Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52021IP0053

    Resolutie van het Europees Parlement van 11 februari 2021 over de humanitaire en politieke situatie in Jemen (2021/2539(RSP))

    PB C 465 van 17.11.2021, p. 126–134 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    17.11.2021   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 465/126


    P9_TA(2021)0053

    Humanitaire en politieke situatie in Jemen

    Resolutie van het Europees Parlement van 11 februari 2021 over de humanitaire en politieke situatie in Jemen (2021/2539(RSP))

    (2021/C 465/12)

    Het Europees Parlement,

    gezien zijn eerdere resoluties over Jemen, met name die van 4 oktober 2018 (1), 30 november 2017 (2), 25 februari 2016 (3) en 9 juli 2015 (4) over de situatie in Jemen, en zijn resolutie van 28 april 2016 over aanvallen op ziekenhuizen en scholen (schendingen van het internationaal humanitair recht) (5),

    gezien de verklaring van de woordvoerder van de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) van 8 februari 2021 over de laatste aanvallen door Ansar Allah,

    gezien de verklaring van de woordvoerder van de EDEO van 12 januari 2021 over de aanduiding van Ansar Allah als terroristische organisatie door de VS,

    gezien de verklaringen van de woordvoerder van de EDEO van 30 december 2020 over de aanslag in Aden, van 19 december 2020 over de vorming van de nieuwe regering, van 17 oktober 2020 over de vrijlating van gedetineerden, van 28 september 2020 over de uitwisseling van gevangenen, en van 31 juli 2020 over de vrijlating van leden van de Baha’i-gemeenschap,

    gezien het gezamenlijke communiqué van 17 september 2020 van Duitsland, Koeweit, Zweden, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten, China, Frankrijk, Rusland en de Europese Unie over het conflict in Jemen,

    gezien de verklaring van 9 april 2020 van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (VV/HV) over het aangekondigde staakt-het-vuren in Jemen,

    gezien de gezamenlijke verklaringen van Janez Lenarčić, EU-commissaris voor Crisisbeheer, en Peter Eriksson, voormalig Zweeds minister van Internationale Ontwikkelingssamenwerking, van 14 februari 2020 en 24 september 2020 over de AVVN: EU en Zweden bundelen hun krachten om hongersnood in Jemen te voorkomen,

    gezien de conclusies van de Raad en de Europese Raad over Jemen, en met name de conclusies van de Raad van 25 juni 2018,

    gezien het eindverslag van de VN-Groep van deskundigen inzake Jemen van 22 januari 2021,

    gezien de desbetreffende verklaringen van VN-deskundigen inzake Jemen, met name die van 3 december 2020, getiteld “UN Group of Eminent International and Regional Experts Briefs the UN Security Council Urging an end to impunity, an expansion of sanctions, and the referral by the UN Security Council of the situation in Yemen to the International Criminal Court”, van 12 november 2020, getiteld “UN experts: technical team must be allowed to avert oil spill disaster threatening Yemen”, van 15 oktober 2020, getiteld “UAE: UN experts say forced return of ex-Guantanamo detainees to Yemen is illegal, risks lives”, en van 23 april 2020, getiteld “UN experts appeal for immediate and unconditional release of the Baha’is in Yemen”,

    gezien het verslag van de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten van 2 september 2020 over het verlenen van technische bijstand aan de nationale onderzoekscommissie voor het onderzoeken van beschuldigingen van schendingen en gevallen van misbruik door alle partijen bij het conflict in Jemen (A/HRC/45/57),

    gezien het verslag van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN inzake kinderen in gewapende conflicten van 23 december 2020 over kinderen in gewapende conflicten,

    gezien het derde verslag van de VN-groep van gezaghebbende internationale en regionale deskundigen inzake Jemen van 28 september 2020 over de mensenrechtensituatie in Jemen, met inbegrip van schendingen en gevallen van misbruik sinds september 2014,

    gezien de interactieve dialoog van de VN-Mensenrechtenraad met de VN-groep van gezaghebbende internationale en regionale deskundigen inzake Jemen (UN GEE) van 29 september 2020,

    gezien de desbetreffende resoluties van de VN-Veiligheidsraad, met name Resolutie 2534 van 14 juli 2020 tot verlenging van het mandaat van de VN-missie ter ondersteuning van de Hodeidah-overeenkomst (UNMHA) tot 15 juli 2021 en Resolutie 2511 van 25 februari 2020 tot verlenging van de sanctieregeling voor Jemen met één jaar,

    gezien de verklaring van de secretaris-generaal van de VN van 14 december 2020 over het akkoord van Stockholm, dat twee jaar geleden werd gesloten,

    gezien de EU-richtsnoeren inzake de bevordering van de naleving van het internationaal humanitair recht (6),

    gezien het akkoord van Stockholm van 13 december 2018,

    gezien het akkoord van Riyad van 5 november 2019,

    gezien de Verdragen van Genève van 1949 en de aanvullende protocollen daarbij,

    gezien het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof,

    gezien het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten,

    gezien de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens,

    gezien artikel 132, leden 2 en 4, van zijn Reglement,

    A.

    overwegende dat tien jaar geleden, in februari 2011, massale protesten begonnen, die bekend zijn geworden als de Jemenitische revolutie, en die later leidde tot het vertrek van president Ali Abdullah Saleh na 33 jaar dictatuur; overwegende dat deze opstand uiting gaf aan het diepe verlangen van de Jemenitische bevolking naar democratie, vrijheid, sociale rechtvaardigheid en menselijke waardigheid;

