EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62021CA0410

Gevoegde zaken C-410/21 en C-661/21, DRV Intertrans e.a.: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 2 maart 2023 (verzoeken om een prejudiciële beslissing ingediend door het Hof van Cassatie — België) — Strafzaken tegen FU, DRV Intertrans BV (C-410/21), en Verbraeken J. en Zonen BV, PN (C-661/21) [Prejudiciële verwijzing – Migrerende werknemers – Sociale zekerheid – Toepasselijke wetgeving – Verordening (EG) nr. 987/2009 – Artikel 5 – A 1-verklaring – Voorlopige intrekking – Dwingende werking – Verklaring die op frauduleuze wijze is verkregen of ingeroepen – Verordening (EG) nr. 883/2004 – Artikel 13, lid 1, onder b), i) – Persoon die in twee of meer lidstaten werkzaamheden in loondienst pleegt te verrichten – Toepasselijkheid van de wettelijke regeling van de lidstaat van de zetel – Begrip “zetel” – Onderneming die een communautaire vervoersvergunning heeft verkregen krachtens de verordeningen (EG) nr. 1071/2009 en (EG) nr. 1072/2009 – Invloed – Licentie die op frauduleuze wijze is verkregen of ingeroepen]

PB C 155 van 2.5.2023, p. 13–14 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

2.5.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 155/13


Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 2 maart 2023 (verzoeken om een prejudiciële beslissing ingediend door het Hof van Cassatie — België) — Strafzaken tegen FU, DRV Intertrans BV (C-410/21), en Verbraeken J. en Zonen BV, PN (C-661/21)

(Gevoegde zaken C-410/21 en C-661/21 (1), DRV Intertrans e.a.)

(Prejudiciële verwijzing - Migrerende werknemers - Sociale zekerheid - Toepasselijke wetgeving - Verordening (EG) nr. 987/2009 - Artikel 5 - A 1-verklaring - Voorlopige intrekking - Dwingende werking - Verklaring die op frauduleuze wijze is verkregen of ingeroepen - Verordening (EG) nr. 883/2004 - Artikel 13, lid 1, onder b), i) - Persoon die in twee of meer lidstaten werkzaamheden in loondienst pleegt te verrichten - Toepasselijkheid van de wettelijke regeling van de lidstaat van de zetel - Begrip “zetel” - Onderneming die een communautaire vervoersvergunning heeft verkregen krachtens de verordeningen (EG) nr. 1071/2009 en (EG) nr. 1072/2009 - Invloed - Licentie die op frauduleuze wijze is verkregen of ingeroepen)

(2023/C 155/15)

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

Hof van Cassatie

Partijen in de strafzaken

FU, DRV Intertrans BV (C-410/21), en Verbraeken J. en Zonen BV, PN (C-661/21)

Dictum

1)

Artikel 5 van verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 tot vaststelling van de wijze van toepassing van verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels, zoals gewijzigd bij verordening (EU) nr. 465/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012,

moet aldus worden uitgelegd dat

een door het bevoegde orgaan van een lidstaat afgegeven A 1-verklaring bindend is voor de organen en de rechterlijke instanties van de lidstaat waar het werk wordt verricht, ook wanneer dat orgaan van afgifte na een verzoek van het bevoegde orgaan van laatstgenoemde lidstaat om die verklaring te herzien en in te trekken, heeft meegedeeld de bindende kracht ervan voorlopig op te schorten totdat het definitief op dat verzoek heeft beslist. In dergelijke omstandigheden kan een rechterlijke instantie van de lidstaat waar het werk wordt verricht, waarbij een strafprocedure aanhangig is gemaakt tegen personen die ervan worden verdacht die A 1-verklaring op frauduleuze wijze te hebben verkregen of gebruikt, desondanks vaststellen dat er sprake is van fraude en die verklaring bijgevolg ten behoeve van die strafprocedure buiten beschouwing laten voor zover, ten eerste, een redelijke termijn is verstreken zonder dat het orgaan van uitgifte heeft onderzocht of de verklaring terecht is afgegeven, een standpunt heeft ingenomen over de door het bevoegde orgaan van de lidstaat van ontvangst verstrekte concrete gegevens die erop duiden dat die verklaring op frauduleuze wijze is verkregen of ingeroepen, en die verklaring in voorkomend geval nietig heeft verklaard of ingetrokken en, ten tweede, de aan het recht op een eerlijk proces verbonden waarborgen die aan die personen moeten worden verleend, worden geëerbiedigd.

2)

Artikel 13, lid 1, onder b), i), van verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels, zoals gewijzigd bij verordening nr. 465/2012, gelezen in het licht van artikel 3, lid 1, onder a), en van artikel 11, lid 1, van verordening (EG) nr. 1071/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen en tot intrekking van richtlijn 96/26/EG van de Raad, alsook van artikel 4, lid 1, onder a), van verordening (EG) nr. 1072/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de markt voor internationaal goederenvervoer over de weg,

moet aldus worden uitgelegd dat

het feit dat een vennootschap een communautaire vergunning voor het wegvervoer bezit die is afgegeven door de bevoegde autoriteiten van een lidstaat, niet het onweerlegbare bewijs vormt dat zij met het oog op de bepaling van de toepasselijke nationale wettelijke regeling inzake sociale zekerheid overeenkomstig artikel 13, lid 1, onder b), i), van verordening nr. 883/2004, zoals gewijzigd bij verordening nr. 465/2012, haar maatschappelijke zetel in deze lidstaat heeft.


(1)  PB C 391 van 27.9.2021.

PB C 84 van 21.2.2022.


Top