EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62021CA0477

Zaak C-477/21, MÁV-START: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 2 maart 2023 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Miskolci Törvényszék — Hongarije) — IH/MÁV-START Vasúti Személyszállító Zrt. (Prejudiciële verwijzing – Sociale politiek – Bescherming van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers – Organisatie van de arbeidstijd – Artikel 31, lid 2, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie – Richtlijn 2003/88/EG – Artikelen 3 en 5 – Dagelijkse en wekelijkse rusttijden – Nationale regeling die voorziet in een wekelijkse rusttijd van ten minste 42 uur – Verplichting om een dagelijkse rusttijd toe te kennen – Wijze van toekenning)

PB C 155 van 2.5.2023, p. 15–15 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

2.5.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 155/15


Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 2 maart 2023 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Miskolci Törvényszék — Hongarije) — IH/MÁV-START Vasúti Személyszállító Zrt.

(Zaak C-477/21 (1), MÁV-START)

(Prejudiciële verwijzing - Sociale politiek - Bescherming van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers - Organisatie van de arbeidstijd - Artikel 31, lid 2, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie - Richtlijn 2003/88/EG - Artikelen 3 en 5 - Dagelijkse en wekelijkse rusttijden - Nationale regeling die voorziet in een wekelijkse rusttijd van ten minste 42 uur - Verplichting om een dagelijkse rusttijd toe te kennen - Wijze van toekenning)

(2023/C 155/17)

Procestaal: Hongaars

Verwijzende rechter

Miskolci Törvényszék

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: IH

Verwerende partij: MÁV-START Vasúti Személyszállító Zrt.

Dictum

1)

Artikel 5 van richtlijn 2003/88/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd, gelezen in het licht van artikel 31, lid 2, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie,

moet aldus worden uitgelegd dat

de in artikel 3 van deze richtlijn bedoelde dagelijkse rusttijd geen deel uitmaakt van de in artikel 5 bedoelde wekelijkse rusttijd, maar daaraan wordt toegevoegd.

2)

De artikelen 3 en 5 van richtlijn 2003/88, gelezen in het licht van artikel 31, lid 2, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie,

moeten aldus worden uitgelegd dat

wanneer een nationale regeling voorziet in een wekelijkse rusttijd van meer dan 35 achtereenvolgende uren, aan de werknemer naast deze rusttijd ook de door artikel 3 van deze richtlijn gewaarborgde dagelijkse rusttijd moet worden toegekend.

3)

Artikel 3 van richtlijn 2003/88, gelezen in het licht van artikel 31, lid 2, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie,

moet aldus worden uitgelegd dat

een werknemer aan wie een wekelijkse rusttijd is toegekend, ook recht heeft op een dagelijkse rusttijd die aan die wekelijkse rusttijd voorafgaat.


(1)  PB C 471 van 22.11.2021.


Top