Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62023TN0319

Zaak T-319/23: Beroep ingesteld op 8 juni 2023 — Net Technologies Finland / Commissie

PB C 286 van 14.8.2023, p. 31–32 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

14.8.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 286/31


Beroep ingesteld op 8 juni 2023 — Net Technologies Finland / Commissie

(Zaak T-319/23)

(2023/C 286/42)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Net Technologies Finland Oy (Helsinki, Finland) (vertegenwoordigers: S. Pappas en A. Pappas, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

het besluit van de Europese Commissie dat op 27.03.2023 is vastgesteld op basis van artikel 299 VWEU (en op 29.03.2023 aan verzoekster is meegedeeld) met betrekking tot de invordering van 188 477,27 EUR van Net Technologies Finland Oy, nietig te verklaren; en,

verweerster te verwijzen in haar eigen kosten en in de kosten die verzoekster in het kader van de onderhavige procedure heeft gemaakt.

Middelen en voornaamste argumenten

Met het onderhavige beroep tot nietigverklaring wordt betoogd dat het bestreden besluit onrechtmatig is aangezien de gronden waarop het besluit is gebaseerd onrechtmatig zijn. Deze gronden zijn namelijk gebaseerd op debetnota’s van 7 mei 2020 en op de conclusies van het definitieve auditrapport die onrechtmatig zijn. Daartoe worden twee middelen tot nietigverklaring aangevoerd.

1.

Het eerste middel tot nietigverklaring bestaat uit twee onderdelen:

In het eerste onderdeel wordt uiteengezet dat de conclusies van het definitieve auditrapport en daarmee ook de debetnota’s onrechtmatig zijn omdat zij het resultaat zijn van de toepassing van een regel die geen wettelijk bindend karakter heeft en derhalve niet van toepassing is. Zoals in de feitelijke context is uiteengezet, zijn de auditors van het REA, doordat zij de criteria van de KP7-handleiding hebben toegepast als waren zij bindend, tot de conclusie gekomen dat de kosten van de interne consultants niet in aanmerking konden worden genomen. De KP7-handleiding heeft echter geen bindend karakter.

In het tweede onderdeel wordt betoogd dat de toepassing van de KP7-handleiding, ondanks het feit dat deze handleiding geen bindend karakter heeft, in de onderhavige zaak niet kan worden gerechtvaardigd door het beginsel van goede trouw.

2.

In het kader van het tweede middel tot nietigverklaring wordt betoogd dat, gesteld dat de criteria van de KP7-handleiding van toepassing waren, zij onjuist zijn toegepast. Met andere woorden, de conclusies van het definitieve auditrapport en de debetnota’s die op basis van deze handleiding zijn vastgesteld, berusten op beoordelingsfouten. Doordat het bestreden besluit op deze gegevens is gebaseerd, bevat het dezelfde beoordelingsfouten en maakt het inbreuk op het in artikel 41 van het Handvest van de grondrechten neergelegde beginsel van behoorlijk bestuur waaraan de verplichting is verbonden dat alle gegevens van het geval zorgvuldig worden onderzocht.


Top