Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52021IP0043

    Resolutie van het Europees Parlement van 10 februari 2021 over de toegang van het publiek tot documenten (artikel 122, lid 7, van het Reglement) — Jaarverslag voor de jaren 2016-2018 (2019/2198(INI))

    PB C 465 van 17.11.2021, p. 54–61 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    17.11.2021   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 465/54


    P9_TA(2021)0043

    Toegang van het publiek tot documenten voor de jaren 2016-2018

    Resolutie van het Europees Parlement van 10 februari 2021 over de toegang van het publiek tot documenten (artikel 122, lid 7, van het Reglement) — Jaarverslag voor de jaren 2016-2018 (2019/2198(INI))

    (2021/C 465/06)

    Het Europees Parlement,

    gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), en met name de artikelen 1, 9, 10, 11 en 16 van het VEU en artikel 15 van het VWEU,

    gezien het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en met name de artikelen 41 en 42,

    gezien Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (1),

    gezien zijn resolutie van 11 maart 2014 over de toegang van het publiek tot documenten (artikel 104, lid 7, van het Reglement) voor de periode 2011-2013 (2),

    gezien zijn resolutie van 28 april 2016 over de toegang van het publiek tot documenten (artikel 116, lid 7, van het Reglement) voor de periode 2014-2015 (3),

    gezien zijn resolutie van 14 september 2017 over transparantie, verantwoordelijkheid en integriteit in de EU-instellingen (4),

    gezien de jaarverslagen van de Europese Ombudsman en haar speciaal verslag naar aanleiding van het strategisch onderzoek OI/2/2017 inzake de transparantie van het wetgevingsproces in de Raad,

    gezien zijn resolutie van 17 januari 2019 over het strategisch onderzoek van de Ombudsman OI/2/2017 betreffende de transparantie van het wetgevingsoverleg in de voorbereidende instanties van de Raad van de EU (5),

    gezien de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ-EU) en van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM),

    gezien de verslagen van de Commissie, de Raad en het Parlement uit 2016, 2017 en 2018 over de toepassing van Verordening (EG) nr. 1049/2001,

    gezien Verordening (EG) nr. 1367/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 6 september 2006 betreffende de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van Aarhus betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden op de communautaire instellingen en organen (6),

    gezien zijn resolutie van 16 november 2017 over het jaarverslag over de activiteiten van de Europese Ombudsman in 2016 (7),

    gezien de politieke richtsnoeren voor de Commissie 2019-2024 van voorzitter Ursula von der Leyen,

    gezien artikel 54 en artikel 122, lid 7, van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken en het advies van de Commissie constitutionele zaken (A9-0004/2021),

    A.

    overwegende dat de Unie, op grond van de Verdragen, “in al haar activiteiten het beginsel van gelijkheid van haar burgers, die gelijke aandacht genieten van haar instellingen, [eerbiedigt]” (artikel 9 van het VEU); overwegende dat “iedere burger het recht [heeft] aan het democratisch bestel van de Unie deel te nemen”; en overwegende dat “de besluitvorming [plaatsvindt] op een zo open mogelijke wijze, en zo dicht bij de burgers als mogelijk” (artikel 10, lid 3, van het VEU, uitgelegd in de zin van overweging 13 van de preambule hierbij, en van artikel 1, lid 2, en artikel 9);

    B.

    overwegende dat in artikel 15 van het VWEU staat: “Om goed bestuur te bevorderen en de deelneming van het maatschappelijk middenveld te waarborgen, werken de instellingen, organen en instanties van de Unie in een zo groot mogelijke openheid”, en “Iedere burger van de Unie en iedere natuurlijke of rechtspersoon met verblijfplaats of statutaire zetel in een lidstaat heeft recht op toegang tot documenten van de instellingen, organen en instanties van de Unie”;

    C.

    overwegende dat het recht op toegang tot documenten, dat een grondrecht is, verder wordt onderstreept in artikel 42 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, dat nu “dezelfde juridische waarde als de Verdragen heeft” (artikel 6, lid 1, van het VEU); overwegende dat het recht op toegang tot documenten burgers in staat stelt om op doeltreffende wijze hun recht uit te oefenen om toezicht te houden op de werkzaamheden en activiteiten van de instellingen, organen en instanties van de EU, met name op het wetgevingsproces;

    D.