    B.

    overwegende dat sinds het begin van het gewapende conflict in maart 2015 ten minste 133 000 mensen zijn omgekomen en 3,6 miljoen mensen ontheemd zijn geraakt; overwegende dat de in december 2018 ondertekende overeenkomst van Stockholm tot doel had veilige humanitaire corridors, uitwisseling van gevangenen en een staakt-het-vuren in het Rode Zeegebied tot stand te brengen; overwegende dat de partijen sindsdien de staakt-het-vurenovereenkomst hebben geschonden en dat meer dan 5 000 burgers zijn omgekomen; overwegende dat de meeste burgers zijn omgekomen bij luchtaanvallen onder leiding van Saoedi-Arabië;

    C.

    overwegende dat analisten het er grotendeels over eens zijn dat Jemen, door niet voor de inclusieve, politieke weg te kiezen, te kampen heeft met stijgende tribale en politieke spanningen en verstrikt is in een bittere “oorlog op afstand” tussen de door Iran gesteunde Houthi-rebellen en Saudi-Arabië, waardoor de ruimere regio rechtstreeks in een ingewikkeld conflict wordt gestort; overwegende dat Saudi-Arabië de Houthi-rebellen in Jemen ziet als een Iraanse strijdmacht op afstand, en Iran het door Saudi-Arabië geleide offensief heeft veroordeeld en heeft opgeroepen de door Saudi-Arabië geleide luchtaanvallen onmiddellijk te staken;

    D.

    overwegende dat de gevechten in de loop van 2020 zijn opgelaaid, met name in en rond Jawf, Marib, Nihm, Taiz, Hodeidah, Baida en Abyan, met rechtstreekse steun van derde staten, waaronder die van de door Saudi-Arabië geleide coalitie aan de Jemenitische regering en die van de Verenigde Arabische Emiraten aan de Zuidelijke Overgangsraad, terwijl de door Iran gesteunde Houthi-beweging het noordelijke en centrale deel van Jemen, waar 70 % van de bevolking woont, nog steeds grotendeels controleert; overwegende dat er nog steeds op grote schaal ernstige schendingen van de mensenrechten en het internationaal humanitair recht worden begaan zonder dat de daders ter verantwoording worden geroepen;

    E.

    overwegende dat de EU zich zorgen maakt over berichten dat de Houthi-beweging opnieuw aanvallen zou uitvoeren in de gouvernementen Ma’rib en Al-Jawf, en herhaaldelijk pogingen zou doen tot grensoverschrijdende aanvallen op het grondgebied van Saudi-Arabië; overwegende dat de inspanningen van de speciale gezant van de VN, Martin Griffiths, evenals de algemene inspanningen om de oorlog in Jemen te beëindigen, nu ernstig worden ondermijnd door de hernieuwde militaire acties en offensieven;

    F.

    overwegende dat de Mensenrechtenraad het mandaat van de UN GEE voor Jemen in september 2020 heeft verlengd; overwegende dat uit het meest recente verslag van de UN GEE van september 2020 blijkt dat alle partijen bij het conflict nog steeds een reeks schendingen van het internationaal recht inzake de mensenrechten en het internationaal humanitair recht begaan, waaronder aanvallen die kunnen neerkomen op oorlogsmisdaden;

    G.

    overwegende dat de vastgestelde mensenrechtenschendingen onder meer bestaan uit willekeurige levensberoving, gedwongen verdwijningen, willekeurige detentie, gendergerelateerd geweld, met inbegrip van seksueel geweld, foltering en andere vormen van wrede, onmenselijke of onterende behandeling, de rekrutering en het gebruik van kinderen in vijandelijkheden, het ontzeggen van het recht op een eerlijk proces, en schendingen van fundamentele vrijheden en economische, sociale en culturele rechten; overwegende dat het wijdverbreide gebruik van landmijnen door de Houthi-beweging een constante bedreiging voor burgers vormt en bijdraagt tot ontheemding; overwegende dat de Houthi-beweging, aan de regering gelieerde strijdkrachten, de Verenigde Arabische Emiraten en door de VAE gesteunde Jemenitische troepen rechtstreeks verantwoordelijk zijn geweest voor willekeurige gevangennemingen en gedwongen verdwijningen;

    H.

    overwegende dat Jemen en de VAE het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof hebben ondertekend, maar het nog moeten ratificeren; overwegende dat Saudi-Arabië het Statuut van Rome niet heeft ondertekend, noch geratificeerd; overwegende dat verscheidene bepalingen van het Statuut van Rome, waaronder die betreffende oorlogsmisdaden, overeenkomen met het internationaal gewoonterecht; overwegende dat de UN GEE de VN-Veiligheidsraad ertoe opgeroepen heeft de situatie in Jemen voor te leggen aan het Internationaal Strafhof, en de lijst van personen voor wie sancties van de Veiligheidsraad gelden, uit te breiden;

    I.

