Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62017CA0138

    Gevoegde zaken C-138/17 P en C-146/17 P: Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 13 december 2018 — Europese Unie, vertegenwoordigd door het Hof van Justitie van de Europese Unie / Gascogne Sack Deutschland GmbH, voorheen Sachsa Verpackung GmbH, Gascogne SA, Europese Commissie (C-138/17 P), Gascogne Sack Deutschland GmbH, Gascogne SA / Europese Unie, vertegenwoordigd door het Hof van Justitie van de Europese Unie, Europese Commissie (C-146/17 P) (Hogere voorziening — Beroep tot schadevergoeding — Artikel 340, tweede alinea, VWEU — Buitensporig lange duur van de procedure in het kader van twee zaken voor het Gerecht van de Europese Unie — Vergoeding van de beweerdelijk door de verzoekers geleden schade — Materiële schade — Bankgarantiekosten — Causaal verband — Vertragingsrente — Immateriële schade)

    PB C 65 van 18.2.2019, p. 2–3 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    18.2.2019   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 65/2


    Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 13 december 2018 — Europese Unie, vertegenwoordigd door het Hof van Justitie van de Europese Unie / Gascogne Sack Deutschland GmbH, voorheen Sachsa Verpackung GmbH, Gascogne SA, Europese Commissie (C-138/17 P), Gascogne Sack Deutschland GmbH, Gascogne SA / Europese Unie, vertegenwoordigd door het Hof van Justitie van de Europese Unie, Europese Commissie (C-146/17 P)

    (Gevoegde zaken C-138/17 P en C-146/17 P) (1)

    ((Hogere voorziening - Beroep tot schadevergoeding - Artikel 340, tweede alinea, VWEU - Buitensporig lange duur van de procedure in het kader van twee zaken voor het Gerecht van de Europese Unie - Vergoeding van de beweerdelijk door de verzoekers geleden schade - Materiële schade - Bankgarantiekosten - Causaal verband - Vertragingsrente - Immateriële schade))

    (2019/C 65/02)

    Procestaal: Frans

    Partijen

    (Zaak C-138/17 P)

    Rekwirante: Europese Unie, vertegenwoordigd door het Hof van Justitie van de Europese Unie (vertegenwoordigers: J. Inghelram en Á.M. Almendros Manzano, gemachtigden)

    Andere partijen in de procedure: Gascogne Sack Deutschland GmbH, voorheen Sachsa Verpackung GmbH, Gascogne SA (vertegenwoordigers: F. Puel en E. Durand, avocats), Europese Commissie (vertegenwoordigers: C. Urraca Caviedes, S. Noë en F. Erlbacher, gemachtigden)

    (Zaak C-146/17 P)

    Rekwirantes: Gascogne Sack Deutschland GmbH, Gascogne SA (vertegenwoordigers: F. Puel en E. Durand, avocats)

    Andere partijen in de procedure: Europese Unie, vertegenwoordigd door het Hof van Justitie van de Europese Unie (vertegenwoordigers: J. Inghelram en Á.M. Almendros Manzano, gemachtigden), Europese Commissie

    Dictum

    1)

    Punt 1 van het dictum van het arrest van Gerecht van de Europese Unie van 10 januari 2017, Gascogne Sack Deutschland en Gascogne/Europese Unie (T-577/14, EU:T:2017:1), wordt vernietigd.

    2)

    De door Gascogne Sack Deutschland GmbH en Gascogne SA in zaak C-146/17 P ingestelde hogere voorziening wordt afgewezen.

    3)

    Het door Gascogne Sack Deutschland GmbH en Gascogne SA ingestelde beroep tot schadevergoeding wordt verworpen voor zover het strekt tot een schadevergoeding van 187 571 EUR voor de materiële schade die bestaat in de betaling van bankgarantiekosten na het verstrijken van de redelijke procestermijn in het kader van de zaken die hebben geleid tot de arresten van 16 november 2011, Groupe Gascogne/Commissie (T-72/06, niet gepubliceerd, EU:T:2011:671), en 16 november 2011, Sachsa Verpackung/Commissie (T-79/06, niet gepubliceerd, EU:T:2011:674).

    4)

    Gascogne Sack Deutschland GmbH en Gascogne SA dragen, naast hun eigen kosten, alle kosten die voor de Europese Unie, vertegenwoordigd door het Hof van Justitie van de Europese Unie, zijn opgekomen in het kader van de onderhavige hogere voorzieningen, alsook hun eigen kosten in eerste aanleg.

    5)

    De Europese Unie, vertegenwoordigd door het Hof van Justitie van de Europese Unie, draagt de kosten die voor haar zijn opgekomen in eerste aanleg.

    6)

    De Europese Commissie draagt de kosten die voor haar zijn opgekomen in eerste aanleg en in het kader van de hogere voorziening in zaak C-138/17 P.


    (1)  PB C 151 van 15.5.2017.


    Top