EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62021CA0354
Case C-354/21, Registrų centras: Judgment of the Court (Fifth Chamber) of 9 March 2023 (request for a preliminary ruling from the Lietuvos vyriausiasis administracinis teismas -Lithuania) — R.J.R. v Registrų centras VĮ (Reference for a preliminary ruling — Judicial cooperation in civil matters — European Certificate of Succession — Regulation (EU) No 650/2012 — Article 1(2)(l) — Scope — Article 68 — Contents of the European Certificate of Succession — Article 69(5) — Effects of the European Certificate of Succession — Succession immovable property located in a Member State other than that of the succession — Registration of that immovable property in the land register of that Member State — Legal requirements for such registration under the law of that Member State — Implementing Regulation (EU) No 1329/2014 — Mandatory nature of Form V in Annex 5 to that implementing regulation)
Zaak C-354/21, Registrų centras: Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 9 maart 2023 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Lietuvos vyriausiasis administracinis teismas — Litouwen) — R.J.R. / Registrų centras VĮ [Prejudiciële verwijzing – Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken – Europese erfrechtverklaring – Verordening (EU) nr. 650/2012 – Artikel 1, lid 2, onder l) – Toepassingsgebied – Artikel 68 – Inhoud van de Europese erfrechtverklaring – Artikel 69, lid 5 – Rechtsgevolgen van de Europese erfrechtverklaring – Onroerend goed uit de nalatenschap dat in een andere lidstaat is gelegen dan die van de erfopvolging – Inschrijving van dat onroerende goed in het vastgoedregister van die lidstaat – Wettelijke voorschriften die naar het recht van die lidstaat gelden voor die inschrijving – Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1329/2014 – Verplicht karakter van formulier V in bijlage 5 bij deze uitvoeringsverordening]
Zaak C-354/21, Registrų centras: Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 9 maart 2023 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Lietuvos vyriausiasis administracinis teismas — Litouwen) — R.J.R. / Registrų centras VĮ [Prejudiciële verwijzing – Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken – Europese erfrechtverklaring – Verordening (EU) nr. 650/2012 – Artikel 1, lid 2, onder l) – Toepassingsgebied – Artikel 68 – Inhoud van de Europese erfrechtverklaring – Artikel 69, lid 5 – Rechtsgevolgen van de Europese erfrechtverklaring – Onroerend goed uit de nalatenschap dat in een andere lidstaat is gelegen dan die van de erfopvolging – Inschrijving van dat onroerende goed in het vastgoedregister van die lidstaat – Wettelijke voorschriften die naar het recht van die lidstaat gelden voor die inschrijving – Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1329/2014 – Verplicht karakter van formulier V in bijlage 5 bij deze uitvoeringsverordening]
PB C 155 van 2.5.2023, p. 10–10
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
2.5.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 155/10 |
Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 9 maart 2023 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Lietuvos vyriausiasis administracinis teismas — Litouwen) — R.J.R. / Registrų centras VĮ
(Zaak C-354/21 (1), Registrų centras)
(Prejudiciële verwijzing - Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken - Europese erfrechtverklaring - Verordening (EU) nr. 650/2012 - Artikel 1, lid 2, onder l) - Toepassingsgebied - Artikel 68 - Inhoud van de Europese erfrechtverklaring - Artikel 69, lid 5 - Rechtsgevolgen van de Europese erfrechtverklaring - Onroerend goed uit de nalatenschap dat in een andere lidstaat is gelegen dan die van de erfopvolging - Inschrijving van dat onroerende goed in het vastgoedregister van die lidstaat - Wettelijke voorschriften die naar het recht van die lidstaat gelden voor die inschrijving - Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1329/2014 - Verplicht karakter van formulier V in bijlage 5 bij deze uitvoeringsverordening)
(2023/C 155/12)
Procestaal: Litouws
Verwijzende rechter
Lietuvos vyriausiasis administracinis teismas
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: R.J.R.
Verwerende partij: Registrų centras VĮ
Dictum
Artikel 1, lid 2, onder l), artikel 68, onder l), en artikel 69, lid 5, van verordening (EU) nr. 650/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen en de aanvaarding en de tenuitvoerlegging van authentieke akten op het gebied van erfopvolging, alsmede betreffende de instelling van een Europese erfrechtverklaring
moeten aldus worden uitgelegd dat
zij zich niet verzetten tegen een regeling van een lidstaat op grond waarvan de aanvraag om een onroerend goed in te schrijven in het vastgoedregister van die lidstaat kan worden afgewezen indien het enige document dat ter ondersteuning van die aanvraag is overgelegd een Europese erfrechtverklaring is waarin dat onroerende goed niet wordt geïdentificeerd.