    overwegende dat de werking van de EU-instellingen in overeenstemming moet zijn met het beginsel van de rechtsstaat; overwegende dat de EU-instellingen moeten streven naar de hoogst mogelijke normen op het gebied van transparantie, verantwoordingsplicht en integriteit; overwegende dat deze leidende beginselen van essentieel belang zijn om goed bestuur in de EU-instellingen te bevorderen en voor meer openheid te zorgen ten aanzien van de werking van de EU en haar besluitvormingsproces; overwegende dat het vertrouwen van de burgers in de EU-instellingen van fundamenteel belang is voor de democratie, goed bestuur en doeltreffende beleidsvorming; overwegende dat transparantie en toegang tot documenten ook moeten worden gegarandeerd met betrekking tot de manier waarop EU-beleid op alle niveaus wordt uitgevoerd en EU-middelen worden gebruikt; overwegende dat openheid en de deelname van het maatschappelijk middenveld onontbeerlijk zijn voor de bevordering van goed bestuur in de EU-instellingen; overwegende dat burgers overeenkomstig de elementaire beginselen van de democratie het recht hebben om kennis te nemen van het besluitvormingsproces en dit proces te volgen; overwegende dat het Europees Parlement in zijn wetgevingsprocedure met een hoge mate van transparantie werkt, met inbegrip van de commissiefase, waardoor burgers, de media en belanghebbenden kunnen zien hoe en waarom besluiten worden genomen en duidelijk verschillende standpunten binnen het Parlement en de oorsprong van specifieke voorstellen kunnen vaststellen, alsook de goedkeuring van definitieve besluiten kunnen volgen;

    E.

    overwegende dat de Raad overeenkomstig artikel 16, lid 8, van het VEU in openbare zitting over een ontwerp van wetgevingshandeling moet beraadslagen en stemmen; overwegende dat de huidige praktijk om de meeste voorbereidende documenten in lopende wetgevingsprocedures aan te merken als “LIMITÉ” volgens de Ombudsman een onevenredige beperking vormt van het recht van burgers op zo ruim mogelijke toegang tot wetgevingsdocumenten (8); overwegende dat het gebrek aan inzet van de Raad om transparantie te waarborgen duidt op een gebrek aan verantwoordingsplicht in zijn rol als medewetgever van de EU;

    F.

    overwegende dat de belangrijkste punten van zorg in de in 2018 door de Ombudsman afgesloten onderzoeken betrekking hadden op transparantie, verantwoordingsplicht en publieke toegang tot informatie en documenten (24,6 %), gevolgd door de cultuur van dienstverlening (19,8 %) en het correct gebruik van discretionaire bevoegdheid (16,1 %); overwegende dat de overige punten van zorg onder meer betrekking hadden op eerbiediging van procedurele rechten zoals het recht om gehoord te worden, eerbiediging van de grondrechten, ethische kwesties, inspraak van het publiek in het EU-besluitvormingsproces met inbegrip van inbreukprocedures, gezond financieel beheer van EU-aanbestedingen, -subsidies en -contracten, alsook aanwerving en goed beheer van kwesties met betrekking tot EU-personeel;

    G.

    overwegende dat de Ombudsman in 2018 een nieuwe website heeft gelanceerd, met een herziene, gebruiksvriendelijke interface voor wie een klacht wil indienen; overwegende dat de versnelde procedure van de Ombudsman om klachten over openbare toegang tot documenten af te handelen, laat zien hoezeer de Ombudsman zich inspant om bijstand te verlenen en snel besluiten te nemen ten aanzien van personen die om bijstand verzoeken;

    H.

    overwegende dat de conclusie van het strategisch onderzoek van de Ombudsman OI/2/2017/TE luidde dat het gebrek aan transparantie bij de Raad inzake de toegang van het publiek tot zijn wetgevingsdocumenten en de huidige praktijken van de Raad in zijn besluitvormingsproces, met name tijdens de voorbereidende fase in de voorbereidende organen van de Raad, waaronder zijn comités, werkgroepen en het Comité van permanente vertegenwoordigers (Coreper), neerkomen op wanbeheer; overwegende dat de Ombudsman, gezien de onwil van de Raad om haar aanbevelingen uit te voeren, op 16 mei 2018 het speciaal verslag OI/2/2017/TE over de transparantie van het wetgevingsproces van de Raad aan het Parlement heeft voorgelegd; overwegende dat het Parlement in zijn resolutie van 17 januari 2019 over het strategisch onderzoek van de Ombudsman de aanbevelingen van de Ombudsman heeft onderschreven;

    I.

    overwegende dat de Ombudsman in zaak 1302/2017/MH inzake de afhandeling door de Commissie van een verzoek om openbare toegang tot de adviezen van haar juridische dienst met betrekking tot het transparantieregister, constateerde dat de aanhoudende weigering door de Commissie om ruimere toegang te verschaffen tot de documenten neerkwam op wanbeheer, aangezien de Commissie had nagelaten zo open en tegemoetkomend mogelijk te zijn met betrekking tot deze maatregel, waarmee net wordt beoogd de transparantie te bevorderen teneinde de legitimiteit en verantwoordingsplicht in de EU te vergroten;

    Transparantie vanuit een breder perspectief

    1.