    overwegende dat president Abd-Rabbu Mansour Hadi op 26 december 2020 een nieuwe 24-koppige Jemenitische regering heeft beëdigd op basis van het met bemiddeling van Saudi-Arabië gesloten akkoord van Riyad; overwegende dat in de nieuwe regering in Jemen de noordelijke en zuidelijke regio’s van het land gelijk vertegenwoordigd zijn en de macht wordt gedeeld met vijf leden van de Zuidelijke Overgangsraad; overwegende dat het betreurenswaardig is dat deze nieuwe regering voor het eerst in meer dan 20 jaar geen vrouwen onder haar leden telt; overwegende dat er een nieuw geschil is ontstaan tussen de internationaal erkende regering en de Zuidelijke Overgangsraad over een gerechtelijke benoeming, wat tekenend is voor de instabiliteit van de gezamenlijke regering; overwegende dat er een opnieuw een militair conflict is uitgebroken tussen de troepen van de internationaal erkende regering (die gesteund worden door een door Saudi-Arabië geleide coalitie) en de Houthi-beweging; overwegende dat vrouwen sinds het begin van het conflict volledig afwezig zijn in de onderhandelingsprocessen, maar niettemin van cruciaal belang blijven voor het vinden van een duurzame oplossing voor het conflict;

    J.

    overwegende dat de oorlog tot de ergste humanitaire crisis ter wereld heeft geleid, waarbij bijna 80 % van de bevolking — meer dan 24 miljoen mensen, onder wie zo’n 12 miljoen kinderen — humanitaire hulp nodig hebben; overwegende dat de situatie ter plekke blijft verslechteren, aangezien 50 000 Jemenieten al honger lijden; overwegende dat volgens de meest recente analyse van de Integrated Food Security Phase Classification (geïntegreerde classificatie van de fasen van voedselzekerheid) voor Jemen meer dan de helft van de bevolking, namelijk 16,2 miljoen van de 30 miljoen inwoners, te kampen zal hebben met chronische voedselonzekerheid en dat het aantal mensen dat honger lijdt bijna verdrievoudigd kan worden; overwegende dat tot op heden slechts 56 % van de 3,38 miljard dollar die in 2020 nodig was voor humanitaire hulp is ontvangen;

    K.

    overwegende dat COVID-19 en de sociaal-economische gevolgen ervan de toegang tot gezondheidszorg verder belemmeren en het risico op ondervoeding vergroten; overwegende dat er een uitbraak van cholera heerst die de ernstigste is in de recente geschiedenis, waarbij meer dan 1,1 miljoen besmettingen zijn gemeld;

    L.

    overwegende dat het aanhoudende conflict de vooruitgang van Jemen in de richting van de VN-doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling (SDG’s), in het bijzonder SDG 1 (geen armoede) en SDG 2 (geen honger), ernstig heeft belemmerd; overwegende dat het conflict de ontwikkeling van Jemen met meer dan twee decennia heeft teruggedraaid; overwegende dat de kloof bij de verwezenlijking van de SDG’s steeds groter zal worden zolang het conflict blijft duren;

    M.

    overwegende dat er in het noorden van Jemen voor de derde keer sinds 2019 een brandstofcrisis dreigt, waardoor burgers veel minder toegang hebben tot voedsel, water, medische diensten en essentieel vervoer; overwegende dat deze door mensen veroorzaakte crisis de rechtstreekse uitkomst is van de concurrentie tussen de Houthi-beweging en de door de VN erkende regering van Jemen om de controle over brandstoffen;

    N.

    overwegende dat 2,1 miljoen kinderen acuut ondervoed zijn en bijna 358 000 kinderen jonger dan vijf jaar ernstig ondervoed zijn; overwegende dat als gevolg van financieringstekorten de voedselhulp sinds april 2020 is teruggeschroefd en nog eens 1,37 miljoen kinderen zullen worden getroffen tenzij aanvullende financiering wordt gewaarborgd; overwegende dat 530 000 kinderen jonger dan twee jaar mogelijk geen voedingsdiensten ontvangen als de programma’s worden opgeschort;

    O.

    overwegende dat de situatie van vrouwen is verslechterd door het conflict en de recente COVID-19-pandemie; overwegende dat gendergerelateerd en seksueel geweld sinds het begin van het conflict exponentieel zijn toegenomen; overwegende dat de reeds beperkte capaciteit van het Jemenitische strafrechtelijke systeem om seksueel en gendergerelateerd geweld aan te pakken, volledig is verdwenen, en dat er geen enkel onderzoek is verricht naar praktijken zoals het ontvoeren en verkrachten van vrouwen, of het dreigen hiermee; overwegende dat ongeveer 30 % van de ontheemde huishoudens een vrouw als gezinshoofd heeft; overwegende dat er niet langer geneesmiddelen beschikbaar zijn voor tal van chronische ziekten en dat de cijfers voor moedersterfte in Jemen tot de hoogste ter wereld behoren; overwegende dat ondervoeding bij zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven het risico vergroot om cholera op te lopen en bloedingen te krijgen, waardoor vrouwen nog veel meer geconfronteerd dreigen te worden met complicaties en overlijden tijdens de bevalling;

    P.

    overwegende dat de UN GEE heeft vastgesteld dat de door de VAE gesteunde veiligheidstroepen zich schuldig maken aan verkrachting en andere vormen van seksueel geweld ten aanzien van gevangenen in verscheidene detentiecentra, waaronder dat van de coalitie in Bureiqa en de gevangenis van Bir Ahmed, en ten aanzien van migranten en gemarginaliseerde zwarte Afrikaanse gemeenschappen, alsook aan bedreigingen en intimidatie van LGBTI-personen; overwegende dat er geloofwaardige beschuldigingen zijn uitgebracht tegen de Houthi-beweging betreffende het gebruik van verkrachting en foltering als oorlogswapen, met name jegens politiek geëngageerde vrouwen en vrouwelijke activisten;

    Q.

