Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62018TN0702

    Zaak T-702/18: Beroep ingesteld op 26 november 2018 — Durand e.a./Parlement

    PB C 65 van 18.2.2019, p. 40–40 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    18.2.2019   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 65/40


    Beroep ingesteld op 26 november 2018 — Durand e.a./Parlement

    (Zaak T-702/18)

    (2019/C 65/51)

    Procestaal: Engels

    Partijen

    Verzoekende partijen: Pascal Durand (Parijs, Frankrijk) en zeven andere verzoekende partijen (vertegenwoordigers: O. Brouwer en E. Raedts, advocaten)

    Verwerende partij: Europees Parlement

    Conclusies

    De verzoekende partijen verzoeken het Gerecht:

    te verklaren dat het Parlement niet heeft voldaan aan zijn verplichtingen krachtens artikel 226, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 198, lid 4, van het Reglement van orde van het Europees Parlement, doordat de conferentie van voorzitters de plenaire vergadering van het Europees Parlement geen voorstel voor de oprichting van een onderzoekcomité heeft voorgelegd;

    subsidiair, voor het geval het Gerecht van oordeel mocht zijn dat de brief van 21 september 2018 van de voorzitter van het Parlement een duidelijk en definitief standpunt bevat waardoor de niet-nakoming wordt beëindigd, nietig te verklaren het in de brief van 21 september 2018 vervatte besluit houdende weigering om de plenaire vergadering van het Europees Parlement een voorstel voor de oprichting van een onderzoekcomité voor te leggen;

    het Parlement verwijzen in de kosten van de procedure, daaronder begrepen de kosten van mogelijke interveniënten.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Ter ondersteuning van hun beroep voeren de verzoekende partijen aan dat de conferentie van voorzitters van het Parlement gevraagd was om een voorstel voor de oprichting van een onderzoekcomité naar het welzijn van dieren tijdens het vervoer op te stellen en aan de plenaire vergadering van het Europees Parlement voor te leggen, en wel door 223 leden van het Europees Parlement krachtens artikel 198, lid 4, van het Reglement van orde van het Europees Parlement en overeenkomstig artikel 226 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Een besluit om dit niet te doen is in strijd met die artikelen.


    Top