    streeft er met grote vastberadenheid naar het besluitvormingsproces dichter bij de burgers te brengen; benadrukt dat transparantie en verantwoordingsplicht van fundamenteel belang zijn om het vertrouwen van de burgers in de politieke, wetgevende en administratieve activiteiten van de EU in stand te houden; benadrukt dat in artikel 10, lid 3, van het VEU de participatieve democratie wordt erkend als een van de belangrijkste democratische beginselen van de EU, waarmee wordt benadrukt dat besluiten zo dicht mogelijk bij de burgers moeten worden genomen; herinnert eraan dat volledig democratische en zeer transparante besluitvorming op Europees niveau cruciaal is om het vertrouwen van de burgers in de EU-instellingen te vergroten; benadrukt dat alle instellingen van de EU vanaf nu een vergelijkbaar niveau van transparantie moeten hanteren;

    2.

    waardeert het dat een commissaris voor transparantie is aangewezen die tot taak heeft meer transparantie in het wetgevingsproces in de Europese instellingen te brengen;

    3.

    herinnert eraan dat de Ombudsman heeft bevestigd dat het Parlement de belangen van de Europese burgers op een open en transparante wijze vertegenwoordigt, met als doel hen volledig op de hoogte te houden, en neemt kennis van de vooruitgang die de Commissie heeft geboekt bij het verbeteren van haar transparantienormen; is ernstig bezorgd over het feit dat de Raad ondanks de oproepen en aanbevelingen van het Parlement en de Ombudsman nog geen vergelijkbare normen heeft ingevoerd en dat het besluitvormingsproces in de Raad verre van transparant is; verzoekt de Raad de relevante uitspraken van het HvJ-EU in de praktijk uit te voeren en deze niet te omzeilen; waardeert de goede praktijken van bepaalde voorzitterschappen van de Raad en van bepaalde lidstaten om Raadsdocumenten, met inbegrip van voorstellen van het voorzitterschap van de Raad te publiceren;

    4.

    is ingenomen met het besluit van de Raad van de EU om, naar aanleiding van het openen van zaak 1011/2015/TN door de Ombudsman, Verordening (EG) nr. 1049/2001 toe te passen op documenten die in het bezit zijn van zijn secretariaat-generaal en die betrekking hebben op taken ter ondersteuning van diverse intergouvernementele organen en entiteiten, zoals de adviezen van het in deze zaak genoemde comité over de geschiktheid van kandidaten voor de functie van rechter of advocaat-generaal bij het Hof van Justitie en het Gerecht van de EU; is verheugd over het advies van de Ombudsman om naar meer openheid te streven bij het vinden van een correct evenwicht tussen de behoefte om de persoonsgegevens van kandidaten voor hoge openbare ambten te beschermen en de noodzaak om maximale transparantie te garanderen omtrent benoemingen van hoge ambtenaren;

    5.

    betreurt de terugkerende praktijk van de Commissie die het Parlement vaak slechts een zeer beperkte hoeveelheid informatie verstrekt over de tenuitvoerlegging van EU-wetgeving; verzoekt de instellingen het beginsel van loyale samenwerking te eerbiedigen en deze informatie proactief te publiceren; betreurt dat de Commissie weigert statistieken over de doeltreffendheid van EU-beleid te publiceren, hetgeen een belemmering vormt voor het publieke toezicht op beleidsmaatregelen met aanzienlijke gevolgen voor de grondrechten; verzoekt de Commissie proactiever op te treden bij de publicatie van dergelijke statistieken teneinde aan te tonen dat beleid noodzakelijk is en in verhouding staat tot de te verwezenlijken doelstellingen; verzoekt de Commissie transparant te zijn omtrent haar contracten met derden; verzoekt de Commissie om proactiever te werk te gaan dan nu het geval is bij het publiceren van zoveel mogelijk informatie over de aanbestedingsprocedures;

    6.

    onderstreept het belang van de maatregelen ter bevordering van de transparantie van besluiten die in het kader van inbreukprocedures worden genomen; vraagt met name dat de documenten die de Commissie in het kader van dergelijke procedures aan de lidstaten toestuurt, alsook de antwoorden daarop, toegankelijk worden gemaakt voor het publiek;

    7.

    benadrukt dat internationale overeenkomsten wettelijk bindend zijn en gevolgen hebben voor de wetgeving van de EU, en hamert op de noodzaak van transparantie tijdens het gehele onderhandelingsproces; herinnert eraan dat het Parlement krachtens artikel 218 van het VWEU onmiddellijk en volledig op de hoogte moet worden gebracht in alle fasen van de onderhandelingen; verzoekt de Commissie zich nog meer in te spannen om de volledige naleving van artikel 218 van het VWEU te garanderen;

    8.

    betreurt ten zeerste dat de Commissie en de Raad aandringen op vergaderingen met gesloten deuren, zonder hiervoor een deugdelijke motivering aan te voeren; is van mening dat verzoeken om vergaderingen met gesloten deuren zorgvuldig moeten worden overwogen; dringt aan op duidelijke criteria en voorschriften voor de behandeling van verzoeken om vergaderingen met gesloten deuren in de EU-instellingen;

    9.

