EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62019CA0096

Zaak C-96/19: Arrest van het Hof (Achtste kamer) van 7 mei 2020 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Landesverwaltungsgericht Niederösterreich — Oostenrijk) — VO / Bezirkshauptmannschaft Tulln (Prejudiciële verwijzing – Wegvervoer – Werkdagen en rustdagen – Digitale tachografen – Verordening (EU) nr. 165/2014 – Geen registratie van de werkdagen op de bestuurderskaart en geen registratiebladen – Nationale regeling volgens welke de bestuurder in die omstandigheden een verklaring van zijn werkgever moet overleggen – Geldigheid van het formulier in de bijlage bij besluit 2009/959/EU)

PB C 240 van 20.7.2020, p. 17–18 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

20.7.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 240/17


Arrest van het Hof (Achtste kamer) van 7 mei 2020 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Landesverwaltungsgericht Niederösterreich — Oostenrijk) — VO / Bezirkshauptmannschaft Tulln

(Zaak C-96/19) (1)

(Prejudiciële verwijzing - Wegvervoer - Werkdagen en rustdagen - Digitale tachografen - Verordening (EU) nr. 165/2014 - Geen registratie van de werkdagen op de bestuurderskaart en geen registratiebladen - Nationale regeling volgens welke de bestuurder in die omstandigheden een verklaring van zijn werkgever moet overleggen - Geldigheid van het formulier in de bijlage bij besluit 2009/959/EU)

(2020/C 240/22)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Landesverwaltungsgericht Niederösterreich

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: VO

Verwerende partij: Bezirkshauptmannschaft Tulln

Dictum

1)

Artikel 34, lid 3, tweede alinea, van verordening (EU) nr. 165/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 4 februari 2014 betreffende tachografen in het wegvervoer, tot intrekking van verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad betreffende het controleapparaat in het wegvervoer en tot wijziging van verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer, moet aldus worden uitgelegd dat het daarin neergelegde verbod niet van toepassing is op een nationale regeling die de bestuurder van een met een digitale tachograaf uitgerust voertuig verplicht om, indien de automatische en handmatige registraties in deze tachograaf ontbreken, als vervangend bewijs van zijn activiteiten een verklaring over te leggen die zijn werkgever heeft opgesteld volgens het formulier in de bijlage bij besluit 2009/959/EU van de Commissie van 14 december 2009 tot wijziging van beschikking 2007/230/EG tot vaststelling van een formulier in het kader van de sociale wetgeving met betrekking tot het wegvervoer.

2)

Bij het onderzoek van de tweede vraag is niet gebleken van feiten of omstandigheden die de geldigheid van het formulier in de bijlage bij besluit 2009/959 kunnen aantasten.


(1)  PB C 172 van 20.5.2019.


Top