    overwegende dat het Parlement herhaaldelijk heeft opgeroepen tot een EU-breed verbod op de uitvoer, de verkoop, de modernisering en het onderhoud van elke vorm van beveiligingsuitrusting voor leden van de coalitie onder leiding van Saudi-Arabië, met inbegrip van dat land zelf en de VAE, gezien de ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht en het internationaal recht inzake de mensenrechten in Jemen; overwegende dat sommige lidstaten wapenuitvoerverboden hebben opgelegd aan leden van de door Saudi-Arabië geleide coalitie, waaronder het Duitse verbod op wapenuitvoer naar Saudi-Arabië en het Italiaanse verbod op wapenuitvoer naar Saudi-Arabië en de VAE, en overwegende dat andere lidstaten overwegen dit te doen; overwegende dat sommige lidstaten wapens die in Jemen kunnen gebruikt worden, blijven uitvoeren naar Saudi-Arabië en de VAE, hetgeen in strijd is met het juridisch bindende Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB van de Raad over wapenuitvoer (7);

    R.

    overwegende dat de Verenigde Staten de wapenverkoop aan Saudi-Arabië hebben stopgezet en de verkoop van F-35-gevechtsvliegtuigen aan de VAE hebben opgeschort in afwachting van een toetsing; overwegende dat de Amerikaanse president Joe Biden op 4 februari 2021 heeft aangekondigd dat de VS alle steun voor offensieve operaties in de oorlog in Jemen, met inbegrip van de desbetreffende verkoop van wapens, binnenkort zullen stopzetten, en dat hij een nieuwe gezant voor Jemen heeft benoemd;

    S.

    overwegende dat de VN-Groep van deskundigen inzake Jemen in zijn eindverslag van 22 januari 2021 heeft opgemerkt dat er steeds meer aanwijzingen zijn dat personen of entiteiten in Iran aanzienlijke hoeveelheden wapens en onderdelen leveren aan de Houthi-beweging; overwegende dat de Houthi-beweging nog steeds burgerdoelwitten in Saudi-Arabië aanvalt met raketten en onbemande luchtvaartuigen;

    T.

    overwegende dat de vorige Amerikaanse regering de Houthi-beweging Ansar Allah op 19 januari 2021 als terroristische organisatie heeft bestempeld; overwegende dat de gevolgen van deze definitie voor de invoer van voedsel, brandstof en geneesmiddelen in het land uiterst zorgwekkend blijven, ondanks de algemene vergunningen die de Amerikaanse regering heeft verleend; overwegende dat de nieuwe Amerikaanse regering op 5 februari 2021 heeft aangekondigd Ansar Allah van de lijst met buitenlandse terroristische organisaties (Foreign Terrorist Organisation) en van de lijst met specifiek als mondiale terrorist aangewezen personen (Specially Designated Global Terrorist) te schrappen;

    U.

    overwegende dat de verslechtering van de politieke en veiligheidssituatie in Jemen heeft geleid tot de uitbreiding en consolidering van de aanwezigheid van terroristische groeperingen in het land, waaronder Ansar Al Sharia, ook bekend als Al Qaida op het Arabisch Schiereiland, en de zogenoemde Jemen-provincie van Da’esh, dat nog steeds kleine delen van het grondgebied controleert, alsook de militaire vleugel van Hezbollah, dat op de EU-lijst van terroristische organisaties staat;

    V.

    overwegende dat een stabiel, veilig en democratisch Jemen met een goed functionerende regering van cruciaal belang is voor de internationale inspanningen ter bestrijding van extremisme en geweld in de regio en daarbuiten, alsook voor het waarborgen van vrede en stabiliteit binnen Jemen zelf;

    W.

    overwegende dat de Jemenitische economie tussen 2015 en 2019 met 45 % is gekrompen; overwegende dat ’s lands economie, die al voor het conflict kwetsbaar was, ernstig is getroffen, waarbij honderdduizenden gezinnen geen stabiele inkomstenbron meer hebben; overwegende dat Jemen 90 % van zijn voedsel importeert via commerciële invoer, die niet kan worden vervangen door hulporganisaties, aangezien humanitaire organisaties hulpbehoevenden voedselbonnen of contant geld verstrekken zodat zij inkopen kunnen doen op de markt; overwegende dat 70 % van de invoer van hulpgoederen en handelswaar in Jemen — voedsel, brandstof en geneesmiddelen die de bevolking nodig heeft om te overleven — via de door de Houthi’s gecontroleerde haven van Al Hudayda en de nabijgelegen haven van Salif binnenkomt;

    X.

    overwegende dat Jemen op grote schaal economisch wordt uitgebuit en dat zowel de regering van Jemen als de Houthi-beweging de economische en financiële middelen van het land in hun eigen zak steken, met verwoestende gevolgen voor de Jemenitische bevolking; overwegende dat in het eindverslag van de VN-groep van deskundigen te lezen is dat de Houthi-beweging zich in 2019 ten minste 1,8 miljard USD heeft toegeëigend die bestemd was voor de regering om salarissen te betalen en basisdiensten te verlenen aan de burgerbevolking; overwegende dat in het verslag ook wordt benadrukt dat de regering betrokken is bij witwas- en corruptiepraktijken die negatieve gevolgen hebben voor de beschikbaarheid van adequate voedselvoorraden voor de Jemenieten, hetgeen een schending vormt van het recht op voedsel, en dat het voorbeeld wordt aangehaald van de illegale omleiding naar handelaren van 423 miljoen USD afkomstig uit Saudi-Arabië die eigenlijk bestemd was voor de aankoop van rijst en andere goederen voor de Jemenitische bevolking;