    wijst erop dat de transparantie van het wetgevingsproces van het grootste belang is voor de burgers en een belangrijke manier om hun actieve deelname aan het wetgevingsproces te waarborgen; is ingenomen met het Interinstitutioneel Akkoord (IIA) “Beter wetgeven” van 2016 en met de toezegging die de drie instellingen hierin hebben gedaan om op basis van de desbetreffende wetgeving en jurisprudentie te zorgen voor transparantie bij de wetgevingsprocedures, waarbij zij onder meer op passende wijze met de trialogen omgaan;

    10.

    vraagt de instellingen de besprekingen voort te zetten over de oprichting van een specifieke, gebruiksvriendelijke gezamenlijke databank over de stand van zaken met betrekking tot wetgevingsdossiers (gemeenschappelijke wetgevingsdatabank), zoals overeengekomen in het IIA “Beter Wetgeven”, om te zorgen voor meer transparantie;

    11.

    is ingenomen met de reeds gelanceerde initiatieven die tegemoetkomen aan de publieke vraag naar meer transparantie, zoals het interinstitutionele register van gedelegeerde handelingen, dat in december 2017 werd gelanceerd als gezamenlijk instrument van het Parlement, de Commissie en de Raad, en dat toegang verschaft tot de volledige levenscyclus van gedelegeerde handelingen;

    12.

    wijst erop dat de transparantie van de comitéprocedures en de toegankelijkheid van het comitologieregister moeten worden verbeterd en dat de inhoud ervan moet worden gewijzigd om een grotere transparantie van het besluitvormingsproces te garanderen; onderstreept dat het verbeteren van de zoekfuncties van het register om ook op beleidsterrein te kunnen zoeken, een essentieel onderdeel moet zijn van dit proces;

    13.

    is ingenomen met de in februari 2018 in werking getreden nieuwe gedragscode voor Commissieleden, waarin de transparantie verhoogd wordt, in het bijzonder met betrekking tot bijeenkomsten tussen commissarissen en belangenvertegenwoordigers en met betrekking tot de kosten van dienstreizen van individuele commissarissen; betreurt dat de Raad nog steeds geen gedragscode voor zijn leden heeft vastgesteld en dringt er bij de Raad op aan om onverwijld een dergelijke code vast te stellen; stelt met klem dat de Raad even verantwoordingsplichtig en transparant moet zijn als de overige instellingen;

    14.

    wijst op zijn herziene Reglement, op grond waarvan de leden verzocht wordt om systematisch alleen belangenvertegenwoordigers te ontmoeten die in het transparantieregister zijn ingeschreven; herinnert er tevens aan dat de leden verzocht wordt alle geplande bijeenkomsten met belangenvertegenwoordigers die onder het transparantieregister vallen, te publiceren op internet, terwijl rapporteurs, schaduwrapporteurs en commissievoorzitters voor elk verslag alle geplande bijeenkomsten met belangenvertegenwoordigers die onder het transparantieregister vallen op internet moeten publiceren; wijst er in dit verband echter op dat het verkozen vertegenwoordigers vrijstaat om zonder enige beperking bijeen te komen met iedereen die zij relevant en belangrijk achten voor hun politieke werkzaamheden;

    15.

    is van mening dat de huidige manier om informatie te vinden over het stemgedrag van leden van het Europees Parlement, namelijk in PDF-bestanden op de website van het Parlement die betrekking hebben op honderden stemmingen, niet gebruiksvriendelijk is en niet bijdraagt aan de transparantie van de EU; verzoekt om een gebruiksvriendelijk systeem waarbij voor elke hoofdelijke stemming de tekst waarover is gestemd en de stemresultaten op fractie en op parlementslid kunnen worden gefilterd, en dus tegelijk zichtbaar zijn;

    16.

    is verheugd dat de onderhandelingen over het voorstel van de Commissie voor een IIA over een verplicht transparantieregister (COM(2016)0627) eindelijk zijn afgerond, en verzoekt de drie instellingen het akkoord onverwijld ten uitvoer te leggen; onderstreept dat om een hoog niveau van vertrouwen in de Europese instellingen onder de burgers te behouden, meer transparantie nodig is met betrekking tot de bijeenkomsten die binnen de instellingen worden georganiseerd;

    17.

    moedigt ook leden van nationale regeringen en parlementen aan te streven naar meer transparantie met betrekking tot hun ontmoetingen met belangenvertegenwoordigers, aangezien zij bij het nemen van besluiten over EU-aangelegenheden deel uitmaken van de wetgevende macht van de EU;

    Toegang tot documenten

    18.

    herinnert eraan dat het recht van het publiek op toegang tot documenten van de instellingen een grondrecht is, dat is verankerd in de Verdragen en in het Handvest van de grondrechten en dat onlosmakelijk verbonden is met de democratische aard van de instellingen; benadrukt dat het van essentieel belang is om dit recht zo ruim mogelijk en in een zo vroeg mogelijk stadium uit te oefenen, aangezien dat het democratisch toezicht op de werkzaamheden en activiteiten van de EU-instellingen waarborgt; herinnert eraan dat het vertrouwen van burgers in de politieke instellingen van fundamenteel belang is in een representatieve democratie;

