodig in verschillende tranches kan worden gesplitst , kan bedragen - maximaal 50 % van de door de Lid-Staat gemaakte kosten in verband met de schadeloosstelling van de eigenaars voor het afslachten en vernietigen van de dieren en de ontsmetting van het bedrijf ; - 100 % van de leveringen van entstof en maximaal 50 % van de voor de uitvoering van deze inenting gemaakte kosten , in het geval dat overeenkomstig lid 2 tot inenting is besloten . Deze bijdrage wordt berekend na overlegging van bewijsstukken door de betrokken Lid-Staat . 4 . Voor de toepassing van deze beschikking kan de lijst van de in lid 1 genoemde ziekten worden gewijzigd door de Raad op voorstel van de Commissie . Deze lijst kan slechts worden uitgebreid tot voor de Gemeenschap uitheemse ziekten . Artikel 2 1 . Indien een Lid-Staat rechtstreeks door het optreden van een der in artikel 1 , lid 1 , genoemde besmettelijke ziekten op het grondgebied van een aangrenzend derde land of van een aangrenzende Lid-Staat wordt bedreigd , kan deze Lid-Staat , indien hij het nodig acht zich te beschermen door bijzondere maatregelen , met name door het aanleggen van een bufferzone door middel van inenting , in aanmerking komen voor een financiële bijdrage van de Gemeenschap , op voorwaarde evenwel dat de aanleg van deze zone is goedgekeurd overeenkomstig de procedure van artikel 5 . 2 . Te dien einde brengt de betrokken Lid-Staat de Commissie en de andere Lid-Staten onverwijld op de hoogte van zijn voornemens . Het Comité komt zo spoedig mogelijk bijeen en stelt een onderzoek in naar de toestand . Over de financiële bijdragen van de Gemeenschap , beperkt tot de aankoop van entstof en de inentingskosten , wordt een besluit genomen volgens de procedure van artikel 5 , waarbij de te dien aanzien getroffen beslissing afhankelijk kan worden gesteld van de toepassing van bepaalde bijzondere maatregelen die noodzakelijk worden geacht voor het welslagen van de ondernomen actie . 3 . De financiële bijdrage van de Gemeenschap , die zo nodig in verschillende tranches kan worden gesplitst , kan tot 100 % van de entstofleveringen bedragen en maximaal 50 % van de voor de uitvoering van deze inenting gemaakte kosten . Artikel 3 De Gemeenschap kan besluiten tot de vorming van voorraden biologische produkten , bestemd voor de bestrijding van de in artikel 1 , lid 1 , bedoelde besmettelijke ziekten ( entstoffen , aangepaste virusstammen , diagnostische sera ) . Deze actie , alsmede de uitvoeringsmodaliteiten met betrekking tot met name de keuze , de produktie , het vervoer en het gebruik van deze voorraden , worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 5 . Artikel 4 1 . Indien het optreden van een der in artikel 1 , lid 1 , bedoelde besmettelijke ziekten in een derde land een gevaar kan vormen voor de Gemeenschappen , kan deze haar steun verlenen bij de bestrijding van deze ziekte door entstof te leveren of door de aankoop hiervan te financieren . 2 . Deze communautaire steun en de toepassingsmodaliteiten ervan , met name de voorwaarde waarvan hij afhankelijk kan worden gesteld , worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 5 . 3 . De financiële bijdrage van de Gemeenschap mag niet meer bedragen dan 25 % van het bedrag dat jaarlijks in haar begroting is opgenomen voor de uitvoering van de verschillende acties waarin deze beschikking voorziet . Artikel 5 1 . In de gevallen waarin wordt verwezen naar de in dit artikel omschreven procedure , wordt deze procedure onverwijld bij het Comité ingeleid door zijn voorzitter , hetzij op diens initiatief , hetzij op verzoek van een Lid-Staat . 2 . In het Comité worden de stemmen van de Lid-Staten gewogen overeenkomstig het bepaalde in artikel 148 , lid 2 , van het Verdrag . De voorzitter neemt geen deel aan de stemming . 3 . De vertegenwoordiger van de Commissie legt een ontwerp voor van de te nemen maatregelen . Het Comité brengt over die maatregelen advies uit binnen een termijn van twee dagen . Het spreekt zich uit met een meerderheid van eenenveertig stemmen . 4 . De Commissie stelt de maatregelen vast en past deze onmiddellijk toe wanneer zij in overeenstemming zijn met het advies van het Comité . Indien zij niet in overeenstemming zijn met het advies van het Comité of indien geen advies is uitgebracht , dient de Commissie dadelijk een voorstel in bij de Raad betreffende de te nemen maatregelen . De Raad stelt de maatregelen vast met gekwalificeerde meerderheid van stemmen . Indien de Raad na verloop van een termijn van vijftien dagen , te rekenen vanaf de datum waarop het voorstel bij hem is ingediend , geen maatregelen heeft vastgesteld , stelt de Commissie de voorgestelde maatregelen vast en past zij deze onmiddellijk toe , tenzij de Raad zich met eenvoudige meerderheid van stemmen tegen genoemde maatregelen heeft uitgesproken . Artikel 6 Voor 1977 wordt een bedrag van 2 500 000 rekeneenheden bestemd voor het financieren van de uit deze beschikking voortkomende acties . Daarna wordt het bedrag voor de nodige kredieten ieder jaar vastgesteld in het kader van de begrotingsprocedure . Artikel 7 Artikel 5 is van toepassing tot en met 22 juni 1981 . Artikel 8 Op grond van het verslag dat de Commissie voor 31 december 1980 bij hem moet indienen , onderzoekt de Raad , in het licht van de opgedane ervaring , welke wijzigingen in deze beschikking moeten worden aangebracht . Artikel 9 Deze beschikking is gericht tot de Lid-Staten . Gedaan te Brussel , 21 december 1976 . Voor de Raad De Voorzitter A.P.L.M.M . van der STEE ( 1 ) PB nr . C 5 van 8 . 1 . 1975 , blz . 19 . ( 2 ) PB nr . C 47 van 27 . 2 . 1975 , blz . 34 . ( 3 ) PB nr . L 255 van 18 . 10 . 1968 , blz . 23 .