Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62017CA0367

    Zaak C-367/17: Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 19 december 2018 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundespatentgericht — Duitsland) — S/EA, EB, EC [Prejudiciële verwijzing — Landbouw — Verordening (EG) nr. 510/2006 — Artikel 4, lid 2, onder e) — Verordening (EU) nr. 1151/2012 — Artikel 7, lid 1, onder e) — Bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen — Verzoek tot wijziging van het productdossier — Ham afkomstig uit het gebied van het Zwarte Woud, Duitsland („Schwarzwälder Schinken”) — Clausules betreffende verpakking in het productiegebied — Toepasselijkheid van verordening (EG) nr. 510/2006 of verordening (EU) nr. 1151/2012]

    PB C 65 van 18.2.2019, p. 7–8 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    18.2.2019   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 65/7


    Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 19 december 2018 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundespatentgericht — Duitsland) — S/EA, EB, EC

    (Zaak C-367/17) (1)

    ([Prejudiciële verwijzing - Landbouw - Verordening (EG) nr. 510/2006 - Artikel 4, lid 2, onder e) - Verordening (EU) nr. 1151/2012 - Artikel 7, lid 1, onder e) - Bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen - Verzoek tot wijziging van het productdossier - Ham afkomstig uit het gebied van het Zwarte Woud, Duitsland („Schwarzwälder Schinken”) - Clausules betreffende verpakking in het productiegebied - Toepasselijkheid van verordening (EG) nr. 510/2006 of verordening (EU) nr. 1151/2012])

    (2019/C 65/08)

    Procestaal: Duits

    Verwijzende rechter

    Bundespatentgericht

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: S

    Verwerende partijen: EA, EB, EC

    Dictum

    Artikel 4, lid 2, onder e), van verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen, juncto artikel 8 van verordening (EG) nr. 1898/2006 van de Commissie van 14 december 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van verordening nr. 510/2006, en artikel 7, lid 1, onder e), van verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen moeten aldus worden uitgelegd dat het vereiste dat een door een beschermde geografische aanduiding beschermd product in zijn geografisch productiegebied wordt verpakt, is gerechtvaardigd overeenkomstig het voornoemde artikel 4, lid 2, onder e), indien dit een noodzakelijke en evenredige voorwaarde is voor het behoud van de kwaliteit van het product, het waarborgen van de oorsprong ervan of het verzekeren van de controle van het productdossier van de beschermde geografische aanduiding. Het staat aan de nationale rechter om te beoordelen of dit vereiste naar behoren is gerechtvaardigd door een van de bovengenoemde doelstellingen met betrekking tot de beschermde geografische aanduiding „Schwarzwälder Schinken”.


    (1)  PB C 293 van 4.9.2017.


    Top