    19.

    herinnert eraan dat het in eerdere resoluties herhaaldelijk heeft aangedrongen op publieke toegankelijkheid van documenten; betreurt dat de Commissie en de Raad geen behoorlijk gevolg hebben gegeven aan verschillende voorstellen van het Parlement;

    20.

    herinnert eraan dat transparantie en onbeperkte toegang tot de documenten in het bezit van de instellingen de regel moeten zijn, zoals bepaald in Verordening (EG) nr. 1049/2001, en dat uitzonderingen op deze regel strikt geïnterpreteerd moeten worden, rekening houdend met het openbaar belang van toegankelijkheid, zoals reeds is bepaald in de vaste rechtspraak van het Europees Hof van Justitie over precedenten;

    21.

    herhaalt dat het belangrijk is dat documenten niet onterecht worden aangemerkt als vertrouwelijk, omdat dit afbreuk kan doen aan het publieke toezicht; betreurt dat officiële documenten geregeld ten onrechte als vertrouwelijk worden geclassificeerd; herhaalt zijn standpunt dat er duidelijke en uniforme regels moeten worden vastgesteld voor de classificatie en declassificatie van documenten;

    22.

    neemt kennis van het feit dat het hoogste aantal eerste verzoeken met betrekking tot gespecificeerde documenten bij de Commissie is ingediend (6 912 in 2018), gevolgd door de Raad (2 474 in 2018) en het Parlement (498 in 2018); neemt ter kennis dat de verzoeken over het algemeen worden ingewilligd (in 2018 werd 80 % van de verzoeken aan de Commissie ingewilligd, 72,2 % van de verzoeken aan de Raad en 96 % van de verzoeken aan het Parlement);

    23.

    neemt met belangstelling ter kennis dat de voornaamste redenen van weigering berusten op de noodzaak tot bescherming van het besluitvormingsproces van de instellingen, de privacy en de integriteit van personen en de commerciële belangen van een bepaalde natuurlijke persoon of rechtspersoon; merkt voorts op dat het Parlement tevens de bescherming van juridisch advies als gegronde reden voor weigering heeft aangevoerd bij gevallen waarin met name documenten van het Bureau werden opgevraagd, terwijl de Commissie het verrichten van inspecties, onderzoeken en audits en de openbare veiligheid aanvoerde als gegronde redenen voor het weigeren van toegang tot documenten;

    24.

    is ingenomen met de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie in zaak C-213/15 P (Commissie/Patrick Breyer), waarin het de uitspraak van het Gerecht bevestigde dat de Commissie de toegang tot schriftelijke inzendingen van de lidstaten die in haar bezit zijn niet kan weigeren louter omdat een document verband houdt met een gerechtelijke procedure; wijst erop dat het Hof van mening is dat alle besluiten inzake een dergelijk verzoek om toegang moeten worden genomen op basis van Verordening (EG) nr. 1049/2001, en dat documenten die verband houden met de gerechtelijke activiteiten van het Hof van Justitie in beginsel niet uitgesloten zijn van het toepassingsgebied van de verordening wanneer deze in het bezit zijn van de EU-instellingen die in de verordening worden vermeld, in dit specifieke geval van de Commissie;

    25.

    schaart zich achter de oproep van het maatschappelijk middenveld (9) om de openbare hoorzittingen van het Hof van Justitie van de Europese Unie live uit te zenden, wat al gebeurt bij bepaalde nationale en internationale gerechtshoven, zoals de Conseil Constitutionnel in Frankrijk en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens;

    26.

    herinnert aan zijn oproep aan de Commissie en de Raad in zijn resolutie van 28 april 2016 over de publieke toegankelijkheid van documenten voor de periode 2014-2015;

    27.

    herinnert eraan dat de herziening van Verordening (EG) nr. 1049/2001 sinds 2012 geblokkeerd is, en betreurt dat de Commissie beoogt dit voorstel in te trekken; dringt er bij alle betrokken partijen op aan het proces te hervatten en verder te werken aan de herziening om de bepalingen van de verordening af te stemmen op het Verdrag van Lissabon, en ervoor te zorgen dat het toepassingsgebied alle instellingen, organen en instanties van de EU omvat, met als uiteindelijk doel de EU-burgers bredere en betere toegang te bieden tot EU-documenten;

    28.

    herinnert eraan dat het recht op toegang tot documenten ingevolge de inwerkingtreding van het VEU en het VWEU voor alle instellingen, organen en instanties van de EU geldt, zoals is vastgesteld in artikel 15, lid 3, van het VWEU; acht het noodzakelijk dat Verordening (EG) nr. 1049/2001 wordt gewijzigd en geactualiseerd om de verordening in overeenstemming te brengen met het VWEU, naar aanleiding van de ontwikkelingen op dit gebied, alsook in het licht van de desbetreffende jurisprudentie van het Hof van Justitie en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens; dringt er daarom bij alle drie de instellingen op aan constructief samen te werken met het oog op de vaststelling van een herziene verordening;

