This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62022CA0016
Case C-16/22, Staatsanwaltschaft Graz (Düsseldorf Tax Office for Criminal Tax Matters): Judgment of the Court (Third Chamber) of 2 March 2023 (request for a preliminary ruling from the Oberlandesgericht Graz — Austria) — Proceedings relating to the recognition and execution of a European Investigation Order concerning MS (Reference for a preliminary ruling — Area of freedom, security and justice — Judicial cooperation in criminal matters — Directive 2014/41/EU — European Investigation Order — Article 1(1) — Concept of ‘judicial authority’ — Article 2(c) — Concept of ‘issuing authority’ — Order issued by a tax authority without being validated by a judge or public prosecutor — Tax authority assuming the rights and the obligations of the public prosecutor’s office in the context of a criminal tax investigation)
Zaak C-16/22, Staatsanwaltschaft Graz (Dienst voor belastingstrafzaken van Düsseldorf): Arrest van het Hof (Derde kamer) van 2 maart 2023 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberlandesgericht Graz — Oostenrijk) — Procedure inzake de erkenning en tenuitvoerlegging van een Europees onderzoeksbevel jegens MS [Prejudiciële verwijzing – Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht – Justitiële samenwerking in strafzaken – Richtlijn 2014/41/EU – Europees onderzoeksbevel – Artikel 1, lid 1 – Begrip “rechterlijke autoriteit” – Artikel 2, onder c) – Begrip “uitvaardigende autoriteit” – Besluit dat is uitgevaardigd door een belastingdienst zonder validering door een rechter of een officier van justitie – Belastingdienst die de rechten en plichten van het openbaar ministerie uitoefent in het kader van een strafrechtelijk belastingonderzoek]
Zaak C-16/22, Staatsanwaltschaft Graz (Dienst voor belastingstrafzaken van Düsseldorf): Arrest van het Hof (Derde kamer) van 2 maart 2023 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberlandesgericht Graz — Oostenrijk) — Procedure inzake de erkenning en tenuitvoerlegging van een Europees onderzoeksbevel jegens MS [Prejudiciële verwijzing – Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht – Justitiële samenwerking in strafzaken – Richtlijn 2014/41/EU – Europees onderzoeksbevel – Artikel 1, lid 1 – Begrip “rechterlijke autoriteit” – Artikel 2, onder c) – Begrip “uitvaardigende autoriteit” – Besluit dat is uitgevaardigd door een belastingdienst zonder validering door een rechter of een officier van justitie – Belastingdienst die de rechten en plichten van het openbaar ministerie uitoefent in het kader van een strafrechtelijk belastingonderzoek]
PB C 155 van 2.5.2023, p. 23–24
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
2.5.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 155/23 |
Arrest van het Hof (Derde kamer) van 2 maart 2023 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberlandesgericht Graz — Oostenrijk) — Procedure inzake de erkenning en tenuitvoerlegging van een Europees onderzoeksbevel jegens MS
[Zaak C-16/22 (1), Staatsanwaltschaft Graz (Dienst voor belastingstrafzaken van Düsseldorf)]
(Prejudiciële verwijzing - Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht - Justitiële samenwerking in strafzaken - Richtlijn 2014/41/EU - Europees onderzoeksbevel - Artikel 1, lid 1 - Begrip “rechterlijke autoriteit” - Artikel 2, onder c) - Begrip “uitvaardigende autoriteit” - Besluit dat is uitgevaardigd door een belastingdienst zonder validering door een rechter of een officier van justitie - Belastingdienst die de rechten en plichten van het openbaar ministerie uitoefent in het kader van een strafrechtelijk belastingonderzoek)
(2023/C 155/27)
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Oberlandesgericht Graz
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: MS
In tegenwoordigheid van: Staatsanwaltschaft Graz, Finanzamt für Steuerstrafsachen und Steuerfahndung Düsseldorf
Dictum
Artikel 1, lid 1, eerste alinea, en artikel 2, onder c), i) van richtlijn 2014/41/EU van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 betreffende het Europees onderzoeksbevel in strafzaken
moeten aldus worden uitgelegd dat
— |
de belastingdienst van een lidstaat die weliswaar tot de uitvoerende macht van die lidstaat behoort, maar overeenkomstig het nationale recht autonoom strafrechtelijke onderzoeken op belastinggebied verricht in de plaats van het openbaar ministerie en daarbij de aan dat openbaar ministerie verleende rechten en plichten uitoefent, niet kan worden gekwalificeerd als “rechterlijke autoriteit” respectievelijk “uitvaardigende autoriteit” in de zin van deze bepalingen; |
— |
een dergelijke dienst daarentegen onder het begrip “uitvaardigende autoriteit” in de zin van artikel 2, onder c), ii), van die richtlijn kan vallen, mits aan de in die bepaling genoemde voorwaarden is voldaan. |