    Y.

    overwegende dat de woordvoerder van de secretaris-generaal van de VN heeft benadrukt dat dringend iets moet worden gedaan aan de humanitaire en ecologische bedreiging die uitgaat van de olietanker Safer, een drijvend opslag- en verladingsplatform voor de kust van Ras Isa in Jemen, waaruit een miljoen vaten olie dreigt weg te lekken; overwegende dat de snelle aftakeling van de tanker een grote olieramp dreigt te veroorzaken, die desastreuze gevolgen zou hebben voor het milieu, de biodiversiteit zou verwoesten en de kostwinning van lokale kustgemeenschappen in de Rode Zee onderuit zou halen; overwegende dat de langverwachte inspectie van de 44 jaar oude olietanker, ondanks het dreigende risico van een milieuramp, is uitgesteld tot maart 2021;

    1.

    veroordeelt ten stelligste het sinds 2015 aanhoudende geweld in Jemen, dat heeft geleid tot de ernstigste humanitaire crisis ter wereld; herinnert eraan dat er geen militaire oplossing bestaat voor het conflict in Jemen en dat de crisis alleen duurzaam kan worden opgelost door middel van een inclusief onderhandelingsproces onder de leiding van Jemen, waaraan alle delen van de Jemenitische samenleving en alle bij het conflict betrokken partijen deelnemen; benadrukt dat, om de oorlog een halt toe te roepen en de huidige humanitaire crisis te verlichten, alle partijen te goeder trouw onderhandelingen moeten voeren die tot levensvatbare politieke en veiligheidsregelingen moeten leiden, overeenkomstig Resolutie 2216 (2015) van de VN-Veiligheidsraad, de gezamenlijke uitvoeringsmechanismen van de missie van de Verenigde Naties ter ondersteuning van de overeenkomst van Al Hudayda en het wereldwijde staakt-het-vuren, zoals gevraagd in Resolutie 2532 (2020) van de VN-Veiligheidsraad;

    2.

    is ontzet over de verschrikkelijke humanitaire crisis die zich in Jemen voltrekt; vraagt alle partijen hun verplichtingen na te komen, ter bevordering van de snelle en ongehinderde levering van humanitaire hulp en andere levensnoodzakelijke goederen aan de bevolking en de ongehinderde toegankelijkheid van medische voorzieningen in Jemen en daarbuiten; toont zich bijzonder verontrust over de recentste IPC-classificatie (Integrated Food Security Phase Classification: geïntegreerde classificatie van de fasen van voedselzekerheid), waaruit blijkt dat 50 000 mensen in Jemen in hongersnood verkeren en dat dit aantal naar verwachting zal verdrievoudigen tegen juni 2021, zelfs als de huidige steun onveranderd blijft;

    3.

    is verheugd dat de EU Jemen sinds 2015 meer dan 1 miljard EUR aan politieke bijstand, ontwikkelingshulp en humanitaire hulp heeft verleend; is ingenomen met de toezegging van de EU om de humanitaire hulp voor Jemen in 2021 te verdrievoudigen; vreest echter dat dit nog steeds onvoldoende is om de omvangrijke uitdagingen waarmee Jemen wordt geconfronteerd, het hoofd te bieden; betreurt dat het financieringstekort voor Jemen in 2019 is toegenomen tot 50 %; herinnert eraan dat de omvang en de ernst van de crisis het uitgangspunt moeten zijn voor begrotingsdiscussies; verzoekt de EU om in het kader van de programmering van het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking extra middelen uit te trekken om de situatie in Jemen aan te pakken; dringt er meer in het algemeen bij de Commissie en de lidstaten op aan het voortouw te blijven nemen bij de internationale inspanningen om de humanitaire hulp met spoed op te voeren, onder meer door de toezeggingen na te komen die tijdens de donorconferentie in juni 2020 zijn gedaan inzake het plan voor humanitaire hulp aan Jemen;

    4.

    benadrukt dat de gezondheidsinfrastructuur in Jemen op het punt van instorten staat en dat de COVID-19-pandemie grote bijkomende problemen veroorzaakt, en wijst erop dat gezondheidscentra niet over de nodige basisuitrusting beschikken om COVID-19-patiënten te behandelen en dat zorgverleners niet over beschermende kledij beschikken en meestal geen salaris ontvangen, en zich bijgevolg vaak niet voor het werk aanmelden; verzoekt alle internationale donoren om meer onmiddellijke hulpverlening, met als doel het plaatselijke gezondheidszorgstelsel te ondersteunen en te helpen de actuele verspreiding van dodelijke ziekten in Jemen, zoals COVID-19, malaria, cholera en dengue, in te dammen; vraagt de EU en haar lidstaten de toegang tot vaccins in Jemen, onder meer in kampen voor intern ontheemden, via de Covax-faciliteit te vergemakkelijken, als onderdeel van haar inspanningen om een billijke en wereldwijde toegang tot vaccins tegen COVID-19 te waarborgen, met name voor de meest kwetsbaren;

    5.