    29.

    benadrukt dat het een wettelijke verplichting krachtens de Verdragen en een basisvereiste voor democratisch toezicht en de democratie in brede zin is, te waarborgen dat burgers het wetgevingsproces begrijpen, in detail kunnen volgen en eraan kunnen deelnemen; is van mening dat documenten die in het kader van trialogen worden opgesteld, zoals agenda’s, overzichten van resultaten, notulen en algemene oriëntaties in de Raad, indien zij beschikbaar zijn en in het formaat waarin zij beschikbaar zijn, ontegenzeglijk documenten in verband met wetgevingsprocedures zijn en dus in beginsel niet anders dan andere wetgevingsdocumenten mogen worden behandeld;

    30.

    benadrukt hoe belangrijk transparantie en toegang van het publiek tot documenten zijn; benadrukt dat een hoge mate van transparantie in het wetgevingsproces essentieel is om burgers, media, het maatschappelijk middenveld en andere belanghebbenden in staat te stellen hun verkozen functionarissen en regeringen verantwoording te laten afleggen; onderstreept dat de Ombudsman een waardevolle rol heeft gespeeld in het onderhouden van contacten en het bemiddelen tussen de EU-instellingen en de burgers; wijst op de rol die de Ombudsman vervult bij het tot stand brengen van een EU-wetgevingsproces waarin meer verantwoording wordt afgelegd aan de burgers;

    31.

    herinnert eraan dat de toegang tot documenten, met name wetgevingsdocumenten, volgens de Ombudsman slechts mag worden beperkt in uitzonderlijke situaties waarin dit absoluut noodzakelijk is; is ingenomen met de versnelde procedure van de Ombudsman voor toegang tot documenten, maar betreurt dat haar aanbevelingen niet juridisch bindend zijn;

    32.

    benadrukt dat besluiten om de toegang van het publiek tot documenten te weigeren, op duidelijk en streng omlijnde wettelijke uitzonderingen moeten stoelen en vergezeld moeten gaan van een gemotiveerde, specifieke toelichting die de burgers in staat stelt de reden voor de weigering te begrijpen en doeltreffend gebruik te maken van de beschikbare rechtsmiddelen; stelt met bezorgdheid vast dat de enige juridische weg die momenteel voor burgers openstaat om de weigering van een verzoek om toegang tot documenten te betwisten, een juridische procedure bij het HvJ-EU is, hetgeen zeer lang kan duren, het risico van hoge kosten en een onzeker resultaat inhoudt, en een onredelijke last legt op burgers die een besluit willen aanvechten, waardoor zij worden afgeschrikt;

    33.

    verzoekt de instellingen, organen en instanties van de EU in dit verband om snellere, minder omslachtige en toegankelijker procedures vast te stellen voor de behandeling van klachten tegen weigeringen van toegang; is van oordeel dat een proactievere aanpak zou bijdragen tot daadwerkelijke transparantie en tot het voorkomen van nodeloze juridische geschillen, die kunnen leiden tot onnodige kosten en lasten voor zowel de burgers als de instellingen; is van mening dat burgers niet wegens een gebrek aan financiële middelen verhinderd mogen worden om besluiten aan te vechten; herinnert aan de mogelijkheid om rechtsbijstand aan te vragen die verankerd is in het Handvest van de grondrechten; vraagt de EU-instellingen niet te eisen dat de tegenpartij de kosten van een rechtszaak draagt;

    34.

    herinnert in dit verband aan de besluiten van de Ombudsman van 19 december 2017 in zaak 682/2014/JF, waarin wordt gesteld dat de eis van de Commissie dat elke persoon die om openbare toegang tot documenten verzoekt zijn postadres moet opgeven voor verzending per post een vorm van wanbeheer is, en waarin wordt benadrukt dat het aandringen op het indienen van een nieuw verzoek en procedurele formaliteiten die onnodig zijn en geen duidelijk praktisch doel dienen, duidt op een gebrek aan eerbied voor de grondrechten van de burgers;

    35.

    betreurt ten zeerste dat de Raad de meeste documenten met betrekking tot wetgevingsdossiers niet proactief openbaar maakt, zodat de burgers niet weten welke documenten er eigenlijk bestaan en op die manier beperkt worden in hun recht om toegang tot documenten te vragen; betreurt dat de beschikbare informatie over wetgevingsdocumenten door de Raad in een onvolledig en niet-gebruiksvriendelijk register wordt gepresenteerd; verzoekt de Raad om documenten in verband met wetgevingsprocedures in een gebruiksvriendelijk openbaar register op te nemen en aldus ten volle het openbaar belang van transparantie in acht te nemen en legitiem democratisch toezicht, niet alleen door burgers maar ook door nationale parlementen, mogelijk te maken;

