EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62017CA0174

Gevoegde zaken C-174/17 P en C-222/17 P: Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 13 december 2018 — Europese Unie, vertegenwoordigd door het Hof van Justitie van de Europese Unie / Plásticos Españoles SA (ASPLA), Armando Álvarez SA, Europese Commissie (C-174/17 P), Plásticos Españoles SA (ASPLA), Armando Álvarez SA / Europese Unie, vertegenwoordigd door het Hof van Justitie van de Europese Unie, Europese Commissie (C-222/17 P) (Hogere voorziening — Beroep tot schadevergoeding — Artikel 340, tweede alinea, VWEU — Buitensporig lange duur van de procedure in het kader van twee zaken voor het Gerecht van de Europese Unie — Vergoeding van de beweerdelijk door de verzoekers geleden schade — Materiële schade — Bankgarantiekosten — Causaal verband — Vertragingsrente)

PB C 65 van 18.2.2019, p. 4–5 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

18.2.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 65/4


Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 13 december 2018 — Europese Unie, vertegenwoordigd door het Hof van Justitie van de Europese Unie / Plásticos Españoles SA (ASPLA), Armando Álvarez SA, Europese Commissie (C-174/17 P), Plásticos Españoles SA (ASPLA), Armando Álvarez SA / Europese Unie, vertegenwoordigd door het Hof van Justitie van de Europese Unie, Europese Commissie (C-222/17 P)

(Gevoegde zaken C-174/17 P en C-222/17 P) (1)

((Hogere voorziening - Beroep tot schadevergoeding - Artikel 340, tweede alinea, VWEU - Buitensporig lange duur van de procedure in het kader van twee zaken voor het Gerecht van de Europese Unie - Vergoeding van de beweerdelijk door de verzoekers geleden schade - Materiële schade - Bankgarantiekosten - Causaal verband - Vertragingsrente))

(2019/C 65/04)

Procestaal: Spaans

Partijen

(Zaak C-174/17 P)

Rekwirante: Europese Unie, vertegenwoordigd door het Hof van Justitie van de Europese Unie (vertegenwoordigers: aanvankelijk J. Inghelram, Á.M. Almendros Manzano en P. Giusta, vervolgens J. Inghelram en Á.M. Almendros Manzano, gemachtigden)

Andere partijen in de procedure: Plásticos Españoles SA (ASPLA), Armando Álvarez SA (vertegenwoordigers: M. Troncoso Ferrer, C. Ruixó Claramunt en S. Moya Izquierdo, abogados), Europese Commissie (vertegenwoordigers: C. Urraca Caviedes, S. Noë, F. Erlbacher en F. Castilla Contreras, gemachtigden)

(Zaak C-222/17 P)

Rekwirantes: Plásticos Españoles SA (ASPLA), Armando Álvarez SA (vertegenwoordigers: S. Moya Izquierdo en M. Troncoso Ferrer, abogados)

Andere partijen in de procedure: Europese Unie, vertegenwoordigd door het Hof van Justitie van de Europese Unie (vertegenwoordigers: aanvankelijk J. Inghelram, Á.M. Almendros Manzano en P. Giusta, vervolgens J. Inghelram en Á.M. Almendros Manzano, gemachtigden), Europese Commissie

Dictum

1)

Punt 1 van het dictum van het arrest van Gerecht van de Europese Unie van 17 februari 2017, ASPLA en Armando Álvarez/Europese Unie (T-40/15, EU:T:2017:105), wordt vernietigd.

2)

De door Plásticos Españoles SA (ASPLA) en Armando Álvarez SA in zaak C-222/17 P ingestelde hogere voorziening wordt afgewezen.

3)

Het door Plásticos Españoles SA (ASPLA) en Armando Álvarez SA ingestelde beroep tot schadevergoeding wordt verworpen voor zover het strekt tot een schadevergoeding van 3 495 038,66 EUR voor de materiële schade als gevolg van de overschrijding van de redelijke procestermijn in het kader van de zaken die hebben geleid tot de arresten van 16 november 2011, ASPLA/Commissie (T-76/06, niet gepubliceerd, EU:T:2011:672), en 16 november 2011, Álvarez/Commissie (T-78/06, niet gepubliceerd, EU:T:2011:673).

4)

Plásticos Españoles SA (ASPLA) en Armando Álvarez SA dragen, naast hun eigen kosten, alle kosten die voor de Europese Unie, vertegenwoordigd door het Hof van Justitie van de Europese Unie, zijn opgekomen in het kader van de onderhavige hogere voorzieningen, alsook hun eigen kosten in eerste aanleg.

5)

De Europese Unie, vertegenwoordigd door het Hof van Justitie van de Europese Unie, draagt de kosten die voor haar zijn opgekomen in eerste aanleg.

6)

De Europese Commissie draagt de kosten die voor haar zijn opgekomen in eerste aanleg en in het kader van de hogere voorziening in zaak C-174/17 P.


(1)  PB C 161 van 22.5.2017.

PB C 213 van 3.7.2017.


Top