EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62020TN0550

Zaak T-550/20: Beroep ingesteld op 4 september 2020 — Sharpston/Raad en vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten

PB C 348 van 19.10.2020, p. 26–27 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

19.10.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 348/26


Beroep ingesteld op 4 september 2020 — Sharpston/Raad en vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten

(Zaak T-550/20)

(2020/C 348/37)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Eleanor Sharpston (Schoenfels, Luxemburg) (vertegenwoordigers: N. Forwood, Barrister-at-Law en J. Flynn, QC)

Verwerende partijen: Raad van de Europese Unie, vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten

Conclusies

het besluit van de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten tot aanstelling van drie rechters en een advocaat-generaal bij het Hof van Justitie van de Europese Unie van 2 september 2020 nietig verklaren voor zover daarmee wordt beoogd met ingang van 7 september 2020 Anathasios Rantos aan te stellen als advocaat-generaal van het Hof van Justitie;

verweerders verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster drie middelen aan.

1.

Onjuiste rechtsopvatting bij de uitlegging van artikel 50, lid 3, VEU. Noch dat artikel, noch enige andere bepaling van primair Unierecht stelde vast of vereiste dat verzoeksters mandaat als advocaat-generaal, dat afloopt op 6 oktober 2021, automatisch zou worden beëindigd. Derhalve was er geen vacant ambt waarin Rantos rechtmatig kon worden aangesteld.

2.

Schending van het constitutioneel Unierechtelijk beginsel van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht. Doordat met het bestreden besluit een standpunt wordt ingenomen ten aanzien van het mandaat van een zittend lid van het Hof van Justitie, terwijl bekend was dat het om een betwiste en controversiële kwestie ging, wordt daarmee voorbijgegaan aan de in het primair Unierecht vastgestelde waarborgen (in het bijzonder in titel I van het Statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie) teneinde dat lid van het Hof van Justitie dwingend uit haar ambt te ontzetten.

3.

Onevenredigheid en ontbreken van “legitieme en dwingende gronden”. Noch de bepalingen van de Verdragen noch de functies van een advocaat-generaal brengen met zich mee dat advocaten-generaal na hun aanstelling verbonden blijven met een lidstaat. Beëindiging van haar mandaat zou derhalve hoe dan ook onevenredig zijn en er zouden geen “legitieme en dwingende gronden” voor kunnen zijn, die volgens de rechtspraak vereist zijn voor inmenging in het mandaat van een zittend lid van het Hof van Justitie.


Top