    36.

    dringt er bij de Raad op aan zijn werkwijzen af te stemmen op de normen van een parlementaire en participatieve democratie, zoals op grond van de Verdragen vereist is, en onderstreept nogmaals dat de Raad even verantwoordingsplichtig en transparant moet zijn als de overige instellingen;

    37.

    schaart zich volledig achter de aanbevelingen van de Europese Ombudsman aan de Raad naar aanleiding van het strategisch onderzoek, namelijk om: a) systematisch de standpunten van de lidstaten vast te leggen bij discussies in de voorbereidende instanties, b) duidelijke en openbaar beschikbare criteria te ontwikkelen voor het aanmerken van documenten als “LIMITÉ”, en c) de “LIMITÉ”-status van documenten systematisch te evalueren voorafgaand aan de definitieve goedkeuring van de wetgevingshandeling, waarbij deze evaluatie moet plaatsvinden voorafgaand aan informele onderhandelingen in trialogen, wanneer de Raad al een initieel standpunt heeft ingenomen; dringt erop aan dat de Raad alle noodzakelijke maatregelen neemt om de aanbevelingen van de Ombudsman zo spoedig mogelijk ten uitvoer te leggen, zodat de transparantie van het wetgevingsoverleg in de voorbereidende instanties van de Raad gewaarborgd is;

    38.

    beschouwt de huidige wijdverbreide en willekeurige praktijk van de Raad om de meeste voorbereidende documenten in lopende wetgevingsprocedures aan te merken als “LIMITÉ” als een beperking van het recht van burgers op zo ruim mogelijke toegang tot wetgevingsdocumenten;

    39.

    neemt kennis van de forse toename van het aantal bij het Parlement ingediende verzoeken van burgers om toegang tot de tijdens trialoogvergaderingen besproken meerkolommendocumenten naar aanleiding van het arrest van het Gerecht in de zaak-De Capitani (10), en neemt met tevredenheid ter kennis dat het Parlement sinds de uitspraak alle meerkolommendocumenten waartoe uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1049/2001 om toegang werd verzocht, openbaar heeft gemaakt; is ingenomen met deze ontwikkeling, aangezien de openheid van het wetgevingsproces bijdraagt tot een grotere legitimiteit van de instellingen in de ogen van de EU-burgers; onderstreept dat het algemene vereiste om toegang tot documenten te geven voor de instellingen het beste instrument is om tegemoet te kunnen komen aan het enorm gestegen aantal verzoeken om documenten;

    40.

    onderstreept dat het Gerecht in zijn arrest van maart 2018 in de zaak-De Capitani stelt dat niet algemeen mag worden aangenomen dat de standpunten van de instellingen zoals weergegeven in de vierkolommendocumenten niet openbaar mogen worden gemaakt; merkt op dat de gevoelige aard van het onderwerp dat in de trialoogdocumenten aan de orde werd gesteld, op zichzelf onvoldoende reden was om het publiek de toegang tot de documenten te ontzeggen;

    41.

    herinnert eraan dat de conclusies van het Gerecht van toepassing zijn op alle EU-instellingen en dat het Gerecht duidelijk stelt dat wanneer voor een document van een EU-instelling een uitzondering op het recht op toegang voor het publiek geldt, de instelling duidelijk moet uitleggen in welk opzicht de toegang tot dat document een concrete en daadwerkelijke ondermijning zou vormen van het belang dat door de uitzondering wordt beschermd, en met name waarom onbeperkte toegang tot het document in kwestie het besluitvormingsproces concreet en daadwerkelijk zou ondermijnen, en dat dit risico dus redelijkerwijs voorzienbaar en niet louter hypothetisch moet zijn; benadrukt dat elk besluit om de toegang tot documenten te weigeren in elk specifiek geval naar behoren moet worden gemotiveerd;

    42.

    is verheugd dat de zaak ClientEarth tegen de Commissie aanzienlijke duidelijkheid schept omtrent de reikwijdte van het begrip “wetgevingsdocumenten” en dat het HvJ-EU oordeelde dat documenten die zijn opgesteld in het kader van een effectbeoordeling kunnen worden aangemerkt als wetgevingsdocumenten en daarom niet kunnen worden beschermd op grond van een algemene veronderstelling dat zij niet openbaar hoeven te worden gemaakt;

    43.

    betreurt dat de toegang tot de adviezen van de respectieve juridische diensten van de Raad, de Commissie en het Parlement beperkt is, en dat de adviezen van de juridische dienst van het Parlement vaak zelfs niet beschikbaar zijn voor de leden van andere commissies; roept de instellingen op te zorgen voor transparantie;

    44.