    steunt de inspanningen van Martin Griffiths, speciaal gezant van de secretaris-generaal van de VN voor Jemen, om het politieke proces vooruit te helpen en onmiddellijk een nationaal staakt-het-vuren tot stand te brengen; dringt erop aan dat de speciaal gezant volledige en ongehinderde toegang krijgt tot alle delen van het grondgebied van Jemen; verzoekt de VV/HV en alle lidstaten de heer Griffiths politiek te ondersteunen om middels onderhandelingen tot een inclusief akkoord te komen; dringt er in dit verband bij de Raad Buitenlandse Zaken op aan zijn meest recente conclusies van 18 februari 2019 over Jemen te herzien en bij te werken om rekening te houden met de huidige situatie in het land; vraagt de EU en al haar lidstaten met klem de dialoog met alle partijen bij het conflict voort te zetten en te bevestigen dat de tenuitvoerlegging van de Overeenkomst van Stockholm en de politieke ontwerpverklaring van de VN noodzakelijke stappen vormen voor de-escalatie en voor een politiek akkoord;

    6.

    is ervan overtuigd dat elke langetermijnoplossing gericht moet zijn op de onderliggende oorzaken van de instabiliteit in het land en moet voldoen aan de legitieme eisen en verlangens van de Jemenitische bevolking; spreekt nogmaals zijn steun uit voor alle vreedzame politieke inspanningen ter bescherming van de soevereiniteit, onafhankelijkheid en territoriale integriteit van Jemen; veroordeelt buitenlandse inmenging in Jemen, waaronder de aanwezigheid ter plaatse van buitenlandse troepen en huurlingen; dringt aan op een onmiddellijke terugtrekking van alle buitenlandse troepen om de politieke dialoog tussen Jemenieten te vergemakkelijken;

    7.

    verzoekt alle partijen bij het conflict aan hun verplichtingen in het kader van het internationaal humanitair recht te voldoen en een einde te maken aan alle maatregelen die de huidige humanitaire crisis verergeren; dringt er bij de EU en haar lidstaten op aan in de scherpste bewoordingen hun veroordeling uit te spreken over de grove schendingen van het internationaal humanitair recht door alle partijen bij het conflict sinds eind 2014, met inbegrip van de luchtaanvallen door de coalitie onder leiding van Saudi-Arabië, die duizenden burgerslachtoffers hebben veroorzaakt, de instabiliteit in het land hebben verergerd en gericht waren op niet-militaire objecten, zoals scholen, waterreservoirs en huwelijken, en tevens de Houthi-aanvallen op Saudische doelwitten op Jemenitisch grondgebied te veroordelen;

    8.

    vraagt Saudi-Arabië onmiddellijk een einde te maken aan zijn blokkade van schepen met brandstof die bestemd zijn voor door de Houthi’s gecontroleerde gebieden; herhaalt dat alle partijen dringend moeten afzien van het gebruik van het uithongeren van burgers als oorlogsmiddel, aangezien dit krachtens artikel 8, lid 2, onder b), punt xxv), van het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof een inbreuk vormt op het internationaal humanitair recht; benadrukt dat het belangrijk is dat beide partijen in het noorden en het zuiden een akkoord over het gebruik van brandstoffen bereiken om de economische, landbouw-, water-, medische, energie- en vervoerscrisis te verlichten, die nog is verergerd door het gebruik van brandstof als wapen voor economische oorlogvoering;

    9.

    veroordeelt de recente aanvallen door de door Iran gesteunde Houthi-beweging in de gouvernementen Marib en Al Jawf, evenals de herhaaldelijke pogingen tot grensoverschrijdende aanvallen op het grondgebied van Saudi-Arabië, die afbreuk doen aan de algemene inspanningen van de internationale gemeenschap om deze oorlog op afstand in Jemen te beëindigen;

    10.

    steunt alle vertrouwenwekkende maatregelen met de partijen bij het conflict, met bijzondere aandacht voor degene waarmee onmiddellijk de humanitaire noden kunnen worden verlicht, zoals de heropening van de luchthaven van Sanaa, de hervatting van de loonbetalingen, de tenuitvoerlegging van mechanismen die een duurzame exploitatie van de zeehavens mogelijk maken om de invoer van brandstof en voedsel te vergemakkelijken, en inspanningen om de centrale bank van Jemen van middelen te voorzien en te ondersteunen; verzoekt de Europese Unie en alle lidstaten te voorzien in een economisch reddingspakket voor Jemen, met inbegrip van deviezeninjecties om de economie en de Jemenitische rial te helpen stabiliseren en verdere stijgingen van de voedselprijzen te voorkomen, alsook de verstrekking van buitenlandse reserves om de commerciële invoer van voedsel en brandstof te subsidiëren en overheidssalarissen te betalen;

    11.

    betreurt het gebrek aan vrouwen in de nieuwe Jemenitische regering — de eerste zonder vrouwen in 20 jaar — en verzoekt de regering van Jemen alle nodige maatregelen te nemen om erop toe te zien dat vrouwen op gelijke wijze vertegenwoordigd en aanwezig zijn in en deelnemen aan het politieke leven in Jemen;

    12.

    onderstreept dat in de EU gevestigde wapenexporteurs die het conflict in Jemen aanwakkeren, zich niet houden aan verschillende bepalingen van het juridisch bindende Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB van de Raad over wapenuitvoer; herhaalt in dit verband zijn oproep tot een EU-breed verbod op de uitvoer, de verkoop, de modernisering en het onderhoud van elke vorm van beveiligingsuitrusting voor leden van de coalitie, inclusief Saudi-Arabië en de VAE, gezien de ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht en het internationaal recht inzake de mensenrechten in Jemen;

    13.

