EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52021DP0030

Besluit van het Europees Parlement van 9 februari 2021 over het verzoek om opheffing van de immuniteit van Álvaro Amaro (2019/2150(IMM))

PB C 465 van 17.11.2021, p. 170–171 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

17.11.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 465/170


P9_TA(2021)0030

Verzoek om opheffing van de immuniteit van Álvaro Amaro

Besluit van het Europees Parlement van 9 februari 2021 over het verzoek om opheffing van de immuniteit van Álvaro Amaro (2019/2150(IMM))

(2021/C 465/18)

Het Europees Parlement,

gezien het verzoek om opheffing van de immuniteit van Álvaro Amaro, ingediend door de Tribunal Judicial da Comarca da Guarda, Juízo Local Criminal da Guarda — Juiz 2 (rechter in eerste aanleg van het gerechtelijk district Guarda, strafrechter Guarda, rechtbank nr. 2), d.d. 17 oktober 2019 en meegedeeld ter plenaire vergadering op 13 november 2019,

na Álvaro Amaro te hebben gehoord, overeenkomstig artikel 9, lid 6, van zijn Reglement,

gezien de artikelen 8 en 9 van Protocol nr. 7 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, en artikel 6, lid 2, van de Akte van 20 september 1976 betreffende de verkiezing van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen,

gezien de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 21 oktober 2008, 19 maart 2010, 6 september 2011, 17 januari 2013 en 19 december 2019 (1),

gezien artikel 157, leden 2 en 3, van de Portugese grondwet en artikel 11 van wet nr. 7/93 van 1 maart 1993 betreffende het statuut van de leden van het Portugese parlement,

gezien artikel 5, lid 2, artikel 6, lid 1, en artikel 9 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie juridische zaken (A9-0009/2021),

A.

overwegende dat de feitenrechter van de Tribunal Judicial da Comarca da Guarda een verzoek om opheffing van de parlementaire immuniteit van Álvaro Amaro heeft ingediend in verband met een beschuldiging van malversatie zoals strafbaar gesteld bij artikel 11 van wet nr. 34/87 van 16 juli 1987, zoals gewijzigd bij Portugese wet nr. 41/2010 van 3 september 2010 (in eendaadse samenloop met belangenverstrengeling zoals strafbaar gesteld bij artikel 23, lid 1, en verduistering zoals strafbaar gesteld bij artikel 20, lid 1, van diezelfde wet), en in meerdaadse samenloop met fraude bij het verkrijgen van een subsidie of toelage zoals strafbaar gesteld bij artikel 36, lid 1, onder a) en c), artikel 36, lid 2, artikel 36, lid 5, onder a) en b), en artikel 36, lid 8, onder b), van wetsbesluit nr. 28/84 van 20 januari 1984;

B.

overwegende dat Álvaro Amaro vanaf 2013 burgemeester van Guarda was, dat hij in 2017 in die functie werd herkozen en dat hij ze tot 11 april 2019 heeft bekleed; overwegende dat hij in het kader van die functie verantwoordelijk was voor de politieke leiding en het administratieve bestuur van de gemeente Guarda; overwegende dat het onderzoek betrekking heeft op de voorkeursbehandeling die de gemeente Guarda begin 2014 bij de jaarlijkse organisatie van de carnavalfestiviteiten van dat jaar via een gunningsprocedure zou hebben verleend aan een coöperatie en theatergezelschap;

C.

overwegende dat Álvaro Amaro in mei 2019 is verkozen tot lid van het Europees Parlement;

D.

overwegende dat het vermeende strafbare feit overeenkomstig artikel 8 van Protocol nr. 7 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie geen betrekking heeft op een mening of een stem die Álvaro Amaro in de uitoefening van zijn ambt heeft uitgebracht;

E.

overwegende dat in artikel 9 van Protocol nr. 7 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie is bepaald dat de leden van het Europees Parlement op hun eigen grondgebied de immuniteiten genieten welke aan de leden van de volksvertegenwoordiging in hun land zijn verleend;

F.

overwegende dat het uitsluitend aan het Parlement toekomt in een bepaald geval over de opheffing van de immuniteit te beslissen; overwegende dat het Parlement redelijkerwijs rekening kan houden met het standpunt van het lid wanneer het besluit zijn immuniteit al dan niet op te heffen (2); overwegende dat Álvaro Amaro tijdens zijn hoorzitting te kennen heeft gegeven achter de opheffing van zijn parlementaire immuniteit te staan;

G.

overwegende dat de parlementaire immuniteit tot doel heeft het Parlement en zijn leden te beschermen tegen gerechtelijke procedures in verband met activiteiten die in de uitoefening van parlementaire taken zijn verricht en niet los daarvan kunnen worden gezien;

H.

overwegende dat de strafbare feiten waarvan Álvaro Amaro wordt beschuldigd, hebben plaatsgevonden vóór zijn verkiezing in het Europees Parlement;

I.

overwegende dat het Parlement in deze zaak geen bewijs heeft gevonden dat duidt op fumus persecutionis, dat wil zeggen feiten die erop wijzen dat de betrokken gerechtelijke procedure is ingeleid om de politieke activiteit van het lid en dus van het Europees Parlement te schaden;

J.

overwegende dat het Parlement niet als een rechtbank kan worden beschouwd en dat het lid in het kader van een procedure tot opheffing van de immuniteit niet als een “verdachte” kan worden beschouwd (3);

1.

besluit de immuniteit van Álvaro Amaro op te heffen;

2.

verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en het verslag van zijn bevoegde commissie onmiddellijk te doen toekomen aan de Portugese autoriteiten en Álvaro Amaro.

(1)  Arrest van het Hof van Justitie van 21 oktober 2008, Marra/De Gregorio en Clemente, C-200/07 en C-201/07, ECLI:EU:C:2008:579; arrest van het Gerecht van 19 maart 2010, Gollnisch/Parlement, T-42/06, ECLI:EU:T:2010:102; arrest van het Hof van Justitie van 6 september 2011, Patriciello, C-163/10, ECLI:EU:C:2011:543; arrest van het Gerecht van 17 januari 2013, Gollnisch/Parlement, T-346/11 en T-347/11, ECLI:EU:T:2013:23; arrest van het Hof van Justitie van 19 december 2019, Junqueras Vies, C-502/19, ECLI:EU:C:2019:1115.

(2)  Arrest van het Gerecht van 15 oktober 2008, Mote/Parlement, T-345/05,ECLI EU:T:2008:440, punt 28.

(3)  Arrest van het Gerecht van 30 april 2019, Briois/Parlement, T-214/18, ECLI:EU:T:2019:266.


Top