    neemt kennis van de onderzoeken die de Europese Ombudsman in 2020 heeft ingesteld naar de praktijken bij het agentschap Frontex wat betreft zijn verplichtingen uit hoofde van de EU regels op het gebied van publieke toegang tot documenten; dringt er bij het agentschap op aan gevolg te geven aan de bevindingen van de Europese Ombudsman en uitvoering te geven aan haar aanbevelingen inzake het bijwerken van het documentenregister en het publiceren van de gevoelige documenten die het in zijn bezit heeft en die niet in het documentenregister zijn opgenomen (11);

    45.

    wijst op de belangrijke rol die klokkenluiders spelen bij het blootleggen van gevallen van wanbeheer en ondersteunt maatregelen om klokkenluiders beter te beschermen tegen vergelding; vraagt de instellingen om hun interne regelingen voor de aangifte van overtredingen te beoordelen en indien nodig te herzien;

    46.

    vraagt de Commissie om ervoor te zorgen dat het publiek toegang heeft tot de volledige versie van alle koopovereenkomsten tussen de EU en particuliere bedrijven op het gebied van gezondheid, met name wat bestellingen voor vaccins betreft;

    Conclusies

    47.

    benadrukt dat de behoefte aan transparantie zorgvuldig in evenwicht moet worden gebracht met de noodzaak om persoonsgegevens te beschermen en de mogelijkheid om besluiten wanneer dat nodig is met een zekere mate van vertrouwelijkheid te nemen;

    48.

    wijst er nadrukkelijk op dat eventuele uitzonderingen op de toegang van het publiek tot EU-documenten of informatie van geval tot geval moeten worden onderzocht, waarbij de toegang tot dergelijke documenten de regel is, terwijl uitzonderingen op de regel strikt moeten worden uitgelegd;

    49.

    verzoekt alle instellingen, organen en instanties een gemeenschappelijke aanpak te ontwikkelen voor de toegang tot documenten, met inbegrip van een procedure voor trialoogmateriaal, en voortdurend nieuwe methoden en maatregelen te verkennen om maximale transparantie te bereiken;

    50.

    verzoekt de instellingen om op basis van de relevante wetgeving en jurisprudentie en de aanbevelingen van de Ombudsman te zorgen voor transparantie van de wetgevingsprocedures;

    51.

    verzoekt alle instellingen hun communicatie tijdens de volledige wetgevingscyclus te verbeteren en meer van hun eigen documenten met betrekking tot de wetgevingsprocedure proactief te verspreiden op een manier die zo eenvoudig, gebruiksvriendelijk en toegankelijk mogelijk is, via hun websites en andere communicatiemiddelen; onderstreept dat meer transparantie nodig is met betrekking tot de besluitvorming in het kader van inbreukprocedures; verzoekt de instellingen zich nog meer in te spannen om een gebruiksvriendelijke gezamenlijke databank op te richten over de stand van zaken met betrekking tot wetgevingsdossiers waaraan nog wordt gewerkt, zoals overeengekomen in het interinstitutioneel akkoord “Beter Wetgeven”, teneinde te zorgen voor transparantie in de verschillende stappen van het wetgevingsproces en de burgers een duidelijker inzicht te geven in de wetgevingsprocedures van de EU;

    52.

    herinnert eraan dat krachtens artikel 3 van het VEU en het Handvest van de grondrechten de rijke verscheidenheid van cultuur en taal in de Unie moet worden geëerbiedigd; verzoekt de instellingen van de Europese Unie alles in het werk te stellen om toegang te verlenen tot documenten in alle officiële talen van de Europese Unie;

    53.

    benadrukt dat open, democratische samenlevingen afhankelijk zijn van de mate waarin burgers toegang hebben tot een grote hoeveelheid te verifiëren informatiebronnen, zodat zij zich over verschillende onderwerpen een mening kunnen vormen; benadrukt ook dat de toegang tot informatie de verantwoordingsplicht bij de besluitvorming vergroot en essentieel is voor de werking van democratische samenlevingen;

    o

    o o

    54.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de Ombudsman en de andere instellingen, organen en instanties van de Unie, alsmede aan de Raad van Europa.

    (1)  PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43.

    (2)  PB C 378 van 9.11.2017, blz. 27.

    (3)  PB C 66 van 21.2.2018, blz. 23.

    (4)  PB C 337 van 20.9.2018, blz. 120.

    (5)  PB C 411 van 27.11.2020, blz. 149.

    (6)  PB L 264 van 25.9.2006, blz. 13.

    (7)  PB C 356 van 4.10.2018, blz. 77.

    (8)  https://www.ombudsman.europa.eu/nl/recommendation/en/89518

    (9)  https://thegoodlobby.eu/campaigns/openletter-to-the-president-of-the-court-ofjustice-of-the-european-union-asking-foreu-courts-to-live-stream-their-publichearings

    (10)  Arrest van het Gerecht van 22 maart 2018, Emilio de Capitani/Europees Parlement, T-540/15, ECLI:EU:T:2018:167.

    (11)  https://www.ombudsman.europa.eu/nl/solution/en/137293


    Top