    neemt kennis van het besluit van een aantal lidstaten om een verbod in te voeren op de uitvoer van wapens naar Saudi-Arabië en de VAE; benadrukt dat wapenuitvoer een nationale bevoegdheid van de lidstaten blijft; roept alle lidstaten ertoe op de uitvoer van wapens naar alle leden van de coalitie onder leiding van Saudi-Arabië stop te zetten; verzoekt de VV/HV verslag uit te brengen over de huidige stand van de militaire en veiligheidssamenwerking tussen de lidstaten en de leden van de door Saudi-Arabië geleide coalitie; veroordeelt de levering van aanzienlijke hoeveelheden wapens en onderdelen aan de Houthi-beweging door Iraanse personen en entiteiten;

    14.

    is ingenomen met het feit dat de Verenigde Staten de verkoop van voor het conflict in Jemen gebruikte wapens aan Saudi-Arabië en de levering van een aantal F-35-gevechtsvliegtuigen (ter waarde van 23 miljard USD) aan de VAE tijdelijk hebben stopgezet, en verheugt zich over de recente aankondiging van de Amerikaanse regering dat er binnenkort een eind komt aan alle steun voor offensieve operaties in het kader van de oorlog in Jemen, inclusief de levering van precisieraketten en de uitwisseling van inlichtingen; is in dit verband ingenomen met de hernieuwde inzet van de VS voor een diplomatieke oplossing voor het conflict, zoals blijkt uit de recente benoeming van een speciale gezant van de VS voor Jemen;

    15.

    roept alle partijen bij het conflict in Jemen ertoe op maatregelen te nemen om aanvallen met raketten en drones gericht te doen verlopen, die in overeenstemming moeten zijn met het internationaal recht inzake de mensenrechten en het internationaal humanitair recht; dringt er bij de Raad, de VV/HV en de lidstaten op aan het standpunt van de EU conform het internationaal recht te bevestigen en ervoor te zorgen dat de lidstaten voorzien in garanties waarmee wordt verhinderd dat inlichtingen, communicatie-infrastructuur en militaire bases worden gebruikt voor buitengerechtelijke executies; herhaalt zijn oproep tot vaststelling van een juridisch bindend besluit van de Raad over het gebruik van gewapende drones en de naleving van het internationaal recht inzake de mensenrechten en het internationaal humanitair recht;

    16.

    is ernstig bezorgd over de toenemende aanwezigheid in Jemen van criminele en terroristische groepen, waaronder Al Qaida op het Arabisch Schiereiland en ISIS/Da’esh; roept alle partijen bij het conflict op om resoluut op te treden tegen dergelijke groepen; veroordeelt alle daden van alle terroristische organisaties;

    17.

    is ingenomen met het besluit van de nieuwe regering van de VS om het besluit van de vorige regering van de VS om de Houthi-beweging, ook bekend als Ansar Allah, als buitenlandse terreurorganisatie en specifiek als mondiale terroristische entiteit aangewezen organisatie aan te merken, met spoed te herroepen;

    18.

    roept de Raad ertoe op Resolutie 2216 (2015) van de VN-Veiligheidsraad volledig uit te voeren en vast te stellen welke personen de verlening van humanitaire bijstand belemmeren en welke personen handelingen plannen, aansturen of plegen die een schending vormen van het internationaal recht inzake de mensenrechten, het internationaal humanitair recht of de mensenrechten in Jemen, en door deze personen gerichte sancties op te leggen; herinnert eraan dat het Sanctiecomité van de VN niemand binnen de coalitie op de lijst voor sancties heeft geplaatst, hoewel de UN GEE — die informatie verstrekt ter ondersteuning van de volledige uitvoering van de resolutie van de VN-Veiligheidsraad — informatie heeft verzameld over herhaalde schendingen door de coalitie;

    19.

    roept dringend op tot het beëindigen van alle vormen van seksueel en gendergerelateerd geweld tegen vrouwen en meisjes, ook die in gevangenschap; verzoekt de EU in dit verband te zorgen voor specifieke financiering voor lokale door vrouwen geleide organisaties en vrouwenrechtenorganisaties om vrouwen, meisjes en slachtoffers van gendergerelateerd geweld beter te bereiken, en voor programma's die gericht zijn op de weerbaarheid en economische emancipatie van vrouwen;

    20.

    herhaalt dat het absoluut noodzakelijk is om kinderen te beschermen en ervoor te zorgen dat hun rechten ten volle worden geëerbiedigd; verzoekt alle conflictpartijen in dit verband een einde te maken aan de rekrutering en inzet van kindsoldaten in het gewapende conflict en om toe te zien op de demobilisering en daadwerkelijke ontwapening van jongens en meisjes die zijn geronseld of ingezet in vijandigheden, en dringt er bij de partijen op aan deze kinderen vrij te laten en samen met de VN te werken aan de uitvoering van doeltreffende programma’s voor hun rehabilitatie, fysiek en psychologisch herstel en re-integratie in de samenleving;

    21.

    roept alle partijen ertoe op onmiddellijk een einde te maken aan alle aanvallen op de vrijheid van meningsuiting, inclusief door middel van opsluiting, gedwongen verdwijning en intimidatie, en alle journalisten en mensenrechtenactivisten die enkel en alleen wegens de uitoefening van hun mensenrechten worden vastgehouden, vrij te laten;

    22.

    is ernstig bezorgd over meldingen van het niet respecteren van de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging, inclusief discriminatie, wederrechtelijke vrijheidsberoving en het gebruik van geweld, dringt aan op eerbiediging en bescherming van het recht op vrijheid van meningsuiting en levensovertuiging, en veroordeelt discriminatie op grond van geloofsovertuiging, met name van christenen, joden en andere religieuze minderheden en niet-gelovigen in zaken betreffende de verdeling van humanitaire hulp; dringt aan op de ogenblikkelijke en onvoorwaardelijke vrijlating en de beëindiging van de vervolging van de aanhangers van het bahaïsme die momenteel gevangen zitten wegens het vreedzaam beoefenen van hun godsdienst en de doodstraf riskeren;

    23.

    betreurt de schade die de luchtaanvallen van de door Saudi-Arabië geleide coalitie hebben toegebracht aan het culturele erfgoed van Jemen, waaronder de oude binnenstad van Sanaa en de historische stad Zabid, alsook het bombardement van het nationaal museum in Taiz en het plunderen van manuscripten en relicten uit de historische bibliotheek van Zabid door de Houthi-beweging; benadrukt dat al wie dergelijke daden heeft begaan, ter verantwoording moeten worden geroepen, overeenkomstig het Haags Verdrag van 1954 inzake de bescherming van culturele goederen in geval van een gewapend conflict; vraagt dat het stemrecht van Saudi-Arabië en de VAE in de bestuursorganen van de Unesco wordt opgeschort in afwachting van een onafhankelijk en onpartijdig onderzoek naar de verantwoordelijkheid van beide landen bij de vernieling van cultureel erfgoed; vraagt de secretaris-generaal van de VN de kwestie van de bescherming van alle culturele sites die door het conflict in Jemen worden bedreigd, aan de Veiligheidsraad voor te leggen met het oog op de aanneming van een resolutie over dit onderwerp;

    24.

    wijst nogmaals op de dringende noodzaak van een VN-evaluatie- en reparatiemissie voor de FSO Safer, die buiten de haven van Al Hudayda voor anker ligt en een acuut risico vormt op een grote milieuramp voor de biodiversiteit en op verdamping van de bestaansmiddelen van lokale kustgemeenschappen in de Rode Zee; verzoekt de EU alle nodige politieke, technische of financiële steun te verlenen om een technisch team van de VN in staat te stellen met spoed aan boord te gaan van de FSO Safer, teneinde een olielekkage te voorkomen die vier keer ernstiger zou kunnen zijn dan de historische olieramp met de Exxon Valdez in Alaska in 1989;

    25.

    dringt er bij de EU en haar lidstaten op aan alle beschikbare instrumenten te benutten om alle plegers van ernstige mensenrechtenschendingen ter verantwoording te roepen; wijst op de mogelijkheid om het beginsel van universele rechtsmacht toe te passen om de daders van ernstige mensenrechtenschendingen in Jemen op te sporen en te vervolgen; pleit voor de toepassing van de wereldwijde EU-sanctieregeling voor de mensenrechten voor het opleggen van gerichte sancties, zoals reisverboden en bevriezing van tegoeden, aan functionarissen van alle partijen bij het conflict, inclusief Iran, Saudi-Arabië en de VAE, die medeplichtig zijn aan ernstige mensenrechtenschendingen in Jemen; vraagt de VV/HV en de lidstaten het verzamelen van bewijsmateriaal met het oog op gebruik bij toekomstige vervolgingen te ondersteunen en de oprichting te overwegen van een onafhankelijke commissie om daar toezicht op te houden; is van mening dat slachtoffers van gruweldaden en hun families moeten worden geholpen om toegang tot de rechter te krijgen;

    26.

    verzoekt de Mensenrechtenraad ervoor te zorgen dat de mensenrechtensituatie in Jemen op zijn agenda blijft staan en verzoekt de Mensenrechtenraad het mandaat van de UN GEE te blijven verlengen en te garanderen dat de UN GEE voldoende middelen krijgt om doeltreffend uitvoering te kunnen geven aan zijn mandaat, dat onder meer het verzamelen, bewaren en analyseren van informatie over schendingen en misdrijven omvat;

    27.

    herhaalt dat het zich inzet voor de bestrijding van straffeloosheid voor oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid en grove schendingen van de mensenrechten in de wereld, ook in Jemen; is van mening dat de personen die verantwoordelijk zijn voor dergelijke misdaden naar behoren moeten worden vervolgd en door een rechtbank moeten worden berecht; verzoekt de EU en de lidstaten resoluut actie te ondernemen met het oog op een verwijzing door de VN-Veiligheidsraad van de situatie in Jemen naar het Internationaal Strafhof en een uitbreiding van de lijst met personen op wie sancties van de Veiligheidsraad van toepassing zijn;

    28.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de speciale vertegenwoordiger van de EU voor de mensenrechten, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de mensenrechten, de secretaris-generaal van de Samenwerkingsraad van de Golf, de secretaris-generaal van de Liga van Arabische Staten, de regering van Jemen, de regering van het Koninkrijk Saudi-Arabië, de regering van de Verenigde Arabische Emiraten en de regering van de Islamitische Republiek Iran.

    (1)  PB C 11 van 13.1.2020, blz. 44.

    (2)  PB C 356 van 4.10.2018, blz. 104.

    (3)  PB C 35 van 31.1.2018, blz. 142.

    (4)  PB C 265 van 11.8.2017, blz. 93.

    (5)  PB C 66 van 21.2.2018, blz. 17.

    (6)  PB C 303 van 15.12.2009, blz. 12.

    (7)  PB L 335 van 13.12.2008, blz. 99.


    Top